Resolutie over de economische en handelsaspecten van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbaidzjan, anderzijds
Resolutie over de economische en handelsaspecten van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbaidzjan, anderzijds
Resolutie over de economische en handelsaspecten van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbaidzjan, anderzijds
Publicatieblad Nr. C 115 van 14/04/1997 blz. 0193
A4-0082/97
Resolutie over de economische en handelsaspecten van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbaidzjan, anderzijds
Het Europees Parlement,
- gezien het voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbaidzjan, anderzijds, die in de plaats komt van de Overeenkomst inzake handel en samenwerking met de USSR, die op het ogenblik de basis vormt voor de formele betrekkingen (COM(96)0137),
- overwegende dat een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en haar lidstaten, enerzijds, en Azerbaidzjan, anderzijds, op 15 december 1995 is geparafeerd en op 22 april 1996 is ondertekend,
- gezien zijn resolutie van 17 januari 1997 over de mededeling van de Commissie inzake "Eerste stappen voor een beleid van de EU met het oog op het aanknopen van betrekkingen met de Transkaukasische Republieken" ((Deel II, punt 8 van de notulen van die datum.)),
- gelet op artikel 148 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie externe economische betrekkingen (A4-0082/97),
A. overwegende dat tussen de Transkaukasische landen en met name Azerbaidzjan en een reeks Europese landen economische en politieke betrekkingen bestaan,
B. gezien de nauwe culturele, economische en historische betrekkingen tussen Azerbaidzjan en Turkije,
C. overwegende dat niet-opgeloste conflicten, met name ten aanzien van Nagorny Karabach, de economische, maatschappelijke en politieke stabiliteit ondergraven en de verdere ontwikkeling belemmeren,
D. overwegende dat een vijfde van het grondgebied van Azerbaidzjan, veel meer dan alleen de omstreden enclave Nagorny Karabach, is bezet; dat meer dan een miljoen vluchtelingen bivakkeert in tenten, hutten van golfplaat en andere voorlopige onderkomens, vooral in en rond Bakoe;
E. overwegende dat Azerbaidzjan door zijn gemeenschappelijke grenzen met Rusland, Turkije en Iran tot een zone behoort die voor de veiligheid van Europa als geheel van de grootste strategische betekenis is,
F. overwegende dat Azerbaidzjan een potentieel rijk land is en dat de aardoliereserves in de Kaspische Zee groter zijn dan die van Saoedi-Arabië, maar dat de gevolgen van de oorlog een zware last voor de economie betekenen en de economische ontwikkelingsbehoefte van dit land groot is,
G. overwegende dat de Republiek Azerbaidzjan en de overige tot het GOS behorende Transkaukasische landen toenadering zoeken tot de politieke en veiligheidsstructuren van Europa en streven naar geleidelijke integratie in het open internationale stelsel,
H. overwegende dat de Republiek Azerbaidzjan werkt aan de opbouw van een pluralistische markteconomie, zich ertoe heeft verplicht de handel te liberaliseren en haar aardoliereserves verder wil ontsluiten en deze wil inzetten voor de opbouw van het land,
1. acht het van het grootste belang en absoluut noodzakelijk dat de Europese Unie haar aanwezigheid in de Transkaukasische regio ten teken van haar wil tot samenwerking versterkt en bijdraagt tot de politieke stabilisering en de economische ontwikkeling van deze regio en met name van Azerbaidzjan;
2. stelt vast dat de verdere democratisering en de toepassing van de beginselen van een sociale markteconomie wezenlijke bestanddelen vormen van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, en moedigt Azerbaidzjan in dit verband aan om verdere vooruitgang te boeken en deze te verdiepen door politieke en economische hervormingen, waarop het ook in bovengenoemde resolutie van 17 januari 1997 had aangedrongen;
3. is verheugd over de wens tot versterkte regionale samenwerking tussen Azerbaidzjan, Armenië en Georgië; meent dat zonder een dergelijke samenwerking de ontwikkeling van de economie en de welstand in de Transkaukasische regio nauwelijks mogelijk is;
4. is echter van mening dat noch de bezetting van een deel van het grondgebied van Azerbaidzjan noch de economische blokkade van Armenië de juiste middelen zijn om het ontwikkelingspotentieel van beide landen en de regio als geheel te bevorderen; benadrukt dat de bezetting en de economische blokkade daarom zo spoedig mogelijk dienen te worden beëindigd, hetgeen als wezenlijke element in het toekomstige vredesverdrag moet worden verankerd;
5. verlangt dat het optreden van de EU aansluit op een algemene politieke benadering die de economische, politieke en financiële elementen bundelt en de humanitaire steun daarbij betrekt;
