Resolutie over de politieke situatie en voortdurende schending van de mensenrechten in Birma
Resolutie over de politieke situatie en voortdurende schending van de mensenrechten in Birma
Resolutie over de politieke situatie en voortdurende schending van de mensenrechten in Birma
Publicatieblad Nr. C 347 van 18/11/1996 blz. 0084
B4-1105, 1146, 1170, 1173, 1181, 1182, 1203/96
Resolutie over de politieke situatie en voortdurende schending van de mensenrechten in Birma
Het Europees Parlement,
- onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over Birma,
- gezien de verklaring van de Raad van 5 juli 1996 over de politieke situatie in Birma waarin met name de Nationale Raad voor het herstel van recht en orde (SLORC) wordt gevraagd de grondrechten van het Birmaanse volk na te leven,
A. diep verontrust over de schending van de mensenrechten door de Nationale Raad voor herstel van recht en orde (SLORC) in Birma en erop wijzend dat Birma door de VN is aangemerkt als één van de minst ontwikkelde landen,
B. nogmaals zijn diepe verontrusting uitend over de omstandigheden rond de dood van James Leander Nichols op 22 juni 1996,
C. overwegende dat de SLORC sinds 26 september 1996 meer dan 800 leden van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van het nooit bijeengeroepen parlement heeft gevangengezet,
D. overwegende dat sinds eind maart 1996 meer dan 80.000 mensen in de staten Shan en Karen door het Birmaanse leger zijn gedwongen hun huizen en dorpen te verlaten,
E. overwegende dat Aung San Suu Kyi, houdster van de Nobelprijs en de Sacharov- prijs, de democratisch gekozen leider van het Birmaanse volk, kortgeleden haar aanbod heeft herhaald om een dialoog te beginnen met de SLORC, en betreurend dat dit aanbod door de SLORC is afgewezen,
F. nogmaals overwegende dat Aung San Suu Kyi de internationale gemeenschap heeft opgeroepen om economische sancties te nemen tegen de SLORC,
G. overwegende dat het Amerikaans Congres op 17 september 1996 het Cohen- Feinstein-amendement aangenomen heeft en dat krachtens deze wetgeving de president van de VS nieuwe ondernemingen zal verbieden in Birma te investeren indien de SLORC Aung San Suu Kyi opnieuw arresteert of zich schuldig maakt aan grootschalige onderdrukking in Birma, en overwegende dat op 3 oktober 1996 president Clinton een plechtige verklaring ondertekend heeft waardoor leden van de SLORC of hun familieleden de VS niet meer mogen betreden,
H. overwegende dat de Commissie een reactie voorbereidt op het bewijsmateriaal dat naar voren is gekomen bij een onderzoek naar dwangarbeid in Birma, en overwegende dat volgens andere deskundige schattingen dwangarbeid een aanzienlijk deel van het Birmaanse BBP in 1994 en 1995 vertegenwoordigt,
I. overwegende dat de Raad Algemene Zaken van de Europese Unie op 28 en 29 oktober 1996 bijeen komt en verdere maatregelen tegen de SLORC bespreekt,
J. overwegende dat alle directe buitenlandse investeringen in Birma, en in het bijzonder die van Europese bedrijven, moeten gebeuren door tussenkomst van gemeenschappelijke ondernemingen met financiële maatschappijen of instellingen die zich volledig in handen van de Birmaanse militairen bevinden,
K. overwegende dat de Europese Unie ervan uitgaat dat steun voor de democratie en eerbiediging van de rechten van de mens een integraal deel van haar betrekkingen met derde landen uitmaken,
L. overwegende dat de Raad op grond van artikel J.2 van het EU-Verdrag een gemeenschappelijk standpunt over elke aangelegenheid van buitenlands en veiligheidsbeleid kan bepalen die een algemeen belang vertegenwoordigt,
M. overwegende dat mevrouw Sung Hngel, een actief tegenstandster van de SLORC, op 7 augustus 1996 door de autoriteiten van India werd gearresteerd die haar beschuldigden van illegale grensoverschrijding,
N. erop wijzende dat, indien mevrouw Sung Hngel tot illegaal immigrant in India wordt verklaard door het Hof, dat de derde hoorzitting over haar zaak op 22 november 1996 zal houden, zij naar Birma zal worden uitgewezen waar haar executie door het Birmaanse leger boven het hoofd hangt,
