Home

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van die Overeenkomst

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van die Overeenkomst

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van die Overeenkomst /* COM/96/0417 DEF - AVC 96/0210 */

Publicatieblad Nr. C 352 van 22/11/1996 blz. 0005


Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van die Overeenkomst (96/C 352/02) COM(96) 417 def. - 96/0210(AVC)

(Door de Commissie ingediend op 9 september 1996)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43 en artikel 228, lid 3, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat de Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië op 20 juni 1996 zijn overgegaan tot parafering van een overeenkomst tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij in het kader waarvan voor de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van Mauritanië vallen, vangstmogelijkheden aan vissers uit de Gemeenschap worden verleend;

Overwegende dat het in het belang van de Gemeenschap is de overeenkomst goed te keuren;

Overwegende dat het voor een doeltreffend beheer van de vangstmogelijkheden waarover de Gemeenschap in de visserijzone van Mauritanië beschikt, dienstig is deze over de Lid-Staten te verdelen;

Overwegende dat op de onder deze verordening vallende visserijactiviteiten de relevante controlemaatregelen vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) van toepassing zijn;

Overwegende dat de Lid-Staten met het oog op de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst erop moeten toezien dat de reders hun verplichtingen nakomen en alle dienstige informatie aan de Commissie moeten verstrekken;

Overwegende dat de Lid-Staat van de vlag en de Commissie zich, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3317/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake machtiging tot het verrichten van visserijactiviteiten in de wateren van een derde land in het kader van een visserijovereenkomst (2) en overeenkomstig de in het kader van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij overeengekomen regelingen, ervan dienen te vergewissen dat de vergunningaanvragen in overeenstemming zijn met de hiervoor bedoelde regelingen en met de toepasselijke communautaire bepalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, hierna "de Overeenkomst" te noemen, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

Voor de aan de Gemeenschap verleende vangstmogelijkheden geldt de in de tabel van de bijlage vastgestelde verdeling.

Wanneer de door een Lid-Staat voor een bepaald type visserij ingediende vergunningaanvragen betrekking hebben op een kleinere hoeveelheid dan aan de betrokken Lid-Staat is toegewezen, stelt de Commissie de reders van andere Lid-Staten in de gelegenheid hiervoor aanvragen in te dienen.

Artikel 3

De Lid-Staten:

a) controleren de overeenstemming van de gegevens die worden medegedeeld in de naar het model in aanhangsel 1 van bijlage I van de Overeenkomst opgemaakte vergunningaanvragen met de gegevens die zijn opgeslagen in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie (3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/96 (4), en stellen de Commissie in kennis van alle in het kader van daaropvolgende vergunningaanvragen vastgestelde wijzigingen van deze gegevens.

Insgelijks vergewissen zij zich van de juistheid van alle andere voor de afgifte van de vergunningen vereiste inlichtingen;

b) doen de vergunningaanvragen, overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3317/94, uiterlijk twee werkdagen vóór het in bijlage I, hoofdstuk II, punt 2.1, van de Overeenkomst bedoelde tijdstip aan de Commissie toekomen;

c) verstrekken de Commissie elke maand een naar haven ingedeelde lijst van de vaartuigen waarvan de vergunning is geschorst, met de datum waarop de vergunning is ingeleverd en die waarop zij wordt teruggegeven;

d) dienen de in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 2, van de Overeenkomst bedoelde samenvattingen van de controleverslagen bij de Commissie in. Deze samenvattingen bevatten een opgave van de verrichte controles, de controleresultaten en de op grond daarvan getroffen maatregelen;

e) verstrekken de Commissie elke maand een kopie van de in bijlage II, hoofdstuk V, punt 14, van de Overeenkomst bedoelde verslagen van de wetenschappelijke waarnemers die zij hebben ontvangen.

Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de aan de hand van deze verslagen geconstateerde overtredingen en van de op grond daarvan getroffen maatregelen.

Zij slaan de wetenschappelijke gegevens van deze verslagen op in een elektronische gegevensbank en verlenen de Commissie toegang tot deze gegevensbank;

f) doen aan de Commissie en, terzelfder tijd, aan de bevoegde instanties van Mauritanië een kopie toekomen van het in bijlage II, hoofdstuk VI, punt 4, van de Overeenkomst bedoelde bericht waarmee inspectiebezoeken worden aangekondigd, alsmede, in voorkomend geval, een kopie van het tegenbericht dat daarbij een waarnemer aanwezig zal zijn.

Zij verstrekken de Commissie een kopie van de verslagen van de op grond van bijlage II, hoofdstuk VI, punt 3, van de Overeenkomst door hun controle-instanties aangewezen waarnemers;

g) stellen de bepalingen vast die nodig zijn voor het nemen van de maatregelen en het inleiden van de administratieve procedures als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk V, punt 15, van de Overeenkomst.

Artikel 4

De Voorzitter van de Raad verricht de in artikel 16 van de Overeenkomst bedoelde kennisgeving (5).

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 350 van 31. 12. 1994, blz. 13.

(3) PB nr. L 19 van 22. 1. 1994, blz. 5.

(4) PB nr. L 72 van 21. 3. 1996, blz. 12.

(5) De datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst zal door het Secretariaat-generaal van de Raad in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

OVEREENKOMST tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

hierna "Gemeenschap" te noemen, en

DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË,

hierna "Mauritanië" te noemen,

hierna "overeenkomstsluitende partijen" te noemen,

GELET OP de nauwe en bevoorrechte betrekkingen tussen de Gemeenschap en Mauritanië, alsmede op het streven van beide partijen tot een daadwerkelijk partnerschap te komen in het ruimere kader van de samenwerking tussen de Gemeenschap en de landen van het Middellandse-Zeegebied, en rekening houdende met de geest van samenwerking die spreekt uit het Verdrag van Lomé;

ZICH BEWUST VAN de rol die de zeevisserij en de aanverwante industrie in de economische en sociale ontwikkeling van Mauritanië en sommige regio's van de Gemeenschap spelen en rekening houdend met het vaste voornemen van beide partijen hun respectieve vissersvloten te moderniseren en te herstructureren;

ERAAN HERINNEREND dat de Gemeenschap en Mauritanië het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties hebben ondertekend en dat Mauritanië, overeenkomstig dat Verdrag, een exclusieve economische zone heeft vastgesteld die zich uitstrekt tot 200 zeemijl uit de kust, waarbinnen het soevereine rechten uitoefent inzake de exploratie, de exploitatie, de instandhouding en het beheer van de rijkdommen;

REKENING HOUDENDE MET de Gedragscode voor een verantwoorde visserij die is aangenomen door de Raad van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties;

ZICH BEWUST VAN het belang van de instandhouding en de rationele exploitatie van de visbestanden, alsmede van de bescherming van het mariene milieu;

VASTBESLOTEN om in hun gemeenschappelijk belang te zorgen voor de instandhouding, voor een rationeel beheer en voor een duurzame ontwikkeling van de biologische rijkdommen in hun kustwateren en samen te werken aan de totstandbrenging van een controleregeling voor alle visserijactiviteiten teneinde de doeltreffendheid van de maatregelen voor het beheer en de instandhouding van deze rijkdommen te garanderen;

ERVAN OVERTUIGD dat de verwezenlijking van hun onderscheiden sociale en economische doeleinden op visserijgebied zal worden bevorderd door een nauwe samenwerking op het vlak van het wetenschappelijk en technisch onderzoek in die sector die borg staat voor de instandhouding en de rationele exploitatie van de bestanden;

REKENING HOUDEND MET het feit dat de zeevisserij een volledige economische cyclus vormt en ernaar strevend hun betrekkingen op dit gebied te versterken door een nauwe en uitgebreide samenwerking die alle facetten van deze sector omvat, teneinde aldus van weerszijde aan de ontwikkeling van de sector bij te dragen;

REKENING HOUDEND MET de doelstellingen en de hoofdlijnen van het beleid voor de ontwikkeling van de zeevisserij in Mauritanië;

BEZIELD DOOR de wil om de verschillende aspecten van hun samenwerking uitgaande van wederzijds voordeel op het gebied van de zeevisserij en de aanverwante industrie te ontwikkelen;

VERLANGENDE de wijze van samenwerking op het gebied van de zeevisserij en de aanverwante industrie vast te stellen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doelstellingen en definities

1. In deze Overeenkomst worden de beginselen en bepalingen vastgesteld voor de samenwerking tussen de Gemeenschap en Mauritanië met betrekking tot de instandhouding van de visbestanden en de valorisatie daarvan, al dan niet in verwerkte vorm, en worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitoefening van de visserij met vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Gemeenschap voeren in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Islamitische Republiek Mauritanië vallen.

2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, het Protocol en de bijlagen ervan wordt verstaan onder:

a) "visserijzone van Mauritanië", de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Islamitische Republiek Mauritanië vallen;

b) "vaartuigen van de Gemeenschap", de in het kader van deze Overeenkomst werkzame vissersvaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat en geregistreerd zijn in de Gemeenschap;

c) "het Ministerie", het Ministerie van Zeevisserij en Maritieme Economie van Mauritanië;

d) "de Controledienst", de Mauritaanse dienst voor controle van de zeevisserij en de zeevaart;

e) "de Mauritaanse wetgeving", de wetten en verordeningen van Mauritanië;

f) "de Commissie", de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

g) "de Delegatie", de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Mauritanië.

Artikel 2

Zwaartepunten van de samenwerking

1. De overeenkomstsluitende partijen werken hetzij bilateraal, hetzij in het kader van de ter zake bevoegde internationale organisaties of, in voorkomend geval, op regionale of subregionale basis samen met het oog op de instandhouding en de rationele exploitatie van de visbestanden overeenkomstig de relevante bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties.

