Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van milieu en klimaat (1994-1998)
Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van milieu en klimaat (1994-1998)
Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van milieu en klimaat (1994-1998) (94/C 228/06) (Voor de EER relevante tekst) COM(94) 68 def. - 94/0084(CNS)
(Door de Commissie ingediend op 30 maart 1994)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 I, lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,
Overwegende dat de Raad en het Europees Parlement bij Besluit . . ./. . ./EG een vierde kaderprogramma voor communautaire acties op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna OTO genoemd) hebben vastgesteld voor de periode 1994-1998, waarin met name de activiteiten zijn omschreven die moeten worden uitgevoerd op het gebied van milieu en klimaat; dat deze beschikking wordt vastgesteld in het licht van de in de preambule van genoemd besluit uiteengezette overwegingen;
Overwegende dat in artikel 130 I, lid 3, is bepaald dat het kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd door middel van specifieke programma's die binnen elke activiteit worden ontwikkeld; dat in elk specifiek programma de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld;
Overwegende dat dit programma een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan herstel van de groei, versterking van het concurrentievermogen en ontwikkeling van werkgelegenheid in de Unie, zoals aangegeven in het Witboek "Groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid" (1);
Overwegende dat dit programma hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door middel van werkzaamheden voor gezamenlijke rekening, alsook gecoördineerde werkzaamheden, en door middel van begeleidende en ondersteunende maatregelen;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 130 I, lid 3, een raming moet worden gemaakt van de voor de uitvoering van dit specifiek programma noodzakelijk geachte middelen; dat de definitieve bedragen worden vastgesteld door de begrotingsautoriteit overeenkomstig de relatieve prioriteit die aan het gebied waarop dit programma betrekking heeft wordt toegekend binnen activiteit I van het vierde kaderprogramma;
Overwegende dat in Besluit . . ./. . ./EG (4e kaderprogramma) is bepaald dat het maximum totaalbedrag van het 4e kaderprogramma uiterlijk op 30 juni 1996 opnieuw wordt bekeken met het oog op een verhoging ervan; dat als gevolg hiervan het voor de uitvoering van dit programma noodzakelijk geachte bedrag kan worden verhoogd;
Overwegende dat de in het kader van dit programma uit te voeren werkzaamheden bijdragen tot de uitbreiding van de wetenschappelijke kennis en de ontwikkeling van de technische vaardigheden die de Gemeenschap nodig heeft voor de vervulling van het haar in het derde deel, titel XVI, van het Verdrag verleende mandaat;
Overwegende dat de inhoud van het vierde kaderprogramma voor communautaire OTO-acties is vastgesteld overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel; dat in dit specifiek programma de inhoud is omschreven van de overeenkomstig dit beginsel uit te voeren activiteiten op het gebied van milieu en klimaat;
Overwegende dat in Besluit . . ./. . ./EG (4e kaderprogramma) is bepaald dat een communautaire actie onder meer gerechtvaardigd is als het onderzoek bijdraagt tot de versterking van de economische en sociale samenhang van de Unie en de harmonieuze algemene ontwikkeling daarvan bevordert, met inachtneming van de wetenschappelijke en technische kwaliteit; dat dit programma geacht wordt bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen;
Overwegende dat dit programma en de uitvoering ervan bijdragen tot een grotere synergie tussen de OTO-activiteiten op het gebied van milieu en klimaat door onderzoekcentra, universiteiten en bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf (MKB), in de Lid-Staten en tussen deze activiteiten en overeenkomstige communautaire OTO-activiteiten;
Overwegende dat de regels voor de deelneming van ondernemingen, onderzoekcentra (waaronder het GCO) en universiteiten alsmede de regels voor de verspreiding van de onderzoekresultaten als bepaald bij de maatregelen van artikel 130 J op dit specifiek programma van toepassing zijn;
Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma, naast associatie met de landen die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), ook internationale samenwerking overeenkomstig artikel 130 M met andere derde landen en internationale organisaties wenselijk kan zijn;
Overwegende dat de tenuitvoerlegging van dit programma ook activiteiten behelst voor de verspreiding en de exploitatie van de onderzoekresultaten, met name ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf en in het bijzonder van ondernemingen in de Lid-Staten of regio's die het minst bij het programma betrokken zijn, alsmede activiteiten ter stimulering van de mobiliteit en de opleiding van onderzoekers, die binnen dit programma en voor zover nodig is voor de goede uitvoering ervan moeten worden ontwikkeld;
Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma maatregelen moeten worden genomen ter bevordering van de deelneming van het MKB, met name technologische stimuleringsmaatregelen;
Overwegende dat fundamenteel onderzoek op het gebied van milieu en klimaat moet worden aangemoedigd wegens het belang dat een grondig begrip van het functioneren daarvan heeft voor de ontwikkeling en toepassing van een op duurzaam milieubehoud gerichte strategische benadering;
Overwegende dat het economisch en sociaal effect en de eventuele technologische risico's van de in het kader van dit programma uitgevoerde activiteiten moeten worden beoordeeld;
Overwegende dat de voortgang van dit programma voortdurend en systematisch moet worden bekeken ten einde het programma eventueel aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op dit gebied; dat te zijner tijd ook een onafhankelijke evaluatie van de voortgang van het programma moet worden verricht, waarmee alle nodige elementen moeten worden aangereikt om de doelstellingen van het vijfde OTO-kaderprogramma te kunnen bepalen; dat tenslotte na afloop van dit programma een eindevaluatie van de resultaten moet worden verricht in het licht van de in deze beschikking omschreven doelstellingen;
Overwegende dat in de resolutie van de Raad van de Europese Gemeenschappen en van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende een beleidsplan en actieprogramma van de Gemeenschap inzake het milieu en duurzame ontwikkeling (2) wetenschappelijk onderzoek en technische vooruitgang zijn aangemerkt als een van de belangrijkste instrumenten voor de uitvoering van dit beleid;
Overwegende dat het GCO kan deelnemen aan indirecte werkzaamheden in het kader van dit programma;
Overwegende dat het GCO via zijn eigen programma van directe werkzaamheden ook zelf bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het communautaire OTO op het door dit programma bestreken gebied;
Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (Crest) is geraadpleegd,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de periode van (datum van goedkeuring van dit programma) tot 31 december 1998 wordt een in bijlage I nader omschreven specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van milieu en klimaat vastgesteld.
Artikel 2
1. Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het programma beloopt 532 miljoen ecu, waarvan 7,44 % voor personeels- en werkingskosten.
2. Een indicatieve verdeling van de middelen is opgenomen in bijlage II.
3. Het hierboven genoemde, voor de uitvoering van het programma noodzakelijk geachte bedrag, kan eventueel worden verhoogd krachtens en overeenkomstig de toepassing als bedoeld in artikel 1, lid 3, van Besluit . . ./. . ./EG (4e kaderprogramma).
4. De begrotingsautoriteit stelt de voor ieder begrotingsjaar beschikbare kredieten vast met inachtneming van de in het vierde kaderprogramma aangegeven wetenschappelijke en technologische prioriteiten.
Artikel 3
Bijlage III behelst de nadere regels voor de uitvoering van het programma, met uitzondering van die welke bedoeld zijn in artikel 5.
Artikel 4
1. De Commissie bekijkt voortdurend en systematisch, met passende hulp van onafhankelijke externe deskundigen, de voortgang van dit programma in het licht van de in bijlage I aangegeven doelstellingen. In het bijzonder zal zij onderzoeken of de doelstellingen, prioriteiten en financiële middelen nog steeds van toepassing zijn. Zo nodig zal zij voorstellen indienen ter aanpassing of aanvulling van dit programma, afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek.
2. Als bijdrage tot de algemene evaluatie van de communautaire activiteiten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van het besluit tot vaststelling van het vierde kaderprogramma, laat de Commissie te gelegener tijd door onafhankelijke deskundigen een evaluatie uitvoeren van de werkzaamheden die in de loop van de vijf aan deze evaluatie voorafgaande jaren op de/het door dit programma bestreken gebied(en) zijn verricht, alsmede van het beheer daarvan.
3. Na afloop van dit programma laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen een eindevaluatie van de verkregen resultaten uitvoeren in het licht van de doelstellingen als omschreven in bijlage III van het vierde kaderprogramma en bijlage I van deze beschikking. Het verslag van de eindevaluatie wordt ingediend bij de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité.
Artikel 5
1. Overeenkomstig de doelstellingen van bijlage I wordt door de Commissie een werkprogramma opgesteld en zo nodig bijgewerkt, waarin de wetenschappelijke en technologische doelstellingen, de verschillende fasen van de uitvoering van het programma en de financiële middelen voor iedere wijze van uitvoering nader worden omschreven.
Het werkprogramma kan eventueel ook voorzien in deelname aan bepaalde acties binnen het Eureka-kader.
2. De Commissie stelt op basis van dat werkprogramma uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor projecten op.
Artikel 6
1. De Commissie wordt belast met de uitvoering van het programma.
2. In de in artikel 7, lid 1, bedoelde gevallen wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.
Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Indien de Raad, na verloop van een termijn die in geen geval langer kan zijn dan een maand na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.
