Home

Resolutie over de politieke situatie in Turkije

Resolutie over de politieke situatie in Turkije

Resolutie over de politieke situatie in Turkije

Publicatieblad Nr. C 320 van 28/10/1996 blz. 0187


B4-0986, 0987, 0988, 0989, 0990 en 0991/96

Resolutie over de politieke situatie in Turkije

Het Europees Parlement,

- gezien zijn eerdere resoluties over Turkije,

A. onder speciale verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 1995 over de situatie van de mensenrechten in Turkije ((PB C 17 van 22.01.1996, blz. 46.)) aangenomen in verband met zijn instemming met de douane-unie, waarin ervan werd uitgegaan dat de door de toenmalige Turkse premier Tansu Ciller toegezegde verbeteringen op het gebied van de democratisering en de mensenrechten evenals vooruitgang ten aanzien van de kwestie Cyprus en een vreedzame oplossing van de Koerdenproblematiek tot de resultaten van de nieuwe op een overeenkomst stoelende betrekkingen EU-Turkije zouden behoren,

B. onder verwijzing naar het recente arrest van het Europees Hof van de rechten van de mens betreffende de situatie van de mensenrechten in Turkije,

C. overwegende dat de situatie van de mensenrechten in Turkije sinds de instelling van de douane-unie voelbaar achteruit is gegaan en dat geen noemenswaardige vooruitgang op het gebied van de democratisering is geboekt, terwijl zich aanzienlijk meer externe spanningen voordoen, zoals provocaties in de Aegeïsche Zee, op Cyprus en in Noord-Irak,

D. ontsteld over het feit dat Leyla Zana, die de Sacharov-prijs heeft ontvangen, en drie andere voormalige DEP-afgevaardigden van Koerdische afkomst, ondanks appèls van het Europees Parlement en uit de hele wereld nog steeds in gevangenschap zijn,

E. ernstig verontrust over de onlangs door de Turkse gewapende strijdkrachten in Oost-Turkije uitgevoerde militaire operaties en hun weigering om te zoeken naar een vreedzame oplossing voor het conflict in Koerdistan,

F. overwegende dat Turkije als ondertekenaar van verscheidene internationale overeenkomsten, waaronder het Verdrag betreffende de rechten van de mens van de Raad van Europa, de verplichting op zich heeft genomen de rechten van de mens en het beginsel van democratisch pluralisme te waarborgen,

G. overwegende dat de toetredingsonderhandelingen met Cyprus zes maanden na afloop van de IGC zullen beginnen,

H. ontsteld over de wrede doding van twee jonge ongewapende Cyprioten door Turkse soldaten, gesteund door Turkse paramilitaire organisaties aan de demarcatielijn van het bezette deel van het eiland,

I. de talrijke incidenten betreurend die zijn voorgevallen in de neutrale zone en die aan beide zijden van de demarcatielijn een aantal slachtoffers hebben gevergd,

J. ongerust over het voornemen van de Turkse autoriteiten om een "veiligheidszone" in het noorden van Irak in te stellen, in weerwil van de internationale overeenkomsten,

1. verzoekt de Turkse regering met klem tegenover de Europese Unie haar standpunt ten aanzien van de vier in bovengenoemde resolutie van 13 december 1995 genoemde gebieden die de voorwaarde vormden voor de instemming van het EP met de douane-unie duidelijk en ondubbelzinnig toe te lichten, namelijk mensenrechten, democratisering, de kwestie Cyprus en de Koerdenproblematiek;

2. verwacht dat de Turkse regering haar verplichtingen naar aanleiding van de ondertekening van de douane-unie bevestigt;

3. stelt vast dat de aanhoudende schendingen van de mensenrechten indruisen tegen letter en geest van de douane-unie EU-Turkije en bovendien niet in overeenstemming zijn met de specifieke instrumenten van financiële hulp en het MEDA-programma;

4. besluit derhalve de procedure op gang te brengen om de kredieten in verband met het financieel reglement EG-Turkije in de reserve te plaatsen;

5. dringt er om dezelfde redenen bij de Commissie op aan dat zij alle in het kader van het MEDA-programma beschikbare middelen voor projecten in Turkije, met uitzondering van de bevordering van democratie, mensenrechten en de burgerlijke samenleving, met onmiddellijke ingang blokkeert totdat alle open vraagstukken zijn opgelost en verbeteringen op de genoemde gebieden zijn bereikt;

6. veroordeelt met alle kracht de moord op Anastasios Isaak en Solomon Solomou door de Turkse militairen en paramilitaire eenheden en eist de aanhouding en veroordeling van al degenen die aan de moorden deelgenomen hebben;

7. vraagt de Turkse regering om de resoluties van de VN, die terugtrekking van de militaire bezettingsmacht en een rechtvaardige en leefbare oplossing voor het probleem Cyprus vragen, te aanvaarden en toe te passen en verzoekt de regering van Cyprus en de leiding van de Turks-Cypriotische gemeenschap overeenkomstig de resoluties van de VN-Veiligheidsraad te blijven streven naar een vreedzame oplossing van het probleem-Cyprus;

8. is van mening dat het om een explosieve situatie te vermijden meer dan ooit noodzakelijk is de onderhandelingen over de toetreding tot de Europese Unie met Cyprus zes maanden na beëindiging van de IGC op gang te brengen en wijst er met nadruk op dat de veiligheid van beide gemeenschappen op Cyprus bovenaan op de agenda moet staan;

9. verwerpt met de grootst mogelijke vastberadenheid de plannen van Turkije om in Noord-Irak een veiligheidszone in te stellen daar deze een onaanvaardbare schending van het internationaal recht vormen en verzoekt de Raad Turkije ertoe te bewegen van dit voornemen af te zien;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad van Europa, de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de regeringen van Turkije, Cyprus en Irak.