1. wijst er andermaal op dat het hardnekkig vasthoudt aan de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens en ervan overtuigd is dat de ontwikkeling van de democratie en de rechtsstaat enerzijds en de economische ontwikkeling anderzijds onderling afhankelijk zijn;
2. veroordeelt met klem dat de mensenrechten en fundamentele vrijheden van de Birmaanse bevolking worden geschonden;
3. is bijzonder verontrust over het lot van de ruim 80.000 mensen in de staten Shan en Karenni die vanaf eind maart 1996 door het leger uit hun huizen zijn verdreven, waarbij grove schendingen van de mensenrechten en gevangennemingen plaatsvonden;
4. is evenzeer verontrust over de berichten dat het programma van het UNMCR voor de repatriëring van 250.000 Rohingya die naar Bangladesh waren gevlucht, in gevaar kan komen doordat de mensenrechtensituatie in de staat Arakan, waar deze moslim-minderheid vandaan komt, verder is verslechterd sinds hun uittocht in 1991, en dat de dwangarbeid in vele gebieden is toegenomen tot een gemiddelde van 20 dagen per maand;
5. verzoekt de SLORC nogmaals een volledige en bevredigende verklaring te geven voor de omstandigheden rond de dood in gevangenschap van James Leander Nichols;
6. bevestigt zijn standpunt dat de SLORC heeft aangetoond niet in staat te zijn om met de internationale gemeenschap een kritische dialoog in welke vorm ook aan te gaan om de overgang naar democratie en eerbiediging van de mensenrechten mogelijk te maken, en roept de internationale gemeenschap op om in het kader van de VN stappen te ondernemen om de SLORC zowel politiek als economisch te isoleren;
7. bevestigt opnieuw zijn standpunt dat rechtstreekse buitenlandse investeringen in Birma een belangrijke financiële ondersteuning van de SLORC betekenen, zonder dat de Birmaanse bevolking er zelfs maar indirect voordeel van heeft; verwelkomt daarom de onlangs genomen beslissingen van ondertussen 15 internationale bedrijven om hun investeringen in Birma stop te zetten;
8. is bezorgd over berichten dat investeringen van UNOCAL en Total in Birma ernstige schendingen van de mensenrechten hebben veroorzaakt en indirect geleid hebben tot gedwongen verhuizing en dwangarbeid;
9. steunt de ASEAN-landen die aangekondigd hebben dat ze tegen volwaardig lidmaatschap van Birma zijn en doet een oproep tot alle ASEAN-lidstaten om de aanvraag van Birma om lid te worden af te wijzen zolang de SLORC de macht niet uit handen geeft en het democratisch bestel niet hersteld is, en eraan te denken dat volledig lidmaatschap van Birma schadelijk zou zijn voor de betrekkingen tussen de EU en de ASEAN;
10. verzoekt de Commissie te waarborgen dat bij het sturen van humanitaire hulp naar Birma slechts gebruik wordt gemaakt van hulporganisaties waarvan vaststaat dat zij geen banden hebben met de SLORC;
11. verwelkomt de vastbeslotenheid van de Deense regering bij haar streven naar krachtige maatregelen van de EU tegen de SLORC naar aanleiding van de dood van James Leander Nichols;
12. drukt zijn bezorgdheid uit over het feit dat het onderzoek van de Commissie dat tot intrekking van de algemene preferenties moet leiden, zo lang duurt, en vraagt de Commissie om de conclusies van haar onderzoek naar de gebruikmaking van dwangarbeid zonder verwijl aan de Raad en het Parlement voor te leggen, want de intrekking van de algemene preferenties zou hierna tientallen miljoenen Amerikaanse dollar per jaar kosten en zo'n sanctie is de enige stap die onmiddellijk ondernomen kan worden om op een doelmatige manier druk uit te oefenen op de SLORC;
13. verzoekt de Raad om op zijn bijeenkomst van 28 en 29 oktober 1996 gehoor te geven aan het verzoek van Aung San Suu Kyi aan de EU om economische sancties te nemen tegen de SLORC door alle betrekkingen tussen de Europese Unie en Birma in de handel, het toerisme en bij investeringen van Europese ondernemingen in Birma, te verbreken;
14. spreekt zijn bezorgdheid uit over de arrestatie van Sung Hngel en verzoekt de Indiase autoriteiten af te zien van gerechtelijke stappen en haar status van vluchteling te geven;
15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de SLORC, de NLD, de regering van India, de secretaris-generaal van de VN en de directies van alle Europese bedrijven die in Birma investeren.