2. De overeenkomstsluitende partijen versterken de wetenschappelijke en technische samenwerking tussen hun gespecialiseerde instellingen op visserijgebied.

3. De overeenkomstsluitende partijen bevorderen de economische, commerciële en industriële samenwerking op visserijgebied. In dit verband vergemakkelijken zij de uitwisseling en de verspreiding van gegevens over technieken en uitrusting voor de visserij en de aquacultuur en over methoden voor de conservering en de industriële verwerking van de vangst alsmede over de middelen om het mariene milieu te beschermen.

4. Met het oog op een duurzame ontwikkeling van de zeevisserij verleent de Gemeenschap Mauritanië, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, financiële steun voor de uitbreiding van de gezondheidscontrole en van het wetenschappelijk zeevisserijonderzoek en voor de tenuitvoerlegging van het beleid inzake het beheer van de visserij in Mauritanië.

Artikel 3

Ontwikkelingsacties

De overeenkomstsluitende partijen beginnen specifieke acties om de visserijsector van Mauritanië duurzaam te ontwikkelen en om de gezamenlijke belangen van hun ondernemers te vergroten, met name via:

- modernisering van de kustvisserijvloot en van de aanverwante industrie;

- ontwikkeling van de ambachtelijke visserij;

- ontwikkeling van de haveninfrastructuur en verbetering van de voorzieningen voor het ontvangen van vissersvaartuigen in de Mauritaanse havens;

- bevordering van aquacultuurprojecten;

- bescherming van het mariene milieu;

- specifieke studies;

- stimulering van het onderzoek naar nieuwe vistechnieken die gunstig zijn voor een rationele exploitatie van de visbestanden;

- verbetering en ontwikkeling van de kanalen voor de afzet van visserijprodukten;

- verdere ontwikkeling van de bijstand en redding op zee;

- toezicht op de exploitatie van de visbestanden;

- uitbreiding van de controle op zee;

- uitbreiding van de middelen van de administratie om deze Overeenkomst te beheren;

- stimulering van de oprichting en ontwikkeling van joint ventures, tijdelijke samenwerkingsverbanden en andere vormen van samenwerking op het gebied van de visserij, de aquacultuur en de met de visserij verwante industrie.

Voor deze programma's en acties kan door de Gemeenschap financiële steun worden toegekend.

Artikel 4

Zeevaartopleiding

De Gemeenschap besteedt bijzondere aandacht aan de zeevaartopleiding in Mauritanië, met name via verbetering en uitbreiding van de menselijke vaardigheden en via verbetering van de infrastructuur voor het zeevaartonderwijs in Mauritanië. Daartoe verleent zij Mauritanië financiële steun overeenkomstig artikel 7.

Artikel 5

Vangstmogelijkheden

In het Protocol bij deze Overeenkomst worden de vangstmogelijkheden vastgesteld die Mauritanië in zijn visserijzone verleent voor vaartuigen van de Gemeenschap, alsmede de daarvoor in artikel 7 bedoelde door de Gemeenschap te leveren tegenprestatie.

Artikel 6

Algemene voorwaarden voor de uitoefening van de visserij

1. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen uitsluitend de visserij uitoefenen indien daarvoor door de bevoegde autoriteiten van Mauritanië, op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap, een vergunning is afgegeven. De afgifte van de vergunning impliceert betaling door de reders van visrechten en bijdragen in de kosten van wetenschappelijke waarnemers.

2. De Gemeenschap verstrekt Mauritanië alle relevante inlichtingen over de activiteiten van haar vaartuigen in de visserijzone van Mauritanië, en met name de gegevens van de aangevoerde hoeveelheden, mede te delen volgens de in de bijlagen vastgestelde voorschriften.

3. De bepalingen inzake de afgifte van de vergunningen en de betaling van de visrechten en de bijdragen in de kosten van wetenschappelijk waarnemers, alsook de andere voorwaarden voor de uitoefening van de visserij in de visserijzone van Mauritanië met vaartuigen van de Gemeenschap, worden vastgesteld in de bijlagen.

4. De overeenkomstsluitende partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en bepalingen correct worden toegepast.

Artikel 7

Financiële tegenprestatie

De Gemeenschap verleent Mauritanië als tegenprestatie voor de in artikel 5 bedoelde vangstmogelijkheden:

- financiële compensatie en

- financiële steun als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4.

De hoogte van de financiële compensatie en financiële steun wordt vastgesteld in het aan deze Overeenkomst gehechte Protocol.

Artikel 8

Naleving van de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij

1. De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen zich houden aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan de Mauritaanse wetgeving, zulks overeenkomstig het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties.

2. De Mauritaanse autoriteiten stellen de Delegatie vooraf tijdig in kennis van elke nieuwe regeling met betrekking tot de uitoefening van de visserij. Na één maand moeten de vaartuigen van de Gemeenschap deze regeling naleven.

3. Bij de visserijregelingen die door Mauritanië worden vastgesteld, zal niet worden gediscrimineerd tussen vaartuigen van de Gemeenschap en vaartuigen van derde landen, noch zullen die regelingen een belemmering inhouden voor de uitoefening van de visserijrechten die op grond van deze Overeenkomst aan de Gemeenschap zijn verleend.

4. De maatregelen inzake tijdelijke stopzetting van de visserij op of biologische rust voor bepaalde vissoorten zullen gelden voor alle vissersvloten waarvoor deze soorten de belangrijkste doelsoort zijn.

5. Als Mauritanië op grond van de ontwikkeling van de visbestanden besluit andere dan de in lid 4 bedoelde instandhoudingsmaatregelen te nemen die gevolgen hebben voor de visserijactiviteit van de vaartuigen van de Gemeenschap, wordt overleg tussen de partijen georganiseerd met het oog op aanpassing van het Protocol en van de bijlagen bij deze Overeenkomst.

Dat overleg wordt gehouden om de wetenschappelijke basis voor de maatregelen te evalueren en, zo nodig, de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan te passen in verhouding tot de eventuele aanpassing van de vangstmogelijkheden die in het Protocol zijn vastgesteld.

Artikel 9

Administratieve samenwerking

De overeenkomstsluitende partijen, die zich willen verzekeren van de doeltreffendheid van de maatregelen voor beheer en instandhouding van de visbestanden,

- werken samen op administratief gebied, teneinde er elk van hun kant voor te zorgen dat hun vaartuigen de bepalingen van deze Overeenkomst en de Mauritaanse wetgeving naleven;

- werken samen om met name via de uitwisseling van gegevens en een nauwe administratieve samenwerking onwettige visserijactiviteiten te voorkomen en te bestrijden.

De wijze waarop deze administratieve samenwerking wordt geconcretiseerd, is vastgesteld in de bijlagen.

De stand van bovenbedoelde administratieve samenwerking wordt door de beide partijen geëvalueerd in het kader van de bij artikel 10 opgerichte commissie.

Artikel 10

Gemengde commissie

Er wordt een gemengde commissie opgericht die erop toeziet dat deze Overeenkomst correct wordt toegepast. De gemengde commissie heeft met name de taak:

- toe te zien op de uitvoering, de interpretatie en de goede werking van de Overeenkomst en geschillen op te lossen;

- de noodzakelijke contactmogelijkheden te verschaffen voor bespreking van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

- de resultaten te beoordelen van de volgens het bepaalde in de bijlagen tussen de overeenkomstsluitende partijen opgezette samenwerking op het gebied van de controle;

- het verloop van de aanvoer van communautaire vaartuigen in Mauritaanse havens te volgen en ook van de overladingen op de rede van die havens;

- de stand van de samenwerking inzake de bestrijding van onwettige visserijactiviteiten en van de administratieve samenwerking met het oog op de naleving van de Mauritaanse wetgeving en de bepalingen van deze Overeenkomst te evalueren.

Deze commissie komt eenmaal per jaar, afwisselend in Mauritanië en in de Gemeenschap, bijeen en kan op verzoek van één van de overeenkomstsluitende partijen in buitengewone vergadering bijeenkomen.

Artikel 11

Oplossing van geschillen

Bij geschillen betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst plegen de overeenkomstsluitende partijen overleg.

Artikel 12

Bijlagen en Protocol

Het Protocol en de technische notities daarbij, alsmede de bijlagen en de aanhangsels daarvan, vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst.

Artikel 13

Zeerecht

Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst is van invloed of loopt vooruit op de standpunten van een overeenkomstsluitende partij met betrekking tot vraagstukken inzake het zeerecht.

Artikel 14

Toepassingsgebied

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de Islamitische Republiek Mauritanië en, anderzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag vastgestelde voorwaarden.

Artikel 15

Looptijd en geldigheid

1. Deze Overeenkomst heeft een looptijd van vijf jaar, te rekenen vanaf 1 augustus 1996.

2. Als geen van de overeenkomstsluitende partijen de Overeenkomst uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van deze periode van vijf jaar door middel van een kennisgeving heeft opgezegd, wordt de Overeenkomst vervolgens telkens met vijf jaar verlengd, tenzij in geval van opzegging uiterlijk zes maanden vóór het einde van een vijfjaarperiode.

3. Als een partij de Overeenkomst opzegt, treden de overeenkomstsluitende partijen in onderhandeling.

4. Vóór het einde van de geldigheidstermijn van het lopende Protocol voeren de overeenkomstsluitende partijen onderhandelingen om in onderlinge overeenstemming de nodige wijzigingen of aanvullingen aan te brengen in de bijlagen of in het Protocol.

