Home

Resolutie over de economische en handelsaspecten van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Armenië anderzijds, ter vervanging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met de USSR waarop de officiële contractuele betrekkingen momenteel gebaseerd zijn

Resolutie over de economische en handelsaspecten van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Armenië anderzijds, ter vervanging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met de USSR waarop de officiële contractuele betrekkingen momenteel gebaseerd zijn

Resolutie over de economische en handelsaspecten van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Armenië anderzijds, ter vervanging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met de USSR waarop de officiële contractuele betrekkingen momenteel gebaseerd zijn

Publicatieblad Nr. C 115 van 14/04/1997 blz. 0190


A4-0031/97

Resolutie over de economische en handelsaspecten van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Armenië anderzijds, ter vervanging van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met de USSR waarop de officiële contractuele betrekkingen momenteel gebaseerd zijn

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 148 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie externe economische betrekkingen (A4- 0031/97),

A. eraan herinnerend dat sinds de oudheid verschillende culturele en historische banden hebben bestaan tussen de landen van Transkaukasië, en Armenië in het bijzonder, en een aantal Europese landen,

B. herinnerend aan het feit dat er in bepaalde lidstaten van de Unie omvangrijke gemeenschappen van Armeense afkomst leven,

C. van oordeel dat Armenië, gelegen tussen de grenzen van Rusland, Turkije en Iran, deel uitmaakt van een zone, die voor de veiligheid van geheel Europa van groot strategisch belang is,

D. gelet op de verschillende conflicten in de Transkaukasische regio, die de economische en politieke stabiliteit van de desbetreffende landen ondermijnen, waardoor grote delen van de bevolking afhankelijk worden van buitenlandse noodhulp,

E. gezien het verlangen van Armenië en andere bij het GOS aangesloten Transkaukasische staten om nauwere banden aan te gaan met de politieke en veiligheidsstructuren van Europa en geleidelijk aan geïntegreerd te raken in het open internationale systeem,

F. gelet op de inspanningen die de Republiek Armenië zich met het oog op de ontwikkeling van een markteconomie getroost, de inzet van het land tot liberalisering van de handel en het feit dat het land een verzoek om toetreding tot de WTO heeft ingediend,

1. acht het dringend noodzakelijk dat de Europese Unie haar aanwezigheid in de Transkaukasische regio versterkt en bijdraagt tot de politieke stabilisatie en economische ontwikkeling van deze regio, en in het bijzonder die van Armenië;

2. merkt op dat aanvaarding van de beginselen van een vrijemarkteconomie één van de essentiële elementen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst is, en acht het bemoedigend dat Armenië reeds een zekere vooruitgang op dit gebied heeft geboekt; acht het van belang erop te wijzen dat, zoals ook door de Commissie wordt bevestigd, het waarachtige streven naar economische hervorming in dit land geleid heeft tot resultaten die behoren tot de beste die er in de GOS-landen kunnen worden geconstateerd;

3. is ingenomen met de structuur die door het partnerschaps- en samenwerkingsakkoord tot stand is gebracht in sectoren van kardinaal belang, zoals democratie, mensenrechten en samenwerking op cultureel gebied; benadrukt het belang van de samenwerking op het gebied van de preventie van ongeoorloofde activiteiten, zoals corruptie, onwettige transacties met industrieafval, vervalsing, "wit wassen" van geld, drugshandel en illegale immigratie;

4. merkt op dat de ontwikkeling van de Armeense economie bevorderd is door het staakt-het-vuren dat sinds mei 1994 van kracht is tussen Armenië, Azerbaidzjan en Nagorny Karabach;

5. is echter van mening dat de economische blokkade die tegen Armenië wordt gehanteerd, vanwege het conflict over Nagorny-Karabach, de potentiële mogelijkheden tot een volledige ontwikkeling van Armenië ernstig belemmert en dat deze blokkade in het kader van een vredesverdrag zou moeten worden opgeheven;

6. herinnert eraan dat Armenië buitengewoon afhankelijk van de buitenlandse handel is voor zijn bevoorrading aan energiedragers en voedingsmiddelen; acht steun van buitenaf, en in het bijzonder van de kant van de Europese Unie, daarom absoluut noodzakelijk voor de stabilisering en de ontwikkeling van dit land;

7. erkent de belangrijke rol van de Europese NGO's bij de levering van voedsel en medische hulp aan vele van de meer geïsoleerd gelegen gemeenschappen in Armenië om te voorzien in de meeste basisbehoeften van de plaatselijke bevolking die gebukt gaat onder de gevolgen van de oorlog, zowel in militair als economisch opzicht;

8. betreurt het besluit van de Armeense autoriteiten tot heropening van de kernenergiecentrale van Mezdamor; erkent weliswaar dat het gebrek aan middelen tot dit besluit heeft bijgedragen, maar benadrukt de noodzaak dat de EU d.m.v. het TACIS-programma steun verleent voor de vaststelling en tenuitvoerlegging van een energiestrategie op lange termijn, die de inzet van alternatieve energiebronnen mogelijk maakt; is van mening dat, daar de aardgasvoorziening als gevolg van het conflict over Nagorny-Karabach is geblokkeerd, de kwestie van veilige energievoorziening niet los gezien kan worden van een vreedzame oplossing van dit conflict;

