Home

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma voor optreden van de Gemeenschap van 1999 tot 2003 inzake de voorkoming van letsel binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma voor optreden van de Gemeenschap van 1999 tot 2003 inzake de voorkoming van letsel binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma voor optreden van de Gemeenschap van 1999 tot 2003 inzake de voorkoming van letsel binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid /* COM/97/0178 def. - COD 97/0132 */

Publicatieblad Nr. C 202 van 02/07/1997 blz. 0020


Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma voor optreden van de Gemeenschap van 1999 tot 2003 inzake de voorkoming van letsel binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (97/C 202/11) (Voor de EER relevante tekst) COM(97) 178 def. - 97/0132(COD)

(Door de Commissie ingediend op 14 mei 1997)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129, lid 4, eerste streepje,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien det advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

(1) Overwegende dat letsel in de gehele Europese Gemeenschap als een van de in artikel 129 bedoelde grote bedreigingen van de gezondheid moet worden beschouwd en een oorzaak van aanzienlijke bezorgdheid bij de bevolking is;

(2) Overwegende dat, volgens artikel 3, onder o), van het Verdrag het optreden van de Gemeenschap een bijdrage omvat tot het verwezenlijken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid;

(3) Overwegende dat artikel 129 de Gemeenschap uitdrukkelijk bevoegdheid op dit gebied verleent de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en, indien nodig, hun activiteiten te ondersteunen, de coördinatie van hun beleid en hun programma's alsmede de samenwerking met derde landen en met inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties te bevorderen; dat het optreden van de Gemeenschap gericht dient te zijn op de preventie van ziekten en de bevordering van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs;

(4) Overwegende dat de Raad en de ministers van Volksgezondheid, in het kader van de Raad bijeen in hun resolutie van 27 mei 1993 betreffende toekomstige actie op het gebied van de volksgezondheid (1) de noodzaak heeft beklemtoond van communautaire actie teneinde leven toe te voegen aan de jaren en jaren toe te voegen aan het leven, en van selectie van actiegebieden op grond van de mogelijkheid om een preventieve actie te ondernemen;

(5) Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 19 november 1993 over het volksgezondheidsbeleid na Maastricht (2) een beroep op de Commissie heeft gedaan om activiteiten op het gebied van de ongevallenpreventie te organiseren en ten uitvoer te leggen;

(6) Overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 24 november 1993 inzake het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (3) opzettelijke en onopzettelijke letsels en ongevallen als een prioritair actiegebied binnen de volksgezondheid heeft aangemerkt;

(7) Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad in Besluit nr. 3092/94/EG (4) een communautair informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding hebben ingesteld, waarmee het onderhavige besluit nauw moet worden gecoördineerd;

(8) Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 3 B van het Verdrag, op het gebied van de voorkoming van letsel slechts door de Gemeenschap mag worden opgetreden indien en voorzover dit optreden wegens zijn omvang of gevolgen beter op communautair niveau kan worden verricht; dat dit programma communautaire toegevoegde waarde zal opleveren, doordat activiteiten die reeds in betrekkelijke afzondering op nationaal niveau zijn ondernomen, worden samengebracht zodat zij elkaar kunnen aanvullen met belangrijke resultaten voor de hele Gemeenschap, doordat zij bijdragen tot de versterking van de solidariteit en de samenhang in de Gemeenschap en doordat zij, wanneer dat nodig wordt geacht, tot de opstelling van normen en standaarden voor de best mogelijke praktijk zullen leiden;

(9) Overwegende dat de samenwerking met inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en met derde landen dient te worden bevorderd;

(10) Overwegende dat het programma, door steun te verlenen voor het verwerven van betere kennis en beter begrip van alsmede door een ruimere verspreiding van informatie over de voorkoming van letsel, door te zorgen voor een verbeterde vergelijkbaarheid van de informatie op dit gebied en door de ontwikkeling van acties ter aanvulling op bestaande programma's en acties van de Gemeenschap, waarbij onnodig dubbel werk wordt voorkomen, zal bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 129 omschreven doelstellingen van de Gemeenschap;

(11) Overwegende dat, om de waarde en de uitwerking van het programma te vergroten, een voortdurende beoordeling van de ondernomen acties dient te worden verricht, met bijzondere aandacht voor hun doeltreffendheid en de verwezenlijking van de gestelde doeleinden en, indien nodig, met het oog op de nodige aanpassingen;

(12) Overwegende dat dit besluit voor de gehele duur van het programma een financieel kader vastlegt dat het belangrijkste referentiepunt is in de zin van punt 1 van de Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995 (5) aan de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure;

(13) Overwegende dat de financiële vooruitzichten van de Gemeenschap geldig zijn tot 1999 en dat zij voor de periode daarna zullen moeten worden herzien;

(14) Overwegende dat dit programma een looptijd van vijf jaar dient te hebben teneinde de uit te voeren acties voldoende tijd te laten om de gestelde doelstellingen te verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Vaststelling van het programma

1. Binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid wordt voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003 een programma voor optreden van de Gemeenschap inzake de voorkoming van letsel, hierna "programma" genoemd, vastgesteld.

