Home

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke produkten

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke produkten

Voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtesappen en bepaalde soortgelijke produkten

(96/C 231/04)

COM(95) 722 def. - 96/0115(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 30 mei 1996)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het voorstel van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat bepaalde verticale richtlijnen op het gebied van levensmiddelen dienen te worden vereenvoudigd teneinde uitsluitend rekening te houden met de essentiële eisen waaraan de onder deze richtlijnen vallende produkten moeten voldoen, opdat een vrij verkeer van deze produkten op de interne markt overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Edinburgh op 11 en 12 december 1992, bevestigd door die van de Europese Raad van Brussel op 10 en 11 december 1993, mogelijk is;

Overwegende dat het wenselijk is toe te zien op de redactionele kwaliteit van de communautaire wetgeving, teneinde deze overeenkomstig de richtsnoeren in de resolutie van de Raad van 8 juni 1993 (1) toegankelijker te maken;

Overwegende dat met Richtlijn 93/77/EEG van de Raad van 21 september 1993 betreffende vruchtesappen en bepaalde soortgelijke produkten (2), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, is beoogd Richtlijn 75/726/EEG, en haar latere wijzigingen, te codificeren;

Overwegende dat ter motivering van Richtlijn 75/726/EEG was gesteld dat de verschillen tussen de nationale wetgevingen met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde vruchtesappen en nectars oneerlijke concurrentievoorwaarden kunnen scheppen waardoor de consument kan worden misleid, wat een rechtstreekse belemmering vormt voor de totstandkoming en de werking van de gemeenschappelijke markt;

Overwegende dat bij Richtlijn 75/726/EEG gemeenschappelijke regels waren vastgesteld met betrekking tot de samenstelling, het gebruik van gereserveerde benamingen, de bereidingskarakteristieken en de etikettering van deze produkten, teneinde het vrije verkeer daarvan op het grondgebied van de Gemeenschap te garanderen;

Overwegende dat Richtlijn 93/77/EEG algeheel moet worden herzien met het oog op de aanpassing daarvan aan de algemene Gemeenschapswetgeving die op alle levensmiddelen van toepassing is, en met name de wetgeving met betrekking tot de toegestane kleurstoffen, zoetstoffen en andere additieven;

Overwegende dat de algemene regels inzake de etikettering van levensmiddelen die bij Richtlijn 79/112/EEG (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/102/EG van de Commissie (4), zijn vastgesteld, behoudens bepaalde afwijkingen moeten worden toegepast;

Overwegende dat de toevoeging van vitaminen aan de in deze richtlijn omschreven produkten in bepaalde Lid-Staten is toegestaan, maar dat niet kan worden beslist deze mogelijkheid tot de gehele Gemeenschap uit te breiden; dat het de Lid-Staten in deze omstandigheden vrijstaat de toevoeging van vitaminen aan hun nationale produkten toe te staan dan wel te verbieden, maar dat overeenkomstig de uit het Verdrag voortvloeiende regels en beginselen het beginsel van het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap in ieder geval moet worden verzekerd;

Overwegende dat de onderhavige richtlijn op grond van artikel 3 B, derde alinea, van het Verdrag zich overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel beperkt tot wat nodig is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken;

Overwegende dat moet worden bepaald, dat de Commissie bevoegd is inzake toekomstige aanpassingen van deze richtlijn in het kader van een procedure voor overleg binnen het Permanent Comité voor levensmiddelen;

Overwegende dat de Lid-Staten, teneinde het ontstaan van nieuwe belemmeringen voor het vrije verkeer te voorkomen, de vaststelling van meer gedetailleerde regels en andere regels dan die waarin deze richtlijn voorziet, voor de bedoelde produkten achterwege dienen te laten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op de in bijlage I omschreven produkten.

Artikel 2

De Lid-Staten kunnen de toevoeging van vitaminen aan de in bijlage I omschreven produkten toestaan.

Artikel 3

Richtlijn 79/112/EEG is op de in bijlage I omschreven produkten van toepassing behoudens de hieronder genoemde afwijkingen:

1. De in bijlage I genoemde verkoopbenamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de daar genoemde produkten en moeten in de handel worden gebruikt ter aanduiding van die produkten.

