Home

Resolutie over Iran

Resolutie over Iran

Resolutie over Iran

Publicatieblad Nr. C 085 van 17/03/1997 blz. 0145


B4-0059, 0075, 0108, 0119 en 0143/97

Resolutie over Iran

Het Europees Parlement,

A. gezien zijn vorige resoluties waarin de grove en stelselmatige schendingen van de rechten van de mens in Iran werden veroordeeld, alsmede het gebruik van terroristische activiteiten door de Islamitische Republiek Iran tegen haar tegenstanders die zich in ballingschap bevinden en hun familie,

B. met nadruk wijzend op het belang van de verklaring die het voorzitterschap van de Raad namens de EU op 13 februari 1997 heeft afgelegd over het feit dat de fatwa tegen Salman Rushdie acht jaar geleden is afgekondigd en waarin de Iraanse regering verantwoordelijk wordt gesteld voor de fatwa,

C. gezien het meest recente verslag van oktober 1996 van de speciale VN- vertegenwoordiger aan de Algemene Vergadering waarin gemeld wordt dat de situatie op het gebied van de mensenrechten in Iran het afgelopen jaar is verslechterd,

D. ten zeerste verontrust over de recente berichten over het neerschieten, het doden en arresteren van mensen tijdens de onlangs gehouden demonstraties in het gehele land,

E. bezorgd over het grote aantal terechtstellingen in Iran, dat volgens het verslag over januari van Amnesty International in 1996 tenminste verdubbeld is,

F. ten zeerste verontrust over de terroristische activiteiten van het Iraanse regime en de bedreigingen van de gerechtelijke autoriteiten van een lidstaat, die de leiders van het regime in Iran beschuldigd heeft van rechtstreekse betrokkenheid bij de moord op Iraanse tegenstanders in ballingschap,

G. verontrust over het feit dat een Iraanse stichting de beloning voor het uitvoeren van de fatwa tegen Salman Rushdie heeft verhoogd van 2 miljoen naar 2,5 miljoen dollar, en dat het aanbod thans ook geldt voor niet- moslims,

H. de arrestatie betreurend op 28 januari 1997 van de schrijver en publicist Faraj Sarkuhi, zijn vierde arrestatie in 12 maanden, ondanks de druk van internationale mensenrechtenorganisaties en veronrust over zijn veiligheid,

I. geschokt door de repressie van kritische intellectuelen in Iran, met name over de onopgehelderde sterfgevallen onder de ondertekenaars van de «Verklaring van 134", waaraan ook Faraj Sarkuhi zijn steun had gegeven,

J. ernstig verontrust over berichten van toenemende repressie tegen leden van de Baha'i-gemeenschap, met name de doodvonnissen tegen gevangen leden van deze religieuze minderheid,

K. de recente mortieraanval betreurend die gericht was tegen het kantoor van de oppositie van de Mujahedin in Bagdad en die tot dood en letsel van burgers leidde;

L. verontrust over het feit dat de vervolging van vrouwen die de morele codex overtreden wordt voortgezet, zoals in het geval van Sheyda Khoramzadeh Esfahani, tegen wie onlangs het doodvonnis werd uitgesproken;

Het Europees Parlement,

1. veroordeelt de herhaalde schending van de rechten van de mens in Iran en verzoekt het Iraanse bewind zich te houden aan de internationale normen op het gebied van de rechten van de mens;

2. veroordeelt nogmaals plechtig de fatwa tegen Salman Rushdie;

3. veroordeelt de arrestatie van de heer Sarkuhi door de Iraanse autoriteiten en dringt aan op zijn onmiddellijke vrijlating;

4. dringt bij de gerechtelijke autoriteiten van Iran aan op hernieuwd onderzoek in de zaak van de Iraanse Baha'i-gevangenen die wegens hun geloof ter dood veroordeeld zijn;

5. veroordeelt de voortdurende discriminatie tegen vrouwen in Iran en de schending van hun rechten;

6. veroordeelt de vogelvrijverklaring van organisaties van werknemers in de olie-industrie en het onderdrukken van hun vrijheid van vereniging via de arrestatie van werknemers in de olie-industrie:

7. veroordeelt het gebruik van rakettten door het Iraanse bewind tegen Bagdad als een daad van extraterritoriaal terrorisme;

8. betreurt de arrestaties op grote schaal en de marteling van personen die op grond van hun levensovertuiging gevangen zijn genomen, alsmede de uitzending van zogenaamde bekentenissen van politieke gevangenen door Perzischtalige radiostations, in strijd met internationale overeenkomsten;

9. verzoekt de Raad en de lidstaten er bij Iran krachtiger diplomatiek op aan te dringen dat het zich houdt aan de internationale normen inzake de rechten van de mens en het beleid inzake de kritische dialoog met Iran met het Europees Parlement te bespreken;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de voorzitter van de VN-commissie voor de rechten van de mens.