Home

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000 /* COM/97/0520 def. - CNS 97/0269 */

Publicatieblad Nr. C 361 van 27/11/1997 blz. 0011


Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000 (97/C 361/07) COM(97) 520 def. - 97/0269(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 22 oktober 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, juncto artikel 228, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, door de twee partijen is onderhandeld om te bepalen welke wijzigingen of aanvullingen in die Overeenkomst dienen te worden aangebracht aan het einde van de periode van toepassing van het aan deze Overeenkomst gehechte Protocol;

Overwegende dat ter afronding van deze onderhandelingen op 30 juni 1997 een nieuw Protocol tot vaststelling van de voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000 geldende vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in voornoemde Overeenkomst is geparafeerd;

Overwegende dat het in het belang van de Gemeenschap is het nieuwe Protocol goed te keuren;

Overwegende dat dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld, uitgaande van de traditionele verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de Visserijovereenkomst,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol tot vaststelling van de voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000 geldende vangstmogelijkheden en de financiële bijdrage, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het Protocol is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De in het Protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a) demersale visserij:

Spanje: 3 vriestrawlers

b) tonijnvisserij:

Frankrijk: 25 vaartuigen

Spanje: 30 vaartuigen

Portugal: 5 vaartuigen

Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het Protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om het Protocol te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

PROTOCOL tot vaststelling van de voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 30 juni 2000 geldende vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie, bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust

Artikel 1

De uit hoofde van artikel 2 van de Overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een periode van drie jaar, ingaande op 1 juli 1997, vastgesteld op:

a) vriestrawlers voor de visserij op demersale soorten, en met name op schaaldieren in diep water, koppotigen en demersale vis: 3 vaartuigen;

b) vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: 7 vaartuigen;

c) vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 14 vaartuigen;

d) vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 39 vaartuigen.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen op verzoek van de Gemeenschap worden verhoogd, voor zover de rationele exploitatie van de visbestanden van Ivoorkust daardoor niet in gevaar komt.

In dat geval wordt de in artikel 3, lid 1, bedoelde financiële bijdrage verhoogd pro rata temporis.

Artikel 3

1. De in artikel 8 van de Overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie wordt voor de in artikel 1 bedoelde periode vastgesteld op 3 000 000 ecu, waarvan 2 400 000 ecu in de vorm van een financiële bijdrage te betalen in drie gelijke jaarlijkse tranches.

2. Wat de tonijnvisserij betreft, geldt deze financiële bijdrage voor een vangst van 8 500 ton per jaar in de wateren van Ivoorkust. Als de jaarlijkse vangsten van deze vissoort door vaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van Ivoorkust groter zijn, wordt voor de hoeveelheden de bijdrage verhoogd met 50 ecu per ton.

Het aandeel van de trawlvisserij in deze bijdrage bedraagt 960 000 ecu.

3. De financiële bijdrage wordt overgemaakt op een rekening die bij een financiële instelling of bij een andere, door de autoriteiten van Ivoorkust aan te wijzen, instantie is geopend.

4. De besteding van deze bijdrage is uitsluitend de bevoegdheid van de autoriteiten van Ivoorkust.

Artikel 4

1. Van het in artikel 3, lid 1, genoemde bedrag van de totale financiële tegenprestatie besteedt Ivoorkust in de in artikel 1 bedoelde periode:

- 100 000 ecu aan de financiering van wetenschappelijke programma's om de kennis over de visbestanden en de biologische situatie in zijn visserijzone te vergroten;

- 100 000 ecu aan de financiering van technische programma's;

- 180 000 ecu aan toezicht op de visserij;

- 80 000 ecu aan de dienst voor de visserij;

- 40 000 ecu aan zijn bijdrage aan internationale visserijorganisaties.

Zodra de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust de inhoud van de betrokken programma's hebben medegedeeld, worden de corresponderende bedragen overgemaakt op de door die autoriteiten opgegeven bankrekeningen.

2. De bevoegde autoriteiten van Ivoorkust zenden de bevoegde diensten van de Commissie rapporten over de voortgang van de programma's.