Artikel 7
1. De procedure van artikel 6, lid 2, geldt voor:
- de opstelling en bijwerking van het werkprogramma als bedoeld in artikel 5, lid 1,
- de evaluatie van de voor communautaire financiering voorgestelde OTO-projecten en van het geraamde bedrag van deze financiering, voor elk project afzonderlijk wanneer deze meer bedraagt dan 0,35 miljoen ecu,
- de voor de evaluatie van het programma te nemen maatregelen,
- elke aanpassing van de in bijlage II vermelde indicatieve verdeling van de middelen waarover geen besluit is genomen door de begrotingsautoriteit.
2. De Commissie licht het comité bij iedere vergadering daarvan in over de voortgang van het gehele programma.
Artikel 8
De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 228, lid 1, internationale samenwerkingsovereenkomsten met derde landen in Europa te onderhandelen en af te sluiten ten einde deze bij het gehele of een gedeelte van het programma te betrekken.
Artikel 9
Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.
(1) COM(93) 700 def. van 5. 12. 1993.
(2) PB nr. C 138 van 17. 5. 1993, blz. 1.
BIJLAGE I
WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN EN INHOUD
Inleiding
Dit specifieke programma weerspiegelt de hoofdlijnen van het vierde kaderprogramma, hanteert de daarin aangegeven selectiecriteria en geeft een nadere specificatie van de wetenschappelijke en technologische doelen.
Hoofdstuk 3 (inleiding, deel A en deel B) van bijlage III, eerste activiteit van genoemd kaderprogramma, maakt onverkort deel uit van dit programma.
Het programma zorgt voor de continuïteit die onmisbaar is voor de instandhouding en versterking van de OTO-capaciteit die in de loop van de vorige programma's is opgebouwd. Het is namelijk de bedoeling de inspanning om het OTO inzake milieu op Europees niveau gestalte te geven, voort te zetten en profijt te trekken van de resultaten, met name door de invoering van speerpuntnetwerken kracht bij te zetten.
Zoals uit de toelichting blijkt is het programma evenwel toegespitst op een beperkt aantal thema's en gebieden waar een actie van de Unie gerechtvaardigd is.
Het programma omvat drie thema's: 1. het natuurlijke milieu, milieukwaliteit en "global change", 2. milieutechnologie, 3. ruimtevaarttechnieken toegepast voor milieubewaking en -onderzoek.
Overeenkomstig het kaderprogramma en het werkdocument van de Commissie (COM/93/459), moet het met betrekking tot elk thema en de verschillende daaronder vallende gebieden uitgevoerde onderzoek aan de volgende criteria voldoen:
1. Het moet bijdragen aan een versterking van de wetenschappelijke grondslag die noodzakelijk is voor de implementatie van het milieubeleid van de Unie door de ontwikkeling van de daarmee samenhangende strategische capaciteit en door de concepten milieubescherming en duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen te verzoenen met de rechtmatige aanspraken op het gebied van economische ontwikkeling en groei (thema's 1 tot en met 3).
2. Het moet bijdragen aan de realisering van de doelstellingen van de mondiale onderzoekprogramma's inzake "global change" (thema's 1 en 3) en moet daarom worden toegespitst op de aspecten waarbij alleen een actie van de Unie, in de vorm van in overleg met de Lid-Staten georganiseerde grote projecten, significante resultaten kan opleveren.
3. Het moet bijdragen aan de ontwikkeling van milieuprodukten, -technologieën, -technieken en -diensten die voorzien in nieuwe behoeften en waarvan de exploitatie een (duurzame) economische opleving tot stand kan helpen brengen en het creëren van nieuwe banen kan bevorderen, zoals wordt benadrukt in het Witboek van de Commissie "Groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid" (COM(93)700) (thema's 2 en 3).
Deze acties zullen worden uitgevoerd op basis van een nauwe samenwerking tussen de universiteiten, de wetenschappelijke instellingen en de bedrijven, waaronder de MKB's, in de Lid-Staten.
Om de deelneming van de MKB's te bevorderen en te vergemakkelijken zullen maatregelen voor technologische stimulering worden uitgevoerd, waarbij zal worden uitgegaan van de ervaring die is opgedaan met de Craft-actie en de toekenning van haalbaarheidspremies.
Het programma zal worden uitgevoerd in nauwe samenhang met de overige specifieke programma's, met name de programma's "industrie- en materiaaltechnologie", "niet-nucleaire energie", "landbouw en visserij", "metingen en proeven", "vervoer", "gericht sociaal-economisch onderzoek", "telematica" en "marine wetenschappen en technologieën".
Tenslotte zal het GCO op zijn competentiegebieden aanvullende acties ten uitvoer brengen, meer in het bijzonder op de hieronder beschreven gebieden (1): A. I. "Klimaatverandering en de gevolgen voor onze natuurlijke hulpbronnen", A. II. "Fysica en chemie van de atmosfeer, processen in de biosfeer en gevolgen", B. II "Instrumenten, technieken en methodes voor milieubewaking", B. III. "Technologieën en methodes voor milieubescherming" alsook in gebied C. "Ruimtevaarttechnieken toegepast voor milieubewaking en -onderzoek".
A. ONDERZOEK INZAKE HET NATUURLIJKE MILIEU, MILIEUKWALITEIT EN GLOBAL CHANGE
Gebied I: Klimaatverandering en de gevolgen voor onze natuurlijke hulpbronnen
1. Dynamische processen binnen het klimaatsysteem
Doelstellingen
a) Een beter begrip en een betere beschrijving mogelijk maken van de fundamentele fysische processen binnen het klimaatsysteem, met name wat betreft de wederzijdse beïnvloeding tussen deze processen op mondiale en regionale schaal.
b) De klimaatmodellen verbeteren door rekening te houden met nieuwste kennis omtrent voor het klimaat belangrijke processen en deze in de modellen te verwerken.
Onderzoektaken
1. Analyse en beschrijving van de interacties tussen de atmosfeer en het aardoppervlak en van hun rol binnen de hydrologische cyclus, met name op regionale schaal.
2. Analyse en beschrijving van de koppelingen tussen processen in de atmosfeer en oceaanstromingen.
3. Analyse en beschrijving van de koppelingen tussen de atmosfeer, de ijskappen en de oceanen en van hun rol binnen het klimaatsysteem.
4. Bestudering van de uitwisseling van warmte door straling, met inbegrip van de rol van broeikasgassen, wolken en hun dynamiek, alsook aërosolen.
5. Mondiale cycli van broeikasgassen, hun massabalans in de atmosfeer en hun fluxen en transformaties in de oceanen, de biosfeer en de lithosfeer.
2. Het klimaatsysteem in het verleden
Doelstelling
Een bijdrage leveren tot een gedetailleerde reconstructie van de klimatologische en milieu-omstandigheden om de kennis van en het inzicht in het functioneren van het klimaatsysteem te vergroten.
Onderzoektaken
1. Reconstructie van de klimaat- en milieuomstandigheden op mondiale en regionale schaal tijdens de recentste klimaatcycli (ongeveer 250 000 jaar).
2. Diepe kernboringen in oude ijslagen en daarmee samenhangend glaciologisch onderzoek. Modellering van de reologie van het ijs en van ijsstromen.
3. Reconstructie van de klimaatontwikkeling en van de klimaatvariaties in het holoceen en het late holoceen.
4. Analyse van de dynamica van de klimaatveranderingen en van de variabiliteit van het klimaat in het verleden.
3. Modellering en analyse van de klimaatverandering en de variabiliteit van het klimaat
Doelstellingen
a) Een beschrijving mogelijk maken van de ontwikkeling van het klimaat en zijn variabiliteit in de komende decennia en eeuwen.
b) Een bijdrage leveren tot de ontwikkeling van gedetailleerde scenario's voor de veranderingen in het klimaat en het milieu, voor gebruik bij het voorspellen van de effecten van klimaatverandering.
Om dit doel te bereiken zullen de Europese centra voor klimaatmodellering worden ingeschakeld, teneinde wetenschappelijke teams toegang te bieden tot de meest geavanceerde modellen en instrumenten.
Onderzoektaken
1. Ontwikkeling en validering van verbeterde klimaatmodellen.
2. Analyse en beschrijving van het huidige klimaat en van de variabiliteit daarvan aan de hand van mondiale en regionale gegevens; dynamische gegevensacquisitie en andere geavanceerde analysetechnieken.
3. Analyse van de verwachte klimaatvariaties door middel van gangbare klimaatmodellen; ontwikkeling en toepassing van geschikte statistische methodes teneinde de aan de hand van de modellen opgestelde prognoses aan de werkelijke gegevens te toetsen.
4. Ontwikkeling van modellen voor seizoensvoorspellingen voor klimaatparameters, met inbegrip van modellen voor seizoensvoorspellingen van extreme omstandigheden (neerslag, droogte); ontwikkeling van valideringsmethodes voor deze modellen.
5. Ontwikkeling van methodes voor schaalverkleining ("downscaling") om te komen tot een correcte simulatie van de variaties in het weer (e.g. neerslag) met een hoge resolutie in ruimte en tijd. Ontwikkeling van betere prognosen van veranderingen in het verloop en de frequentie van extreme meteorologische omstandigheden.
6. Studie van de terugkoppelingseffecten op het klimaatsysteem van zich op langere termijn (decennia/eeuwen) voltrekkende veranderingen in het milieu, met name veranderingen in de biosfeer en in de hydrologische cyclus.