Artikel 16

Slotbepaling

Deze Overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren, in de Arabische, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn vervuld.

PROTOCOL tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de bedragen van de financiële compensatie en de financiële steun voor de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 2001

Artikel 1

De met ingang van 1 augustus 1996 voor een periode van vijf jaar geldende vangstmogelijkheden bedoeld in artikel 5 van de Overeenkomst worden vastgesteld in de technische notities bij dit Protocol.

Artikel 2

1. Het totaal van de financiële tegenprestatie waarvan sprake is in artikel 7 van de Overeenkomst wordt voor de in artikel 1 vermelde periode vastgesteld op 266 800 000 ecu, te betalen in vijf jaarlijkse gedeelten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De besteding is de uitsluitende bevoegdheid van Mauritanië.

Artikel 3

1. De financiële compensatie wordt overgemaakt op een rekening van de Centrale Bank van Mauritanië bij een door Mauritanië opgegeven financiële instelling.

2. De in artikel 2, lid 1, bedoelde jaarlijkse bedragen worden steeds uiterlijk op 1 augustus betaald. De betaling voor het eerste jaar vindt uiterlijk op 30 november 1996 plaats.

Artikel 4

Als de situatie van de visbestanden dat toelaat, kunnen de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden op verzoek van de Gemeenschap worden verhoogd. In dat geval wordt het in artikel 2 vastgestelde bedrag in overleg aangepast.

Artikel 5

Van het in artikel 2 vastgestelde bedrag besteedt Mauritanië jaarlijks 600 000 ecu aan de in artikel 2 van de Overeenkomst bedoelde financiële steun voor verbetering van de gezondheidscontrole en van het visserijonderzoek, alsmede voor het beleid voor het beheer van de visbestanden.

Artikel 6

1. Van het in artikel 2 vastgestelde bedrag besteedt Mauritanië jaarlijks 250 000 ecu aan de in artikel 4 van de Overeenkomst bedoelde financiële steun voor acties op het gebied van zeevaartopleiding met het oog op de ontwikkeling en vergroting van de vakbekwaamheid en voor de verbetering van infrastructuur en voorzieningen van de instellingen voor zeevaartonderwijs.

2. Van het in artikel 2 vastgestelde bedrag stelt Mauritanië jaarlijks 200 000 ecu ter beschikking van het Ministerie voor de kosten van studiebijeenkomsten, deelneming aan internationale bijeenkomsten en stages.

Artikel 7

Mauritanië behoudt zich het recht voor om de toepassing van de Overeenkomst te schorsen, als de Commissie in gebreke zou blijven wat betreft de in artikel 2 bedoelde jaarlijkse betalingen.

Artikel 8

De overeenkomstsluitende partijen bevorderen de samenwerking op visserijgebied. Zij stimuleren de verweving van particuliere belangen van beide partijen via joint ventures (gemengde vennootschappen), tijdelijke samenwerkingsverbanden en andere vormen van samenwerking voor de exploitatie van de visbestanden en voor de verwerking en afzet van visserijprodukten.

Artikel 9

De reders uit de Gemeenschap zijn eigenaar van de totale toegestane vangsten van hun vaartuigen en beslissen vrij over de afzet daarvan. De overeenkomstsluitende partijen stimuleren hun respectieve handelaren in visserijprodukten echter tot permanent overleg om concurrentie die de markt zou kunnen verstoren, te voorkomen.

Artikel 10

De reders uit de Gemeenschap kunnen de vertegenwoordigers van hun vaartuig vrij kiezen, met dien verstande dat die van Mauritaanse nationaliteit dienen te zijn.

De naam en het adres van de vertegenwoordiger moeten aan het Ministerie worden medegedeeld.

Artikel 11

Dit Protocol treedt in werking op de datum van ondertekening.

Het is van toepassing met ingang van 1 augustus 1996.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 1

TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP SCHAALDIEREN MET UITZONDERING VAN LANGOESTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 9 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

Gedurende een periode die jaarlijks bij besluit van het Ministerie wordt vastgesteld, mag niet worden gevist binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 46' NB - 17° 03' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 21' NB - 16° 45' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 6 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Bodemtrawl voor de garnalenvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 50 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: maart en april.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 20 % vis en 15 % koppotigen.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 2

TYPE VISSERIJ: TRAWLERS (1) EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE GRONDBEUG OP ZWARTE HEEK

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 36' NB - 17° 36' WL

20° 03' NB - 17° 36' WL

19° 50' NB - 17° 12,8' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 04' NB - 16° 34' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 18 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: - Grondbeug.

- Bodemtrawl voor de heekvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 60 mm voor het trawlnet.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 35 % vis, 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

(1) Met uitsluiting van vriestrawlers.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 3

TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK, MET ANDER VISTUIG DAN TRAWLNETTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig (1): - Beuglijnen.

- Vast kieuwnet.

- Handlijnen.

De technische kenmerken van de toegestane netten, de lengte van de netdelen, de minimumafstand tussen de netdelen en de afstand daarvan tot de kust zullen vóór 31 december 1996 in overleg tussen door de twee partijen aangewezen deskundigen worden vastgesteld.

Als de deskundigen vóór 31 december 1996 geen definitie van het vistuig hebben vastgesteld, wordt een vergadering van de gemengde commissie bijeengeroepen die vóór 28 februari 1997 een definitieve oplossing moet vinden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 120 mm voor kieuwnetten.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

(1) Het vistuig dat zal worden gebruikt, moet worden opgegeven bij de aanvraag voor de kwartaalvergunning.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 4

TYPE VISSERIJ: TRAWLERS VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 36' NB - 17° 36' WL

20° 03' NB - 17° 36' WL

19° 50' NB - 17° 12,8' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 04' NB - 16° 34' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 18 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Trawlnetten.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 10 %, waarvan maximaal 5 % garnaal en 5 % koppotigen.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

7.1. 1 500 brt voor drie vriestrawlers die niet meer mogen vissen in het kader van het visserijtype "zwarte heek" voor trawlers die de vangst koelen met ijs.

7.2. Zwarte heek mag aan boord worden gehouden, maar mag op geen enkel tijdstip meer dan de helft van de vangst aan boord uitmaken.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 5

TYPE VISSERIJ: VISSERIJ OP KOPPOTIGEN

1. Visserijzone: Dezelfde zone als die welke in de Mauritaanse wetgeving is vastgesteld voor nationale vaartuigen.

Gedurende een periode die jaarlijks bij besluit van het Ministerie wordt vastgesteld, mag niet worden gevist binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 46' NB - 17° 03' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 21' NB - 16° 45' WL.

2. Toegestaan vistuig: Bodemtrawl.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten:

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 6

TYPE VISSERIJ: VISSERIJ OP LANGOESTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 20 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 15 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Korven, kubben.

3. Toegestane minimummaaswijdte: -

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 0 %.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 7

TYPE VISSERIJ: VRIESVAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 30 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 30 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Zegennet.

3. Toegestane minimummaaswijdte: Aanbevolen normen van de ICCAT.

4. Biologische rustperiode: -

5. Bijvangsten: 0 %.

6. Aantal vaartuigen/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 8

TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL EN MET DE DRIJVENDE BEUG

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 15 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 12 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Hengel en drijvende beug.

3. Toegestane minimummaaswijdte: -

4. Biologische rustperiode: -

5. Bijvangsten: 0 %.

6. Aantal vaartuigen/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: Visserij op levend aas.

7.1. Zone waar mag worden gevist op levend aas:

- ten noorden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris;

- ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

7.2. Toegestane minimummaaswijdte voor de visserij op levend aas: 80 mm.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 9

TYPE VISSERIJ: VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 46,3' NB - 17° 03' WL

20° 10,7' NB - 17° 24,2' WL

19° 50' NB - 17° 12,8' WL

19° 43' NB - 16° 58' WL

19° 21' NB - 16° 45' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 12 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Pelagische trawl.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 40 mm.

4. Biologische rustperiode: -

5. Bijvangsten: 3 % vis, 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Aantal vaartuigen/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

Er zijn drie categorieën vaartuigen:

- categorie 1: brutotonnage tot en met 3 000 GT; maximum: 12 500 ton/jaar/vaartuigen;

- categorie 2: brototonnage van meer dan 3 000 GT tot en met 5 000 GT; maximum: 17 500 ton/jaar/vaartuigen;

- categorie 3: brutotonnage van meer dan 5 000 GT tot en met 8 000 GT; maximum: 22 500 ton/jaar/vaartuigen.

BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN MAURITANIË

HOOFDSTUK I Vereiste documenten voor de vergunningaanvraag

1. Wanneer voor een vaartuig voor het eerst een vergunning wordt aangevraagd, dient de Commissie bij het Ministerie een "Aanvraag voor een visvergunning" in van het in aanhangsel 1 opgenomen model. De verstrekte gegevens met betrekking tot de naam van het vaartuig, de tonnage in brt, de identificatieletters en -nummers, de radioroepnaam, het motorvermogen, de lengte over alles en de registratiehaven moeten conform zijn aan de gegevens die voorkomen in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen.

2. Tevens dient de reder bij de eerste aanvraag voor een vergunning:

- een door de Lid-Staat voor eensluidend gewaarmerkte kopie te verstrekken van de meetbrief waarop in brt de tonnage van het vaartuig is vermeld;

- een recente, gecertificeerde kleurenfoto te verstrekken met een zijaanzicht van het vaartuig. Deze foto dient minstens 15 x 10 cm groot te zijn.

