Home

Resolutie over het verslag van de Commissie krachtens artikel 189 B, lid 8 van het EG-Verdrag betreffende de werkingssfeer van de medebeslissingsprocedure (SEC(96)1225 - C4-0464/96)

Resolutie over het verslag van de Commissie krachtens artikel 189 B, lid 8 van het EG-Verdrag betreffende de werkingssfeer van de medebeslissingsprocedure (SEC(96)1225 - C4-0464/96)

Resolutie over het verslag van de Commissie krachtens artikel 189 B, lid 8 van het EG-Verdrag betreffende de werkingssfeer van de medebeslissingsprocedure (SEC(96)1225 - C4-0464/96)

Publicatieblad Nr. C 362 van 02/12/1996 blz. 0267


A4-0361/96

Resolutie over het verslag van de Commissie krachtens artikel 189 B, lid 8 van het EG-Verdrag betreffende de werkingssfeer van de medebeslissingsprocedure (SEC(96)1225 - C4-0464/96)

Het Europees Parlement,

- gezien het verslag van de Commissie krachtens artikel 189 B, lid 8 van het EG-Verdrag betreffende de werkingssfeer van de medebeslissingsprocedure SEC(96)1225 - C4-0464/96,

- onder verwijzing naar zijn resolutie over de aard van de communautaire besluiten van 18 april 1991 ((PB C 129 van 20.5.1991, blz. 136.)),

- onder verwijzing naar zijn resoluties van 17 mei 1995 over de werking van het Verdrag betreffende de Europese Unie in het vooruitzicht van de Intergouvernementele Conferentie van 1996 - verwezenlijking en ontwikkeling van de Unie ((PB C 151 van 19.6.1995, blz. 56.)) en 13 maart 1996 houdende (i) advies van het Europees Parlement inzake de bijeenroeping van de Intergouvernementele Conferentie en (ii) de evaluatie van de werkzaamheden van de Reflectiegroep en vaststelling van de beleidsprioriteiten van het Europees Parlement met het oog op de Intergouvernementele Conferentie ((PB C 96 van 1.4.1996, blz. 77.)),

- gezien het verslag van de Commissie institutionele zaken en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0361/96),

A. nogmaals bevestigend dat het noodzakelijk is de medebeslissingsprocedure uit te breiden tot alle wetgevingsbesluiten, ten einde:

- de democratisering van het Europese wetgevingsproces veilig te stellen,

- de wetgevingsprocedures op Europees niveau te vereenvoudigen door schrapping van de samenwerkingsprocedure en vermindering van eventuele onnodige onenigheid over de rechtsgrondslag,

B. overwegende dat de uitbreiding van de medebeslissingsprocedure tot alle wetgevingsbesluiten het probleem opwerpt van de definitie van deze besluiten,

C. erop wijzende dat de invoering van een hiërarchie der normen in het Gemeenschapsrecht dit probleem zou kunnen oplossen en dat de aan het EU- Verdrag gehechte Verklaring nr. 16 betreffende de hiërarchie tussen communautaire besluiten bepaalt dat de intergouvernementele conferentie "zal nagaan in hoeverre de indeling van de communautaire besluiten kan worden herzien met het oog op de vaststelling van een passende hiërarchie tussen de onderscheiden categorieën van besluiten",

D. nogmaals bevestigend dat de uitbreiding van de stemming met gekwalificeerde meerderheid tot alle wetgevingsbesluiten een van de doelstellingen dient te zijn van de IGC, ten einde ervoor te zorgen dat de Europese Unie ook na de uitbreiding met nieuwe lid-staten efficiënt kan functioneren; niettemin onderstrepend dat de uitbreiding van de medebeslissingsprocedure tot de besluiten die met gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen, het probleem van de definitie van de wetsbesluiten niet kan oplossen,

E. overwegende dat de uitbreiding van de medebeslissingsprocedure tot alle besluiten waarvoor momenteel de samenwerkingsprocedure wordt aangewend, een vooruitgang betekent, maar dat terreinen van grote politieke betekenis, zoals het burgerschap, de belastingwetgeving, het landbouwbeleid of bepaalde aspecten van het milieubeleid buiten het bereik van de medebeslissing blijven,