7. Studie van de veranderingen in het gemiddelde waterpeil van de zeeën, statistieken over het zeeniveau en over stormen en overstromingen, met name in gebieden met een hoog overstromingsrisico.
4. Gevolgen voor onze natuurlijke hulpbronnen
Doelstelling
Evalueren van de belangrijkste reacties en de veerkracht van natuurlijke hulpbronnen die blootstaan aan een door de mens veroorzaakte belasting en de invloed ondervinden van veranderingen in en de variabiliteit van het klimaat.
4.1. Europese waterreserves
Doelstelling
Een volledige evaluatie uitvoeren van de reserves aan oppervlakte- en grondwater en strategieën voor het beheer daarvan in de toekomst ontwikkelen.
Onderzoektaken
1. Evaluatie van de reactie van de waterreserves op de veranderingen in en de variabiliteit van het klimaat en op een intensievere winning; te verwachten ontwikkeling van die reserves.
2. Ontwikkeling van methodes voor het ramen, voorspellen en verbeteren van de beschikbare waterreserves in het licht van de veranderingen in het milieu, met name in regio's waar discrepanties tussen de beschikbare hoeveelheden en de vraag naar water te verwachten zijn.
3. Ontwikkeling van technieken voor het op peil brengen en verbeteren van de grondwaterreserves.
4. Evaluatie van het effect van een verandering van het zeeniveau op de watervoorziening van de kustgebieden in samenhang met andere factoren.
5. Evaluatie en validering van geïntegreerde beheertechnieken en -methodes.
6. Ontwikkeling van technieken om de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater dat is aangetast door verontreiniging als gevolg van bepaalde landbouwpraktijken of een verkeerd grondgebruik weer op peil te brengen.
4.2. Landbouw, bossen en het natuurlijke milieu
Doelstelling
De te verwachten effecten van de klimaatverandering en van andere veranderingen in het milieu op de teelten, de bossen en andere aardse ecosystemen, en de consequenties daarvan voor de grondvoorraad in Europa bestuderen en evalueren; de noodzakelijke basis voor de evaluatie van het sociaal-economische effect van deze consequenties verschaffen.
Onderzoektaken
1. Analyse en beschrijving van de effecten van de klimaatverandering en andere op lange termijn optredende antropogene factoren op de natuurlijke vegetatie en op de produktiviteit van de landbouw in Europa.
2. Ontwikkeling, validering en toepassing van regionale mechanistische modellen die de effecten van een klimaatverandering en de met het klimaat samenhangende parameters op de bossen en andere natuurlijke ecosystemen beschrijven, rekening houdend met andere door de mens veroorzaakte effecten.
3. Ontwikkeling van prognostische modellen voor het beoordelen van de reacties van de biodiversiteit op de lange-termijnveranderingen in het milieu; ontwikkeling van een wetenschappelijke grondslag voor strategieën voor instandhouding in situ; vaststelling van criteria voor een optimale landschapsstructuur om het uitsterven van soorten te voorkomen en een juiste mate van diversiteit te handhaven.
4. Studie van de specifieke effecten van de klimaatverandering op het arctische bos en op marginale ecosystemen zoals de toendra en de taiga in het noordpool- en het subarctische gebied.
5. Geïntegreerde studies van de effecten van de aantasting van de bergecosystemen door het klimaat en antropogene factoren en het leggen van verbanden aan de hand waarvan de sociaal-economische effecten kunnen worden geëvalueerd.
6. Studie van de ontwikkeling van de risico's van overstromingen en grondverschuivingen in berggebieden (bij voorbeeld de Alpen), met name die welke samenhangen met veranderingen in het grondgebruik en in de sneeuw- en ijslaag.
7. Ontwikkeling van modellen om de mogelijke effecten van een toeneming van de UV-B straling op het milieu en de volksgezondheid te beoordelen.
8. Beoordeling van de wijze waarop landgebruik een invloed heeft op de eutrophicatie en de verontreiniging van aquatische systemen, zoals bijvoorbeeld door middel van bosbouw, landbouw, urbanisatie, inzameling en verwerking van afval, waterafvoer, concentratie van specifieke industriële activiteiten in kustzones, toerisme, en civiele werken.
9. Ontwikkeling van strategieën om de verwachte wijzigingen op te vangen.
4.3. Grondvoorraad en dreigende verwoestijning in Europa
Doelstellingen
a) Zorgen voor een geïntegreerde benadering met het oog op het verkrijgen van inzicht in het proces van verwoestijning in Europa als onderdeel van de klimaatverandering. Daarbij zal rekening worden gehouden met het complexe systeem van onderling afhankelijke factoren die leiden tot aantasting van de grondvoorraad in voor verwoestijning gevoelige gebieden.
b) De wetenschappelijke grondslag ontwikkelen voor een rationeel beheer van de grondvoorraad in bepaalde door verwoestijning bedreigde of aangetaste Europese gebieden.
Onderzoektaken
1. Geïntegreerd onderzoek dat een kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie mogelijk moet maken van de relatieve rol van de verschillende bij verwoestijning optredende processen, namelijk klimatologische, hydrologische, biologische en met de bodem samenhangende processen.
2. Modellering van de complexe dynamiek van de verschillende betrokken processen, op verschillende ruimte- en tijdschalen, in door verwoestijning getroffen of daarvoor gevoelige systemen, inclusief de repercussies daarvan op het klimaat, met het doel de ontwikkeling van het verschijnsel te voorspellen.
3. Totstandbrenging van bruikbare gegevensbestanden aan de hand waarvan eventuele veranderingen kunnen worden opgespoord en modellen kunnen worden gevalideerd; inventarisatie van de indicatoren van mogelijke verwoestijning.
4. Ontwikkeling en verbetering van meetsystemen en bestrijdingsstrategieën voor het beheersen en terugdringen van de bodemaantasting in voor verwoestijning gevoelige gebieden, inclusief een evaluatie van de noodzakelijke technologische maatregelen.
Gebied II: Fysica en chemie van de atmosfeer, processen in de biosfeer en gevolgen
II.1. Fysico-chemie van de atmosfeer
Doelstellingen
a) Inzicht verkrijgen in de processen die tot afbraak van de ozonlaag in de stratosfeer leiden en deze processen voorspellen.
b) Inzicht verkrijgen in de in de troposfeer optredende chemische processen en deze kwantificeren; evalueren van de bijdrage van de processen (op Europese schaal) aan de milieuverandering in het hele halfrond of op mondiale schaal.
Onderzoektaken
1. Chemie van de stratosfeer en afbraak van de ozonlaag
1. Het verzamelen van gegevens over en interpretatie en modellering van de dynamiek en de ontwikkeling van de chemische samenstelling van de onderste lagen van de stratosfeer op hoge en gemiddelde breedte in het noordelijk halfrond; vaststelling van het begin en de omvang van de verstoringen van chemische aard en het daardoor veroorzaakte ozonverlies; in kaart brengen van de ontwikkelingen in tijd en ruimte van de concentratie van ozon en als sporen voorkomende verbindingen in de onderste lagen van de stratosfeer; beoordeling van de effecten van het transport van chemisch verstoorde lucht naar een lagere breedte.
2. Inzicht in en modellering van zowel de homogene als de heterogene processen die van invloed zijn op de verspreiding en de verdeling van actieve radicalen van halogenen, stikstof en waterstof binnen de stratosfeer; studie van de dynamiek en de samenstelling van de lucht in de onderste lagen van de stratosfeer; evaluatie van de verdeling en de ontwikkeling van UV-zonnestraling in Europa; evaluatie van de uitwisselingen tussen de troposfeer en de stratosfeer.
2. Fysica en chemie van de troposfeer
1. Zelfreinigend vermogen van de atmosfeer: studie van de chemische en meteorologische processen die bepalend zijn voor de concentraties van oxyderende verbindingen zoals hydroxylradicalen en ozon, inclusief het effect van de uitlaatgassen van vliegtuigen op de hoeveelheid ozon in de atmosfeer en het effect van de emissies in het Middellandse-Zeebekken op de vrije troposfeer van andere regio's.
2. Vaststelling van de oorsprong van aërosoldeeltjes in de atmosfeer, de fysisch-chemische wijzigingen die deze ondergaan en de interacties tussen deze deeltjes en de wolken; studies naar de eigenschappen en de chemie van wolken.
3. Vaststelling van de rol van natuurlijke emissies in de chemie van de atmosfeer: afgifte van vluchtige organische verbindingen door de vegetatie en de bijdrage daarvan tot de vorming van ozon, het vrijkomen van zwavelverbindingen door de biologische activiteit van het marine milieu en het langs biologische weg vrijkomen van gereduceerde en geoxideerde vormen van stikstof (stikstofmonoxide en stikstoftrioxide), evaluatie van het effect van de emissies afkomstig van fossiele brandstoffen, onder andere met behulp van installaties zoals Euphore (Europese fotoreactor).
4. Karakterisering van "chemische alarmsignalen" in verband met de mondiale veranderingen in de atmosfeer, zoals de vermindering van de in de troposfeer voorkomende hoeveelheid ozon in het Arctische gebied en de in de winter optredende hoge concentraties van stikstofdioxide en salpeterigzuur in de steden.