3. Bij iedere wijziging van de tonnage van een vaartuig is de reder verplicht een door de Lid-Staat voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de nieuwe meetbrief in te dienen en ook van de documenten in verband met deze wijziging, d.w.z. met name een kopie van de door de reder bij zijn bevoegde overheid ingediende aanvraag, van het akkoord van de overheid en moet hij voorts een gedetailleerde opgave van de uitgevoerde wijzigingen aan het vaartuig verstrekken.

Ook bij veranderingen wat betreft de structuur of het uitzicht van het vaartuig moet een nieuwe foto worden verstrekt.

4. Aanvragen voor visvergunningen worden alleen ingediend voor vaartuigen waarvoor de op grond van de punten 1, 2 en 3 vereiste documenten zijn verstrekt.

HOOFDSTUK II Bepalingen inzake het aanvragen, de afgifte en de geldigheidsduur van vergunningen

1. Eerste vereiste om voor de visserij in aanmerking te komen

1.1. Vaartuigen die visserijactiviteiten in het kader van deze Overeenkomst wensen uit te oefenen, dienen in de eerste plaats gerechtigd te zijn om in de visserijzone van Mauritanië te vissen.

1.2. Gerechtigd zijn, betekent dat tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de wateren van Mauritanië te vissen, mag zijn uitgevaardigd. Tevens mogen zij bij Mauritanië geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten.

2. Het aanvragen van vergunningen

2.1. De Commissie dient elk kwartaal bij het Ministerie de lijsten in van de vaartuigen waarvoor, op grond van de in de technische notities bij het Protocol vastgestelde maxima voor elk type visserij, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van de visserij. De lijsten, vergezeld van betalingsbewijzen, moeten minstens 30 dagen vóór het begin van de geldigheidsperiode van de aangevraagde vergunningen worden ingediend. Vergunningaanvragen die niet zijn ingediend binnen de bovenvermelde termijn worden niet in behandeling genomen.

2.2. Op deze lijsten worden, per type visserij, de ingezette tonnage en het aantal schepen vermeld, alsmede, voor elk schip de belangrijkste kenmerken, onder andere het gebruikte vistuig, het bedrag van de visrechten en van de waarnemersbijdrage die voor de betrokken periode verschuldigd is, en het aantal Mauritaanse zeelieden.

In een aanvullende lijst worden de wijzigingen aan de vaartuigen opgegeven die zijn uitgevoerd sinds de indiening van het formulier "Aanvraag voor een visvergunning" of sinds de meest recente vergunningaanvraag. Wijzigingen met betrekking tot de gegevens die afkomstig zijn uit het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen zijn slechts mogelijk nadat dat gegevensbestand is bijgewerkt.

2.3. Bij de vergunningaanvragen wordt met ingang van 1 februari 1998, in een formaat dat compatibel is met de software van het Ministerie, een gegevensbestand gevoegd met alle informatie die nodig is voor het opstellen van de visvergunningen, met inbegrip van eventuele wijzigingen in de gegevens van de vaartuigen.

2.4. De vergunningaanvragen worden alleen ingediend voor in aanmerking komende vaartuigen waarvoor is voldaan aan alle voorwaarden die zijn vastgesteld in de punten 2.1, 2.2 en 2.3.

2.5. Om de controle op het binnenvaren en uitvaren van de visserijzone te vergemakkelijken, mogen vaartuigen die visvergunningen hebben voor de zones van aangrenzende landen, op de vergunningaanvraag de betrokken landen en doelsoort(en) waarop wordt gevist alsmede de geldigheidsduur van die vergunningen vermelden.

3. Afgifte van de vergunningen

3.1. Na inning van de in hoofdstuk IV bedoelde betalingen, worden de vergunningen minstens tien dagen vóór het begin van de geldigheidsperiode door het Ministerie afgegeven. De vergunningen zijn te verkrijgen bij de diensten van het Ministerie te Nouadhibou of te Nouakchott.

3.2. De vergunningen worden opgesteld overeenkomstig de gegevens in de technische notities bij het Protocol. Zij vermelden tevens de geldigheidsduur, de technische kenmerken van het vaartuig, het aantal Mauritaanse zeelieden en de referenties van de betalingen van de rechten.

3.3. De visserijvergunningen kunnen slechts worden afgegeven voor vaartuigen waarvoor alle voor de afgifte van de vergunningen nodige administratieve formaliteiten zijn vervuld.

3.4. De Delegatie wordt door Mauritanië ervan in kennis gesteld wanneer aanvragen worden afgewezen. In voorkomend geval verstrekt het Ministerie een vordering voor de eventueel reeds betaalde bedragen, verminderd met de eventueel uitstaande boetes.

4. Geldigheid en gebruik van de vergunningen

4.1. De vergunningen gelden uitsluitend voor de periode waarvoor de visrechten zijn betaald en voor de visserijzone, de soorten vistuig en het type visserij, die in de vergunning zijn vermeld.

4.2. Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar; in geval van naar behoren door de bevoegde autoriteiten van de vlaggestaat geconstateerde overmacht, wordt op verzoek van de Commissie de vergunning voor een vaartuig echter zo spoedig mogelijk vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig voor hetzelfde type visserij, waarbij echter de voor dit type toegestane tonnage niet mag worden overschreden.

4.3. De te vervangen vergunning wordt terugegeven aan het Ministerie dat de nieuwe vergunning afgeeft.

4.4. De aanpassingen in de betaalde bedragen die nodig zijn wanneer vóór de eerste dag van de geldigheidsperiode van gebruik van de vergunning wordt afgezien of wanneer een vergunning is overgedragen, worden uitgevoerd vóór de afgifte van de nieuwe vergunning.

4.5. De vergunning moet aan boord van het betrokken vaartuig worden bewaard en moet bij iedere controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd.

HOOFDSTUK III Visrechten

1. De visrechten worden voor elk vaartuig vastgesteld aan de hand van de bedragen die zijn vastgesteld in de technische notities bij het Protocol.

2. De visrechten worden betaald voor een of meer kwartalen, behalve bij een kortere geldigheidsduur welke is vastgesteld in de Overeenkomst of een gevolg is van de toepassing ervan, in welk geval de rechten betaald moeten worden in verhouding tot de feitelijke geldigheidsduur van de vergunning ten opzichte van een kwartaal.

3. Onder kwartaal wordt verstaan, een periode van drie maanden beginnende op 1 augustus, 1 november, 1 februari of 1 mei.

HOOFDSTUK IV Wijze van betaling

1. De betalingen - in ecu - geschieden als volgt:

a) voor de visrechten:

- via overboeking op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten name van de Thesaurie van Mauritanië;

b) voor de kosten van de wetenschappelijke waarnemers:

- via overboeking op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten name van het Ministerie;

c) voor de boetes:

- via overboeking op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten name van de Thesaurie van Mauritanië.

2. De in punt 1 bedoelde bedragen worden geacht daadwerkelijk te zijn geïnd wanneer de Thesaurie of het Ministerie, hiervan in kennis gesteld door de Mauritaanse Centrale Bank, de bevestiging van betaling geven.

HOOFDSTUK V Mededeling van de vangstgegevens

1. Een visreis van een vaartuig van de Gemeenschap wordt gedefinieerd als zijnde:

- de tijd tussen het binnenvaren en het uitvaren van de visserijzone van Mauritanië, ofwel

- de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Mauritanië en het overladen van de vangst.

2. Logboek

2.1. De kapitein van het vaartuig, met uitzondering van die van vaartuigen voor de tonijnvisserij of voor de visserij met de drijvende beug, vult elke dag een logboekformulier, naar het model in aanhangsel 2, duidelijk leesbaar in en ondertekent het.

2.2. Onvolledige of niet correct ingevulde logboeken worden als niet ingevuld beschouwd.

2.3. Aan het einde van elke visreis wordt het originele exemplaar van de logboekformulieren door de kapitein van het vaartuig rechtstreeks aan de Controledienst afgegeven. De reder verstrekt een afschrift van deze formulieren aan de Delegatie.

2.4. Als de in de punten 2.1, 2.2 en 2.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is, en dit onverminderd de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

3. Aangiften van aanvoer of overlading

3.1. De kapiteins van de vaartuigen vullen bij aanvoer of bij overlading het formulier waarvan het model in aanhangsel 3 is opgenomen, duidelijk leesbaar in en ondertekenen het.

3.2. In geval van aanvoer zendt de reder de aangifte van aanvoer uiterlijk binnen 30 dagen na de aanlanding per post naar de Controledienst.

3.3. In geval van overlading geeft de reder het originele exemplaar van de aangifte van overlading onmiddellijk na de overlading aan de Controledienst af.

3.4. Als de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

4. Kwartaalaangiften

4.1. Vóór het einde van de derde maand van het kwartaal stelt de Commissie het Ministerie in kennis van de hoeveelheden die de vaartuigen van de Gemeenschap in het voorgaande kwartaal hebben gevangen.

4.2. De gegevens worden voor alle vaartuigen en voor alle vissoorten uitgesplitst per maand en met name per type visserij.

4.3. Deze regeling wordt toegepast binnen een termijn van anderhalf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

5. Betrouwbaarheid van de gegevens

Om bruikbaar te zijn als grondslag voor het toezicht op de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens die zijn vermeld in de documenten als bedoeld in de punten 1, 2, 3 en 4 in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.

HOOFDSTUK VI Bijvangsten

1. De bijvangsten, waarvan de toegestane percentages in de technische notities bij het Protocol zijn vermeld, worden op elk moment vastgesteld in verhouding tot het totale gewicht van de vangsten, en dit overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië.

2. Alle overschrijdingen worden overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië bestraft en kunnen voor de overtredende partij, dat wil zeggen zowel de kapitein als het vaartuig, een definitief verbod op alle visserijactiviteiten in Mauritanië tot gevolg hebben.