2. Dit programma heeft tot doel bij te dragen tot activiteiten inzake de volksgezondheid die het ontstaan en de gevolgen van letsel beogen te verminderen, door de doeltreffender verspreiding en toepassing van preventietechnieken te bevorderen waarvan de waarde door deskundigen algemeen wordt erkend en door het algemene vermogen van de volksgezondheidsinstanties te helpen versterken om doeltreffende activiteiten ter voorkoming van letsel op te zetten.

3. De krachtens dit programma ten uitvoer te leggen acties en hun specifieke doelstellingen worden in de bijlage uiteengezet.

Artikel 2

Tenuitvoerlegging

1. De Commissie draagt, in nauwe samenwerking met de lidstaten, zorg voor de tenuitvoerlegging van de in de bijlage beschreven acties.

2. De Commissie werkt samen met instellingen en organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de voorkoming van letsel.

Artikel 3

Begroting

1. Het financiële kader voor de tenuitvoerlegging van het programma voor het jaar 1999 bedraagt 1,3 miljoen ecu, overeenkomstig de huidige financiële vooruitzichten. Het financiële kader voor de laatste vier jaren van het programma (2000-2003) wordt nader vastgesteld, zodra de toekomstige financiële vooruitzichten bekend zijn.

2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegewezen overeenkomstig de financiële vooruitzichten.

Artikel 4

Samenhang en complementariteit

De Commissie draagt zorg voor de samenhang en de complementariteit tussen de krachtens dit programma uit te voeren acties van de Gemeenschap en de acties die krachtens andere toepasselijke communautaire programma's worden uitgevoerd.

Artikel 5

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een raadgevend comité, hierna "comité" genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen.

Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over het ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met het advies.

2. Het comité wordt in het bijzonder geraadpleegd over:

a) de ciriteria en procedures voor de selectie en financiering van de projecten krachtens dit programma;

b) de beoordelingsprocedure.

3. De vertegenwoordiger van de Commissie houdt het comité regelmatig op de hoogte van voorstellen van de Commissie of van initiatieven van de Gemeenschap alsmede van de uitvoering van programma's op andere beleidsgebieden die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van dit programma.

Artikel 6

Internationale samenwerking

1. Bij de uitvoering van dit programma wordt samenwerking met derde landen en met op het gebied van de volksgezondheid bevoegde internationale organisaties bevorderd.

2. Aan dit programma kan worden deelgenomen door de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, overeenkomstig de voorwaarden van de associatieovereenkomsten of de aanvullende protocollen daarbij betreffende de deelneming aan communautaire programma's. Aan dit programma kan op basis van aanvullende kredieten worden deelgenomen door Cyprus en Malta, volgens dezelfde regels als die welke op de EVA-landen van toepassing zijn en overeenkomstig de met deze landen overeen te komen procedures.

Artikel 7

Controle en beoordeling

1. Bij de tenuitvoerlegging van dit besluit neemt de Commissie de nodige maatregelen om de controle en voortdurende beoordeling van het programma te verzekeren, rekening houdend met de in artikel 1 en in de bijlage bedoelde algemene en specifieke doelstellingen.

2. Tijdens het derde jaar van het programma dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een beoordelingsverslag in.

3. Na afloop van het programma legt de Commissie een eindverslag aan het Europees Parlement en de Raad voor.

4. In deze verslagen neemt de Commissie gegevens op over de communautaire financiering op de verschillende actiegebieden en over de complementariteit van deze actie met de andere in artikel 4 bedoelde acties, alsmede de resultaten van de beoordelingen. Zij doet deze verslagen ook aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's toekomen.

(1) PB nr. C 174 van 25. 6. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. C 329 van 6. 12. 1993, blz. 375.

(3) COM(93) 559 def. van 24. 11. 1993.

(4) PB nr. L 331 van 21. 12. 1994, blz. 1.

