Home

Resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Turijn op 29 en 30 maart 1996

Resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Turijn op 29 en 30 maart 1996

Resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Turijn op 29 en 30 maart 1996

Publicatieblad Nr. C 141 van 13/05/1996 blz. 0133


B4-0479, 0480, 0483, 0485 en 0505/96

Resolutie over de resultaten van de bijeenkomst van de Europese Raad in Turijn op 29 en 30 maart 1996

Het Europees Parlement,

A. gelet op de resultaten van de Europese Raad van Turijn waarop het startsein werd gegeven voor een nieuwe Intergouvernementele Conferentie die tot doel heeft de verdragen aan te passen in het vooruitzicht van een uitbreiding van de Unie,

B. onder verwijzing naar de conclusies in zijn resolutie van 17 mei 1995 over de werking van het Verdrag betreffende de Europese Unie in het vooruitzicht van de Intergouvernementele Conferentie van 1996 - Verwezenlijking en ontwikkeling van de Unie ((PB C 151 van 19.6.1995, blz. 56.)),

C. uiting gevend aan de wens om een democratischer en transparanter Europa op te bouwen dat aan de wensen van het overgrote deel van zijn burgers beantwoordt, d.w.z. bestrijding van de werkloosheid en de nijpende sociale problemen waarmee de landen van Europa worden geconfronteerd,

D. overwegende dat Europa op het internationale toneel een krachtiger rol moet spelen en derhalve over een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid moet beschikken dat zijn plaats in de wereld waardig is,

Het Europees Parlement,

1. complimenteert het Italiaanse voorzitterschap ermee dat het de voorbereiding van de IGC conform de planning heeft kunnen voltooien en aldus de Europese Raad in staat gesteld heeft de IGC een mandaat te verlenen dat ruim genoeg is om een daadwerkelijke vooruitgang van de Europese Unie mogelijk te maken;

Het Europa van de burgers

2. juicht het toe dat voorrang wordt verleend aan de eerbiediging van de fundamentele rechten van de mens in de Europese Unie en acht het van cruciaal belang dat op de IGC forse vooruitgang wordt geboekt op het gebied van het burgerschap, justitie en binnenlandse zaken, daar de Europese Unie da adwerkelijk aandacht moet hebben voor wat bij de burger leeft;

Werkgelegenheid

3. wijst erop dat de Europese Raad bij elke bijeenkomst vanaf december 1993 in Brussel tot en met maart 1996 in Turijn heeft verklaard dat de hoogste prioriteit moet worden toegekend aan de bestrijding van de werkloosheid; onderstreept dat de geloofwaardigheid van de Europese Raad op het spel staat bij de op gang gebrachte voorbereidingen voor zijn bijeenkomst a.s. juni 1996 in Florence, waar dit onderwerp centraal zal staan; benadrukt dat het Witboek inzake groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid volledig in praktijk moet worden gebracht en dat het initiatief van de Europese Commissie tot een met de sociale partners te sluiten vertrouwenspact inzake werkgelegenheid moet worden goedgekeurd, gepaard met een herziening van de financiële vooruitzichten, wil een geloofwaardige benadering van dit vraagstuk mogelijk zijn;

4. wijst er in dit verband op dat ook de lid-staten, de regio's, de plaatselijke besturen en inzonderheid de sociale partners maatregelen moeten uitwerken ter bevordering van de werkgelegenheid;

5. neemt kennis van het voornemen van het Italiaanse voorzitterschap om in de maand juni 1996 een tripartiete conferentie tussen de regeringen, de sociale partners en de Europese Commissie bijeen te roepen over de onderwerpen groei en werkgelegenheid, en is in afwachting van een communautair initiatief inzake werkgelegenheid ter gelegenheid van de komende Europese Raad van Florence;

Een democratischer en doeltreffender bestel

6. neemt kennis van het besluit inzake de deelneming van vertegenwoordigers van het Europees Parlement aan de IGC en zal erop toezien dat ter zake een adequate procedure wordt toegepast;

7. is van oordeel dat de instellingen grondig moeten worden hervormd om de Unie democratischer en efficiënter te maken en haar in staat te stellen latere uitbreidingen naar behoren op te vangen;

8. verwondert zich erover dat er in de conclusies van de Europese Raad niets wordt gezegd over een van de prioriteiten van het Europees Parlement, namelijk een vereenvoudiging en een codificatie van het Verdrag;

9. wat de eenvormige verkiezingsprocedure betreft:

a) herinnert eraan dat het voorstander blijft van de invoering van een eenvormige procedure voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, en verbaast zich erover dat de Raad geen gevolg heeft gegeven aan de voorstellen die het overeenkomstig de bepalingen van artikel 138, lid 3 van het EG-Verdrag heeft gedaan;

b) onderstreept de volle representativiteit van het Europees Parlement, de enige instelling van de Unie die op basis van rechtstreekse algemene verkiezingen wordt samengesteld, en herhaalt zijn wens dat de IGC een aanpassing van artikel 138, lid 3, voorstelt, teneinde de goedkeuring en tenuitvoerlegging van een eenvormige verkiezingsprocedure te vergemakkelijken, zonder de procedure van instemming van het Europees Parlement opnieuw ter discussie te stellen;

10. wijst er nogmaals op dat het van het allergrootste belang is dat de besluitvormingsprocedures worden verbeterd teneinde de democratie en de verantwoordelijkheid te garanderen door een verruiming van de medebeslissings- en de instemmingsprocedure;

11. herhaalt zijn eis dat de IGC in het Verdrag een clausule opneemt waarin wordt voorzien in de instemming van het Europees Parlement met elke toekomstige wijziging van het Verdrag, en verzoekt de Europese Raad nu reeds de politieke verbintenis aan te gaan dat de ondertekening en ratificatie van het toekomstige Verdrag afhankelijk zal worden gemaakt van de voorafgaande goedkeuring ervan door het Europees Parlement;

12. is van mening dat, om het risico van verlamming te vermijden, het probleem van de introductie in het Verdrag van een "clausule inzake versterkte samenwerking" absoluut aan de orde zal moeten worden gesteld om de landen die dit wensen in staat te stellen onder bepaalde voorwaarden en met eerbiediging van het Verdrag, verder te gaan op de weg van de integratie;

13. dringt aan op een spoedige reorganisatie en versterking van de interinstitutionele dialoog over Verdragswijziging tussen een representatieve afvaardiging van het Europees Parlement, de regeringen van de lid-staten en de Commissie;

14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Commissie, de Raad en de parlementen en regeringen van de lid-staten.