Home

Resolutie over de Europese gezondheidskaart

Resolutie over de Europese gezondheidskaart

Resolutie over de Europese gezondheidskaart

Publicatieblad Nr. C 141 van 13/05/1996 blz. 0104


A4-0091/96

Resolutie over de Europese gezondheidskaart

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 138 B, tweede alinea, van het EG-Verdrag,

- gelet op artikel 50 van zijn Reglement,

- onder verwijzing naar de ontwerp-resolutie van de leden Parodi en Ligabue over communautaire maatregelen ter bevordering van "Travel medicine" (B4-0007/95),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 oktober 1981 over een Europese gezondheidskaart (( PB C 287 van 9.11.1981, blz. 32.)),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 november 1984 over een aanbeveling van de Raad voor de invoering van een Europese gezondheidskaart (( PB C 337 van 17.12.1984, blz. 449.)),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 juni 1991 over een Gemeenschapsbeleid inzake toerisme (( PB C 183 van 15.7.1991, blz. 74.)) en zijn resolutie van 18 januari 1994 over het toerisme op weg naar 2000 (( PB C 44 van 14.2.1994, blz. 61.)),

- gezien de resolutie van de Raad van 29 mei 1986 betreffende de invoering van een Europese gezondheidskaart (( PB C 184 van 23.7.1986, blz. 4.)),

- gezien artikel B, derde streepje van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

- gezien artikel 3, sub d) en sub o) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd bij artikel G, punt 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

- gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A4-0091/96),

A. overwegende dat er geen met het onderhavige initiatief vergelijkbare voorstellen in voorbereiding zijn of in het jaarlijks programma van de wetgevende werkzaamheden opgenomen zijn (art. 50 Regl.),

B. overwegende dat het Verdrag betreffende de Europese Unie voorziet in een burgerschap van de Unie en dat dit burgerschap een concrete vorm moet krijgen door middel van maatregelen die het dagelijks leven van de burgers vergemakkelijken, maar die tegelijkertijd de bescherming van hun rechten en belangen versterken,

C. overwegende dat de Europese burgers steeds meer reizen binnen de Europese Unie, zowel voor zaken als voor toerisme,

D. overwegende dat de Europese burger bij zijn reizen recht heeft op de medische zorg die zijn gezondheidstoestand vereist,

E. overwegende dat een gezondheidskaart ernstige of dodelijke ongelukken zou kunnen voorkomen die het gevolg zijn van de verstrekking van medische zorg die ondoeltreffend of gevaarlijk is, met name in geval van chronische ziekten, ernstige aandoeningen of allergieën,

F. overwegende dat de Gemeenschap ingevolge artikel 129 van het Verdrag ertoe bijdraagt een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te verzekeren,

G. overwegende dat tegenwoordig de technische mogelijkheden bestaan om een gezondheidskaart in te voeren die in alle landen van de Europese Unie en ook daarbuiten gebruikt kan worden, dat het noodzakelijk is dat de kaart gebruikt kan worden in alle delen van het systeem, d.w.z. artsen, ziekenhuizen, eerste-hulpafdelingen en dienstdoende artsen, aangezien het systeem, als het niet fijnmazig is, zijn waarde verliest en geen zekerheid biedt,

H. overwegende dat richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (( PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.)) een juridische waarborg vormt voor het vertrouwelijke karakter van de op de gezondheidskaart vermelde gegevens,

I. overwegende dat deze kaart in de eerste plaats de burger ten goede moet komen en eventueel een middel kan zijn om de uitgaven voor de gezondheidszorg te verminderen, maar dat ze nooit een controlemiddel mag zijn in de handen van om het even welke overheidsinstantie; dat de gegevens op de kaart derhalve niet in een bestand mogen zijn opgeslagen maar uitsluitend van de kaart afleesbaar dienen te zijn; dat de burger zelf het recht moet hebben te bepalen welke gegevens worden opgenomen alsmede het recht om bepaalde gegevens onvermeld te laten; dat de gegevens op de kaart gemakkelijk moeten kunnen worden gewijzigd en dat aan het bezit van deze kaart voor de burger geen kosten verbonden mogen zijn,

