Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop
Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (97/C 127/11) COM(97) 98 def. - 97/0066(CNS)
(Door de Commissie ingediend op 10 maart 1997)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,
Overwegende dat het belangrijk is dat de steun aan de producenten in hoofdzaak bijdraagt tot een beter en stabieler inkomen; dat elke inhouding voor het bereiken van de door de producentengroeperingen nagestreefde doeleinden als omschreven in artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad (1) derhalve tot een redelijk maximum beperkt dient te blijven; dat hiertoe het bepaalde in lid 1 bis van artikel 7 moet worden gewijzigd;
Overwegende dat een verhoging van de steun voor "andere" hop dreigt te leiden tot een aanzienlijke uitbreiding van het areaal hop van de betrokken rassen ten nadele van de geproduceerde kwaliteit; dat de prijzen voor die andere hoprassen dan als gevolg van een overvloedig aanbod en een geringe vraag kunnen dalen tot zeer lage niveaus die de producentengroeperingen ertoe verplichten hun vetorecht uit te oefenen en de betrokken hop op te kopen; dat dergelijke hop geen afzet zou kunnen vinden op de markt, zodat bij de producentengroeperingen aanzienlijke voorraden hop van rassen van mindere kwaliteit dreigen te ontstaan; dat zulks een destabiliserend effect op de markt kan hebben; dat het ter voorkoming van een dergelijke situatie wenselijk is te bepalen dat de producentengroeperingen beslissen welke rassen hun leden kunnen telen; dat daartoe het bepaalde in artikel 7, lid 1, onder d), en in artikel 7, lid 3, onder b), eerste alinea, dient te worden gewijzigd;
Overwegende dat in artikel 7, lid 3, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1696/71 is bepaald dat in beginsel de producenten die lid zijn van de groepering en de erkende producentengroeperingen die lid zijn van de federatie, verplicht zijn hun gehele productie via de groepering of de federatie af te zetten; dat voor het merendeel van de in een enkele groepering verenigde communautaire producenten de toepassing van dit beginsel zeer moeilijk is gebleken; dat de bij de laatste alinea van de bovengenoemde bepaling ingestelde overgangsperiode gedurende welke de leden van een erkende groepering, indien hun groepering daarvoor toestemming verleent, hun productie geheel of gedeeltelijk zelf op de markt mogen brengen volgens de door deze groepering vastgestelde en gecontroleerde voorschriften, op 31 december 1996 verstrijkt; dat het derhalve noodzakelijk is te beslissen welke regeling vanaf 1 januari 1997 zal gelden, en artikel 7, lid 3, onder b), dienovereenkomstig te wijzigen;
Overwegende dat het nadelig zou zijn de erkenning in te trekken van producentengroeperingen die voor het overige, namelijk ten aanzien van alle andere aan hen opgedragen taken zoals het beheer van de steun aan de producenten en de verwezenlijking van de bovenbedoelde doeleinden, zeer actief zijn; dat het daarom dienstig is te bepalen dat de leden van een erkende producentengroepering zonder met een korting van de steun te worden bestraft hun productie geheel of gedeeltelijk zelf kunnen afzetten indien hun groepering daarvoor toestemming verleent, maar dat het daarbij noodzakelijk is dat deze laatste een recht van controle op de tussen de producenten en de handelaren overeengekomen prijzen uitoefent en over een vetorecht beschikt; dat in dezelfde context dient te worden bepaald dat de producenten desgewenst een deel van hun productie kunnen verkopen via een andere producentenorganisatie die door hun eigen organisatie is bepaald, indien het gaat om producten met bijzondere kenmerken die niet a priori onder de commerciële activiteiten van deze laatste organisatie vallen;
Overwegende dat elke producentengroepering haar specifieke kenmerken heeft met betrekking tot de omstandigheden waaronder de productie en de afzet plaatsvinden; dat de producentengroepering derhalve het best in staat is om op ieder moment voor haar leden te beslissen welke maatregelen snel moeten worden genomen om de productie aan de marktbehoeften aan te passen; dat met het oog op het geven van deze speelruimte een stelsel dient te worden ingevoerd dat flexibel is wat de beschikbaarheid en het beheer van de financiële middelen betreft;