II.2. In de biosfeer optredende processen
Doelstellingen
a) Inzicht verkrijgen in de binnen het aardse, aquatische en kustecosysteem optredende processen en in de wijze waarop en mate waarin deze processen worden verstoord door de veranderingen in het milieu (inclusief de effecten van UV-B straling).
b) Inzicht verkrijgen in de rol van de biodiversiteit in de ecosystemen, alsook in de mechanismen die bepalend zijn voor de instandhouding of ontwikkeling van de biodiversiteit en in de wijze waarop deze mechanismen worden beïnvloed door de veranderingen in het milieu.
Onderzoektaken
1. Het functioneren van de ecosystemen
1. Analyse van de binnen de ecosystemen optredende processen; inventarisatie van de verstoringen van deze processen die worden veroorzaakt door wijzigingen in de milieufactoren, rekening houdend met de variabiliteit daarvan in ruimte en tijd.
Het accent moet komen te liggen op verstoringen van de fluxen van chemische elementen, water en energie binnen en tussen de ecosystemen (e.g. tussen het terrestrische en het kustecosysteem), op de fysisch-chemische en biologische mechanismen die deze stromen beheersen, met name de cyclus van het organische materiaal, en op de terugkoppelingsprocessen (e.g. die welke de gasemissies door de ecosystemen in de atmosfeer en de opname en afgifte van koolstof bepalen).
2. Kwantificering van de stromen van organische en anorganische verontreinigende stoffen binnen en tussen de ecosystemen; analyse van het gedrag en de omzetting van deze verontreinigende stoffen en van het effect daarvan op de processen die optreden in de ecosystemen.
3. Ontwikkeling van indicatoren voor de milieu-effecten van verschillende verontreinigende stoffen en broeikasgassen. In voorkomende gevallen zal een onderscheid worden gemaakt naar de regio, ter sturing van de keuze van de technologieën en de strategie voor vermindering van de verontreinigingen in geval van uitwisseling tussen de uitstoot. Dit onderzoek kan bijdragen aan de definitie van indicatoren die door hun gevoeligheid een reductie van bepaalde verontreinigingen kunnen aangeven.
4. Studie van de factoren die bepalend zijn voor de stabiliteit van de structuren van de ecosystemen, alsook de aanpassing daarvan aan en de weerstand daarvan tegen veranderingen in het milieu.
5. Evaluatie van de effecten van milieufactoren op beslissende biologische processen bij planten en binnen populaties van micro-organismen.
6. Ontwikkeling van functionele analysemethodes voor een geïntegreerd beheer van geselecteerde habitats en complete ecosystemen.
7. Bepaling en vergelijking van de wisselwerkingen en de verbanden tussen verschillende procesverschijnselen en effecten, op regionale en locale schaal, zoals de verbanden tussen eutrophicatie, de verontreiniging en verandering in landgebruik; impact van fysische processen in tegengestelde situaties.
2. Met UV-B straling samenhangende veranderingen in de processen (2)
1. Verbetering van de precisie waarmee het verband kan worden vastgesteld tussen de stralingsdosis, bij een bepaalde golflengte van de UV-straling, en de respons, wat betreft de meest significante effecten.
2. Identificatie van de mechanismen die bepalend zijn voor het aanpassingsvermogen, de verdraagzaamheid en de gevoeligheid van levende organismen wat betreft het genotype en het fenotype.
3. Kwantificering van de synergieën en antagonismen tussen UV-B straling en de overige factoren die bepalend zijn voor de milieuverandering, bij voorbeeld stijging van de temperatuur en toename van de CO2-concentratie.
4. Evaluatie van de opeenvolgende secundaire effecten van UV-B straling op de binnen de ecosystemen optredende processen en de bio-geochemische cycli, bijvoorbeeld veranderingen in de samenstelling, de soortencombinaties, de ontbindingssnelheid van de strooisellaag, enz.
3. Biodiversiteit en veranderingen in het milieu (3)
1. Inzicht in de rol van de biodiversiteit bij de instandhouding van de structuur, het functioneren en de stabiliteit van de ecosystemen.
2. Inzicht in de mechanismen die de biologische diversiteit regelen op de verschillende organisatieniveaus (molecule, gen, soort, populatie, gemeenschap); evaluatie van het effect van natuurlijke invloeden en menselijke activiteiten op deze regulerende mechanismen en op de biodiversiteit zelf.
Gebied III: De menselijke dimensie van de veranderingen in het milieu
1. Oorzaken en sociaal-economische effecten van milieuveranderingen
Doelstellingen
a) Inzicht verkrijgen in de belangrijkste sociale en economische factoren die samenhangen met de veranderingen in het milieu op mondiaal en Europees niveau.
b) De belangrijkste risico's en effecten van de veranderingen in het milieu voor resp. op de economie en de samenleving, meer bepaald in de Europese Unie, inschatten.
Onderzoektaken
1. Analyse van de respectieve bijdragen van de voornaamste economische activiteiten, alsook van de sociale gedragspatronen tot de veranderingen in het milieu op mondiaal en Europees niveau; ontwikkeling van adequate indicatoren van milieubelasting, alook van modellen met betrekking tot kritische interacties die tot milieuaantasting leiden.
2. Evaluatie van de effecten van veranderingen in het milieu op de samenleving en op essentiële economische sectoren zoals de landbouw, de veehouderij, de industrie, het transport en het toerisme, met bijzondere aandacht voor uit milieu- en sociaal oogpunt uiterst kwetsbare regio's (e.g. kustgebieden, stedelijke gebieden of regio's met een hoge werkloosheid); ontwikkeling van sociaal-economische maatregelen, onder andere met betrekking tot schade en "avoidance cost"; het concept "betalingsbereidheid"; indicatoren voor de kwaliteit van het bestaan, enz.
2. Economische en sociale respons op milieuproblemen
Doelstellingen
a) Inventariseren en evalueren van de opties voor sociale en economische maatregelen om het hoofd te bieden aan kritieke milieusituaties.
b) Formuleren van economische en sociale criteria aan de hand waarvan de bij de realisering van duurzame ontwikkeling gemaakte voortgang kan worden beoordeeld.
Onderzoektaken
1. Vaststelling van passende kwantitatieve indicatoren van "ecologische duurzaamheid" in ruimte en tijd in economische sleutelsectoren op basis van de totale natuurlijke en menselijke hulpbronnen, de ecologische draagkracht (met inbegrip van de ecologische diversiteit en het functioneren van de ecosystemen), de doeltreffendheid van materialen en het energiegebruik (industrieel metabolisme); en waarbij rekening wordt gehouden met ethische milieuoverwegingen (e.g. geen afwenteling op huidige of toekomstige generaties).
2. Ontwikkeling van de nodige instrumenten voor de evaluatie en de vergelijking van verschillende milieupolitieke instrumenten.
3. Ontwikkeling van methodologische benaderingen die het mogelijk maken milieukosten en -baten te verrekenen in de economische indicatoren; vaststelling van fundamentele benaderingen wat betreft de toepassing op verschillende niveaus van voor milieufactoren gecorrigeerde boekhoudsystemen; verbetering van de technieken voor toerekening van milieukosten; evaluatie van hypotheses en ethische implicaties onder vermelding van alternatieve systemen voor milieuevaluatie.
4. Totstandbrenging van een ondersteunende structuur voor het minimaliseren van de methodologische, politieke en institutionele belemmeringen voor een preventief milieubeheer door de ontwikkeling van passende technieken waardoor milieuaspecten kunnen worden geïntegreerd in fundamentele beleidssectoren zoals de landbouw, ontwikkelingshulp, energie en vervoer en door verbetering van de economische doeltreffendheid van en de wetenschappelijke grondslag voor milieureguleringsinstrumenten (e.g. economische incentives, financiële instrumenten, "onderhandelbare verontreinigingsquota"), uitstoot en kwaliteit van milieunormen, enz.
3. Integratie van wetenschappelijke kennis en economische en sociale overwegingen bij de opstelling van het milieubeleid
Doelstellingen
a) Generieke en interdisciplinaire benaderingen ontwikkelen om te komen tot een optimale combinatie van wetenschappelijke en sociaal-economische risico-inschatting bij het beheer van milieurisico's.
b) Het gebruik van wetenschappelijke kennis analyseren en verbeteren en methodes ontwikkelen om de onzekerheid bij het uitstippelen van het milieubeleid weg te nemen.
c) De capaciteit voor het gebruik van milieustatistieken versterken ter verbetering van de evaluatie van de oorzaken van milieuveranderingen.
Onderzoektaken
1. Ontwikkeling van nieuwe benaderingen die erop gericht zijn wetenschappelijke en sociaal-economische parameters te integreren in het beheer van natuurlijke en technologische risico's. Uitvoering van case studies met betrekking tot complexe problemen waarbij meerdere milieucompartimenten betrokken zijn met het doel het geïntegreerde risicobeheer op lokaal en regionaal niveau te bestuderen en te verbeteren (bij voorbeeld Middellandse Zeegebied, waterrijke gebieden, het Alpengebied, het stedelijk milieu; afval en problemen in verband met het waterbeheer).