3. Met uitzondering van de vaartuigen voor de visserij op langoesten met korven, mogen vaartuigen geen langoesten aan boord hebben, op straffe van de sancties waarin de wetgeving van Mauritanië voorziet.

HOOFDSTUK VII Aanmonstering van Mauritaanse zeelieden

1. Alle vaartuigen van de Gemeenschap zijn verplicht om voor de effectieve duur van de visreis ten minste het volgende aantal Mauritaanse zeelieden, met inbegrip van officieren, leerling-officieren en de wetenschappelijk waarnemer, in dienst te nemen:

1.1. tijdens de eerste drie jaar van toepassing van de Overeenkomst:

- twee zeelieden in geval van vaartuigen van minder dan 200 brt;

- drie zeelieden in geval van vaartuigen van 200 tot 250 brt;

- vier zeelieden in geval van vaartuigen van 250 tot 300 brt;

- vijf zeelieden in geval van vaartuigen van 300 brt en meer;

1.2. tijdens de volgende jaren:

- drie zeelieden in geval van vaartuigen van minder dan 200 brt;

- vier zeelieden in geval van vaartuigen van 200 tot 250 brt;

- vijf zeelieden in geval van vaartuigen van 250 tot 300 brt;

- zes zeelieden in geval van vaartuigen van 300 brt of meer.

1.3. De reders spannen zich in om bovenop dit aantal nog Mauritaanse zeelieden in dienst te nemen.

1.4. De reders kiezen autonoom de Mauritaanse zeelieden, officieren en leerling-officieren die zij in dienst nemen.

2. De arbeidscontracten van de zeelieden worden in Mauritanië gesloten tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden. In deze contracten moet ook de voor de betrokkenen geldende regeling inzake sociale zekerheid zijn opgenomen, die onder meer een levensverzekering, een ongevallenverzekering en een ziekteverzekering dient te omvatten.

3. De salarisvoorwaarden mogen niet minder gunstig zijn dan die welke gelden voor de bemanningen van Mauritaanse vaartuigen. De wijze van betaling van het overeengekomen salaris wordt vastgesteld in het arbeidscontract.

4. De reders van vaartuigen van de Gemeenschap zorgen ervoor dat de Mauritaanse zeelieden, officieren en leerling-officieren onder dezelfde omstandigheden aan boord kunnen verblijven als de andere zeelieden, officieren en leerling-officieren.

5. De zeelieden dienen zich de dag vóór het afgesproken tijdstip van aanmonstering bij de kapitein van het aangewezen vaartuig te melden. Als een of meer in dienst genomen zeelieden niet aanwezig zijn op het voor het vertrek van het vaartuig vastgestelde tijdstip, mag het betrokken vaartuig zoals gepland uitvaren nadat door de Controledienst een absentieverklaring is afgegeven.

De reder dient de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het op grond van deze Overeenkomst vereiste aantal Mauritaanse zeelieden aan boord heeft.

6. De reders verstrekken het Ministerie halfjaarlijks, op 1 januari en op 1 juli, voor elk vaartuig een lijst van de Mauritaanse zeelieden die waren aangemonsterd. De afgifte van de vergunning kan in voorkomend geval worden geschorst totdat deze lijst is verstrekt.

7. Niet-naleving van het bepaalde in punt 1 zal overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië worden bestraft en kan de schorsing, of de definitieve intrekking van de vergunning in geval van herhaaldelijke overtredingen, tot gevolg hebben.

HOOFDSTUK VIII Technische controles

1. Ieder vaartuig van de Gemeenschap meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van type visserij resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Nouadhibou aan om de voorgeschreven inspecties te ondergaan. Deze inspecties vinden plaats binnen 48 uur na aankomst in de haven.

De voorwaarden waaronder de technische controles van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en de vaartuigen voor de pelagische visserij plaatsvinden, zijn in afwijking van de voorgaande alinea vastgesteld in de hoofdstukken XIII en XIV.

2. Na de controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een verklaring afgegeven. Deze verklaring moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard.

3. Bij de technische controle wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Overeenkomst en of aan de voorwaarden wat betreft de Mauritaanse bemanning is voldaan.

4. De kosten van de controle worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Mauritaanse wetgeving vastgestelde tariefregeling. Zij mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

5. Als de in de punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

HOOFDSTUK IX Identificatie van de vaartuigen

1. De identificatieletters en -nummers van de communautaire vaartuigen moeten voldoen aan de communautaire wetgeving ter zake, die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst ter kennis van het Ministerie wordt gebracht. Eventuele wijzigingen van de wetgeving worden ten minste 30 dagen vóór de inwerkingtreding ervan aan het Ministerie medegedeeld.

2. Ieder vaartuig waarvan identificatieletters en -nummers aan het gezicht worden onttrokken, kan worden gestraft volgens de in de geldende wetgeving vastgestelde sancties.

HOOFDSTUK X Schorsing of intrekking van de vergunning

Als de Mauritaanse autoriteiten op grond van deze Overeenkomst of van de Mauritaanse wetgeving besluiten de vergunning van een vaartuig van de Gemeenschap te schorsen of definitief in te trekken, dient de kapitein van dat vaartuig zijn visserijactiviteit te beëindigen en zich naar de haven van Nouadhibou te begeven. Bij zijn aankomst in de haven van Nouadhibou dient hij het originele exemplaar van zijn vergunning aan de bevoegde autoriteiten te geven. Zodra de voorgeschreven verplichtingen zijn vervuld, stelt het Ministerie de Commissie ervan in kennis dat de schorsing is opgeheven en wordt de vergunning teruggegeven.

HOOFDSTUK XI Andere overtredingen

1. Tenzij in deze Overeenkomst uitdrukkelijk anders bepaald, worden alle andere overtredingen bestraft volgens de Mauritaanse wetgeving.

2. Het Ministerie behoudt zich in geval van ernstige of zeer ernstige visserijovertredingen, zoals omschreven in de Mauritaanse wetgeving, het recht voor om de betrokken vaartuigen en kapiteins, en eventueel de betrokken reders, voorlopig of definitief van alle visserijactiviteiten in Mauritanië uit te sluiten.

HOOFDSTUK XII Boetes

Het bedrag van de boetes die aan vaartuigen van de Gemeenschap worden opgelegd, wordt bepaald binnen een bij de Mauritaanse wet vastgesteld minimum- en maximumbedrag, volgens de procedure van bijlage II, hoofdstuk VIII, punt 3.

HOOFDSTUK XIII Bepalingen voor vaartuigen die vissen op sterk migrerende soorten (vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug)

1. In afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken I en II, worden de vergunningen voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen afgegeven voor periodes van twaalf maanden.

Het originele exemplaar van de vergunning moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard en moet bij iedere controle aan de bevoegde autoriteiten van Mauritanië worden voorgelegd.

Zodra de Mauritaanse autoriteiten de kennisgeving van de Commissie hebben ontvangen dat het voorschot is betaald, wordt het vaartuig evenwel opgenomen op een lijst van vaartuigen die gerechtigd zijn om te vissen; deze lijst wordt aan de Mauritaanse controleautoriteiten medegedeeld. In afwachting van de eigenlijke vergunning kan een afschrift van de reeds opgestelde vergunning worden verkregen per telefax. Dit afschrift wordt aan boord bewaard.

2. Voordat de vergunningen worden afgegeven, dienen alle vaartuigen zich te onderwerpen aan de voorgeschreven inspecties. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII, kunnen deze inspecties in een overeen te komen buitenlandse haven plaatsvinden. Alle met de inspecties verbonden kosten zijn ten laste van de reder.

3. De door de reders te betalen visrechten worden vastgesteld op 20 ecu per in de visserijzone van Mauritanië gevangen ton vis.

4. De vergunningen worden afgegeven nadat op één van de rekeningen in het buitenland van de Centrale Bank van Mauritanië ten name van de Mauritaanse Thesaurie een forfaitair bedrag is overgemaakt dat overeenstemt met het in de technische notities bij het Protocol vastgestelde voorschot.

5. De vaartuigen van de Gemeenschap moeten voor iedere visreis in de visserijzone van Mauritanië een ICCAT-logboekformulier bijhouden van het in aanhangsel 4 opgenomen model, zelfs als er niets wordt gevangen.

Voor periodes waarin de vaartuigen buiten de wateren van Mauritanië hebben verbleven, moet op het bovenbedoelde formulier de vermelding "Buiten EEZ Mauritanië" worden ingevuld.

De logboekformulieren moeten uiterlijk 15 werkdagen na het binnenlopen in een haven aan de Mauritaanse autoriteiten worden toegezonden.

Een afschrift ervan wordt gericht aan de in punt 6, derde alinea, genoemde wetenschappelijke instellingen.

6. De definitieve afrekening van de rechten die voor een kalenderjaar verschuldigd zijn, wordt door Mauritanië opgemaakt aan de hand van de vangstaangiften per vaartuig en alle andere dienstige inlichtingen.

De afrekening voor een kalenderjaar wordt tegen uiterlijk 31 maart van het volgende jaar toegezonden aan de Commissie, die ze terzelfder tijd aan de reders en aan de nationale autoriteiten van de betrokken Lid-Staten doorzendt tegen uiterlijk 15 april.

