Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren
Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1107/70 betreffende de steunmaatregelen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (95/C 318/10) (Voor de EER relevante tekst) COM(95) 199 def. - 95/0123(SYN)
(Door de Commissie bij de Raad ingediend op 15 september 1995)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,
Gezien het voorstel van de Commissie,
In samenwerking met het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,
Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1107/70 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. . . ., inzonderheid artikel 3, punt 1, bepaalt dat de Lid-Staten steun mogen verlenen ter vergemakkelijking van de ontwikkeling van vormen en technieken van vervoer en van de ontwikkeling van het voor de Gemeenschap economischer zijnde gecombineerd vervoer;
Overwegende dat de groeiende problemen in verband met de verzadiging van wegen en spoorwegen, de veiligheid van het vervoer, het milieu, de energiebesparing en de levenskwaliteit van de burger in het algemeen belang een verdere ontwikkeling en een betere benuttiging van de mogelijkheden van het vervoer over de binnenwateren noodzakelijk maken, met name door verbetering van zijn concurrentievermogen;
Overwegende dat de overladingskosten een zeer groot deel van de totale kosten van het vervoer over de binnenwateren uitmaken; dat het voor de ontwikkeling van de binnenvaart van wezenlijk belang is dat grote investeringen worden gedaan om de overladingsinstallaties doelmatiger en beter aangepast aan de huidige logistieke eisen te maken, teneinde aldus bij te dragen tot de gewenste ontwikkeling van de binnenvaart;
Overwegende dat hiertoe de investeringen in de infrastructuur en/of de uitrusting voor binnenvaartterminals die de totstandkoming of de uitbreiding van handelsverkeer over de binnenwateren mogelijk maken, dienen te worden bevorderd; dat het derhalve dienstig is dat door de Lid-Staten of uit de middelen van de Lid-Staten toegekende steun ter beschikking van de betrokken ondernemingen kan worden gesteld;
Overwegende dat geharmoniseerde voorwaarden dienen te worden geschapen voor steunverlening ten behoeve van de ontwikkeling van het vervoer over de binnenwateren en dat het effect daarvan regelmatig dient te worden beoordeeld;
Overwegende dat de periode waarin deze steun moet worden verleend, lang genoeg moet zijn om genoemde investeringen in uitrusting tot de vorming van een vaste klantenkring en tot nieuw handelsverkeer over de binnenwateren te laten leiden; dat het dienstig is, de steunregeling tot 31 december 1999 te handhaven en dat de Raad overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag dient te beslissen over de regeling die daarna zal worden toegepast of eventueel onder welke voorwaarden de regeling zal worden beëindigd;
Overwegende dat aanpassing van de gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot de steunverlening noodzakelijk blijkt en dat derhalve Verordening (EEG) nr. 1107/70 dient te worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan artikel 3, punt 1, van Verordening (EEG) nr. 1107/70 wordt de volgende letter toegevoegd:
"f) tot en met 31 december 1999, wanneer de steunmaatregelen tijdelijk worden toegekend en ten doel hebben de ontwikkeling van het vervoer over de binnenwateren te vergemakkelijken; deze steunmaatregelen moeten betrekking hebben op:
- hetzij investeringen in de infrastructuur van binnenvaartterminals;
- hetzij investeringen in vast en mobiel materieel voor overlading van en naar de waterweg.
De verleende steun mag niet meer dan 50 % bedragen van het totale geïnvesteerde bedrag.
De ontvangers van deze steun zijn verplicht, zich ertoe te verbinden een samen met de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat te bepalen nieuwe of aanvullende hoeveelheid vervoer over de binnenwateren te realiseren voor de tijd van vijf jaar. Indien deze verbintenis niet wordt nagekomen, wordt de steun door de bevoegde autoriteit teruggevorderd.
De Commissie brengt om de twee jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten van de toepassing van deze maatregelen, waarbij zij met name melding maakt van de bestemming en het bedrag van de steun en van de uitwerking ervan op het vervoer over de binnenwateren. De Lid-Staten verstrekken de Commissie de informatie die nodig is om het verslag op te stellen.
De Raad neemt uiterlijk op 31 december 1999, op voorstel van de Commissie en onder de in het Verdrag vastgestelde voorwaarden, een besluit over de verder toe te passen regeling of, in voorkomend geval, over de voorwaarden waaronder de regeling wordt beëindigd.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
(1) PB nr. L 130 van 15. 6. 1970, blz. 1.