Home

ADVIES Nr. 3/97 over het ontwerp voor een financieel reglement van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, gewijzigd bij het akkoord van 4 november 1995

ADVIES Nr. 3/97 over het ontwerp voor een financieel reglement van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, gewijzigd bij het akkoord van 4 november 1995

ADVIES Nr. 3/97 over het ontwerp voor een financieel reglement van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, gewijzigd bij het akkoord van 4 november 1995

Publicatieblad Nr. C 223 van 22/07/1997 blz. 0001


ADVIES Nr. 3/97 over het ontwerp voor een financieel reglement van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, gewijzigd bij het akkoord van 4 november 1995 (97/C 223/01)

DE REKENKAMER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 188 C, lid 4,

Gelet op de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, ondertekend te Lomé op 15 december 1989 (1) en gewijzigd bij de op 4 november 1995 in Mauritius ondertekende overeenkomst (2),

Gelet op het intern akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap, ondertekend te Brussel op 20 december 1995, met name artikel 32 inzake de raadpleging van de Rekenkamer (3),

Gelet op Besluit 91/482/EEG van de Raad van 25 juli 1991 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap (4),

Gezien het voorstel van de Commissie van 13 december 1996 (5),

Gezien het door de Raad op 10 maart 1997 tot de Kamer gerichte verzoek om advies over dit voorstel,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

EERSTE DEEL 1. INLEIDENDE OPMERKINGEN

Opneming in de begroting van het Europees Ontwikkelingsfonds

1.1. Dit advies wordt uitgebracht op een tijdstip dat de besprekingen over de opneming van de EOF's in de algemene begroting in een vergevorderd stadium verkeren, zodat de mogelijkheid bestaat dat het financieel reglement voor het achtste EOF slechts voor een beperkte periode van toepassing is. De Kamer merkt op dat vele problemen naar aanleiding van dit ontwerp van financieel reglement ook rijzen in verband met de voorstellen van de Commissie voor veranderingen in het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting, waarover de Kamer momenteel een advies aan het voorbereiden is.

Eerdere aanbevelingen van de Kamer die zijn overgenomen

1.2. De Kamer merkt met genoegen op dat een aantal aanbevelingen in haar advies over het ontwerp van financieel reglement van toepassing op het zevende EOF in het ontwerp voor een financieel reglement van toepassing op het achtste EOF zijn overgenomen (6). Deze aanbevelingen betreffen het onderscheid tussen "primaire verplichtingen" jegens de uiteindelijke begunstigde en "secundaire verplichtingen" met betrekking tot overeenkomsten met derden (zie de artikelen 20 en 24), de scheiding tussen de diensten van de rekenplichtige en de ordonnateur, waarbij eerstgenoemde verantwoordelijk is voor de boeking van de toewijzingen, de primaire verplichtingen en de opstelling van de financiële staten (zie de artikelen 11, 15 en 21, lid 2), en enige opheldering over de rol van de financieel controleur met betrekking tot vastleggingen en betalingen (zie de artikelen 14, 17, lid 3, 18, 20, lid 1, 22, 23, 30, 35, lid 3, en 39, leden 2-5).

De rol van de nationale ordonnateur en zijn betrekkingen met de hoofdordonnateur van het EOF

1.3. Hoewel de middelen van het EOF worden beheerd door de Commissie en gedeeltelijk door de Europese Investeringsbank zijn de ACS-staten en de LGO die deze financieringen ontvangen verantwoordelijk voor de uitvoering van de programma's en projecten. Krachtens de overeenkomst zelf vervullen de nationale en regionale ordonnateurs belangrijke taken op financieel gebied, bijvoorbeeld de verstrekking van de betalingsopdrachten en de betaalbaarstellingen (7). Zo bestaat ongeveer de helft van de jaarlijks geregistreerde mutaties in de boekhouding uit betaalbaar gestelde betalingen waarvoor opdracht is gegeven en die plaatselijk zijn uitgevoerd, voordat zij in het boekhoudsysteem van het EOF worden opgenomen.

