Home

Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie en het bijbehorende 'Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma 1999-2003 inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid'"

Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie en het bijbehorende 'Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma 1999-2003 inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid'"

Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie en het bijbehorende 'Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma 1999-2003 inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid'"

Publicatieblad Nr. C 064 van 27/02/1998 blz. 0096


Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie en het bijbehorende 'Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma 1999-2003 inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid'"

(98/C 64/17)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien de "Mededeling van de Commissie betreffende een communautair actieprogramma 1999-2003 inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader voor de volksgezondheid" [COM(97) 255 def. - 97/0146 (COD)] ();

gezien het besluit van de Raad d.d. 27 juni 1997, conform de artikelen 129 en 198 C, eerste alinea, van het EG-Verdrag, om het Comité van de Regio's over dit onderwerp te raadplegen;

gezien zijn besluit van 8 maart 1996 om een advies op te stellen en commissie 8 "Economische en sociale samenhang, sociaal beleid en volksgezondheid" te belasten met de desbetreffende voorbereidingen;

gezien het ontwerpadvies (CDR 246/97 rev.) dat op 24 september 1997 door commissie 8 is goedgekeurd (rapporteur: de heer Mollstedt),

heeft tijdens zijn 20e Zitting op 19 en 20 november 1997 (vergadering van 20 november) het volgende advies uitgebracht.

1. Inleiding

De Commissie stelt een programma voor om zeldzame ziekten in kaart te brengen, te onderzoeken en te behandelen, en informatie erover te verstrekken. "Zeldzame ziekten" zijn ziekten die bij minder dan 5 op de 10 000 inwoners in de gehele Europese Unie voorkomen. In het voorstel wordt op een logische manier gemotiveerd waarom dergelijke ziekten in activiteiten voor de volksgezondheid moeten worden opgenomen. Er wordt met name op gewezen dat deze zeldzame ziekten vanuit zowel humanitair als financieel-economisch oogpunt van groot belang kunnen zijn voor particuliere lokale of regionale organen.

Het Comité van de Regio's heeft met veel belangstelling kennisgenomen van dit voorstel voor een programma en de motivering hiervan.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Het CvdR staat achter de wens van de Commissie, de op een betere uitwisseling van informatie, het meer greep krijgen op "zeldzame ziekten" en op maatregelen ter ondersteuning van verenigingen van patiënten en van ouders van patiënten gerichte samenwerking tussen de lid-staten te bevorderen en te steunen. Het CvdR geeft echter in overweging dat het vaststellen van een apart actieprogramma ter bestrijding van zeldzame ziekten niet bijzonder effectief zal zijn. In plaats hiervan zouden deze taken moeten worden opgenomen in het bestaande actieprogramma "Gezondheidsbevordering" of in een nieuw op te zetten kaderprogramma "Volksgezondheid".

2.2. Het begrip "zeldzame ziekten" is erg moeilijk te definiëren. De voorgestelde definitie is bruikbaar, maar moet in de loop van de ontwikkeling van het programma misschien nog verder worden uitgewerkt. Een eenvoudige numerieke of statistische definitie dient voorzichtig te worden geformuleerd, omdat deze te mechanisch zou kunnen zijn en belemmeringen en drempels zou kunnen opwerpen. Het CvdR spoort de Commissie aan zich hier nogmaals over te buigen.

2.3. Het is uiterst moeilijk vast te stellen wat de frequentie van zeldzame ziekten is, en te bestuderen waardoor deze ziekten veroorzaakt kunnen worden of hoe zij kunnen uitbreken, hoe de ziekten verlopen, enz. Het is dan ook wenselijk de registratie, enquêtes of andere soorten onderzoek op communautair niveau te bevorderen met het oogmerk een adequaat beleid inzake preventie en behandeling te ontwikkelen.

2.4. In het voorstel wordt niet benadrukt wat het onderzoek naar zeldzame ziekten kan betekenen voor de ontwikkeling van het onderzoek naar vaker voorkomende ziekten. Dit geldt met name op het gebied van genetische afwijkingen en erfelijke ziekten.

2.5. Daarom zou samenwerking met fondsen voor onderzoek naar vaker voorkomende ziekten een grotere rol in het programma moeten spelen.

2.6. Volgens het Comité van de Regio's wordt terecht speciale nadruk gelegd op het feit dat "zeldzame ziekten" grote gevolgen kunnen hebben op lokaal en regionaal niveau. Het dringt erop aan dat dergelijke informatie ook in het programma wordt verwerkt.

2.7. Het Comité van de Regio's acht het verder van belang dat de ontwikkeling van geneesmiddelen voor deze ziektes wordt aangemoedigd, omdat deze specifieke geneesmiddelen wellicht niet veel commercieel perspectief hebben.

2.8. Het Comité van de Regio's ziet gegronde redenen voor het opzetten van nauwe samenwerkingsvormen binnen de Unie om deze kwestie aan te pakken. Het benadrukt echter dat er vaak samenwerking op mondiaal niveau nodig is om de door deze ziekten veroorzaakte problemen op te lossen. Dubbel werk dient vermeden te worden, b.v. door samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie en andere internationale organen, zoals netwerken voor behandelcentra.

2.9. In het voorstel wordt het belang van samenwerking met ouder- en patiëntenverenigingen e.d. die zich met "zeldzame ziekten" bezighouden, benadrukt. Het Comité van de Regio's onderstreept dit en wijst er tevens op dat er behoefte bestaat aan samenwerking met lokale en regionale zorginstellingen.

3. Bijzondere opmerkingen

3.1. Het Comité van de Regio's merkt op dat het voorgestelde budget van 1,3 miljoen ecu slechts betrekking heeft op het eerste jaar (1998). De verdere toewijzing van middelen moet beoordeeld worden aan de hand van de ervaringen die in het eerste jaar zijn opgedaan. Er zou een controlemechanisme kunnen worden opgezet om te verzekeren dat het programma een goede kosten-baten verhouding biedt en dat het elk jaar gericht is op hetgeen op dat moment nodig is.

3.2. Er kunnen vraagtekens worden gezet bij de bewering dat dit programma een raadgevend comité dient te hebben, bestaande uit vertegenwoordigers uit alle 15 lid-staten. Een kleine, permanente adviesgroep van 4 à 5 gekwalificeerde onderzoekers, die zo nodig de hulp van deskundigen kan inroepen, zou waarschijnlijk effectiever werken.

3.3. Het Comité van de Regio's heeft al eerder gewezen op de behoefte aan een toekomstige "waarnemingspost voor de volksgezondheid". Nu er nog meer programma's op het gebied van de volksgezondheid worden voorgesteld, wordt deze behoefte nog groter. Een waarnemingspost zou schaalvoordelen en kwaliteitsverbetering met zich meebrengen.

4. Samenvatting

Het Comité van de Regio's

- steunt het programma in principe;

- benadrukt het belang van samenwerking met onderzoeksfondsen;

- wijst erop dat het budget na het eerste jaar opnieuw moet worden bekeken;

- herhaalt wat het eerder heeft gezegd over het nut van een solide, onafhankelijke "waarnemingspost voor de volksgezondheid".

Brussel, 20 november 1997.

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Pasqual MARAGALL i MIRA

() PB C 203 van 3.7.1997, blz. 6.