9. is van mening dat de Commissie zou moeten zorgen voor een geleidelijke overgang van noodhulp naar structurele hulp (TACIS) waarbij de eerste pas wordt stopgezet als de laatste op gang is gebracht en er sprake is van duurzame betrokkenheid van de plaatselijke NGO's;

10. neemt kennis van het strategisch belang van de Transkaukasische regio in verband met de energiewinning en benadrukt het belang van het beginsel van gelijke voorwaarden voor doorvoer voor de uitvoer van energieprodukten en de noodzaak van samenwerking bij investeringsprojecten in deze sector, met name wat de bouw en het onderhoud betreft voor de middelen voor het transport van energieprodukten, m.i.v. pijpleidingen voor aardolie en aardgas;

11. constateert dat het van 1993 t/m 1995 gevoerde "indicatieve programma" positieve resultaten heeft gehad, maar stelt vast dat extra inspanningen nodig zijn, met name op het gebied van het sociaal beleid, waarbij het succes van de ECHO-noodhulp moet worden gecombineerd met lange-termijnprogramma's van TACIS;

12. is van oordeel dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst in dit verband een doelmatige oplossing zou kunnen zijn;

13. is van oordeel dat deze overeenkomst zal bijdragen tot een positief klimaat voor de ontwikkeling van handel en investeringen tussen de EU en de Republiek Armenië en is ingenomen met het feit dat Armenië verzocht heeft om toetreding tot de WTO; verzoekt de EU om dit land te blijven steunen bij zijn uiteindelijke toetreding;

14. merkt op dat tot de belangrijkste middelen waarmee de EU het welslagen van haar beleid van totstandbrenging van een netwerk van partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met de Transkaukasische staten kan bevorderen, behoren de totstandbrenging van goede betrekkingen tussen deze landen, evenals de bevordering van het wederzijds vertrouwen en de regionale samenwerking;

15. hecht een zeer groot belang aan de ontwikkeling van het vervoer en de communicatie tussen Armenië en zijn buurlanden, evenals tussen Armenië en de Europese Unie, en ook aan de energiesector; verzoekt daarom de Commissie om met de autoriteiten van alle Transkaukasische landen de terreinen te bestuderen die het onderwerp van dergelijke programma's zouden kunnen vormen en om het Parlement verslag uit te brengen over de resultaten van deze programma's;

16. is echter van mening dat noch de bezetting van een deel van het nationale grondgebied van Azerbaidzjan door Armenië, noch de door Turkije en Azerbaidzjan afgekondigde economische blokkade de geëigende middelen zijn om het ontwikkelingspotentieel van het land en de regio in haar geheel te bevorderen; hamert erop dat zowel de bezetting als de economische blokkade zo spoedig mogelijk zouden moeten worden beëindigd en dat de opheffing van beide een belangrijk element zou moeten vormen van een toekomstig vredesverdrag;

17. acht het wenselijk een klimaat te handhaven dat gunstig is voor het zoeken van een rechtvaardige en duurzame oplossing voor het conflict van Nagorny Karabach volgens de OVSE-beginselen, en verzoekt de hierbij in het bijzonder geïnteresseerde regionale mogendheden om zich van elke inmenging te onthouden;

18. verzoekt de Europese Unie en haar lidstaten om in het kader van het GBVB gecoördineerder en actiever op te treden, teneinde daardoor een bijdrage te leveren aan het vinden van een oplossing voor de lopende conflicten, zodat de kansen op samenwerking en het totstand brengen van welvaart en stabiliteit in de regio zouden verbeteren, in de geest van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst;

19. neemt kennis van de oprichting in juni 1992 van de Economische Samenwerkingszone van de Zwarte Zee, die tot doel heeft een zone van vrede en welvaart te creëren en de economische samenwerking te bevorderen; is ingenomen met het besluit van de deelnemende staten om een Bank voor Ontwikkeling en Handel in het Zwarte-Zeegebied op te richten, welke zijn zetel in Thessaloniki zal hebben, en verheugt zich over het akkoord, waarvan de ratificeringsprocedure zich nu in haar slotstadium bevindt;

20. benadrukt dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Armenië de steun van de EU belichaamt aan de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale onaantastbaarheid van dit land;

21. uit zijn bezorgdheid over de politieke crisis die na de verkiezingen is uitgebroken en doet een beroep op alle politieke krachten in Armenië om te komen tot een constructieve dialoog volgens de OVSE-aanbevelingen teneinde de huidige moeilijkheden en achterstanden te overwinnen;

22. is eveneens van mening dat de ontwikkeling van Armenië niet los kan worden gezien van de gehele Transkaukasische regio en dat met het oog op de politieke stabiliteit in de regio de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten die voor elk van de drie landen in deze regio in de maak zijn tegelijkertijd dienen te worden goedgekeurd;

23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regering van de Republiek Armenië.