1.4. Het financieel reglement van het EOF moet worden vastgesteld door de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschap, een orgaan van één der beide in artikel 1 van de overeenkomst genoemde "partijen bij de overeenkomst" (de andere partij zijn de ACS-staten). Bijgevolg bindt het financieel reglement juridisch alleen de Europese Unie en niet de begunstigde staten en hun afgevaardigden.

1.5. Daarom wordt de nationale en regionale ordonnateurs een "indirecte" naleving van de bepalingen van het financieel reglement opgelegd: "De hoofdordonnateur neemt de nodige maatregelen om zich ervan te vergewissen dat de nationale of regionale ordonnateurs de taken verrichten waarmede zij krachtens de overeenkomst en inzonderheid de artikelen 312 tot en met 315 zijn belast en ziet in dit verband toe op de naleving van de voorschriften van dit reglement" (artikel 64, lid 1).

1.6. Teneinde het dwingende karakter van de bepalingen van het financieel reglement jegens de nationale en regionale ordonnateurs te versterken is de Kamer van oordeel dat het noodzakelijk is de naleving van deze bepalingen te doen bekrachtigen in een akkoord dat zowel door de hoofdordonnateur als door de nationale of regionale ordonnateur wordt getekend, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de ondertekening van het nationaal of regionaal indicatief programma.

1.7. Het ontwerp van financieel reglement breidt de bevoegdheden van de hoofdordonnateur sterk uit wanneer de nationale of regionale ordonnateur zijn functie niet goed uitoefent ("slecht functioneert"): "Indien de hoofdordonnateur kennis krijgt van vertraging bij de afwikkeling van de procedures betreffende het beheer van de middelen van het EOF legt hij, in samenwerking met de nationale of regionale ordonnateur, alle contacten die nodig zijn om deze toestand te verhelpen en neemt hij in voorkomend geval passende maatregelen. Wanneer een nationale of regionale ordonnateur slecht functioneert kan hij tijdelijk diens plaats innemen" (artikel 64, lid 2).

1.8. De Kamer is van mening dat het begrip "slecht functioneren" zou moeten worden toegelicht.

Financieel beheer en interne controle

1.9. De financieel controleur heeft een fundamentele rol in het interne controlesysteem van de Commissie, hetwelk als algemene doelstelling heeft te verzekeren dat de communautaire middelen goed worden beheerd en gebruikt voor de doeleinden en op de wijze als voorzien. Met de thans voor het financieel reglement voorgestelde verduidelijkingen en wijzigingen die van invloed zijn op de rol van de financieel controleur is de Commissie overgestapt van het beginsel van controles a priori op alle verrichtingen, dat ook in de lijn ligt van het "SEM 2000"-initiatief, op een mengeling van controles a priori en a posteriori, afhankelijk van het betrokken soort verrichting (8). Maar omdat er geen beschouwing wordt gewijd aan de algemene rol van de financieel controleur, bestaat het risico dat de afnemende rol van de vooraf afgegeven visa niet zal worden gecompenseerd door een toenemende invloed van de controles a posteriori waarop hij zich in de toekomst zou moeten concentreren.

1.10. Om de interne controlefunctie te versterken zou de rol van de financieel controleur uitdrukkelijk moeten worden uitgebreid tot gebieden zoals de risicoanalyse en de uitvoering van controles, om de daarbij vastgestelde risico's te verminderen, waarbij wordt nagegaan of de fundamentele controles en procedures zijn vastgesteld en worden uitgevoerd, of die procedures tijdig en efficiënt worden uitgevoerd en er grondige controles worden verricht naar bepaalde projecten of onderwerpen indien zulks noodzakelijk is.

1.11. De verandering in de rol van de financieel controleur heeft gevolgen voor de functies van de ordonnateurs en rekenplichtigen, daar dezen niet langer kunnen afgaan op de controles van de financieel controleur van individuele verrichtingen voordat deze worden uitgevoerd.