Bovendien kunnen de betrokken Lid-Staten de in bijlage III vermelde benamingen voorbehouden.

2. Wanneer het produkt afkomstig is van één enkele soort vruchten, dient de aanduiding van deze laatste in de plaats te komen van het woord "vrucht".

3. Voor de uit twee of meer soorten vruchten verkregen produkten wordt de verkoopbenaming aangevuld met de aanduiding van de gebruikte vruchtensoorten in afnemende volgorde van de in gewicht uitgedrukte hoeveelheid vruchtesap of vruchtenmoes. Voor uit drie of meer vruchtensoorten bereide produkten mag de aanduiding van de gebruikte vruchtensoorten evenwel worden vervangen door de vermelding "verscheidene vruchten" of een soortgelijke vermelding, dan wel de vermelding van het aantal gebruikte vruchtensoorten.

4. Voor vruchtesappen waaraan suikers zijn toegevoegd om een zoete smaak te verkrijgen, omvat de etikettering de aanduiding "gezoet" of "met toegevoegde suiker", gevolgd door de vermelding van de maximumhoeveelheid toegevoegde suikers, berekend als droge stof en uitgedrukt in gram per liter.

5. Wanneer met behulp van daartoe volstrekt noodzakelijke stoffen de oorspronkelijke toestand wordt hersteld van:

- vruchtesap, uitgaand van geconcentreerd vruchtesap;

- vruchtenmoes, uitgaand van geconcentreerd vruchtenmoes,

of wanneer aan

- geconcentreerd vruchtesap, gedehydreerd vruchtesap of nectar

de eerder daaraan onttrokken aroma's en mineralen weer worden toegevoegd, behoeft de lijst van de daartoe gebruikte ingrediënten niet op het etiket te worden vermeld.

6. Voor vruchtesappen en vruchtennectars die geheel of gedeeltelijk uit een geconcentreerd produkt zijn verkregen, wordt op het etiket de vermelding "uit geconcentreerd . . . verkregen" aangebracht, aangevuld met de aanduiding van het gebruikte geconcentreerde produkt. Deze vermelding dient in duidelijk zichtbare letters, duidelijk te onderscheiden van de achtergrond, in de nabijheid van de verkoopbenaming te worden aangebracht.

7. Voor vruchtennectar omvat de etikettering de aanduiding van het feitelijke minimumgehalte aan vruchtesap, vruchtenmoes of een mengsel van deze ingrediënten, door de vermelding "vruchtgehalte: ten minste . . . %". Deze vermelding moet in hetzelfde gezichtsveld als de verkoopbenaming worden aangebracht.

Artikel 4

De Lid-Staten laten met betrekking tot de bedoelde produkten de vaststelling van meer gedetailleerde nationale bepalingen en andere bepalingen dan die waarin deze richtlijn voorziet, achterwege.

Artikel 5

Voor de bereiding van de in deel I van bijlage I omschreven produkten mogen uitsluitend de in deel II van bijlage I genoemde procédés en stoffen en de met bijlage II overeenstemmende grondstoffen worden gebruikt. Vruchtennectars moeten bovendien voldoen aan het bepaalde in bijlage IV.

Artikel 6

De aanpassingen van deze richtlijn aan de algemene communautaire voorschriften met betrekking tot levensmiddelen alsmede aan de vooruitgang van de techniek worden vastgesteld volgens de in artikel 7 vermelde procedure.

Artikel 7

De Commissie wordt bijgestaan door het ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit onderwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 8

Richtlijn 93/77/EEG wordt met ingang van 1 oktober 1997 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.

Artikel 9

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 oktober 1997 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Deze bepalingen worden zodanig toegepast dat:

- het in de handel brengen van de in bijlage I omschreven produkten, voor zover zij aan de in deze richtlijn vervatte omschrijvingen en regels voldoen, met ingang van 1 oktober 1997 wordt toegestaan;

- het in de handel brengen van produkten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, met ingang van 1 april 1998 wordt verboden.

Produkten die niet aan het bepaalde in deze richtlijn voldoen, maar die vóór 1 oktober 1997 zijn geëtiketteerd overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 93/77/EEG, mogen evenwel in de handel worden gebracht totdat de voorraden zijn opgebruikt.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 10

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 11

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. C 166 van 17. 6. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 244 van 30. 9. 1993, blz. 23.

