Home

Resolutie over de ontwerp-akte van de Raad tot vaststelling van de overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de lid- staten van de Europese Unie betrokken zijn (7751/96 - C4- 0564/96 - 96/0911(CNS))

Resolutie over de ontwerp-akte van de Raad tot vaststelling van de overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de lid- staten van de Europese Unie betrokken zijn (7751/96 - C4- 0564/96 - 96/0911(CNS))

Resolutie over de ontwerp-akte van de Raad tot vaststelling van de overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de lid- staten van de Europese Unie betrokken zijn (7751/96 - C4- 0564/96 - 96/0911(CNS))

Publicatieblad Nr. C 362 van 02/12/1996 blz. 0321


A4-0365/96

Resolutie over de ontwerp-akte van de Raad tot vaststelling van de overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de lid-staten van de Europese Unie betrokken zijn (7751/96 - C4-0564/96 - 96/0911(CNS))

Het Europees Parlement,

- gezien de ontwerp-akte van de Raad (7751/96 - 96/0911(CNS)),

- door de Raad geraadpleegd overeenkomstig artikel K.6, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (C4-0564/96),

- gelet op artikel 93 van zijn Reglement,

- gezien zijn advies van 22 mei 1996 inzake de ontwerp-akte van de Raad tot vaststelling van het protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en ontwerp- protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (ambtenaren en leden) ((PB C 166 van 10.6.1996, blz. 92.)),

- gezien het verslag van de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken (A4-0365/96),

1. is van oordeel dat verschillende aktes met een grotendeels identieke vorm (eerste aanvullende protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen enerzijds en Overeenkomst ter bestrijding van corruptie anderzijds) tot verwarring leiden en daarmee het bereiken van het doel, omkopingshandelingen in de Europese Unie effectief aan het licht te brengen en strafrechtelijk te vervolgen; bemoeilijken;

2. betreurt het feit dat de Raad daarom niet is ingegaan op de in paragraaf 8 van de resolutie van het Parlement van 19 september 1996 over de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ((Deel II, punt 17 c) van de notulen van die datum.)) gedane suggestie om het (eerste) aanvullende protocol en de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie in één document samen te vatten;

3. betreurt verder dat de Raad nauwelijks rekening heeft gehouden met bovengenoemd advies van het Parlement ten aanzien van het (eerste) aanvullende protocol;

4. betuigt - in het bijzonder met het oog op de nauwe vervlechting van corruptie en georganiseerde criminaliteit - nadrukkelijk zijn steun aan het principiële doel van het ontwerp, namelijk om door middel van het vastleggen van algemene strafrechtelijke minimum-normen in de rechtsordes van de lid-staten en door een intensievere bilaterale samenwerking corruptie doeltreffender dan tot nu toe te bestrijden;

5. stemt , onder voorbehoud van de volgende wijzigingen, in met de ontwerp-akte van de Raad:

a) verwerking van de in de bijlage weergegeven uitbreiding van de interpretatie van het begrip "ambtenaren van de Europese Gemeenschappen" in de tekst van artikel 1, waarbij ter verduidelijking bij voorbeeld de in aanmerking komende instanties worden opgesomd (dus: Europese Investeringsbank, Europese Centrale-bankstelsel, Europees Monetair Instituut, Europees Investeringsfonds, enz.),

b) uitbreiding van het in lid 2 van artikel 2 bepaalde tot (actieve) corruptie (in dit artikel wordt uitsluitend de passieve corruptie - de omkoopbaarheid - van een ambtenaar van een andere lid-staat geregeld),

c) invoering van een delictkwalificatie voor georganiseerd, herhaaldelijk of op grote schaal begane actieve en passieve corruptie met een dienovereenkomstige verscherping van de rechtsgevolgen,

d) invoering van de uitdrukkelijke vermelding dat medeplichtigheid aan alsmede aanstichting en pogingen tot passieve of actieve corruptie gelijkstaan aan omkoopbaarheid en omkoping,

e) opneming van de ombudsman bij de groep van de op gelijke wijze te behandelen autoriteiten en functionarissen in artikel 4, lid 1,

f) uitbreiding van het beginsel "ne bis in idem" van artikel 10 tot het (vaak voorkomende) geval waarbij weliswaar een straf werd opgelegd, maar waarbij de (resterende) voltrekking gedurende een proeftijd wordt opgeschort (er worden alleen gevallen geregeld waarin niet vervolgd wordt, de straf niet meer mag worden voltrokken of waarin deze juist wordt voltrokken),

g) vastlegging dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ook bevoegd is voor verzoeken om een prejudiciële beslissing (in aanvulling op de reeds in de tekst opgenomen bepaling dat het bevoegd is voor de interpretatie en uitvoering van deze overeenkomst), waarbij in het algemeen de niet bij het rechtsgeding betrokken lid-staten en de Commissie het recht moeten krijgen om opmerkingen te maken,

h) invoering van controle op de omzetting drie jaar na ondertekening van de Overeenkomst om na te gaan hoe deze in de rechtspraktijk van de lid-staten heeft gefunctioneerd;

6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.