Reders die de afrekening van Mauritanië betwisten, kunnen zich ter verificatie van de vangstgegevens wenden tot de bevoegde wetenschappelijke instellingen, zoals het Office de la recherche scientifique et technique d'outremer (Orstom) en het Spaanse Instituut voor Oceanografie (IEO), en plegen vervolgens overleg met de autoriteiten van Mauritanië om tegen uiterlijk 15 mei van het lopende jaar de definitieve afrekening vast te stellen. Indien de reders tegen die datum geen bezwaar maken, wordt de door Mauritanië opgemaakte afrekening als definitief beschouwd. De Lid-Staten doen de definitieve afrekening van hun vloot aan de Commissie toekomen.

Eventuele bijkomende rechten dienen uiterlijk tegen 31 mei van hetzelfde jaar door de reders te worden overgemaakt aan de Mauritaanse visserijdiensten.

Als het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het in punt 4 bedoelde voorschot, wordt het verschil evenwel niet terugbetaald aan de reder.

7. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, dienen de vaartuigen van de Gemeenschap telkens binnen drie uur na het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Mauritanië hun positie en de aan boord aanwezige hoeveelheden vis mede te delen aan de Mauritaanse autoriteiten, bij voorkeur per telefax of, bij gebrek daaraan, via de radio.

Het telefaxnummer en de radiofrequentie worden aan de Controledienst medegedeeld.

Een kopie van de telefaxberichten of van de opname van de radioberichten wordt door de Mauritaanse autoriteiten en door de reders bewaard totdat de in punt 6 bedoelde definitieve afrekening door beide partijen is goedgekeurd.

8. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VII, nemen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen ten minste één Mauritaanse zeeman per vaartuig in dienst en nemen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel verplicht drie Mauritaanse zeelieden, de officieren, leerling-officieren en de wetenschappelijk waarnemer hieronder begrepen, in dienst voor de gehele duur van de visreis.

9. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk V, punt 1, kunnen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen op verzoek van de Mauritaanse autoriteiten, in overleg met de betrokken reders, een wetenschappelijke waarnemer per vaartuig aan boord nemen gedurende een overeengekomen periode.

HOOFDSTUK XIV Bepalingen van toepassing op vriestrawlers voor de pelagische visserij

1. In afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken I en II, moeten de vergunningaanvragen, vergezeld van het betalingsbewijs en de bewijsstukken van de technische kenmerken, minstens zeven dagen vóór het begin van de visserijactiviteiten bij het Ministerie toekomen.

Het Ministerie stelt de visvergunningen op nadat de Mauritaanse Thesaurie een ontvangstbewijs of kwitantie heeft voorgelegd.

De visvergunning dient aan boord te worden bewaard. Indien het originele exemplaar van de vergunning om praktische redenen niet aan boord van het vaartuig is geraakt, kan een afschrift of een telefax van het origineel worden aanvaard.

Bij hoge uitzondering kan het Ministerie, in afwachting van de ontvangst van de betalingen door de Mauritaanse Thesaurie, voorlopige vergunningen voor een zeer korte periode verstrekken aan vaartuigen die het bewijs leveren dat de vergunningrechten zijn betaald.

De geldigheidstermijn van de vergunningen is steeds een veelvoud van twee weken, met een minimum van één maand.

In gevallen van overmacht kunnen de reders, nadat zij de vergunning van het door overmacht getroffen vaartuig hebben geschorst, over de resterende looptijd van die vergunning beschikken ten behoeve van een nieuwe vergunning voor een vervangend vaartuig.

2. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII, worden de voorafgaande inspecties van de vaartuigen in Europa uitgevoerd. De reis- en verblijfkosten van twee door het Ministerie aan te wijzen inspecteurs zijn ten laste van de reders.

3. De visrechten, die alle nationale en lokale belastingen omvatten, en de toegestane vangsten voor de verschillende vaartuigtypes zijn vastgesteld in de technische notities bij het Protocol.

Voor elke bovenop de toegestane hoeveelheid gevangen ton vis betalen de reders 18 ecu aan de Mauritaanse Thesaurie. De vangstafrekeningen worden uiterlijk één maand na het einde van elk jaar in onderling overleg vastgesteld.

De visrechten en de eventuele bijkomende bedragen worden ten name van de Mauritaanse Thesaurie overgemaakt op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank.

4. Wanneer de nettoprijs fob van de Mauritaanse horsmakreel op de wereldmarkt daalt tot onder 300 USD of stijgt tot boven 500 USD, knopen de overeenkomstsluitende partijen onderhandelingen aan over een herziening van de visrechten.

5. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, melden alle vaartuigen twaalf respectievelijk 24 uur van tevoren aan de Controledienst op welke datum, hoe laat en waar zij de visserijzone van Mauritanië zullen binnenvaren respectievelijk uitvaren.

6. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VII neemt elk vaartuig ten minste het volgende aantal Mauritaanse zeelieden in dienst:

- vier, onder wie een wetenschappelijk waarnemer, in het geval van vaartuigen met een totale bemanning van 30 of minder;

- vijf, onder wie een wetenschappelijk waarnemer, in het geval van vaartuigen met een totale bemanning van meer dan 30.

7. De vaartuigen zijn niet verplicht in een Mauritaanse haven aan te leggen. De reders doen evenwel het nodige wat betreft het vervoer van de Mauritaanse zeelieden en wetenschappelijke waarnemers en nemen de kosten daarvan voor hun rekening.

8. De vaartuigen zijn niet verplicht visserijprodukten in een Mauritaanse haven aan land te brengen of voor consumptie bestemde produkten in de territoriale wateren of een haven van Mauritanië over te laden, noch zijn zij onderworpen aan uitvoerrechten.

9. Indien bij controle een overtreding wordt vastgesteld, dient de kapitein het proces-verbaal te ondertekenen. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk VIII, punt 2, kan het vaartuig in dat geval zijn visserijactiviteiten voortzetten. De reder stelt zich onverwijld in verbinding met het Ministerie met het oog op de verdere afwikkeling. Kan binnen 72 uur geen regeling worden bereikt, dan dient de reder een bankgarantie te verstrekken die de eventuele boetes dekt.

Aanhangsel 1

AANVRAAG VOOR EEN VISVERGUNNING

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

I. AANVRAGER

1. Naam van de reder: .

2. Naam van de vertegenwoordigende organisatie of van de vertegenwoordiger van de reder: .

3. Adres van de organisatie of van de vertegenwoordiger van de reder: .

.

4. Telefoon: .

Telefax: .

Telex: .

5. Naam van de kapitein: .

Nationaliteit: .

II. VAARTUIG EN IDENTIFICATIE

1. Naam van het vaartuig: .

2. Vlaggestaat: .

3. Identificatieletters en -nummers: .

4. Haven van registratie: .

5. Jaar waarin en plaats waar het vaartuig is gebouwd: .

6. Radioroepnaam: .

Radiofrequentie: .

7. Materiaal vaartuig: Staal q Hout q Polyester q Ander q III. TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET VAARTUIG EN UITRUSTING

1. Lengte over alles: .

Breedte: .

2. Tonnage (in brt): .

3. Vermogen van de hoofdmotor in pk: .

Merk: .

Type: .

4. Type vaartuig: .

Type visserij: .

5. Vistuig: .

6. Totale bemanning aan boord: .

7. Conserveringsmethode aan boord: Vers q Gekoeld q Gemengd q Bevroren q 8. Invriescapaciteit per 24 uur (in ton): .

9. Capaciteit van de ruimen: .

Aantal: .

Gedaan te .,

op .

Handtekening van de aanvrager

.

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel 2

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Aanhangsel 3

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Aanhangsel 4

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE II

SAMENWERKING BIJ DE CONTROLE OP DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË

HOOFDSTUK I Binnenvaren in en verlaten van de visserijzone

1. Met uitzondering van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en de vriestrawlers voor de pelagische visserij, moeten alle vaartuigen van de Gemeenschap die in het kader van deze Overeenkomst vissen, de visserijzone van Mauritanië onder toezicht van de Controledienst binnenvaren en uitvaren via de volgende punten:

- in het noorden, het punt op 20°40' noorderbreedte en 17°04' westerlengte;

- in het zuiden, het punt op 16°20' noorderbreedte en 16°40' westerlengte.

2. Telkens als hun vaartuigen de visserijzone van Mauritanië binnenvaren en uitvaren, zenden de reders per telex, per telefax of per post aan de Controledienst een bericht op de nummers (telex en telefax) of op het adres als vermeld in aanhangsel 1.

Wijzigingen van de nummers of adressen worden 15 dagen voordat zij effectief worden, ter kennis van de Delegatie gebracht.

3. Voor de in punt 2 bedoelde berichten wordt als volgt te werk gegaan:

a) Binnenvaren

De berichten worden minstens 24 uur op voorhand verstuurd en omvatten de volgende inlichtingen:

- de positie van het vaartuig op het tijdstip van de mededeling;

- de coördinaten van de plaats waar de visserijzone wordt binnengevaren;

- de dag, de datum en het uur waarop dit punt wordt gepasseerd;

- in het geval van vaartuigen die eerder te kennen hebben gegeven in het bezit te zijn van een visvergunning voor de visserijzone van aangrenzende landen, de naar soort uitgesplitste, op het tijdstip van de mededeling aan boord gehouden vangsten. De Controledienst heeft het recht om het met betrekking tot de andere zone bijgehouden logboek in te zien en mag de in punt 5 vastgestelde controletijd overschrijden.

b) Uitvaren

De berichten worden minstens 48 uur op voorhand verstuurd wanneer via het noorden wordt uitgevaren en minstens 72 uur op voorhand wanneer via het zuiden wordt uitgevaren, en omvatten de volgende inlichtingen:

- de positie van het vaartuig op het tijdstip van de mededeling;

- de coördinaten van de plaats waar de visserijzone wordt verlaten;

- de dag, de datum en het uur waarop dit punt wordt gepasseerd;

- de naar soort uitgesplitste, op het tijdstip van de mededeling aan boord gehouden vangsten.