1.12. De ordonnateurs en rekenplichtigen zullen het controlesysteem derhalve opnieuw moeten bezien en binnen hun diensten nieuwe regelingen moeten treffen om te verzekeren dat de uitgaven wettig en regelmatig zijn, dat de middelen op een goede manier worden besteed voor de voorziene doelstellingen en dat de eventuele fouten worden vastgesteld en gecorrigeerd.

De structuur van het financieel reglement en de aard van de bepalingen daarvan

1.13. Ten aanzien van de aard van de voorgestelde bepalingen constateert de Kamer dat dit ontwerp evenals de vorige financiële reglementen bepalingen van zeer uiteenlopende aard bevat, variërend van gedetailleerde technische instructies tot de beginselen betreffende het samenwerkingsbeleid. Een voorbeeld van dit laatste is te vinden in artikel 54, lid 1: "Steun aan programma's voor structurele aanpassing als bedoeld in de overeenkomst wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig artikel 248 van de overeenkomst en op basis van de volgende beginselen: ...".

1.14. Te dezen meent de Kamer dat het financieel reglement, dat zou moeten regelen hoe het fonds wordt beheerd, niet het geschikte niveau is voor de omschrijving van beginselen betreffende de ontwikkelingshulp die reeds in de overeenkomst zijn vermeld, gezien het eenzijdige karakter van het financieel reglement in tegenstelling tot de overeenkomst, die een meerzijdige rechtshandeling is.

1.15. Evenals de voorafgaande financiële reglementen zou het ontwerp van financieel reglement dat voor het achtste EOF wordt voorgesteld logischer en homogener kunnen worden opgebouwd:

a) bevoegdheden van de verschillende actoren: de aan de financieel controleur toegekende bevoegdheid is bijvoorbeeld over een twintigtal artikelen versnipperd;

b) titel IV "Uitvoeringsorganen": anders dan in het reglement betreffende het zevende EOF komt het hoofd van de delegatie niet meer voor in het onderhavige ontwerp-reglement, terwijl andere voorgestelde bepalingen duidelijk maken dat het gezag is gedecentraliseerd naar de delegaties van de Commissie (9). Sinds het reglement betreffende het zesde EOF komt de nationale ordonnateur niet meer voor als "uitvoeringsorgaan". Toch bekrachtigt dit ontwerpreglement voor de eerste keer de tekenbevoegdheid van de nationale en regionale ordonnateurs en hun delegatieverkrijgers op de rekeningen van de gedelegeerde betalingsinstanties (artikel 7).

TWEEDE DEEL 2. INHOUDELIJKE OPMERKINGEN

Presentatie en beheer van de kredieten (toewijzingen)

2.1. In haar advies over het ontwerp van financieel reglement van toepassing op het zevende Europese Ontwikkelingsfonds (10), heeft de Kamer geconcludeerd dat: "... het financieel reglement van het EOF uitdrukkelijk zou moeten bepalen hoe en onder welk gezag de kredieten worden beheerd en hoe er rekenschap gegeven moet worden van dit beheer". De laatste jaren heeft de Kamer in het kader van de financiële controle op de rekeningen van het EOF steeds opmerkingen gemaakt over de wijze van beheer, controle en presentatie van de kredieten (11).

2.2. Ten aanzien van de wijze van beheer van de toewijzingen merkt de Kamer op dat, in tegenstelling tot het bepaalde in artikel 1 van het ontwerp, de "regels voor overboeking" tussen de toewijzingen noch in de overeenkomst, noch in het LGO-besluit, noch in het intern akkoord nauwkeurig zijn vastgelegd (12); de aanwijzing van de bevoegde instanties en de te volgen procedures zijn nog steeds onvoldoende duidelijk.

2.3. De opneming in de boekhouding van de toewijzingen en de ontwikkeling daarvan zou voortaan onder het gezag van de rekenplichtige vallen, hetgeen aan de wens van de Kamer beantwoordt (13). Er blijft niettemin een tegenspraak tussen enerzijds artikel 15, lid 3, onder a), waarin de rekenplichtige wordt belast met de boekhouding inzake de toewijzingen en anderzijds artikel 67, lid 1, onder a), dat bepaalt dat de desbetreffende tabel deel uitmaakt van de exploitatierekening die door de ordonnateur wordt vastgesteld, zij het in overleg met de rekenplichtige.