J. overwegende dat in bepaalde landen, ondernemingen en (onderzoek-) instellingen van de Europese Unie experimenten zijn uitgevoerd en dat deze veel belangstelling hebben gewekt zowel bij de gebruikers als bij de mensen die in de gezondheidszorg werkzaam zijn,

K. overwegende dat in enkele lid-staten van de Europese Unie, ten dele wegens problemen in verband met intellectueel eigendom, diverse soorten gezondheidskaarten in omloop zijn, hetgeen echter niet bijdraagt tot betere informatie maar tot verwarring,

L. overwegende dat niet alleen de internationale organisaties die zich met de gezondheidszorg bezighouden, zoals de WGO, maar ook de G7 en derde landen belang stellen in onderzoek en experimenten op het gebied van de gezondheidskaart,

1. verzoekt de Commissie vóór 1 januari 1997 een voorstel in te dienen voor een besluit van de Raad en het Europees Parlement uit hoofde van artikel 129 van het Verdrag, tot invoering op 1 januari 1999 van een Europese gezondheidskaart die op vrijwillige en facultatieve basis aan elke Europese burger wordt afgegeven, waarbij wordt uitgegaan van de volgende criteria:

a) de Europese gezondheidskaart heeft ten doel het vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie te vergemakkelijken, waarbij zij verzekerd kunnen zijn van de verzorging en behandeling die hun gezondheidstoestand vereist,

b) met inachtneming van het bepaalde in richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 bevat de Europese gezondheidskaart gegevens betreffende de burgerlijke staat van de houder, medische gegevens (waaronder bloedgroep, allergieën, chronische aandoeningen en beroepsziekten, behandelingen die de houder ondergaat en de naam van een lid van het behandelende medische team met wie contact kan worden opgenomen, vaccinaties, aanduiding van de geneesmiddelen die de houder vrijelijk mag kopen in alle apotheken op het grondgebied van de Unie met vermelding van de farmaceutische bestanddelen ervan en niet de handelsnaam van het geneesmiddel, aanduiding van een eventuele weigering van bloedtransfusies en bloedprodukten om godsdienstige redenen, aanduiding van een eventuele bereidheid tot orgaandonatie) en gegevens betreffende sociale zekerheid en ziektekostenverzekering;

c) de Europese gezondheidskaart wordt geleidelijk ingevoerd, waarbij, op hun verzoek, voorrang wordt gegeven aan personen met chronische of ernstige aandoeningen die permanente of urgente specifieke verzorging vereisen,

d) de voorschriften inzake vorm, inhoud en toegankelijkheid van de gegevens van de Europese gezondheidskaart worden geformuleerd in samenwerking met de lid-staten, de organisaties van gezondheidswerkers en de consumentenorganisaties,

e) de Commissie draagt het Europees Comité voor normalisatie (CEN) op de uitvoering van de Europese gezondheidskaart te standaardiseren zodat die in alle landen van de Europese Unie kan worden gebruikt, door middel van een numerieke vermelding van de voornaamste aandoeningen,

f) de gestandaardiseerde tekst moet in alle talen van de Europese Unie worden opgenomen op de Europese gezondheidskaart,

g) de lid-staten worden verzocht de nodige maatregelen te nemen om deze Europese gezondheidskaart op hun grondgebied te erkennen, om elke burger in de gelegenheid te stellen op simpele wijze een kaart te verkrijgen, en om de kaart in de gezondheidszorg algemeen ingang te doen vinden,

h) de lid-staten worden verzocht de instanties aan te wijzen die de Europese gezondheidskaart afgeven en toezien op de naleving van de voorschriften inzake de vertrouwelijkheid van de gegevens en het medisch beroepsgeheim,

i) de Gemeenschap stimuleert samenwerking met derde landen en internationale organisaties op het gebied van de volksgezondheid zoals de Wereldgezondheidsorganisatie,

j) de Commissie wordt verzocht voorlichtingscampagnes op te zetten om het bestaan van de Europese gezondheidskaart, de wijze van verkrijging en het nut ervan onder de aandacht van burgers en gezondheidswerkers te brengen,

k) de Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad op gezette tijden in kennis van de voortgang en de tenuitvoerlegging van deze resolutie,

2. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.