Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs /* COM/97/0014 DEF - CNS 97/0021 */

Publicatieblad Nr. C 113 van 11/04/1997 blz. 0008


Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs (97/C 113/04) COM(97) 14 def. - 97/0021(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 7 maart 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 126 en 127 juncto artikel 228, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat het Aanvullend Protocol bij de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, is gesloten bij besluit van de Raad en de Commissie van 4 december 1995;

Overwegende dat Roemenië, overeenkomstig artikel 1 van het Aanvullend Protocol, mag deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs en dat, overeenkomstig artikel 2, over de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de in artikel 1 genoemde activiteiten wordt besloten door de Associatieraad;

Overwegende dat Besluit 94/819/EG van de Raad van 6 december 1994 tot vaststelling van een actieprogramma voor de ontwikkeling van een beleid van de Europese Gemeenschap inzake beroepsopleiding (1) (hierna Leonardo da Vinci te noemen), inzonderheid artikel 9, lid 1, Besluit nr. 818/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 1995 houdende aanneming van de derde fase van het programma Jeugd voor Europa (2), inzonderheid artikel 7, lid 4, en Besluit nr. 819/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 1995 tot instelling van het communautaire actieprogramma op het gebied van onderwijs (3) (hierna Socrates te noemen), inzonderheid artikel 7, lid 3, bepalen dat deze programma's worden opengesteld voor deelname van de geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa, overeenkomstig de bepalingen van de Aanvullende Protocollen bij de Associatieovereenkomsten inzake de deelname aan communautaire programma's;

Overwegende dat de partijen tijdens de gezamenlijke bijeenkomsten van de Ministers van Onderwijs op 23 oktober 1995 in Luxemburg en op 21 november 1996 in Brussel, in het kader van de gestructureerde dialoog tussen de Europese Unie en de geassocieerde landen in Midden-Europa, nogmaals hebben bevestigd dat zij bereid zijn de deelname aan Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates uit te breiden tot deze landen,

BESLUIT:

Het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad die is opgericht in het kader van de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, betreffende de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs, komt overeen met bijgevoegd voorstel voor een besluit van de Associatieraad.

(1) PB nr. L 340 van 29. 12. 1994.

(2) PB nr. L 87 van 20. 4. 1995.

(3) PB nr. L 87 van 20. 4. 1995.

Ontwerp voor een besluit van de Associatieraad EG-Roemenië tot goedkeuring van de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds (1),

Gelet op het Aanvullend Protocol bij de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, betreffende de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's, inzonderheid op de artikelen 1 en 2 (2),

Overwegende dat Roemenië, overeenkomstig artikel 1 van het Aanvullend Protocol, mag deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 2 van het Aanvullend Protocol, over de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de in artikel 1 genoemde activiteiten wordt besloten door de Associatieraad;

Overwegende dat de partijen tijdens de gezamenlijke bijeenkomsten van de Ministers van Onderwijs op 23 oktober 1995 in Luxemburg en op 21 november 1996 in Brussel, in het kader van de gestructureerde dialoog tussen de Europese Unie en de geassocieerde landen in Midden-Europa, nogmaals hebben bevestigd dat zij bereid zijn de programma's Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates uit te breiden tot deze landen,

BESLUIT:

Roemenië neemt deel aan de communautaire programma's Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates, overeenkomstig de aan dit besluit gehechte voorwaarden voor deelname, die een integrerend deel vormen van dit besluit.

(1) PB nr. L 347 van 31. 12. 1993.

(2) PB nr. L 317 van 30. 12. 1995.

Voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de programma's Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates

Artikel 1

Roemenië neemt deel aan alle maatregelen en acties van de programma's Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates (hierna "de programma's" genoemd). Het doet dit, tenzij in dit besluit anders wordt vermeld, overeenkomstig de doelstellingen, criteria, procedures en termijnen die zijn vastgelegd in Besluit 94/819/EG van de Raad tot vaststelling van een actieprogramma voor de ontwikkeling van een beleid van de Europese Gemeenschap inzake beroepsopleiding, Besluit nr. 818/95/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende aanneming van de derde fase van het programma Jeugd voor Europa en Besluit nr. 819/95/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma op het gebied van onderwijs.