2.4. De Kamer komt ten aanzien van dit punt tot de conclusie dat de voorgestelde nieuwe bepalingen betreffende de presentatie en het beheer van de kredieten ontoereikend zijn en dat een gedeelte van haar aanbeveling die zij in haar eerdere advies heeft gedaan, nog steeds actueel is.

Beheer, controle en verslaglegging betreffende het gebruik van Stabex (artikelen 55-58), van de steun voor structurele aanpassing (artikel 54) en van de tegenwaardefondsen

Stabex

2.5. Het financieel reglement behandelt de procedures, de verantwoordelijkheden van de verschillende ambtenaren van de Commissie en de verslaglegging betreffende uitgaven tot aan het punt waarop betalingen uit de EOF-rekeningen worden gedaan. Doch met betrekking tot de instrumenten waar deze eerste betaling slechts de eerste stap in het gebruik van de gelden door de uiteindelijke begunstigden is, zwijgt het reglement over de verantwoordelijkheden van de Commissie en de nationale autoriteiten met betrekking tot het beheer, het gebruik en de verslaglegging over het latere gebruik van deze gelden, alsmede over de aflegging van rekenschap door de ontvanger over het gebruik van de gelden voor de voorziene bestemmingen.

2.6. Hoewel de Commissie informatie verstrekt over het gebruik van de Stabex-transfers (14), is er nog geen helderheid gebracht in de situatie waarin Stabex-transfers worden geacht aan het betrokken ACS-land te behoren, maar het gebruik afhankelijk is van regels en procedures van het EOF (15).

2.7. De uitdrukkelijke verantwoordelijkheden van de Commissie en de ACS-instanties met betrekking tot het beheer, het gebruik en de verslaglegging over het gebruik van Stabex-gelden, alsmede de regels en procedures van het EOF die van toepassing zijn bij de terbeschikkingstelling van deze gelden, dienen te worden verduidelijkt.

Steun voor structurele aanpassing

2.8. De invoering van rechtstreekse begrotingssteun in het kader van de steun aan programma's voor structurele aanpassing van Lomé IV bis (achtste EOF), die door de Commissie reeds in het kader van het zevende EOF in de praktijk werd gebracht (16), beklemtoont het belang van de behoefte aan een rechtsgrond voor het beheer, de controle en de verslaglegging betreffende het gebruik van deze gelden, vooral met het oog op de soevereiniteit van de ACS-landen en de fungibiliteit van de verleende steun.

2.9. De vraagstukken zouden in overleg met de ACS-landen in het financieel reglement moeten worden geregeld, waarbij rekening moet worden gehouden met de huidige eenzijdige aard van het financieel reglement (zie de paragrafen 1.3-1.8). De rol van de diensten van de Commissie en de nationale instanties bij de voorbereiding en uitvoering van en het toezicht op programma's in de doelsectoren, alsmede de latere vaststelling ex-post van de uitgaven verdient speciale vermelding. Overeenkomstig artikel 250, lid 3, van de overeenkomst (17) moeten de aanvankelijk uit het EOF betaalde gelden worden behandeld en verantwoord als voorschotten, totdat de Commissie er zeker van is dat de gelden zijn gebruikt zoals voorgeschreven, en de voorwaarden voor de omzetting van het voorschot in een uiteindelijke uitgave zijn vervuld (18).

Tegenwaardefondsen

2.10. De Commissie verzamelt en publiceert thans informatie over de tegenwaardefondsen (19) die worden gegenereerd in het kader van Stabex, de steun voor structurele aanpassing en de invoerprogramma's.

2.11. Het verstrekken van deze informatie dient evenals de verantwoordelijkheden van de Commissie en de nationale instanties met betrekking tot de vorming, het beheer en het gebruik van deze tegenwaardefondsen (20) in het financieel reglement te worden geformaliseerd.