Artikel 5

1. Van de in artikel 3, lid 1, bedoelde totale financiële tegenprestatie bestemt Ivoorkust voor de in artikel 1 bedoelde periode 100 000 ecu voor theoretische en praktische opleidingen inzake de verschillende wetenschappelijke, technische en economische aspecten van de visserij. De Gemeenschap doet het nodige om onderdanen van Ivoorkust te helpen bij het vinden van opleidingsmogelijkheden in de lidstaten.

De uit hoofde van dit artikel gefinancierde beurzen mogen worden gebruikt in Ivoorkust en alle andere staten waarmee de Gemeenschap een samenwerkingsovereenkomst heeft.

2. Een gedeelte van het in lid 1 bedoelde bedrag mag worden gebruikt om de deelneming aan internationale bijeenkomsten of stages op het gebied van de visserij en de aquacultuur te financieren.

3. Deze middelen worden beschikbaar gesteld naarmate van de besteding.

Artikel 6

Als de Gemeenschap een van haar uit de artikelen 3 en 4 van dit protocol bedoelde financiële verplichtingen niet nakomt, kan Ivoorkust de uitvoering van zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst schorsen.

Artikel 7

De bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Ivoorkust inzake de visserij voor de kust van Ivoorkust wordt vervangen door de bijlage bij dit Protocol.

Artikel 8

Dit Protocol treedt in werking op de dag van ondertekening.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 1997.

BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN IVOORKUST

A. Procedures voor het aanvragen en de afgifte van vergunningen

1. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Ivoorkust uiterlijk 30 dagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidstermijn bij het voor zeevisserij bevoegde ministerie van Ivoorkust een aanvraag in voor elk vaartuig waarmee men in het kader van de Overeenkomst de visserij wenst uit te oefenen.

De aanvragen worden ingediend op de daartoe door de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust verstrekte formulieren, waarvan een model voorkomt in aanhangsel 1.

Elke aanvraag voor een vergunning dient vergezeld te gaan van het bewijs dat de voor de geldigheidstermijn van de vergunning verschuldigde visrechten zijn betaald.

In de bedoelde visrechten zijn alle nationale en plaatselijke belastingen begrepen, met uitzondering van de kosten voor dienstverlening en de havenrechten.

De autoriteiten delen vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst alle gegevens mee over de voor de betalingen van de rechten te gebruiken bankrekeningen.

2. De vergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig; zij is niet overdraagbaar.

Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan de vergunning in geval van overmacht echter worden vervangen door een vergunning voor een vaartuig met soortgelijke kenmerken als het te vervangen vaartuig. De reder van het te vervangen vaartuig zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan het voor zeevisserij bevoegde ministerie van Ivoorkust.

Op de nieuwe vergunning wordt vermeld:

- de datum van afgifte;

- dat de vergunning in de plaats komt van de vergunning voor een ander vaartuig en dat de vergunning van het vorige vaartuig wordt geannuleerd.

In dat geval zijn geen visrechten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Overeenkomst verschuldigd voor het resterende deel van de geldigheidstermijn.

3. De vergunningen worden, binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag bij de autoriteiten van Ivoorkust, afgegeven aan de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Ivoorkust.

4. Het origineel van de vergunning moet steeds aan boord zijn en op ieder verzoek aan de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust worden voorgelegd.

De autoriteiten van Ivoorkust vermelden de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen of de hengel, en die voor de visserij met de drijvende beug echter op de aan hun controlediensten medegedeelde lijst van vaartuigen die het recht hebben om te vissen, zodra zij van de Commissie van de Europese Gemeenschappen het bericht van betaling van het voorschot hebben ontvangen. In afwachting van de ontvangst van het origineel van de vergunning kan een per fax verstuurde kopie van de reeds opgestelde vergunning worden afgegeven. Deze kopie moet aan boord van het vaartuig worden bewaard.

5. Reders van trawlers die op grond van artikel 2 van de Overeenkomst in de visserijzone van Ivoorkust mogen vissen, moeten de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust in kennis stellen van iedere verandering van de kenmerken van het vaartuig die op de datum van afgifte in de vergunning zijn aangegeven en die ook zijn vermeld in aanhangsel 1.