Overwegende dat het daartoe van belang is het steunbedrag ten tijde van de betrokken oogst te betalen zonder het naar rassengroep te differentiëren; dat dit betekent dat niet langer wordt gewerkt met de in artikel 12, lid 5, onder a) en b), bepaalde berekeningsmethode, die is gebaseerd op de door de lidstaten medegedeelde gegevens; dat in plaats daarvan een forfaitair steunbedrag per hectare op basis van historische gemiddelden dient te worden berekend; dat is voorzien in de mogelijkheid om in geval van verstoring van de markt de steunverlening tot een gedeelte van het areaal te beperken; dat het wenselijk is daaraan de mogelijkheid toe te voegen om in een dergelijk geval ook het steunniveau te differentiëren; dat het bijgevolg nodig blijkt het genoemde lid en lid 6 van hetzelfde artikel te wijzigen en lid 7 van hetzelfde artikel te schrappen;
Overwegende dat de producentengroepering moet kunnen beslissen of zij dit hele uniforme steunbedrag - na aftrek van een verplichte inhouding van 5 % voor overschakeling op andere rassen - dan wel slechts een deel ervan dat tussen 80 % en 95 % ligt, aan haar leden betaalt naar verhouding van de door hen beteelde oppervlakten; dat bijgevolg de in artikel 7, lid 1, onder e), opgenomen bepalingen betreffende het beheer van de steunregeling dienen te worden aangepast;
Overwegende dat de producentengroepering tot 20 % van de steun moet kunnen inhouden voor de verwezenlijking van de in artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), omschreven doeleinden en dat zij dit hoofdzakelijk of zelfs uitsluitend ten behoeve van de overschakeling op andere rassen moet kunnen doen indien er op dit gebied nog behoeften zijn;
Overwegende dat voor de producentengroeperingen die niet de gehele productie van hun leden afzetten, de bovengenoemde mogelijkheid een verplichting dient te zijn; dat het dienstig is deze verplichting op te nemen in artikel 12, lid 5;
Overwegende dat het met het oog op rationalisatie en vereenvoudiging van de betalingen wenselijk is nog slechts een enkele betaling per jaar te verrichten, die de steun aan de producenten en die voor de overschakeling op andere rassen omvat; dat deze betalingen omstreeks het tijdstip van de oogst en in ieder geval vóór 31 december van het betrokken jaar dienen te worden verricht; dat voor de oogst 1996 deze datum echter reeds voorbij is, zodat een passende oplossing moet worden gevonden; dat artikel 17 hiertoe dient te worden gewijzigd;
Overwegende dat moet worden voorzien in de evaluatie van de genomen maatregelen en van het effect ervan op de economische situatie in de sector; dat deze verplichting aan artikel 18 dient te worden toegevoegd.
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1696/71 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 7:
a) wordt in lid 1 punt d) vervangen door:
"d) te beslissen welke hoprassen door haar leden kunnen worden geproduceerd, en gemeenschappelijke regels voor de productie vast te stellen;";
b) wordt in lid 1 punt e) vervangen door:
"e) de in artikel 11 bedoelde steunregeling te beheren en daarbij aan elk van haar leden zijn aandeel in de steun toe te kennen naar verhouding van de door hem beteelde oppervlakte, behoudens toepassing van het bepaalde in lid 5 van genoemd artikel.";
c) wordt lid 1 bis vervangen door:
"1 bis. De producentengroeperingen mogen tot 20 % van de steun gebruiken om maatregelen te nemen waardoor de in lid 1, onder a) tot en met d), omschreven doeleinden kunnen worden bereikt.";
d) wordt in lid 3 punt b) vervangen door:
"b) in de statuten moet zijn bepaald dat de producenten die lid zijn van de groepering en de erkende producentengroeperingen die lid zijn van de federatie, verplicht zijn:
- de gemeenschappelijke regels voor de productie en de beslissingen over de te produceren rassen na te leven,
- hun gehele productie via de groepering of de federatie af te zetten.
Deze verplichting geldt evenwel niet voor producten waarvoor de producenten vóór hun toetreding verkoopcontracten hadden gesloten, voorzover de groeperingen van deze contracten in kennis zijn gesteld en er hun instemming mee hebben betuigd.
Mits de producentenorganisatie er toestemming voor verleent, kunnen de producenten op de door de producentenorganisatie bepaalde voorwaarden:
- de verplichting de gehele productie via de producentengroepering af te zetten vervangen door een afzet op basis van in de statuten opgenomen gemeenschappelijke regels die garanderen dat de producentengroepering inzagerecht heeft met betrekking tot het peil van de verkoopprijzen, welke prijzen de goedkeuring van de groepering behoeven waarbij afwijzing de groepering ertoe verplicht de betrokken hop over te nemen tegen een hogere prijs,
- de producten die gezien de kenmerken ervan niet a priori onder de commerciële activiteiten van hun eigen producentenorganisatie vallen, afzetten via een andere producentenorganisatie die door hun eigen organisatie is bepaald;".