Boeking en presentatie van de voorschotten verstrekt op contracten

2.12. Over de presentatie van de op contracten verstrekte voorschotten zijn door de Kamer herhaaldelijk opmerkingen gemaakt (21). Hoewel de Commissie de betaling van een voorschot niet als een definitieve verrichting beschouwt, voorziet het financieel reglement niet in een afzonderlijke presentatie van de voorschotten (22).

2.13. Te dezen is de Kamer van oordeel dat uit het financieel reglement ondubbelzinnig de noodzaak zou moeten blijken om de betaalde voorschotten die nog moeten worden gestaafd gescheiden van de definitieve verrichtingen te boeken en in de balans op te nemen.

De regeling betreffende het aangaan van betalingsverplichtingen

2.14. In de regeling betreffende het aangaan van betalingsverplichtingen worden twee belangrijke wijzigingen aangebracht:

a) er wordt een onderscheid gemaakt tussen het "aangaan van betalingsverplichtingen" met betrekking tot de door de Commissie genomen financieringsbesluiten (artikel 20), en de "gedelegeerde kredieten" die betrekking hebben op de overeenkomsten die door de begunstigde van de financiering worden gesloten (artikel 24);

b) de financieringsbesluiten bevatten een uiterste termijn voor het begin en voor de uitvoering van het project (artikel 9, leden 1 en 2).

Onderscheid tussen betalingsverplichtingen en gedelegeerde kredieten

2.15. Krachtens de Overeenkomst van Lomé is de Commissie, vertegenwoordigd door het hoofd van de delegatie, verplicht de contracten en bestekken (alsmede de toegevoegde clausules) die door de nationale en regionale ordonnateurs zijn gesloten, goed te keuren (23). Ingevolge het ontwerp van financieel reglement (artikel 24, lid 1) wordt de boekhoudkundige registratie van deze overeenkomsten "gedelegeerd krediet" genoemd.

2.16. Hoewel dit voorgestelde onderscheid tussen betalingsverplichtingen en gedelegeerde kredieten tegemoetkomt aan bepaalde opmerkingen van de Kamer (24), geeft het aanleiding tot het volgende commentaar:

a) Behoudens de bepaling betreffende de boeking van de gedelegeerde kredieten in ecu "tegen de tegenwaarde van de overeenkomsten en bestekken" (artikel 38, lid 2), bevat het ontwerp van financieel reglement geen enkele regel met betrekking tot de goedkeuring, boeking en controle van de "gedelegeerde kredieten", die slechts worden geboekt voor beheerdoeleinden.

b) In het ontwerp van financieel reglement (artikel 38, lid 3) worden de betalingen ten laste van het EOF geacht te zijn verricht "in het kader van de in titel III van het derde deel van de overeenkomst bedoelde projecten of programma's" (25), in plaats van in het contractuele kader van de overeenkomsten en bestekken die door de ACS-staten en de LGO als begunstigden van de financieringen van het EOF worden gesloten.

c) Terwijl het financieel reglement de wijze van goedkeuring, registratie en controle van de gesloten overeenkomsten niet nader aangeeft, hebben de artikelen met betrekking tot de betaalbaarstelling (artikelen 25 en 26) en de verstrekking van betalingsopdrachten (artikelen 27-30) steeds betrekking op de verificatie van de contractuele regelmatigheid van de betalingen.

2.17. De Kamer is van mening dat de regels en procedures betreffende de goedkeuring, boeking en controle van de overeenkomsten en bestekken uitdrukkelijk in het financieel reglement zouden moeten worden neergelegd teneinde de regelgeving van de overeenkomst en de desbetreffende besluiten van de ACS-EG-Raad te vervolledigen.

Registratie van de waarde van de "gedelegeerde kredieten"

2.18. In het ontwerp van financieel reglement wordt bepaald (artikel 38, lid 2) dat bij de geregistreerde tegenwaarde van de overeenkomsten en bestekken eventueel zijn inbegrepen voorzieningen voor de vergoeding van terugvorderbare onkosten, voor prijsherziening en onvoorziene omstandigheden en voor wisselkoersfluctuaties.