(3) PB nr. L 33 van 8. 2. 1979, blz. 1.

(4) PB nr. L 291 van 25. 11. 1993, blz. 14.

BIJLAGE I

BENAMING, OMSCHRIJVING EN KENMERKEN VAN DE PRODUKTEN

I. OMSCHRIJVINGEN

1. Vruchtesap

a) dit is het vergistbare maar niet gegiste produkt dat wordt verkregen uit gezonde en rijpe, verse of door koude houdbaar gemaakte vruchten van een of meer soorten en dat de kleur, het aroma en de smaak heeft die kenmerkend zijn voor het sap van de vruchten waaruit het is gewonnen.

Bij gebruik van citrusvruchten wordt het sap gewonnen uit het vruchtvlees (endocarp). Sap van limoenen (lemmetjes) mag echter worden bereid uit de gehele vrucht, overeenkomstig de goede bereidingspraktijken die het mogelijk moeten maken de aanwezigheid in het sap van bestanddelen van de buitenste delen van de vrucht zoveel mogelijk te beperken.

b) Dezelfde benaming wordt eveneens gebruikt voor het produkt dat wordt verkregen door aan geconcentreerd vruchtesap de hoeveelheid water toe te voegen die bij het concentreren aan het sap is onttrokken, alsmede het aroma dat weer wordt toegevoegd door gebruikmaking van de aromatische bestanddelen die bij het concentreren van het desbetreffende vruchtesap of vruchtesap van dezelfde soort zijn gewonnen. Het toegevoegde water moet met name vanuit chemisch, microbiologisch en organoleptisch oogpunt zodanige kenmerken hebben dat de essentiële eigenschappen van het sap worden gewaarborgd. Het op deze manier verkregen produkt moet organoleptische en analytische kenmerken vertonen die gelijkwaardig zijn aan die van het vruchtesap zoals omschreven onder a) dat uit vruchten van dezelfde soort wordt verkregen.

2. Gedehydreerd vruchtesap

Dit is het produkt dat uit vruchtesap van een of meer soorten wordt verkregen door fysische verwijdering van een bepaald deel van het water. Indien het produkt voor direct verbruik is bestemd, dient ten minste 50 % van het water te worden verwijderd.

3. Gedehydreerd vruchtesap - vruchtesappoeder

Dit is het produkt dat uit vruchtesap van een of meer soorten wordt verkregen door fysische verwijdering van vrijwel al het water.

4. Vruchtennectar

a) Dit is het vergistbare maar niet gegiste produkt dat wordt verkregen door toevoeging van water en suiker en/of honing aan de in de punten 1, 2 en 3 omschreven produkten, aan vruchtenmoes of aan een mengsel van deze produkten, en dat bovendien in overeenstemming is met het bepaalde in bijlage IV.

De toevoeging van suikers en/of honing is toegestaan mits het gewicht van de toegevoegde hoeveelheid niet meer bedraagt dan 10 % van het totaalgewicht van het eindprodukt.

Bij de bereiding van vruchtennectar zonder suiker of met geringe energiewaarde worden de suikers geheel of gedeeltelijk door zoetstoffen vervangen overeenkomstig Richtlijn 94/35/EEG (1).

b) In afwijking van het bepaalde onder a) mogen de in de punten II en III van bijlage IV genoemde vruchten evenals abrikozen, afzonderlijk of onderling gemengd, worden gebruikt voor de bereiding van vruchtennectar waaraan geen suikers, honing en/of zoetstoffen worden toegevoegd.

II. TOEGESTANE ADDITIEVEN, PROCÉDÉS EN HULPSTOFFEN

1. Toegestane additieven

- Aan de in deel I, punten 1, onder b), 2, 3 en 4, bedoelde produkten dienen de eventueel onttrokken mineralen en aroma's van het vruchtesap weer te worden toegevoegd door gebruikmaking van de mineralen en vluchtige aromatische bestanddelen die bij het concentreren of dehydrateren van het basisvruchtesap of van vruchtesap van dezelfde soort zijn gewonnen.

- Aan de in deel I, punten 1, 2 en 3, bedoelde produkten met uitzondering van pere- en druivesap mogen suikers worden toegevoegd.