Artikel 2

Voor instellingen, organisaties en personen uit Roemenië gelden met betrekking tot de indiening, evaluatie en selectie van inschrijvingen dezelfde voorwaarden als voor instellingen, organisaties en personen uit de Europese Gemeenschap.

De activiteiten ter bevordering van de talenkennis hebben betrekking op de officiële talen van de Gemeenschap. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen andere talen worden aanvaard, indien de tenuitvoerlegging van de programma's dit vereist.

Artikel 3

Teneinde de communautaire dimensie te garanderen van de programma's, transnationale projecten en activiteiten waarvoor Roemenië voorstellen indient, dient een minimumaantal partners uit de lidstaten van de Gemeenschap te worden aangetrokken. Over het precieze aantal wordt besloten in het kader van de tenuitvoerlegging van de programma's, rekening houdende met de aard van de verschillende activiteiten, het aantal partners dat bij het project betrokken is, en het aantal landen dat aan het programma deelneemt. Projecten en activiteiten tussen Roemenië en de EVA-EER-landen of andere derde landen, inclusief landen die een associatieovereenkomst met de Gemeenschap hebben gesloten, en die aan de programma's mogen deelnemen, komen niet in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap.

Artikel 4

Overeenkomstig de relevante bepalingen van de besluiten inzake Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates, stelt Roemenië op nationaal niveau passende structuren en mechanismen ter beschikking en neemt het alle nodige maatregelen, teneinde te garanderen dat de tenuitvoerlegging van de programma's nationaal wordt gecoördineerd en georganiseerd.

Artikel 5

Roemenië levert ieder jaar een bijdrage aan de begroting van de Gemeenschap, teneinde de kosten van de deelname aan de programma's te dekken.

De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdrage van Roemenië, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, die daarvan een integrerend onderdeel vormt. Het Associatiecomité heeft de bevoegdheid deze bijdrage desgewenst aan te passen.

Artikel 6

De Gemeenschap en haar lidstaten en Roemenië stellen alles in het werk om het vrije verkeer tussen Roemenië en de Gemeenschap en het verblijf in Roemenië en de Gemeenschap te vergemakkelijken van studenten, docenten, universiteitsbestuurders, jongeren en alle andere personen die betrokken zijn bij de onder dit besluit vallende activiteiten.

Artikel 7

Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen in verband met het toezicht op en de evaluatie van de programma's overeenkomstig de artikelen 10, 9 en 8 van de besluiten inzake respectievelijk Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates, wordt op de deelname van Roemenië voortdurend toezicht uitgeoefend, zulks op basis van partnerschap tussen de Commissie en Roemenië. De programma's worden periodiek en op gelijke basis geëvalueerd. Roemenië legt de nodige verslagen voor aan de Commissie en neemt deel aan alle in dit verband door de Gemeenschap ondernomen activiteiten.

Artikel 8

Onverminderd de procedures, genoemd in artikel 6 van het besluit inzake Leonardo da Vinci, artikel 6 van het besluit inzake Jeugd voor Europa en artikel 4 van het besluit inzake Socrates, wordt Roemenië uitgenodigd voor de aan de gewone vergaderingen van de programmacomités voorafgaande coördinatiebijeenkomsten over alle met de tenuitvoerlegging van dit besluit verband houdende vraagstukken. De Commissie stelt Roemenië op de hoogte van de resultaten van de gewone vergaderingen.

Artikel 9

Bij het inschrijven, opstellen van overeenkomsten en verslagen en andere administratieve aangelegenheden in verband met de programma's dient gebruik te worden gemaakt van één van de officiële talen van de Gemeenschap.

Artikel 10

Dit besluit is van toepassing voor de duur van de programma's Leonardo da Vinci, Jeugd voor Europa en Socrates (tot en met 31 december 1999).

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van goedkeuring door de Associatieraad.