2. Evaluatie en verbetering van de methodes en procedures voor het gebruik van wetenschappelijke kennis bij de opstelling, de uitvoering en de evaluatie van het milieubeleid en andere beleidstakken; studie van alternatieve benaderingen om rekening te houden met de bij het uitstippelen van het beleid optredende wetenschappelijke onzekerheid, zulks met inachtneming van de voornaamste milieuprincipes, zoals "het principe van voorzorg".
3. Ontwikkeling van modellen die de verbanden zichtbaar moeten maken tussen milieu-aantastingen en andere relevante fysische en sociaal-economische variabelen. Daartoe moeten het concept en de invulling van de informatiesystemen inzake milieu-aantastingen en van de technieken voor de integratie van milieugegevens worden verbeterd.
B. MILIEUTECHNOLOGIE
Gebied I: Duurzame ontwikkeling en technologische veranderingen
Doelstellingen
a) Inzicht verkrijgen in de fundamentele parameters van duurzame technologische ontwikkeling uit het oogpunt van het milieu en van de interacties daarvan met het concurrentievermogen en de werkgelegenheid binnen de Europese Unie.
b) Methodologieën ontwikkelen voor het evalueren en maximaliseren van de bijdrage van het OTO aan duurzame ontwikkeling.
Onderzoektaken
1. Ontwikkeling en toepassing van criteria (e.g. economische haalbaarheid, potentiële werkgelegenheid, sociale acceptatie) om een samenhangend geheel van technologieën te definiëren die voordeel opleveren als gevolg van een verbetering van het milieu, hetzij door "generieke" middelen tot innovatie zoals minimaal materiaalgebruik, verbetering van het ontwerp van produkten, enz., hetzij door een systematische evaluatie van de mogelijke technologische oplossingen voor ernstige milieuproblemen (e.g. opwarming van de aarde, aantasting van de ozonlaag, vermindering van de biodiversiteit, waterschaarste, aantasting van de bodem, enz.).
2. Ontwikkeling van methodes voor de evaluatie van de kosten, risico's en baten van technologieën met aanzienlijke milieueffecten, waarbij een geïntegreerde benadering wordt gevolgd op regionaal niveau, ten aanzien van de procédés en bij de produktie (bijvoorbeeld kosten/batenanalyse, eco-audit, cumulatieve milieueffectbeoordeling, industrieel metabolisme/analyse van de levenscyclus, technische conversie; integratie van duurzaamheidscriteria in de planning, de evaluatie en de uitvoering van de Europese OTO-activiteiten.
3. Onderzoek van de verbanden tussen de maatschappelijke voorkeuren die gebaseerd zijn op milieuoverwegingen en op door technische veranderingen ingegeven overwegingen bij voorbeeld sociale acceptatie van bepaalde technologieën, voorkeur van de samenleving voor "groene" produkten; het effect van nieuwe ideeën op het gebied van milieubescherming zoals beheer van de levenscyclus, uitbreiding van de aansprakelijkheid van de producent, enz.; ontwikkeling van een samenstel van indicatoren van milieuvriendelijkheid/commercieel rendement; uitvoering van case studies van succesvolle pogingen voor duurzame ontwikkeling op ondernemingsniveau.
4. Onderzoek van de verbanden tussen verschillende typen milieupolitieke instrumenten (wetgeving, instrumenten die op de markt investeren) en het effect daarvan op de technologische ontwikkeling.
Gebied II: Instrumenten, technieken en methodes voor milieubewaking
Doelstellingen
a) Analyse- en observatiemethodes helpen ontwikkelen en verbeteren voor bepaalde milieucompartimenten om de veranderingen in het milieu beter te kunnen bewaken en voorspellen.
Deze bijdrage zal worden geleverd a) in de vorm van gecoördineerde activiteiten waarbij de potentiële gebruikers en de producenten van instrumenten, het GCO voor de onder zijn bevoegdheid vallende gebieden en het OTO-programma "Metingen en proeven" zullen worden betrokken; met deze gecoördineerde activiteiten wordt beoogd de behoeften van de potentiële gebruikers te inventariseren en de ontwikkelingswerkzaamheden te sturen; b) door middel van aanvullende OTO-projecten op de niet door het OTO-programma "Metingen en proeven" bestreken gebieden.
b) Procedures en methodes ontwikkelen voor het inventariseren van de milieuveranderingen en de follow-up daarvan (terrestrisch en kustmilieu).
Deze doelen zullen er onder andere op gericht zijn tegemoet te komen aan de behoeften van het Europees Milieuagentschap.
Onderzoektaken
1. Bijdragen tot de ontwikkeling van snel reagerende en zeer gevoelige instrumenten voor het meten op de grond of in de lucht van als sporen in de atmosfeer voorkomende verbindingen die ten grondslag liggen aan belangrijke verschijnselen in het milieu (afbraak van de ozonlaag, wijzigingen in het UV-stralingspatroon, fotochemische reacties, enz.).
2. Bijdragen tot de ontwikkeling van analysemethodes voor het identificeren en meten van bepaalde organische stoffen in industrieel afvalwater.
3. Bijdragen tot de ontwikkeling van biosensoren voor toepassingen op het gebied van milieuobservatie waarbij conventionele methodes uit een oogpunt van onder andere gevoeligheid, selectiviteit, nauwkeurigheid, betrouwbaarheid, bemonstering, on-line bewaking en rendement ontoereikend blijken.
4. Ontwikkeling en validering van methodes en procedures voor gebruik op de grond, aan boord van vliegtuigen en in de ruimte voor het in een vroeg stadium opsporen van veranderingen in het continentale en het kustmilieu en voor de follow-up daarvan.
5. Ontwikkeling van nieuwe technologieën voor een verbetering van de UV-B dosimetrie.
6. Ontwikkeling van nieuwe methodes voor milieuarcheometrie om de milieuomstandigheden in het verleden te kunnen reconstrueren.
Gebied III: Technologieën en methodes voor milieubescherming
Doelstellingen
a) Ontwikkeling van methodes voor het inventariseren, inschatten, de vergelijkende evaluatie en het beheer van risico's voor het milieu, de natuurlijke hulpbronnen en de gezondheid van de mens die worden opgeleverd door industriële procédés (de normale praktijk en ongevallen) en produkten (inclusief chemische produkten).
b) Bijdragen tot de ontwikkeling van industriële en synthetische produkten die minder risico voor het milieu opleveren; bijdragen tot de ontwikkeling, verbetering en toepassing van het hele gamma milieutechnologieën, zowel preventieve als remediërende.
Deze bijdrage zal worden geleverd a) in de vorm van gecoördineerde activiteiten waarbij de met de analyse van de milieurisico's belaste wetenschappelijke sector, de bedrijven die werken aan de benodigde technologische ontwikkelingen, de bedrijven die kunnen profiteren van deze technologische ontwikkelingen, het GCO voor de onder zijn bevoegdheid vallende gebieden, de wetgevende instanties alsook het OTO-programma "industrie- en materiaaltechnologie" betrokken zullen zijn; b) in de vorm van aanvullende OTO-projecten op de niet door het OTO-programma "industrie- en materiaaltechnologie" bestreken gebieden.
Onderzoektaken
1. Methodes voor het inschatten en beheren van risico's
1. Verbetering van de methodes voor evaluatie van de blootstelling aan de door chemische produkten opgeleverde risico's en gevaren voor de gezondheid en het milieu (met name de in een vroeg stadium optredende indicatoren); ontwikkeling van methodes voor een adequate effectbeoordeling, inclusief methodes die dierproeven kunnen vervangen. Onder dit onderzoekthema valt ook risicoprognose. De sleutelelementen daarvan zijn validering van de huidige ramings- en testmethodes door verbetering van de kwaliteit van de gebruikte gegevens en wetenschappelijke hypotheses. Het gaat hierbij met name om de validering van extrapolaties, bij voorbeeld van in vitro naar in vivo, van diermodellen naar de mens, van het laboratorium naar het veld, van hoge naar lage doses, van een specifieke bevolkingsgroep naar de bevolking als geheel en naar kwetsbare groepen, en van de blootstelling aan één enkele verbinding naar de blootstelling aan een combinatie van chemische produkten.
Er zal worden toegezien op de samenhang tussen deze onderzoekactiviteiten en die welke worden ondernomen in het kader van het programma "biowetenschappen en biotechnologie" alsook de werkzaamheden van het Europees centrum voor de validatie van alternatieve methoden van het GCO.
2. Ontwikkeling van methodologieën voor de analyse van de volledige levenscyclus van industriële en synthetische produkten, het effect op de natuurlijke hulpbronnen, het energieverbruik en de milieueffecten in de verschillende stadia van de levenscyclus, namelijk van de grondstoffase via de fabricage en het eindgebruik van de betrokken produkten tot de verwijdering daarvan in de vorm van afval; ontwikkeling van methodologieën voor vergelijkende studies van de effecten van vervangingsprodukten.
Ontwikkeling van methodologieën voor de evaluatie van het effect van industriële procédés op het milieu, de natuurlijke hulpbronnen en het energieverbruik; ontwikkeling van methodologieën voor vergelijkende studies van de effecten van alternatieve procédés.