2.19. De Kamer is van mening dat deze bepaling in strijd is met een goed beheer van de middelen van het EOF. De variaties als gevolg van de uitvoering van de overeenkomsten en bestekken zouden immers moeten worden beoordeeld zodra zij plaatsvinden, op meer concrete wijze moeten worden gestaafd en onverwijld moeten worden geregistreerd.

Omschrijving van de periode van uitvoering van de acties

2.20. Het ontwerp van financieel reglement bepaalt dat de door de Commissie genomen financieringsbesluiten, alsmede de financieringsovereenkomsten een uiterste termijn bevatten voor het begin van de uitvoering van het project; na deze datum zijn het besluit en de overeenkomst tot financiering "niet langer van toepassing" (artikel 9, lid 1).

2.21. De financieringsbesluiten moeten eveneens een uiterste termijn voor de uitvoering van het project bevatten. Voortzetting van de actie na deze datum moet vóór de uiterste uitvoeringsdatum door de begunstigde gemotiveerd en door de Commissie aanvaard worden (artikel 9, lid 2).

2.22. Anders dan artikel 9, lid 1, dat betrekking heeft op de financieringsbesluiten en -overeenkomsten, heeft artikel 9, lid 2, slechts betrekking op de door de Commissie genomen financieringsbesluiten. Juridisch binden deze besluiten de Commissie, maar niet de begunstigde landen. Het valt dan ook moeilijk in te zien op welke rechtsgrond dwang, zoals de motivering van de voortzetting van de acties of zelfs het stopzetten van de acties, aan begunstigde derden zou kunnen worden opgelegd.

2.23. Om elke dubbelzinnigheid te vermijden zou artikel 9, lid 2, van het ontwerp moeten worden verduidelijkt.

Vrijmaking van kredieten voor uitgaven

2.24. Hoewel de financieringsbesluiten en -overeenkomsten na de uiterste termijn voor de uitvoering van de acties niet meer van toepassing zijn (artikel 9, lid 2) wordt in het ontwerp van financieel reglement niet de wijze vastgelegd waarop de kredieten voor deze uitgaven worden vrijgemaakt.

2.25. De omschrijving van de wijze waarop kredieten voor uitgaven worden vrijgemaakt betreft ook het vraagstuk van de behandeling en de presentatie in de boekhouding van de verrichtingen die niet met de economische realiteit overeenkomen ("sluimerende" betalingsverplichtingen) (26).

2.26. De Kamer is van mening dat de regeling betreffende de betalingsverplichtingen zou moeten worden aangevuld met een omschrijving van de wijze waarop de kredieten voor uitgaven worden vrijgemaakt.

Door de EIB beheerde verrichtingen (artikelen 39 en 60-62)

Verantwoordelijkheden van de Commissie betreffende door de EIB beheerde verrichtingen

2.27. Krachtens het intern akkoord (27) is het beheer van uit het EOF gefinancierde verrichtingen met risicodragend kapitaal en van rentesubsidies op leningen uit de eigen middelen van de EIB aan de EIB toevertrouwd. Momenteel neemt de Commissie dergelijke verrichtingen in de boekhouding op op basis van door de Bank verstrekte informatie. Doch wat betreft de rentesubsidies van het EOF op leningen uit eigen middelen van de Bank, worden er geen effectieve controles verricht om te verzekeren dat de geregistreerde bedragen voor vastleggingen en betalingen redelijk en correct zijn (28). De Commissie is van mening dat zij niet verplicht is om de juistheid van deze bedragen te verifiëren, op grond van het feit dat de betrokken verrichtingen door de EIB uit naam van de Gemeenschap worden beheerd en dat de Commissie alleen verantwoordelijk is voor de door haar beheerde fondsen (29). De wijzigingen die voor het financieel reglement worden voorgesteld (niet-toepassing van titel II op door de EIB beheerde verrichtingen ingevolge artikel 10, behoudens artikel 15, lid 3, onder c), en artikel 39, die specifiek op de EIB betrekking hebben) zijn kennelijk bedoeld om enige verplichting zijdens de Commissie om te verzekeren dat alle door de EIB beheerde bedragen die zij in haar rekeningen opneemt correct en opeisbaar zijn, te voorkomen.