- De hoeveelheid suikers, uitgedrukt in droge stof, die ter correctie van de zuurtegraad wordt toegevoegd, mag ten hoogste 15 gram per liter sap bedragen.

- De hoeveelheid suikers, uitgedrukt in droge stof, die ter verkrijging van een zoete smaak wordt toegevoegd, mag ten hoogste 150 gram per liter sap bedragen.

- Aan de in deel I, punten 1, 2, 3 en 4, bedoelde produkten mag ter correctie van de zuurtegraad citroensap en/of geconcentreerd citroensap worden toegevoegd tot een in watervrij citroenzuur uitgedrukte hoeveelheid van ten hoogste 3 gram per liter sap.

Toevoeging van suikers en citroensap of geconcentreerd citroensap aan een zelfde vruchtesap is verboden.

2. Toegestane hulpstoffen en procédés

- Mechanische extractieprocédés.

- Fysische procédés en behandelingen; het gebruik van bepaalde procédés en behandelingen kan volgens de procedure van artikel 5 worden beperkt of verboden.

- Diffusieprocédés voor de bereiding van andere vruchtesappen dan druive-, citrusvruchten-, ananas-, pere-, perzike- en abrikozesap, voor zover zij bestemd zijn voor de fabricage van geconcentreerd vruchtesap en op voorwaarde dat het aldus verkregen geconcentreerde vruchtesap zodanige eigenschappen heeft dat kan worden voldaan aan wat in deel I, punt 1, met betrekking tot de uit geconcentreerde vruchtesappen verkregen vruchtesappen is bepaald.

- Pectolytische enzymen.

- Proteolytische enzymen.

- Amylolytische enzymen.

- Chemisch inerte absorberende hulpstoffen die voldoen aan de communautaire richtlijnen inzake materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen.

(1) PB nr. L 237 van 10. 9. 1994, blz. 3.

BIJLAGE II

OMSCHRIJVING VAN DE GRONDSTOFFEN

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. vruchten

alle types vruchten. In het kader van deze richtlijn worden tomaten niet als vruchten beschouwd;

2. vruchtenmoes

het vergistbare maar niet gegiste produkt, verkregen door het zeven van de eetbare delen van de hele of geschilde vrucht, zonder dat daaruit sap is verwijderd;

3. geconcentreerd vruchtenmoes

het produkt, uit vruchtenmoes verkregen door verwijdering langs fysische weg van een bepaald deel van het water;

4. suikers

a) Voor de bereiding van vruchtesappen en nectars wordt onder suikers verstaan:

- de in Richtlijn 73/437/EEG omschreven suikers;

- fructose;

- de van de vruchten afkomstige suikers.

b) Voor de bereiding van niet uit geconcentreerd vruchtesap bereide vruchtesappen wordt onder suikers verstaan, de onder a) bedoelde suikers die minder dan 2 % water bevatten.

BIJLAGE III

BIJZONDERE BENAMINGEN

a) "vruchtendrank", voor vruchtennectars;

b) "Suessmost", voor vruchtennectars die uitsluitend zijn verkregen uit wegens zijn hoog natuurlijk zuurgehalte in onbewerkte toestand niet voor menselijke consumptie geschikt vruchtesap, geconcentreerd vruchtesap of een mengsel van deze beide produkten;

c) - "succo e polpa", voor vruchtennectars die uitsluitend zijn verkregen uit vruchtenmoes, al dan niet geconcentreerd;

- "sumo e polpa", voor vruchtennectars die zijn verkregen uit vruchtesap en vruchtenpulp, al dan niet geconcentreerd;

d) "Aeblemost", voor appelsap waaraan geen suiker is toegevoegd;

e) - "sur . . . saft", aangevuld met de aanduiding, in de Deense taal, van de vruchtensoort die is gebruikt, voor sap waaraan geen suiker is toegevoegd, verkregen uit zwarte bessen, kersen, rode of witte aalbessen, frambozen, aardbeien of vlierbessen;

- "soed . . . saft" of "soedet . . . saft", aangevuld met de aanduiding, in de Deense taal, van de vruchtensoort die is gebruikt, voor het sap van diezelfde vruchten waaraan meer dan 200 gram suiker per liter is toegevoegd.

BIJLAGE IV

BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE VRUCHTENNECTARS

>RUIMTE VOOR DE TABEL>