Aan de hand van de luchtverontreiniging als voorbeeld zullen alle genoemde aspecten worden geïntegreerd in een paradigma voor risicobeheer met betrekking tot de bewaking van de luchtkwaliteit; dit behelst karakterisering van de emissies, evaluatie van blootstelling aan de effecten daarvan, bio-observatie en risicoanalyse alsook het leveren van een bijdrage tot de ontwikkeling van controlemaatregelen.
3. Het verkrijgen van meer inzicht in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de onbedoelde uitstoot door de industrie van produkten die schadelijk zijn voor het milieu of de gezondheid van de mens; ontwikkeling van systemen voor veiligheidsbeheer en effectbestrijding. Het onderzoek dient zich in de eerste plaats te richten op de bij de produktie toegepaste systemen en materialen die door hun hoge toxiciteit, het grootschalige gebruik daarvan in de industrie of door hun fysische eigenschappen (e.g. de neiging wolken te vormen die dicht bij de grond blijven hangen) de oorzaak zijn van op grote afstand van de bron optredende risico's. De werkzaamheden met betrekking tot dit thema dienen samen te hangen met het beleid van de EU inzake preventie van ongevallen in de industrie en op de werkplek.
2. Technologieën voor milieubescherming en -herstel
1. Bijdragen tot de ontwikkeling en verbetering van industriële procédés en produkten om ongewenste milieueffecten te voorkomen of deze zoveel mogelijk te beperken.
2. Bijdragen tot de ontwikkeling en verbetering van geïntegreerde technologieën om de emissies (vast, vloeibaar en gasvormig) in het milieu maximaal te beperken. De technologische keuzes moeten gebaseerd zijn op een grondig begrip van de uitwisseling tussen verontreinigingen.
3. Bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe en verbeterde technologieën voor recycling van materialen, inclusief de terugwinning van daarin verwerkte stoffen, en de daarin opgeslagen energie, alsook recycling van het afval. Studie van systemen ter bevordering van de geschiktheid voor recycling van produkten.
4. Beheer van gevaarlijke afvalstoffen: ontwikkeling van veilige procédés voor de behandeling van gevaarlijke afvalstoffen, inclusief recycling van materialen of de terugwinning van de daarin opgeslagen energie om eventueel het rendement van de operatie te verhogen. Behandeling van residuen met het oog op de ontgifting, de stabilisatie en het veilig storten daarvan.
3. Technologieën voor de bescherming en sanering van historische plaatsen en industriële terreinen
Overeenkomstig het beleid van de Unie zal het onderzoek inzake bescherming en behoud van het culturele erfgoed worden geïntensiveerd. Een verbreding van de wetenschappelijke grondslag voor de inventarisatie en de evaluatie van de effecten van de toegepaste technologieën is noodzakelijk. Het onderzoek met betrekking tot dit thema zal worden aangevuld met een evaluatie van de milieurisicofactoren (inclusief de effecten van het toerisme) voor een reeks materialen, en met de ontwikkeling en verbetering van niet-destructieve analyse- en meetmethodes, methodes voor het in kaart brengen van risico's en schade, enz.
Ontwikkeling van technologieën voor de sanering van verontreinigde industrieterreinen en niet meer gebruikte stortplaatsen; ontwikkeling van snelle, niet-invasieve methodes voor het opsporen en meten van verontreinigende stoffen en studie van adsorptie/desorptie-processen, van het traject en van de bio-disponibiliteit van verontreinigende stoffen, om adequate methodes voor sanering in situ tot stand te helpen brengen.
Gebied IV: Technologieën voor het voorspellen, voorkomen en inperken van natuurlijke risico's
Doelstelling
Bijdragen tot de ontwikkeling van methodologieën en technologieën voor het in een vroeg stadium waarschuwen voor en het inperken en beheersen van natuurlijke risico's (aardbevingen, vulkanische activiteit, bosbranden, extreme weersomstandigheden en hydrogeologische verschijnselen).
Onderzoektaken
1. Hydrogeologische risico's
1. Ontwikkeling en validering van methodologieën voor de preventie van overstromingen aan de hand van in situ en via teledetectie (radarsystemen, satellieten) verkregen gegevens, inclusief de ontwikkeling van methodologieën voor modellering van de neerslag in ruimte en tijd, met name in gebieden met een complexe structuur. Ontwikkeling van en het uitvoeren van experimenten met overstromingsmodellen (modellen van de watertoevoer) waarbij ook het gedrag van sneeuw- en ijslagen in beschouwing wordt genomen.
2. Verbetering van de controle op mogelijke aardverschuivingen en van de alarmeringstechnieken. Bewaking en in kaart brengen van de risico's van aardverschuivingen.
2. Aardbevingsrisico
1. Ontwikkeling van geavanceerde technologieën voor de observatie en analyse, in uit tektonisch oogpunt strategische zones, van druk- en trekbelasting alsook verschuivingen binnen de aardkorst (stress, strain, displacements), met behulp van moderne ruimtetechnologie. Ontwikkeling van geavanceerde instrumentatie voor het opsporen en lokaliseren van aardbevingen.
2. Ontwikkeling van geavanceerde automatische sensoren voor permanente bewaking en controle van met aardbevingen samenhangende of daaraan voorafgaande verschijnselen in uit tektonisch oogpunt strategische zones. Integratie en validering van alarmeringssystemen en van de hierboven genoemde systemen voor het voorspellen van aardbevingen en tsoenami's. Verbetering en harmonisatie van de structuren en technische inrichtingen voor de acquisitie, de transmissie, de opslag en de uitwisseling op Europees niveau van gegevens over aardbevingen.
3. Verbetering van de Europese databanken op het gebied van seismische risico's.
3. Risico van vulkanische activiteit
1. Ontwikkeling van en uitvoering van experimenten met automatische sensoren voor de bewaking van geofysische en geochemische verschijnselen. Ontwikkeling en validering van systemen voor automatische bewaking van vulkanische activiteit. Ontwikkeling van en uitvoering van experimenten met teledetectietechnieken voor het opsporen van de typische rookpluimen die wijzen op erupties. Ontwikkeling van methodes voor gegevenswerking om de aanwijzingen uit deze diverse informatiebronnen te integreren (bij voorbeeld bewakingsgegevens en in situ verkregen geofysische en geochemische gegevens).
2. Ontwikkeling van mobiele alarmeringssystemen.
4. Bosbranden
1. Het in kaart brengen en evalueren van brandrisico's en brandschade via teledetectie; modellering van het gedrag van branden; verbetering van de benodigde wetenschappelijke grondslag voor de ontwikkeling van instrumenten voor de beheersing en beperking van bosbranden; verfijning van de risico-indicatoren, verzamelen en analyseren van statistische gegevens over bosbranden.
C. RUIMTEVAARTTECHNIEKEN TOEGEPAST VOOR MILIEUBEWAKING EN -ONDERZOEK
Gebied I: Onderzoek inzake methodes en proefprojecten
Als een relatief nieuwe techniek heeft aardobservatie (AO) nog onderzoek en verdere ontwikkeling nodig en moeten praktische toepassingen worden geïmplementeerd om het publiek resultaten te kunnen bieden die in verhouding staan tot de investeringen die op het gebied van de ruimtevaart zijn gerealiseerd.
Doelstellingen
a) De technische capaciteit in Europa op het gebied van verwerking en interpretatie van gegevens verbeteren ten behoeve van aardobservatie.
b) Toepassingen voor aardobservatiegegevens van Europees belang ontwikkelen en de kwaliteit en het rendement van de daarmee verkregen informatie verbeteren.
Onderzoektaken
De onderzoeksprojecten dienen te worden geconcentreerd op toepassingsgebieden die verband houden met het beleid en de belangen van de Europese Unie. De projecten kunnen rechtstreeks samenhangen met andere onderzoekactiviteiten binnen het kaderprogramma, met name op milieugebied en op het gebied van marine wetenschap en techniek, en/of deze ondersteunen.
Een actieprogramma voor gezamenlijke rekening zal de directe werkzaamheden van het GCO aanvullen door een nauwe samenwerking te bevorderen tussen: de onderzoekers die zich bezighouden met het milieu, de bij aardobservatie betrokken wetenschapsmensen, de bedrijven die een toegevoegde waarde genereren en de leveranciers van gegevens afkomstig uit de ruimte.
1. Het onderzoek inzake methodes moet erop gericht zijn de specifieke problemen op te lossen die thans het gebruik van aardobservatiegegevens bij specifieke toepassingen belemmeren, of dient betrekking te hebben op fundamentele wetenschappelijke en technische vraagstukken die relevant zijn voor een grote groep aardobservatietoepassingen. Indien nodig zullen bij deze projecten aardobservatiedeskundigen en specialisten op het gebied van de toepassingen daarvan worden betrokken.
De volgende technische thema's zullen worden behandeld:
1. Ontwikkeling van nieuwe en verbetering van bestaande technieken voor het verkrijgen van bruikbare geofysische informatie uit de door bestaande of nieuw te ontwikkelen sensoren geleverde aardobservatiegegevens. De onderzoeksprojecten zullen betrekking hebben op specifieke toepassingen, met name op het gebied van klimaatverandering, milieubeheer en -bescherming, landbouw, bosbouw en visserij.