2.28. Terwijl de EIB de betrokken transacties verricht uit naam van de Gemeenschap, wordt laatstgenoemde vertegenwoordigd door de Commissie, die er in het algemeen op moet toezien dat het steunbeleid van de Gemeenschap wordt uitgevoerd (artikel 11 van het intern akkoord). Het feit dat de EIB optreedt als gemachtigde ontslaat de Commissie derhalve niet van de verplichting, controles op deze verrichtingen uit te oefenen. Voorts dient onderscheid te worden gemaakt tussen de juridische verplichtingen die de EIB als mandataris op zich heeft genomen en de door de Commissie aangegane boekhoudkundige verplichtingen. Laatstgenoemde vormen de basis voor de begrotingsuitvoering (betalingen), waarvoor de Commissie ten volle verantwoordelijk is wat de EOF's betreft, zoals zij dat ook ingevolge artikel 205 van het EG-Verdrag is ten aanzien van de communautaire uitgaven.

2.29. Bijgevolg zou het financieel reglement duidelijk moeten maken dat de Commissie de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft voor alle bedragen die in de EOF-rekeningen zijn opgenomen, en derhalve ook verantwoordelijk is voor de geldigheid en juistheid van de bedragen van de door de EIB beheerde verrichtingen. De bepalingen van artikel 10 en de daarmee verband houdende artikelen die alleen op de EIB van toepassing zijn, moeten uit het financieel reglement worden geschrapt. Ook de in de Franse versie van het ontwerp voorkomende beperking tot de begrotingsverantwoordelijkheid van de Commissie, ingevoerd met de woorden "dont la Commission assure la gestion pour l'exercice écoulé" ("waarover de Commissie het beheer voert voor het afgelopen jaar") in artikel 74, lid 1, dient te worden geschrapt.

Controlebevoegdheden van de Rekenkamer

2.30. Overeenkomstig artikel 188 C, lid 1, van het EG-Verdrag, zoals geÏnterpreteerd in de eerste verklaring bij het Verdrag van 22 juli 1975 houdende wijziging van een aantal financiële bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben is de Rekenkamer "bevoegd om de verrichtingen van het Europees Ontwikkelingsfonds te controleren". Deze bevoegdheid is algemeen en hangt niet af van de beheerder van deze verrichtingen.

2.31. Het financieel reglement betreffende het EOF moet evenals het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting (artikel 105, lid 3) ondubbelzinnig erkennen dat het beheer van de EOF-verrichtingen door de EIB geen afbreuk doet aan de op het niveau van het Verdrag erkende controlebevoegdheden van de Kamer inzake deze verrichtingen.

Dit advies werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld te harer zitting van 14 mei 1997.

Voor de Rekenkamer

Bernhard FRIEDMANN

President

(1) PB nr. L 229 van 17. 8. 1991.

(2) Nog niet geratificeerd.

(3) Nog niet van kracht.

(4) PB nr. L 263 van 19. 9. 1991.

(5) Document COM(96) 676 def.

(6) Advies nr. 1/91 over het ontwerp van financieel reglement van toepassing op het zevende Europese Ontwikkelingsfonds (PB nr. C 113 van 29. 4. 1991, paragrafen 2.4 en 2.5-2.11) en speciaal verslag tot staving van de betrouwbaarheidsverklaring inzake de activiteiten van het EOF in 1994 (PB nr. C 352 van 30. 12. 1995, paragrafen 3.52-3.54).

(7) Overeenkomst van Lomé IV, artikel 313, lid 1, onder f).