6. benadrukt dat de EU in het kader van de conferentie van Minsk haar diensten moet aanbieden met het doel het vredesproces voor Nagorny Karabach weer op gang te brengen en tot een goed einde te brengen, dat wil zeggen door de inspanningen van de OVSE te ruggesteunen;
7. is zich bewust van de strategische betekenis van de regio Transkaukasië en haar energievoorraden voor Europa en benadrukt het belang van het beginsel van passende voorwaarden voor de doorvoer en uitvoer van aardolie- en energieproducten, alsmede de noodzaak van samenwerking bij investeringsplannen op dit gebied, met name bij de aanleg en de modernisering van transportmogelijkheden voor energieproducten;
8. is van mening dat de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst evenals de twee andere overeenkomsten met Armenië en Georgië bruikbare aanzetten voor een oplossing zouden kunnen bieden;
9. is voorts van oordeel dat de politieke samenwerking waarin in deze overeenkomst wordt voorzien, de EU in staat zou moeten stellen ertoe bij te dragen het vredesproces in Nagorny Karabach nieuw leven in te blazen en dus ook de economische ontwikkeling van Azerbaidzjan mogelijk te maken;
10. is van mening dat deze overeenkomst tussen de EU en de Republiek Azerbaidzjan een gunstig klimaat zal scheppen voor de ontwikkeling van de handel en de investeringsactiviteiten, waarop eerste tekenen al wijzen; meent in dit verband dat de EU speciale steun zou moeten verlenen voor de ontwikkeling van de industriële sector en de totstandbrenging van een netwerk van kleine en middelgrote ondernemingen; benadrukt in dit verband het belang van samenwerking op het gebied van de preventie van illegale activiteiten, zoals corruptie, illegale transacties betreffende industrieel afval, namaak, witwassen van geld, drugshandel en illegale immigratie;
11. stelt vast dat het bevorderen van goede betrekkingen, het wederzijds vertrouwen en de regionale samenwerking tussen de landen van Transkaukasië een van de voornaamste onderdelen is van de maatregelen van de EU met het oog op het tot stand brengen van een net van Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met deze landen;
12. is van mening dat aan de ontwikkeling van het vervoers- en communicatiewezen tussen Azerbaidzjan en de buurlanden, met name Georgië, alsmede tussen Azerbaidzjan en de Europese Unie in de energiesector de grootste betekenis moet worden toegekend; verzoekt derhalve de Commissie met de autoriteiten van alle Transkaukasische landen na te gaan voor welke sectoren dergelijke programma's kunnen worden opgesteld, en het Parlement verslag uit te brengen over de resultaten van deze programma's;
13. stelt in dit verband voor dat, rekening houdend met de criteria rentabiliteit en de onschadelijkheid voor het milieu, alle mogelijkheden moeten worden onderzocht voor de aanleg, de verbetering en de uitbreiding van vervoers- en energie-infrastructuurnetten; benadrukt dat dit onderzoek het totaal aan bestaande en mogelijke verbindingen over land, over zee en gecombineerd vervoer over land en zee moet omvatten:
- in het zuiden: de landweg via Armenië, Nachitsjevan, Turkije en de gecombineerde land-/zeeweg via Georgië, de Zwarte Zee, Turkije resp. de Bosporus;
- in het midden: de land-/zeeweg via Georgië, de Zwarte Zee, Bulgarije, Griekenland en de land-/zeeweg via Georgië, de Zwarte Zee, de Donau, het Rijn-Main-Donaukanaal (vooral voor verwerkte producten);
- in het noorden: de land-/zeeweg via Rusland, de Oekraïne, Hongarije, Oostenrijk, enz.;
14. wijst erop dat voorwaarde hiervoor is dat de Transkaukasische regio tot een duurzame vrede komt en tegelijkertijd de samenwerking tussen de drie landen op een stevige basis wordt geplaatst;
15. stelt vast dat in juni 1992 aan de Zwarte Zee economische samenwerking tot stand is gebracht met als doel een zone van vrede en welstand te scheppen door het bevorderen van de economische samenwerking, en is verheugd over het besluit van de partijen bij het verdrag om een bank voor ontwikkeling en handel in het Zwarte-Zeegebied met zetel in Thessaloniki op te richten, alsmede over de overeenkomst, waarvan de ratificatie zich reeds in de laatste fase bevindt;
16. benadrukt dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Azerbaidzjan voor de EU de verplichting inhoudt de onafhankelijkheid, de soevereiniteit en de territoriale onschendbaarheid van dit land te steunen en dat dit de steun voor het te hervatten vredesproces en concrete, evenwichtige voorstellen voor een oplossing voor Nagorny Karabach omvat;
17. is voorts van mening dat de ontwikkeling van Azerbaidzjan onlosmakelijk verbonden is met de gehele regio Transkaukasië, en dat met het oog op de politieke stabiliteit in de regio de instemming met de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met de drie betrokken landen tegelijkertijd dient plaats te vinden;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regering van de Republiek Azerbaidzjan.