2. Ontwikkeling van instrumenten en van generieke technieken voor de voorbewerking met computers, de interpretatie en de integratie van de gegevens. De projecten zullen worden gecoördineerd met het onderzoek inzake expertsystemen, neurale netwerken, parallelle verwerking en geïntegreerde beheerssystemen, dat bij het GCO wordt verricht. Met name zullen in het kader van de geïntegreerde beheerssystemen passende modellen en gegevensstructuren worden ontwikkeld om de via aardobservatie verkregen gegevens te integreren in de statistische informatiesystemen.
3. Ondersteuning van de planning van maatregelen in situ en van campagnes voor gegevensverzameling in het veld, alsook verbetering van de procedures voor het calibreren en valideren van gegevens.
2. De proefprojecten zijn bedoeld om het rendement in een operationele omgeving te testen van geselecteerde toepassingen waarvan de fundamentele technische haalbaarheid reeds is aangetoond.
De proefprojecten zullen normaal de volgende elementen omvatten: analyse van de operationele behoeften van de samenwerkende gebruiker(s) en van de waarde van de verkregen informatie op basis van de kwaliteit daarvan; vaststelling van een aangepast gegevensverschaffingstraject en van geschikte verwerkingsschema's om de nodige informatie te verkrijgen; opstelling van een uitvoeringsplan waarin wordt aangegeven op welke wijze een nauwe samenwerking met een gebruiker tot stand zal worden gebracht; vaststelling van een pre-operationeel proefsysteem.
Indien nodig zullen koppelingen met de overeenkomstige werkzaamheden van het GCO worden overwogen, met name op het gebied van milieubeheer, het kappen van tropische bossen, het gebruik van biomassa als brandstof en bewaking van de landbouw en van de kleur van de oceanen.
Ook kan worden gedacht aan proefprojecten in het kader van het opzetten van het CEO (gebied III) om de infrastructuur voor gegevensverwerking en -beheer te testen en de vorming van samenhangende groepen gebruikers te ondersteunen.
Gebied II: Onderzoek en ontwikkeling aan geavanceerde sensortechnologie
De Commissie treedt tegelijk op als belangrijke klant en als opdrachtgever voor andere gebruikers, en legt zich daarbij met name toe op het bevorderen van de ontwikkeling van continu functionerende operationele diensten. De voltooiing van de ontwikkeling van de instrumenten Vegetation en AMAS, op voorstel van de ruimtevaartorganisaties van de Lid-Staten, zal worden beschouwd als een test case.
Doelstelling
Ervoor zorgen dat de ruimte-instrumenten in het kader van het beleid van de Europese Unie zodanig worden gedefinieerd en ontwikkeld dat zij beantwoorden aan de behoeften van bestaande en potentiële gebruikers.
Onderzoektaken
De in het kader van het beleid van de Europese Unie passende instrumenten kunnen worden ontwikkeld naar gelang van de door de gebruikers kenbaar gemaakte behoeften. De nodige technische ondersteuning zal worden verstrekt door het GCO.
Gebied III: Centrum voor aardobservatie (CEO)
Een doeltreffende grondinfrastructuur is noodzakelijk om de groeiende groep gebruikers optimaal gebruik te kunnen laten maken van de beschikbare gegevens en de invoering van operationele toepassingen mogelijk te maken.
Doelstelling
Het gebruik van aardobservatiegegevens bevorderen door de ontwikkeling van een gedecentraliseerd Europees netwerk voor het beheer van en de toegang tot uit de ruimte afkomstige gegevens.
Onderzoektaken
Het werkprogramma voor het opzetten van een Aardobservatiecentrum (CEO) zal worden uitgevoerd op basis van de resultaten van de verkennende fase van het project, die eind 1994 moet zijn afgesloten. Het CEO zal ernaar streven de verspreiding van en de toegang tot de gegevens en de daarvan afgeleide produkten te verbeteren, het gebruik daarvan op te voeren en de samenwerking tussen de gebruikers te verbeteren, normalisatie te bevorderen en waarborgen met betrekking tot conformiteit en kwaliteit te geven, te zorgen voor lange-termijnopslag en de toegang tot buitenlandse netwerken met gegevens vanuit de ruimte te verzekeren.
Het onderzoek voor gezamenlijke rekening zal een aanvulling vormen op de aanverwante initiatieven van het GCO en van de Lid-Staten. De te behandelen onderwerpen kunnen met name omvatten:
- de ontwikkeling van systemen voor datatransmissie en archivering;
- de levering van produkten van hoge kwaliteit aan een breed publiek van gebruikers van aardobservatiegegevens (publikaties die gericht zijn op een groot aantal gebruikers);
- samenstelling van bibliotheken van betrouwbare, goed onderbouwde en overdraagbare algoritmen voor gegevensverwerking ten behoeve van specifieke gebruikersgroepen;
- acties om verschillende gebruikersgroepen te helpen hun nieuwe behoeften te coördineren en te preciseren.
Daarnaast kunnen de in het kader van gebied I uitgevoerde proefprojecten een bijdrage leveren aan het opzetten en testen van het CEO.
(1) Een meer gedetailleerde beschrijving van de onderzoekactiviteiten van het GCO, die zijn gedefinieerd in een afzonderlijk voorstel voor een beschikking van de Raad, is ter informatie opgenomen in bijlage IV ten einde inzicht te verschaffen in hun aanvullend karakter met betrekking tot de overeenkomstige indirecte werkzaamheden.
(2) De verbetering van de UV-B stralingsdosimetrie door verfijning van de meettechnieken wordt behandeld in het kader van gebied II van milieutechnologie.
(3) Onderzoek inzake het voortbestaan of het uitsterven van specifieke soorten of gemeenschappen valt niet onder dit programma.
BIJLAGE II
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE III
UITVOERING VAN HET PROGRAMMA
1. De voorwaarden voor de financiële deelneming van de Gemeenschap zijn bepaald in bijlage IV van het besluit betreffende het vierde kaderprogramma.
De regels voor de deelneming van ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten alsmede de regels voor de verspreiding van de onderzoekresultaten zijn bepaald in de maatregelen van artikel 130 J. Voor de tenuitvoerlegging van dit programma gelden evenwel de volgende verduidelijkingen/afwijkingen:
1.1. Het programma staat open, met financiële steun van de Gemeenschap,
a) voor alle rechtspersonen die gevestigd zijn en gewoonlijk OTO-activiteiten verrichten
- in de Gemeenschap,
- in een derde land dat geheel of gedeeltelijk bij de tenuitvoerlegging van het desbetreffende programma is betrokken krachtens een tussen de Gemeenschap en dat derde land gesloten overeenkomst,
b) voor het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.
1.2. Het programma staat open, zonder financiële steun van de Gemeenschap, en op voorwaarde dat deze deelneming van belang is voor het communautaire beleid:
a) voor onderdeel A. "Onderzoek inzake het natuurlijke milieu, milieukwaliteit en global change" voor iedere rechtspersoon,
b) voor de onderdelen B. "Milieutechnologie" en C. "Ruimtevaarttechnieken toegepast voor milieubewaking en -onderzoek"
i) voor rechtspersonen die gevestigd zijn in een land dat met de Gemeenschap een overeenkomst heeft gesloten inzake wetenschappelijke en technische samenwerking met betrekking tot activiteiten die onder het programma vallen, mits deze deelneming in overeenstemming is met de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst,
ii) voor rechtspersonen die gevestigd zijn in een Europees land,
iii) voor internationale onderzoekorganisaties.
1.3. De deelneming van Europese internationale organisaties kan in wel omschreven gevallen op dezelfde basis als die van communautaire organisaties worden gefinancierd.
1.4. Bij de tenuitvoerlegging van dit programma zal het sociaal-economische effect van de onderzoekresultaten worden geëvalueerd. Eventueel moeten de voorstellen ook voorzien in een evaluatie van de milieurisico's van de voorgestelde onderzoekactiviteiten. De evaluaties van de sociaal-economische gevolgen zullen in nauwe samenhang met het programma "Gericht sociaal-economisch onderzoek" worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de resultaten van die evaluaties optimaal worden benut en daarvan ook later nog gebruik wordt gemaakt.
2. Dit programma wordt uitgevoerd door middel van indirecte actie, dat wil zeggen financiële deelneming van de Gemeenschap in OTO-activiteiten uitgevoerd door derden of door instituten van het GCO in samenwerking met derden:
2.1. Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening, onder de volgende voorwaarden:
- OTO-projecten uitgevoerd door ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten, waaronder ook consortia voor geïntegreerde acties, waarbij deze rond een gemeenschappelijk thema worden samengebracht;
- technologische stimuleringsmaatregelen die erop gericht zijn deelneming van het MKB te bevorderen en te vergemakkelijken door de toekenning van een premie voor de verkennende fase van een OTO-project en via onderzoek in samenwerkingsverband. De premie wordt verleend voor de ontwerp-voorstellen die worden geselecteerd; deze kunnen te allen tijde worden ingediend.
- steun voor de financiering van infrastructuren of installaties die onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van een coördinerende actie (versterkte coördinatie).