(8) Bijvoorbeeld voorafgaand visum voor de voorstellen tot het aangaan van een betalingsverplichting (artikel 20, lid 1) en controle op de ter plaatse verrichte betalingen, uitgeoefend nadat zij uitgevoerd of geboekt zijn (artikel 35, lid 3).

(9) Decentralisatie van de bevoegdheid van de ordonnateur: artikelen 13, lid 2, en 35, lid 1; decentralisatie van de bevoegdheid van de rekenplichtige: artikelen 35 en 44.

(10) Advies nr. 1/91, paragraaf 2.16 (PB nr. C 113 van 29. 4. 1991).

(11) Zie jaarverslag 1993, paragrafen 15.20-15.29 (PB nr. C 327 van 24. 11. 1994); DAS-verslag over de EOF's 1994, paragraaf 3.2.a) (PB nr. C 352 van 30. 12. 1995); DAS-verslag over de EOF's 1995, paragraaf 3.1 (PB nr. C 395 van 31. 12. 1996).

(12) De regels van het intern akkoord (artikelen 1, lid 2, onder ii), en 34, lid 1) hebben betrekking op de wijze van overdracht van de uit eerdere EOF's afkomstige toewijzingen.

(13) Advies nr. 1/91, paragraaf 2.11.

(14) Verslag van de Commissie als vereist krachtens het intern akkoord, artikel 31, lid 3; toelichting bij de financiële staten van het EOF sinds 1994 over de situatie van Stabex-middelen die werden betaald en daadwerkelijk gebruikt, alsmede de gegenereerde tegenwaardefondsen.

(15) Speciaal verslag nr. 2/95 over Stabex in het kader van het eerste financieel protocol van de Vierde Overeenkomst van Lomé (PB nr. C 167 van 3. 7. 1995, hoofdstuk 9 en paragraaf 11.9).

(16) Jaarverslag van de Rekenkamer over 1995 (PB nr. C 340 van 12. 11. 1996, hoofdstuk 12) over EOF-steun voor structurele aanpassing, het gebruik van tegenwaardefondsen (oormerking) (paragrafen 12.53-12.61), supervisie over de programma's (paragrafen 12.89-12.93) en conclusie (paragraaf 12.106).

(17) Overeenkomst van Lomé IV, artikel 250, lid 3: ". . . Deze kredieten worden beschouwd als een voorschot aan kasmiddelen dat moet worden vereffend via de overlegging van bewijsstukken".

(18) DAS-verslag over de EOF's 1994, paragraaf 3.42 (PB nr. C 352 van 30. 12. 1995).

(19) Door middel van toelichtingen bij de financiële staten van het EOF sinds 1994.

(20) Advies nr. 1/91 over het ontwerp van financieel reglement van toepassing op het zevende EOF, paragraaf 2.20 (PB nr. C 113 van 29. 4. 1991).

(21) Zie DAS-verslag over de EOF's 1994, paragraaf 3.45; DAS-verslag over de EOF's 1995, paragraaf 3.52.

(22) Antwoord van de Commissie bij het DAS-verslag over de EOF's 1995, paragrafen 3.51-3.53.

(23) Overeenkomst van Lomé IV, artikel 317, onder j).

(24) Zie advies nr. 1/91, paragraaf 2.25; DAS-verslag over de EOF's 1994, paragrafen 3.29-3.39.

(25) Dat wil zeggen de financieringsbesluiten en -overeenkomsten.

(26) Zie DAS-verslag over de EOF's 1994, paragrafen 3.30-3.33 (PB nr. C 352 van 30. 12. 1995) en DAS-verslag over de EOF's 1995, paragrafen 3.41-3.45 (PB nr. C 395 van 31. 12. 1996).

(27) Intern akkoord, artikelen 10 en 15.

(28) DAS-verslag over de EOF's 1995, paragrafen 3.9.c, 3.69 en 3.77 (PB nr. C 395 van 31. 12. 1996).

(29) DAS-verslag over de EOF's 1995, antwoorden van de Commissie op de paragrafen 3.9.c, 3.69 en 3.77 (PB nr. C 395 van 31. 12. 1996).