F. overwegende dat de uitbreiding van de medebeslissingsprocedure per geval, zonder enig criterium, zou resulteren in een minimaal compromis tussen de lid-staten en elke samenhang zou missen,

G. overwegende dat elke aanpak die steunt op de logica van behandeling per geval en die dus empirisch zou blijven, geen oplossing kan bieden voor het ernstige probleem van verwarring en onzekerheid dat aan de communautaire rechtsorde kleeft,

1. heeft de volgende opmerkingen op het document van de Commissie:

2. Algemene beoordeling

2. 1 Het document van de Commissie, waarin wordt voorgesteld de medebeslissingsprocedure uit te breiden tot alles wat onder het wetgevingsterrein valt en waarin wordt getracht exacte criteria op te stellen voor de definitie van dit terrein, heeft de grote verdienste dat het - naast de denkbeelden van het Europees Parlement - de tot nu toe enige politiek samenhangende benadering van het probleem voorstelt.

2. 2 Het vertoont echter drie zwakke punten:

- sommige van de gekozen criteria zouden aan waarde winnen als zij nader zouden worden verduidelijkt;

- de definitie van de "wet" vertoont een aantal lacunes en behoeft aanvulling;

- de vaststelling van het wetgevingsterrein, door toepassing van de criteria, berust op toeval en is restrictief.

3. Onduidelijkheden

In de door de Commissie voorgestelde criteria komt een aantal grote onduidelijkheden voor:

3. 1 Het criterium van "de voornaamste onderdelen van het communautaire optreden op een bepaald gebied" is qua vorm en in zijn huidige toepassing uiterst subjectief, maar zou - indien beter gedefinieerd - nuttig kunnen zijn voor de vaststelling van het wetgevingsterrein in bepaalde gevallen die de gevolgen en de kwaliteit van de wetgeving betreffen.

3. 2 Hetzelfde geldt voor het begrip "technische terreinen" dat niet als zodanig door de Commissie als criterium wordt voorgesteld, maar wel "de facto" als "negatief" criterium door de Commissie wordt gebruikt bij de opstelling in Bijlage 4 van de lijst van gebieden die niet onder de medebeslissingsprocedure vallen.

3. 3 Het begrip "algemene strekking" dient te worden verduidelijkt omdat er talloze interinstitutionele conflicten zijn gerezen. Het moet worden gedefinieerd ten opzichte van tegengestelde begrippen zoals "individuele maatregelen" en "administratief besluit".

4. Noodzakelijke aanvulling

4. 1 Er dient op te worden gewezen dat de wetgevingsbesluiten kunnen worden onderverdeeld in normatieve, programmatische en budgettaire ((Voor deze laatste categorie, de financiële besluiten, zijn voor de medebeslissing bijzondere procedures vereist.)) besluiten. Elk niet-budgettair besluit waarin de "nodig geachte bedragen" worden vermeld en dat hierdoor gevolgen heeft voor het verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure, moet als een wetgevingsbesluit worden beschouwd.

4. 2 In het document van de Commissie zouden de besluiten moeten worden opgenomen die volgens haar eigen criteria van wetgevende aard zijn en bij de huidige stand van zaken vallen onder de derde pijler. Zo zouden de regeringen zich niet meer kunnen onttrekken aan een werkelijke, nationale of Europese, parlementaire controle op de zeer gevoelig liggende terreinen als de rechten van de mens en de openbare vrijheden.

5. Onterechte beperkingen op de toepassing

Wanneer de door de Commissie vastgestelde criteria zouden worden toegepast, zouden andere terreinen en besluiten onder de medebeslissingsprocedure komen te vallen, met name:

5.1 Burgerschap

Artikel 8 B, lid 2: actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement voor iedere burger van de Unie in de lid-staat waar hij verblijft: de gemeenteverkiezingen worden in het document van de Commissie wel genoemd en het is onbegrijpelijk waarom de Europese verkiezingen worden uitgesloten.

Artikel 8 E : beantwoordt aan de criteria van de Commissie.

5.2 Mededinging

Artikel 87 : algemene maatregelen voor de toepassing van de beginselen van het Verdrag;

Artikel 92, lid 3, sub e): het EP heeft hier momenteel geen stem in het kapittel, maar het artikel stelt de nieuwe soorten van steunmaatregelen van de staten vast die verenigbaar zijn met de interne markt.