2. Artikel 9 wordt geschrapt.
3. Artikel 10 wordt artikel 9 en zo verder.
4. Artikel 10 wordt vervangen door:
"Artikel 9
1. De Raad stelt op voorstel van de Commissie volgens de stemprocedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag de algemene voorschriften voor de toepassing van artikel 8 vast.
2. De uitvoeringsbepalingen van artikel 8 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 20.".
5. In Artikel 12
a) wordt lid 5 vervangen door:
"5. a) Het steunbedrag per hectare is gelijk voor alle rassengroepen. Met ingang van de oogst 1996 bedraagt het gedurende een periode van vijf jaar 450 ecu/ha.
b) Ingeval de steun overeenkomstig lid 3, eerste alinea, aan een erkende producentengroepering wordt toegekend, kan deze groepering beslissen of zij deze steun volledig - na aftrek van een verplichte inhouding van 5 % voor overschakeling op andere rassen - dan slechts voor een deel ervan dat tussen 80 % en 95 % ligt, betaalt aan haar leden naar verhouding van de door hen beteelde oppervlakten, naargelang overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), nog aan aanvragen op het gebied van de overschakeling op andere rassen moet worden voldaan of eventueel andere doeleinden moeten worden verwezenlijkt.
c) Ingeval de steun wordt toegekend aan een erkende producentengroepering die niet de gehele productie van haar leden afzet, moet deze groepering 20 % van de steun aan de producenten inhouden voor de verwezenlijking van doeleinden als bedoeld onder b).";
b) wordt lid 6 vervangen door:
"6. Indien uit het in artikel 11 bedoelde verslag blijkt dat gevaar bestaat voor het ontstaan van structurele overschotten of voor een verstoring in de structuur van de voorziening van de communautaire hopmarkt:
a) kan de steunverlening worden beperkt tot een gedeelte van het voor het betrokken jaar geregistreerde areaal; zo nodig kan ook het steunniveau worden aangepast;
b) kunnen velden in het eerste en/of tweede productiejaar van de steun worden uitgesloten.";
c) wordt lid 7 geschrapt.
6. Artikel 12 bis wordt geschrapt.
7. Artikel 16 wordt vervangen door:
"Artikel 15
Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening, zijn de artikel 92 tot en met 94 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, bedoelde producten.".
8. Artikel 17 wordt vervangen door:
"Artikel 16
1. De bepalingen betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van de in deze verordening bedoelde regeling van toepassing op de markt van de in artikel 1, lid 1, bedoelde producten.
2. De steunverlening door de lidstaten overeenkomstig artikel 8 vormt een gemeenschappelijke actie in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4256/88 (*). Deze steunverlening valt onder de ramingen van de jaarlijkse uitgaven als bedoeld in artikel 31, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2328/91 (**).
Het bepaalde in artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2328/91 geldt voor de in dit lid bedoelde steunverlening.
De bijstand wordt betaald overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 (***).
3. De lidstaten keren de steun aan de producenten uit op een datum die zo dicht mogelijk bij de oogst ligt, en uiterlijk op 15 oktober 1997 voor de oogst 1996 en - vanaf de oogst 1997 - tussen 16 oktober en 31 december van het verkoopseizoen waarvoor de steunaanvraag is ingediend.
4. De Commissie stelt de bepalingen ter uitvoering van dit artikel vast.
(*) Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie (PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 25). Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 44).
(**) Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur (PB nr. L 218 van 6. 8. 1991, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2387/95 van de Commissie (PB nr. L 24 van 12. 10. 1995, blz. 50).
(***) Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van de bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB nr. L 337 van 24. 12. 1994, blz. 11).".
9. Artikel 18 wordt vervangen door:
"Artikel 17
De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar de voor de toepassing van deze verordening benodigde gegevens. De wijze waarop deze gegevens worden medegedeeld, geëvalueerd en verspreid wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 20.
De Commissie verbindt zich ertoe om vóór 1 september 2000 ten behoeve van de Raad aan de hand van deze gegevens een evaluatie van de sector op te stellen.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1997.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
(1) PB nr. L 175 van 4. 8. 1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105).