2.2. Gecoördineerde werkzaamheden die bestaan in het coördineren, vooral in de vorm van overlegnetwerken, van OTO-projecten die reeds door de overheid of door particuliere instanties worden gefinancierd. Gecoördineerde werkzaamheden kunnen ook dienen voor de coördinatie die nodig is voor de werking van de themanetwerken waarin, via OTO-projecten voor werkzaamheden voor gezamenlijke rekening (zie 2.1, eerste streepje), fabrikanten, gebruikers, universiteiten en onderzoekcentra rond één technologische of industriële doelstelling worden samengebracht.
2.3. Ondersteunende initiatieven
Doelstelling
De coördinatie, de samenwerking en de gegevensuitwisseling tussen Europese onderzoekers verbeteren; het goede verloop van de nationale en internationale programma's bevorderen door een rationeel gebruik van de onderzoekinfrastructuur en de overdracht van deskundigheid en kennis te stimuleren; internationale samenwerking ontwikkelen.
Onderzoekthema's
- studies ter ondersteuning van dit programma en ter voorbereiding van eventuele toekomstige acties;
- conferenties, studiebijeenkomsten, workshops of andere wetenschappelijke of technische bijeenkomsten, waaronder ook vergaderingen voor intersectoriële of multidisciplinaire coördinatie;
- gebruik van externe deskundigheid, waaronder toegang tot wetenschappelijke gegevensbanken;
- wetenschappelijke publikaties, inclusief de verspreiding, bekendmaking en benutting van resultaten (gecoördineerd met de onder de derde activiteit verrichte werkzaamheden);
- studies ter beoordeling van de sociaal-economische gevolgen en de eventuele technologische risico's van alle projecten van dit programma;
- opleidingsactiviteiten in verband met onder dit programma vallend onderzoek;
- onafhankelijke evaluatie van het beheer en de uitvoering van het programma;
- coördinatie en ondersteuning met betrekking tot grootschalige infrastructuur en apparatuur;
- maatregelen ter ondersteuning van de werking van netwerken voor het verschaffen van informatie en gedecentraliseerde bijstand aan het midden- en kleinbedrijf, in coördinatie met de Euromanagement OTO-audit actie;
- ontwikkeling van internationale wetenschappelijke samenwerking met derde landen inclusief ontwikkelingslanden, met name op het gebied van het onderzoek inzake global change.
Ten einde de onderzoekinspanning van de Gemeenschap te concentreren en sterker te profileren binnen de mondiale context van het onderzoek inzake global change, zullen de op dit gebied overwogen onderzoekwerkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van het Enrich-netwerk (European Network for Research in Global Change). De aldus opgezette activiteiten zullen zodanig worden georiënteerd dat het onderzoek een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de mondiale programma's IGBP (International Geosphere-Biosphere Programme), WCRP (World Climate Research Programme) en HDP (Human Dimensions of Global Environmental Change Programme), en dat de resultaten bruikbaar zijn voor de uitvoering van het vijfde milieu-actieprogramma. Ook zal rekening worden gehouden met de specifieke behoeften die kenbaar zijn gemaakt bij het opzetten van de aardobservatiesystemen Global Climate Observing System (GCOS) en Global Terrestrial Observing System (GTOS). Voorts zullen de activiteiten van het programma worden gecoördineerd met die van het programma Marine wetenschap en technologie.
Tenslotte zal het programma worden uitgevoerd in nauwe samenhang met de overeenkomstige activiteiten van het GCO en waar nodig in samenwerking met de overige communautaire onderzoekprogramma's, alsook met het Europees Milieuagentschap. Ook zullen passende samenwerkingsverbanden tot stand worden gebracht met de overeenkomstige activiteiten van het Eureka-programma.
De in het kader van dit programma uitgevoerde activiteiten met betrekking tot de verspreiding en exploitatie van de resultaten vormen het complement van de overeenkomstige activiteiten in het kader van de derde activiteit; er is ter zake in actieve coördinatie voorzien. De bij de OTO-projecten betrokken instellingen en bedrijven zijn bevoorrechte partners in netwerken voor de verspreiding en exploitatie van de resultaten. Om deze verspreiding en exploitatie te intensiveren zal gebruik worden gemaakt van publikaties, conferenties, promotieactiviteiten, technisch-economische toepasbaarheidsstudies enz. Met het oog op een optimale exploitatie dient van bij het begin van de OTO-projecten en gedurende hun hele looptijd rekening te worden gehouden met alle factoren die de verdere benutting van de resultaten kunnen bevorderen.
2.4. Specifieke maatregelen zoals maatregelen ter bevordering van de normalisatie en maatregelen voor de totstandbrenging van gereedschappen voor algemene doeleinden ten behoeve van onderzoekcentra, universiteiten en ondernemingen. De deelneming van de Gemeenschap hierin kan tot 100 % van de kosten van de maatregelen belopen.
BIJLAGE IV
BESCHRIJVING VAN DE ONDERZOEKACTIVITEITEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJKE CENTRUM VOOR ONDERZOEK (GCO) MET BETREKKING TOT GEBIEDEN DIE HET ONDERWERP VORMEN VAN DIT SPECIFIEKE PROGRAMMA EN VAN HET VOORSTEL VOOR EEN BESCHIKKING VAN DE RAAD VOOR HET PROGRAMMA VAN HET GCO (COM(94)68 - FINAL - 94/0095 (CNS))
Het GCO zal een bijdrage leveren aan de bevordering van de milieubescherming, nauw gecoördineerd met het programma van werkzaamheden voor gezamenlijke rekening, via de volgende drie sectoren:
- het natuurlijk milieu, milieukwaliteit en global change
- milieutechnologie
- ruimtevaarttechnieken toegepast voor milieubewaking en -onderzoek
De Europese Gemeenschap dient een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de internationale onderzoekactiviteiten op het gebied van global change, onder meer door deel te nemen aan belangrijke initiatieven die door de wetenschappelijke gemeenschap zijn opgezet, bij voorbeeld het internationale geosfeer-biosfeer programma (IGBP) - de werkzaamheden van het Europese IGAC (International Global Atmospheric Chemistry) Project Office (EIPO) in verband met het IGBP zullen in Ispra plaatsvinden - het World Climate Research Programme (WCRP) en het Human Dimension Programme (HDP).
In dit verband zal het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek zijn onderzoekactiviteiten vooral concentreren op:
- monitoring en onderzoek - met name met behulp van teledetectietechnieken - van de interacties tussen biosfeer en atmosfeer en tussen de processen die plaatsvinden op land en in de oceaan en de betrokken parameters alsmede de relatie met de verandering van het klimaat;
- fysische en chemische analyses van de processen in de atmosfeer (met name onderzoek van zwavel in de atmosfeer), waarbij vooral wordt gekeken naar het gedrag van biogene en antropogene emissies. In dit verband zullen zowel metingen worden verricht als modellen worden opgesteld;
- global change-monitoring door teledetectie, gebaseerd op de ontwikkeling van geavanceerde aardobservatietechnieken. Dit betreft onderzoek en ontwikkeling van technieken om gegevens van satellietwaarnemingen te gebruiken voor de bewaking van het mariene milieu en van de veranderingen van het terrestrische ecosysteem. Tevens moet een aantal geavanceerde technieken (waaronder statistische) worden ontwikkeld om het nieuwe aardobservatiesysteem te kunnen gebruiken.
Op dit onderzoekgebied zal een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de totstandbrenging van het CEO (Center for Earth Observation).
Wetenschappers en besluitvormers hebben nauwkeurige en samenhangende aardobservatiegegevens nodig die een lange periode bestrijken. Om aan deze dringende behoefte tegemoet te komen moet de Europese Gemeenschap het centrum voor aardobservatie opzetten in nauwe samenwerking met de Lid-Staten en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Dit project moet er op lange termijn voor zorgen dat er voortdurend samenhangende aardobservatiegegevens beschikbaar komen; er zal een gedecentraliseerd netwerk van betrokken Europese instituten worden opgezet, zodat de gebruikers, de instituten die thematische analyses verrichten en de computercentra in één samenwerkingsverband worden bijeengebracht. Het GCO kan in dit netwerk een spilfunctie vervullen, terwijl in het kader van de programma's voor gezamenlijke rekening steun kan worden verleend aan de nationale onderdelen van het netwerk.
Het GCO zal ook meewerken aan het Enrich-netwerk door zijn wetenschappelijke werkzaamheden op het gebied van "global change" ter beschikking te stellen.
Het GCO zal een bijdrage blijven leveren aan een betere kwaliteit van het milieu, hoofdzakelijk door zijn werkzaamheden op het gebied van de kwaliteit van lucht en water en de beoordeling van de risico's van chemische produkten en afvalstoffen. Ook het onderzoek in verband met de luchtkwaliteit in gebouwen en het onderzoek naar verontreiniging door metaalsporen zullen worden voortgezet.
Het onderzoek op het gebied van de innoverende milieubeschermingstechnologie zal worden gericht op:
- het verbeteren van de industriële veiligheid en het milieubeheer door de industrie, onderzoekinstanties en de overheid innoverende methodologieën aan te reiken (vooral rekeninstrumenten) om de veiligheid van chemische installaties te beoordelen;
- het ontwikkelen van controlemechanismen voor chemische reacties die het gevaar lopen onbeheersbaar te worden, en gereedschappen waarmee de dispersie van toxische of ontvlambare stoffen en de gevolgen van deflagratie en detonatie kunnen worden voorzien.