(5) PB nr. C 102 van 4. 4. 1996, blz. 4.

BIJLAGE

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN EN ACTIES

I. Ongevallen van kinderen, jonge volwassenen en bejaarden (1)

Doelstelling: Bijdragen tot volksgezondheidsactiviteiten met het oog op de vermindering van de incidentie van letsels door ongevallen thuis, tijdens de vrijetijdsbesteding en op school, zulks door het bevorderen van een doeltreffender verspreiding en toepassing van preventietechnieken waarvan de waarde door een ruime kring van deskundigen wordt erkend.

II. Zelfmoord

Doelstelling: Bijdragen tot volksgezondheidsactiviteiten met het oog op de vermindering van de incidentie van letsels door het opzettelijk toebrengen van schade aan zichzelf, zulks door het bevorderen van een doeltreffender verspreiding en toepassing van preventietechnieken waarvan de waarde door deskundigen algemeen wordt erkend.

III. Vermogen om letsels te voorkomen

Doelstelling: Bijdragen tot het versterken van het vermogen van de volksgezondheidsinstanties om doeltreffende activiteiten voor de preventie van letsels op te zetten.

Ter ondersteuning van elk van deze doelstellingen te ondernemen acties

(De acties kunnen op meer dan een doelstelling betrekking hebben: zo kan een project over veiligheid in de sport betrekking hebben op kinderen, jongere volwassenen en bejaarden.)

1. Netwerken: aanmoedigen en verlenen van bijstand bij het opzetten van netwerken met name gewijd aan de ontwikkeling van nieuwe aanpakken of vernieuwende methoden om veel voorkomende problemen het hoofd te bieden, uitwisseling van materiaal, richtsnoeren en handboeken, organisatie van opleidingsactiviteiten.

2. Campagnes: ondersteunen van de verspreiding van informatie; dit omvat het opzetten van een gegevensbank over de gevoerde campagnes, met indien mogelijk beoordelingen van hun waarde, effecten en overdraagbaarheid, alsmede organisatie van wedstrijden om de beste campagnes ter preventie van letsels te identificeren; indien passend, bevordering van de organisatie van parallelle campagnes in een aantal lidstaten; hulp bij de ontwikkeling van basismateriaal en publiciteit.

3. Gegevens over letsels, in samenwerking met Ehlass: bevordering van afspraken over codering, gegevensomschrijvingen, betere registratie van de plaats waar het ongeval is voorgekomen, alsmede over gedragsaspecten en opeenvolgingen van gebeurternissen, meer nauwkeurigheid in de overlijdensakten, gebruik van relevante schalen voor de ernst van de situatie, alsmede minimumgegevenssets; verlenen van steun voor de toepassing van relevante resultaten van de International Collaborative Effort on Injury Statistics; onderzoek naar de dekking van bestaande systemen voor gegevensverzameling en zonodig uitwerken van maatregelen om deze dekking te verbeteren; opname van aanvullende vragen of modules in bestaande enquêtes die de hele Gemeenschap bestrijken; hulp om na te gaan welke enquêtes nodig zijn; bevorderen van de oprichting van een gegevensbank van enquêtes waarvan het bestaan bekend is.

4. Technisch onderzoek naar risicofactoren voor letsels: bevorderen van samenwerking tussen instellingen met gespecialiseerde kennis en faciliteiten die in staat zijn dergelijke activiteiten te ondernemen; ondersteunen van de ontwikkeling van een inventaris van instellingen en hun projecten, alsmede evaluatie van preventieprojecten en -campagnes.

5. Raadpleging en samenwerking: steun voor formele en informele vergaderingen op verschillende overheidsniveau, conferenties en seminars, werk- en adviesgroepen.

Daarnaast zullen de volgende acties doelstelling III ondersteunen

6. Activiteiten om volksgezondheidsinstanties te helpen meer gebruik te maken van andere communautaire beleidslijnen inzake de preventie van letsels: verbeteren van het bewustzijn van de communautaire programma's en de voorwaarden voor deelname eraan, verlenen van hulp voor het opzetten van consortia over de nationale grenzen heen en bijstaan van groepen met speciale belangen om de nuttigste gesprekspartners in de communautaire instellingen te vinden.

(1) De communautaire maatregelen op het gebied van de 'civiele bescherming` vallen niet onder de maatregelen in het kader van dit programma (met name betreffende het voorstel voor een beschikking van de Raad tot invoering van een communautair actieprogramma voor civiele bescherming - COM(95) 155 def.).