Home

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD inzake de doelstellingen en de bepalingen voor de herstructurering van de visserijsector in Zweden en Finland, in de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996, met het oog op een duurzaam evenwicht tussen de omvang van de visbestanden en de mate van exploitatie

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD inzake de doelstellingen en de bepalingen voor de herstructurering van de visserijsector in Zweden en Finland, in de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996, met het oog op een duurzaam evenwicht tussen de omvang van de visbestanden en de mate van exploitatie

Voorstel voor een beschikking van de Raad inzake de doelstellingen en de bepalingen voor de herstructurering van de visserijsector in Zweden en Finland, in de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996, met het oog op een duurzaam evenwicht tussen de omvang van de visbestanden en de mate van exploitatie

(95/C 171/04)

COM(95) 198 def. - 95/0102(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 24 mei 1995)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (1), en met name bij artikel 11 daarvan, is voorgeschreven dat de communautaire visserijsector moet worden geherstructureerd met het oog op een evenwicht tussen de beschikbare en toegankelijke bestanden en de mate van exploitatie daarvan, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van de visserijactiviteiten en met de mogelijke economische en sociale gevolgen; dat derhalve voor elke visserijactiviteit of groep visserijactiviteiten de doelstellingen en de wijze van uitvoering van de herstructurering moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat de Raad op grond van het verontrustend lage peil van de voor de communautaire vaartuigen toegankelijke bestanden heeft besloten dat de visserij-inspanning van de diverse segmenten van de vloten van de Gemeenschap dient te worden beperkt volgens een op cooerdinatie tussen en evenwichtige spreiding over de Lid-Staten gebaseerde en naar visserijtak gedifferentieerde programmering;

Overwegende dat de Raad, op basis van deze vaststelling, Beschikking 94/15/EG van 20 december 1993 inzake de doelstellingen en de bepalingen voor de herstructurering van de communautaire visserijsector, in de periode van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996, gericht op een duurzaam evenwicht tussen de omvang van de bestanden en de mate van exploitatie (2), heeft goedgekeurd; dat in deze beschikking voor elke visserijtak voor de periode van 1992 tot en met 1996 vijfjaarlijkse doelstellingen voor de vermindering van de visserij-inspanning met 20 %, 15 % en 0 % voor respectievelijk de demersale, bentische en pelagische bestanden, en bepalingen voor de tenuitvoerlegging van deze doelstellingen in het kader van de meerjarige oriëntatieprogramma's 1993/1996 zijn vastgesteld;

Overwegende dat uit biologisch onderzoek op middellange en lange termijn betreffende de toestand van de bestanden in de Oostzee is gebleken dat er geen grond is voor de Raad om in dit gebied een beleid te voeren dat afwijkt van dat voor de belangrijkste andere gebieden en dat dit beleid bijgevolg op de vloten van Zweden en Finland moet worden toegepast vanaf de datum waarop deze landen tot de Unie toetreden;

Overwegende dat hierbij evenwel rekening dient te worden gehouden met het feit dat de termijn tussen die datum en de datum waarop de desbetreffende programma's aflopen, slechts twee jaar bedraagt;

Overwegende dat met de in deze beschikking vervatte doelstellingen niet wordt vooruitgelopen op de technische maatregelen die kunnen worden vastgesteld om de vissterfte door de activiteiten van vaartuigen die gebruik maken van passief vistuig te verminderen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Uiterlijk op 31 december 1996 moet de visserij-inspanning van de vloten van Zweden en van Finland ten minste met de volgende percentages zijn verminderd:

- 8 % voor vaartuigen die met de bodemtrawl op demersale bestanden vissen,

- 6 % voor boomtrawlers en met de kor vissende vaartuigen die op bentische bestanden vissen,

- 0 % (geen toeneming) voor de overige vlootsegmenten,

ten opzichte van het per 1 januari 1995 geraamde peil.

2. De vereiste vermindering van de visserij-inspanning moet voor ten minste 55 % door capaciteitsvermindering worden verkregen.

Artikel 2

De in artikel 1 aangegeven doelstellingen en bepalingen worden door de Commissie ten uitvoer gelegd in het kader van overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad (1) en uiterlijk drie maanden na de vaststelling van deze beschikking goed te keuren meerjarige oriëntatieprogramma's voor de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996 voor Zweden en Finland.

De Commissie moet zo veel mogelijk toezien op de toepassing van de algemene bepalingen van de meerjarige oriëntatieprogramma's, en met name de beginselen van indeling in segmenten en de formules voor de berekening van de doelstellingen, op de vloten van Zweden en Finland.

Artikel 3

Het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van Beschikking 94/15/EG is van toepassing op Zweden en Finland.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden en tot de Republiek Finland.

(1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 10 van 14. 1. 1994, blz. 20.

(1) PB nr. L 346 van 31. 12. 1993, blz. 1.