4. Minstens zes uur vóór het in het bericht vermelde tijdstip van binnenvaren of uitvaren stemmen de vaartuigen af op de frequentie van de Controledienst.

5. Onder normale omstandigheden duren de controles niet langer dan één uur bij het binnenvaren en niet langer dan drie uur bij het uitvaren.

6. Indien de Controledienst is opgehouden of niet komt opdagen, mogen de vaartuigen doorvaren nadat de in punt 5 vastgestelde termijnen zijn verstreken.

Indien de vaartuigen zijn opgehouden of niet komen opdagen, mag de Controledienst het bericht als niet verstuurd beschouwen nadat de in punt 5 vastgestelde termijnen zijn verstreken.

7. Wanneer een groot aantal vaartuigen de zone binnenvaart of uitvaart, worden de controles versneld afgehandeld.

8. Niet-naleving van de bepalingen van de punten 1 tot en met 6 wordt bestraft met de volgende sancties:

a) bij een eerste overtreding:

- het vaartuig wordt opgebracht;

- de lading wordt in beslag genomen en verkocht voor rekening van de Thesaurie;

- het vaartuig betaalt de minimumboete waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet;

b) bij een tweede overtreding:

- het vaartuig wordt opgebracht;

- de lading wordt in beslag genomen en verkocht voor rekening van de Thesaurie;

- het vaartuig betaalt een overeenkomstig de Mauritaanse wetgeving vastgestelde boete;

- de vergunning wordt voor de resterende looptijd ingetrokken;

c) bij een derde overtreding:

- het vaartuig wordt opgebracht;

- de lading wordt in beslag genomen en verkocht voor rekening van de Thesaurie;

- de vergunning wordt definitief ingetrokken;

- de kapitein en het vaartuig krijgen verbod om nog in Mauritanië actief te zijn.

HOOFDSTUK II Onschuldige doorvaart

Als vissersvaartuigen van de Gemeenschap, op grond van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en van de betrokken nationale en internationale wetgeving, gebruik maken van hun recht op onschuldige doorvaart van en scheepvaart in de visserijzone van Mauritanië, moet al hun vistuig, degelijk vastgemaakt, zo aan boord zijn opgeborgen dat het niet onmiddellijk kan worden gebruikt.

HOOFDSTUK III Overladen

1. Overlading van de vangsten van vaartuigen van de Gemeenschap dient plaats te vinden op de rede van een Mauritaanse haven.

2. Vaartuigen van de Gemeenschap die wensen over te laden, dienen de in de punten 3 en 4 beschreven procedure in acht te nemen.

3. De reders van de betrokken vaartuigen verstrekken de Controledienst minstens 24 uur op voorhand, met gebruikmaking van de in hoofdstuk I, punt 2, genoemde communicatiemiddelen, de volgende inlichtingen:

- de naam van het vissersvaartuig waaruit wordt overgeladen;

- de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen;

- de overgeladen hoeveelheid (in ton) van elke soort;

- de dag, de datum en het uur van overlading.

4. Overladen wordt beschouwd als het varen uit de visserijzone van Mauritanië. Derhalve moeten de vaartuigen de originele exemplaren van de logboekformulieren en van de aangiften van aanvoer of overlading bij de Controledienst indienen en mededelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen dan wel de visserijzone van Mauritanië te verlaten.

5. Overlading op een andere wijze dan in de punten 1 tot en met 4 is beschreven, is niet toegestaan in de visserijzone van Mauritanië. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

HOOFDSTUK IV Inspectie en controle

1. De kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap moeten iedere met inspectie en controle van de visserij belaste Mauritaanse ambtenaar het aan boord gaan vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

2. De Gemeenschap verbindt zich ertoe het specifieke controleprogramma in de havens van de Gemeenschap te blijven uitvoeren. De bevoegde controle-instanties zenden periodiek samenvattingen van de controlerapporten naar het Ministerie.

HOOFDSTUK V Mauritaanse wetenschappelijke waarnemers aan boord van vaartuigen van de Gemeenschap

Er wordt een regeling voor waarnemingen aan boord van de vaartuigen van de Gemeenschap ingevoerd:

1. Elk vaartuig van de Gemeenschap met een vergunning om in de visserijzone van Mauritanië te vissen, neemt een Mauritaanse wetenschappelijke waarnemer aan boord. In geen geval mag er meer dan één wetenschappelijke waarnemer aan boord zijn.

Het Ministerie verstrekt de Commissie ieder kwartaal vóór de afgifte van de vergunningen de lijst waarop de vaartuigen zijn vermeld die een wetenschappelijke waarnemer aan boord moeten nemen.

2. Een wetenschappelijke waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord van een vaartuig. Op expliciet verzoek van het Ministerie kan de periode aan boord, naar gelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, tot verscheidene visreizen worden uitgebreid. Een daartoe strekkend verzoek wordt door het Ministerie gedaan bij de mededeling van de naam van de wetenschappelijke waarnemer die het betrokken vaartuig aan boord zal moeten nemen.

Ook een bekorte visreis kan voor de wetenschappelijke waarnemer aanleiding zijn voor een nieuwe visreis op hetzelfde vaartuig.

3. Het Ministerie stelt de Commissie minstens zeven werkdagen vóór de geplande inschepingsdatum op de hoogte van de namen van de aangeduide wetenschappelijke waarnemers, die in het bezit zullen zijn van de vereiste documenten.

4. Alle kosten in verband met de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemers, inclusief salaris, emolumenten en vergoedingen, zijn voor rekening van het Ministerie. Indien de wetenschappelijke waarnemer in een buitenlandse haven aan boord wordt genomen of van boord gaat, zijn de kosten van de reis naar het vaartuig of naar de Mauritaanse haven alsmede de dagvergoedingen ten laste van de reder.

5. De kapiteins van de vaartuigen aan boord waarvan een wetenschappelijke waarnemer wordt geplaatst, nemen alle nodige maatregelen om het aan boord komen en het vertrek van de wetenschappelijke waarnemer te vergemakkelijken.

De wetenschappelijke waarnemer geniet aan boord dezelfde behandeling als de officieren van het vaartuig; dit geldt zoveel mogelijk ook voor zijn logies.

De wetenschappelijke waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat hem de vereiste communicatiemiddelen gebruiken, staat inzage toe van de rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houdende documenten, d. w. z. het logboek, de aangiften van aanvoer of overlading en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

6. De wetenschappelijke waarnemer wordt gewoonlijk aan boord genomen in een Mauritaanse haven. De inscheping gebeurt bij de eerste visreis na mededeling van de lijst van vaartuigen aan boord waarvan een waarnemer zal worden geplaatst.

De betrokken reders melden het Ministerie, met gebruikmaking van de in hoofdstuk I genoemde communicatiemiddelen, binnen 30 dagen na bovengenoemde mededeling de geplande data en havens voor de inscheping van de wetenschappelijke waarnemer.

7. De wetenschappelijke waarnemer dient zich de dag vóór de voor zijn inscheping voorgestelde datum bij de kapitein van het vaartuig te melden. Als hij zich niet meldt op de datum en het uur van inscheping, mag het vaartuig, nadat door de Controledienst een absentieverklaring is afgegeven, uitvaren.

8. Als vergoeding voor de kosten die verbonden zijn aan de wetenschappelijke waarnemers aan boord van de vaartuigen, betalen de reders naast de visrechten een "waarnemersbijdrage" ten bedrage van 3 ecu/brt/kwartaal voor elk vaartuig. Deze bijdrage moet tegelijk met de visrechten worden voldaan.

9. Als de hierboven vermelde verplichtingen met betrekking tot de wetenschappelijke waarnemers niet worden nagekomen door de reder, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

10. De wetenschappelijke waarnemer:

- moet een vakopleiding hebben genoten,

- dient passende ervaring te bezitten op visserijgebied, en

- moet een grondige kennis hebben van de bepalingen van deze Overeenkomst en van de geldende Mauritaanse wetgeving.

11. De wetenschappelijke waarnemer ziet erop toe dat de vaartuigen van de Gemeenschap die vissen in de visserijzone van Mauritanië de bepalingen van deze Overeenkomst naleven.

Hij stelt daarover een rapport op. De taken van de waarnemer zijn met name:

- observatie van de visserijactiviteit van de vaartuigen,

- controle van de positie van de vaartuigen bij de visserijactiviteit,

- biologische bemonstering in het kader van wetenschappelijke programma's,

- notering van het gebruikte vistuig en van de maaswijdte daarvan,

- verificatie van de gegevens die worden vermeld in het logboek.

12. De waarnemingstaken zijn beperkt tot de visserijactiviteit en de daarmee verband houdende werkzaamheden die onder deze Overeenkomst vallen.

13. De wetenschappelijke waarnemer:

- doet al het mogelijke om ervoor te zorgen dat zijn inscheping en zijn aanwezigheid de visserij niet onderbreken of hinderen,

- gebruikt voor het meten van de maaswijdte van de in het kader van deze Overeenkomst gebruikte netten de erkende instrumenten en procedures,

- behandelt de goederen en installaties aan boord met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten betreffende dat vaartuig als vertrouwelijk.

14. Aan het einde van de waarnemingsperiode en voordat hij het vaartuig verlaat, stelt de wetenschappelijke waarnemer een rapport op volgens het model in aanhangsel 2. Hij ondertekent dat rapport in aanwezigheid van de kapitein, die er alle dienstige opmerkingen aan kan toevoegen of kan laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijke waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het rapport aan de kapitein.