Artikel 94 : algemene maatregelen voor de toepassing van de beginselen van het Verdrag inzake steunmaatregelen van de staten.

5.3 Visa

Artikel 100 C : er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de algemene wetgevende besluiten die betrekking hebben op de rechten van personen en die onder de medebeslissingsprocedure moeten vallen, en de besluiten van uitvoerende aard, zoals de opstelling of wijziging van de lijsten van betrokken landen, welke niet onder de medebeslissingsprocedure vallen.

5.4 Economische en Monetaire Unie

Artikelen 103, lid 5, 104 A, lid 2, en 104 B, lid 2 : de medebeslissingsprocedure moet worden toegepast want de bepalingen voor de uitvoering van de multilaterale toezichtprocedure, het verbod op bevoorrechte toegang en de regeling voor voorschotten aan staten, zijn algemene voorschriften en zijn niet "technische" van aard.

Daarentegen zou artikel 105 A, lid 2, in het kader van deze herziening kunnen worden overgebracht naar de raadplegingsprocedure.

5.5 Transeuropese netwerken

Alle maatregelen als bedoeld in artikel 129 C : de huidige verdeling tussen maatregelen die wel en andere die niet onder de medebeslissingsprocedure vallen is volkomen onlogisch.

5.6 Industrie

Artikel 130, lid 3 : deze maatregelen hebben een "algemene strekking" en hebben betrekking op een terrein dat in de toekomst zeer in belang kan toenemen.

5.7 Onderzoek

Artikel 130 I, lid 3 : in de praktijk is gebleken dat dit programma verder reikt dan zuiver uitvoerende maatregelen. De medebeslissingsprocedure is hier noodzakelijk hoewel het de voorkeur zou verdienen dit lid te schrappen en alle besluiten onder te brengen onder de leden 1 en 2 van hetzelfde artikel.

Artikel 130 J : het gaat hier om algemene regels voor de toepassing van het kaderprogramma;

Artikel 130 N.

5.8 Gerecht van eerste aanleg

Artikel 168 A, lid 2 : omdat het hier gaat om een algemeen besluit met betrekking tot de toekenning van nieuwe bevoegdheden aan het Gerecht of met betrekking tot de wijziging van zijn samenstelling.

5.9 Fraudebestrijding

Artikel 209 A : als de huidige rechtsgrondslag wordt uitgebreid, overeenkomstig de wens van het EP.

5.10 Euratom-Verdrag

Verschillende rechtsgrondslagen in dit Verdrag maken de aanneming van besluiten van politieke belang mogelijk. Bijvoorbeeld de artikelen 7, 31, 47, 85, 96, enz. De meeste van deze rechtsgrondslagen vereisen een gekwalificeerde meerderheid in de Raad.

Overige

5. 11 Op bepaalde terreinen moet het Verdrag worden gewijzigd om de besluiten van wetgevende aard te onderscheiden van de uitvoeringsbesluiten, met name artikel 43 met betrekking tot het landbouwbeleid en artikel 113 met betrekking tot het handelsbeleid. Aan dit laatste zou een artikel 113 bis kunnen worden toegevoegd voor de internationale verdragen en een artikel 113 ter voor de wetgevende maatregelen.

5. 12 De democratische controle op Europees niveau moet ook worden versterkt voor bepaalde besluiten en gebieden die niet rechtstreeks onder de medebeslissing ressorteren. Zo moeten b.v., op het gebied van de EMU, de debatten over strategie (globale richtsnoeren van het economisch beleid, enz.) onderworpen worden aan een democratische controle op Europees niveau, zonder dat het EP echter wordt betrokken bij de uitvoeringsbesluiten.

5. 13 Er dient rekening gehouden te worden met een uitbreiding van het wetgevingsterrein, voortvloeiend uit het toekomstige Verdrag, en op grond hiervan moet het toepassingsgebied van de medebeslissingsprocedure worden uitgebreid.

6. Conclusie

Hoewel de Commissie een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan de democratisering van de wetgevingsprocedures van de Europese Unie, moet gewezen worden op de lacunes en onduidelijkheden van het verslag van de Commissie en vooral op de kloof die de definitie van de criteria scheidt van de veel te restrictieve toepassing ervan.

7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lid-staten.