15. De bevoegde autoriteiten die de rapporten van de wetenschappelijke waarnemers ontvangen, zijn verplicht de inhoud en de conclusies van die rapporten zo spoedig mogelijk te verifiëren.

Als de bevoegde autoriteiten constateren dat overtredingen zijn begaan, nemen zij passende maatregelen, inclusief, overeenkomstig hun nationale wetgeving, het inleiden van een administratieve procedure tegen de verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen. De ingeleide procedures moeten van dien aard zijn dat, in overeenstemming met de relevante nationale bepalingen, de verantwoordelijken het economische voordeel van de overtreding wordt ontnomen of een effect wordt bereikt dat in verhouding staat tot de ernst van de overtreding zodat verdere overtredingen van dezelfde aard doeltreffend worden ontmoedigd.

Als de aanvoerhaven in een andere Lid-Staat ligt dan de vlaggestaat, stelt eerstbedoelde Lid-Staat de vlaggestaat in kennis van de getroffen maatregelen.

HOOFDSTUK VI Wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal

De overeenkomstsluitende partijen besluiten tot invoering van een regeling voor wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal, teneinde daardoor de efficiëntie van de controle te verbeteren.

1. Doelstellingen

Aanwezigheid bij de controles en inspecties door de nationale controlediensten met het oog op de naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst.

2. Status van de waarnemers

De bevoegde autoriteiten van elke overeenkomstsluitende partij wijzen hun waarnemer aan en delen diens naam mee aan de andere overeenkomstsluitende partij.

De waarnemer

- moet een vakopleiding hebben genoten,

- dient passende ervaring te hebben op visserijgebied, en

- moet een grondige kennis hebben van de bepalingen van deze Overeenkomst.

Wanneer de waarnemer aanwezig is bij inspecties, worden deze uitgevoerd door de nationale controlediensten en mag hij op eigen initiatief geen inspectiebevoegdheden van de nationale ambtenaren uitvoeren.

Wanneer de waarnemer nationale ambtenaren vergezelt, heeft hij toegang tot de vaartuigen, lokalen en documenten die door die ambtenaren worden geïnspecteerd.

3. Taken van de waarnemers

De waarnemer vergezelt de nationale controlediensten bij hun bezoeken in havens, aan boord van vaartuigen aan de kade, in vismijnen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en andere ruimten in verband met aanvoer en opslag van vis vóór de eerste verkoop op het grondgebied waar het produkt voor het eerst op de markt wordt gebracht.

De waarnemer stelt om de vier maanden een rapport op over de controles waarbij hij aanwezig is geweest en zendt het naar de bevoegde autoriteiten. Deze autoriteiten verstrekken een kopie aan de andere overeenkomstsluitende partij.

4. Uitvoering

De bevoegde controleautoriteit van een overeenkomstsluitende partij deelt de andere overeenkomstsluitende partij steeds tien dagen vóór de inspectiedatum mede dat besloten is tot een inspectie in de haven.

De andere overeenkomstsluitende partij meldt vijf dagen vóór bovenbedoelde datum dat hij voornemens is een waarnemer te sturen.

De missie van de waarnemer duurt in principe niet langer dan 15 dagen.

5. Vertrouwelijkheid

De waarnemer behandelt de goederen en installaties aan boord van de vaartuigen en in andere lokalen met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten die hij ter inzage krijgt als vertrouwelijk.

De waarnemer deelt de resultaten van zijn werkzaamheden uitsluitend mede aan zijn bevoegde autoriteiten.

6. Plaatsen

Dit programma geldt voor de ontschepingshavens van de Gemeenschap en voor de havens van Mauritanië.

7. Financiering

Iedere overeenkomstsluitende partij neemt alle kosten van zijn waarnemer voor zijn rekening, met inbegrip van reis- en verblijfkosten.

HOOFDSTUK VII Satellietvolgsysteem

In afwachting van de invoering van een Mauritaans satellietvolgsysteem voor alle vissersvaartuigen voor hetzelfde type visserij die in de visserijzone van Mauritanië vissen, besluiten de overeenkomstsluitende partijen om vanaf het eerste jaar van de Overeenkomst een proefproject in te voeren voor vaartuigen van de Gemeenschap.

1. Doelstellingen

Het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van Mauritanië geeft de mogelijkheid tot een direct beheer van de bepalingen met betrekking tot de visserijinspanning en de geografische beperkingen ten aanzien van de visserij. Ook maakt het doelgerichte inspecties op zee mogelijk, alsmede een controle achteraf op de vangstgebieden die in het logboek zijn genoteerd.

2. Uitvoering

De overeenkomstsluitende partijen besluiten een werkgroep te vormen voor de vaststelling van de wijze van uitvoering en de financiering van dit project, dat moet worden gerealiseerd met ingang van 1 augustus 1997.

HOOFDSTUK VIII Procedure bij aanhouding van vaartuigen

1. Doorgeven van de informatie

Het Ministerie stelt de Delegatie binnen 48 uur in kennis van elke aanhouding, binnen de visserijzone van Mauritanië, van een vissersvaartuig van de Gemeenschap en zendt de Delegatie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding.

2. Proces-verbaal van de aanhouding

De kapitein van het vaartuig moet, nadat de geconstateerde feiten door de voor de Controledienst bevoegde Mauritaanse autoriteiten in het proces-verbaal zijn opgetekend, dit document ondertekenen.

Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

Hij moet zijn vaartuig naar de haven van Nouadhibou brengen. Indien het een lichte overtreding betreft, kan de Controledienst het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

3. Afwikkeling van de aanhouding

3.1. Overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en van de Mauritaanse wetgeving kan de overtreding worden afgewikkeld hetzij via een transactieprocedure, hetzij via een gerechtelijke procedure.

3.2. Bij een transactieprocedure wordt het bedrag van de boete bepaald binnen een marge tussen een bij de Mauritaanse wet vastgesteld minimum- en maximumbedrag.

3.3. Als de zaak niet via een transactieprocedure kan worden geregeld en zij voor een bevoegde gerechtelijke instantie wordt gebracht, wordt door de reder bij een door het Ministerie aangewezen bank een garantie in ecu gesteld voor de tegenwaarde van het maximumbedrag waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

3.4. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgesloten. De bankgarantie wordt door het Ministerie vrijgegeven zodra de procedure wordt beëindigd zonder veroordeling. Insgelijks, als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door het Ministerie.

3.5. Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

- hetzij zodra aan de bij de transactie vastgestelde verplichtingen is voldaan,

- hetzij zodra, in afwachting van de beëindiging van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in punt 3.3, is gesteld en deze door het Ministerie is aanvaard.

HOOFDSTUK IX Teruggooi

De overeenkomstsluitende partijen onderzoeken het probleem van de teruggooi van vis in zee door vissersvaartuigen en bestuderen de mogelijkheden voor valorisatie van de betrokken vis.

HOOFDSTUK X Bestrijding van illegale visserij

Om illegale visserij in de visserijzone van Mauritanië, die schadelijk is voor het beheer van de visbestanden, te voorkomen en te bestrijden, hebben de overeenkomstsluitende partijen besloten regelmatig informatie dienaangaande uit te wisselen.

Naast de maatregelen die de overeenkomstsluitende partijen toepassen op grond van hun wetgeving, plegen zij overleg over afzonderlijk of gezamenlijk te nemen bijkomende maatregelen. Daartoe versterken zij hun samenwerking, met name voor bestrijding van de illegale visserij.

Aanhangsel 1

CONTACTGEGEVENS VAN DE CONTROLEDIENST

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

1. Adres: Boîte postale (BP) 260

Nouadhibou

Mauritanie.

2. Telefoon: (2222) 456 26

3. Telefax: (2222) 457 01

4. Telex: .

5. Radiofrequentie: .

Verdere contactgegevens met betrekking tot de Overeenkomst zullen tegen 15 juli 1996 door Mauritanië worden medegedeeld.

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel 2

RAPPORT VAN DE MAURITAANSE WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMER

>

BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Naam van de waarnemer: .

Vaartuig: .

Nationaliteit: .

Nummer van het vaartuig en registratienummer en haven van registratie: .

Kentekens: .

Tonnage: . brt.

Motorvermogen: . pk.

Vergunning: .

Nummer: .

Type visserij: .

Naam van de kapitein: .

Nationaliteit: .

Waarnemer aan boord gegaan: Datum: .

Haven: .

Waarnemer van boord gegaan: Datum: .

Haven: .

Toegestane vismethode: .

Gebruikt vistuig: .

Maaswijdte en/of lengte: .

Vangstgebied(en): .

Afstand tot de kust: .

Aantal aangemonsterde Mauritaanse zeelieden: .

Verklaring van binnenvaren ..... / .... / ..... in en verlaten ..... / .... / ..... van de visserijzone

Raming van de waarnemer

Totale vangst (kg): .,

gemeld in logboek: .

Bijvangst: soorten: .,

geraamd percentage: . %

Teruggooi: soorten: .,

hoeveelheid (kg): .

Soorten aan boord

Hoeveelheid (kg)

Soorten aan boord

Hoeveelheid (kg)

Door de waarnemer geconstateerde feiten:

Aard van het geconstateerde feit

Datum

Positie

Door de waarnemer geconstateerde feiten (algemene opmerkingen): .

.

.

.

Gedaan te .,

op .

Handtekening van de waarnemer

.

Opmerkingen van de kapitein: .

.

.

Kopie van het rapport ontvangen op: .

Handtekening van de kapitein

.

Rapport overhandigd aan: .Functie: .

(Stempel)

>EIND VAN DE GRAFIEK>