6. Bij verhoging van de brutoregistertonnage van een trawler moet een nieuwe vergunningsaanvraag worden ingediend.

B. Voorschriften voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel of de zegen, en voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

1. De vergunningen hebben een geldigheidsduur van een jaar. Zij kunnen worden verlengd.

2. De rechten bedragen 20 ecu per ton in de visserijzone van Ivoorkust gevangen vis.

3. De vergunningen voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel of de zegen, en voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug worden afgegeven nadat een forfaitair voorschot is betaald van 30 ecu per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de hengel, 1 600 ecu per jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zeggen en 400 ecu per jaar voor de visserij met de drijvende beug.

4. De definitieve afrekening van de rechten die voor een bepaald visseizoen verschuldigd zijn, wordt aan het einde van elk kalenderjaar door de Commissie van de Europese Gemeenschappen opgemaakt aan de hand van de door de reders opgestelde vangstaangiften die zijn bevestigd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen, zoals het Office de la recherche scientifique et technique d'outre-mer (Orstrom) en het Spaanse Instituut voor oceanografie (IEO), enerzijds, en het Centrum voor oceanografisch onderzoek van Ivoorkust, anderzijds. Deze definitieve afrekening wordt tegelijk aan de visserijdiensten van Ivoorkust en aan de reders toegezonden. Eventuele aanvullende rechten dienen uiterlijk 30 dagen na kennisgeving van de definitieve afrekening aan de bedoelde dienst van Ivoorkust te worden betaald.

Als het bedrag van de afrekening kleiner is dan het bedrag, van het voorschot, wordt het verschil evenwel niet terugbetaald.

5. De autoriteiten van Ivoorkust delen vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst alle gegevens mee over de voor de betaling van de rechten te gebruiken bankrekening.

C. Voorschriften voor vriestrawlers

1. Vergunningen voor vriestrawlers hebben een geldigheidsduur van een jaar, zes maanden of drie maanden. Zij kunnen worden verlengd.

2. De rechten voor vergunningen met een geldigheidstermijn van een jaar bedragen 140 ecu/brt per vaartuig.

De rechten voor vergunningen met een geldigheidsduur van minder dan één jaar worden berekend pro rata temporis. De rechten voor vergunningen van zes, respectievelijk drie maanden zijn 3, resp. 5 % hoger.

D. Vangstaangiften

1. Voor de vaartuigen die in het kader van de Overeenkomst mogen vissen in de visserijzone van Ivoorkust moet een vangstaangifte worden toegezonden aan de voor de zeevisserij bevoegde diensten en een kopie daarvan aan de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Ivoorkust; daarbij moeten de volgende regels in acht worden genomen:

a) voor trawlers wordt gebruik gemaakt van een vangstaangifte volgens het model in aanhangsel 2. Deze vangstaangiften moeten per maand worden opgesteld en eens per kwartaal worden ingediend;

b) voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zeggen, vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beugel dient tijdens iedere periode waarin in de visserijzone van Ivoorkust wordt gevist een visserijlogboek te worden ingevuld volgens het formulier in aanhangsel 3 voor de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug, en volgens het formulier in aanhangsel 4 voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel. Het formulier moet ook worden ingevuld als niets is gevangen.

Dit formulier wordt hetzij opgehaald in de haven door de bevoegde diensten van het Centrum voor oceanografisch onderzoek van Ivoorkust, hetzij binnen 45 dagen na elke periode waarin in de visserijzone van Ivoorkust is gevist aan de bedoelde diensten toegezonden.

Aan de in punt B 4 genoemde wetenschappelijke instellingen moet een kopie van deze documenten worden toegezonden.

De formulieren moeten goed leesbaar worden ingevuld en door de kapitein van het vaartuig worden ondertekend.

2. De autoriteiten van Ivoorkust behouden zich het recht voor om bij niet-naleving van deze bepalingen de vergunningen voor het betrokken vaartuig te schorsen totdat deze formaliteit is vervuld. In een dergelijk geval wordt de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarvan onverwijld in kennis gesteld.

E. Aanvoer van de vangsten

De vaartuigen voor de tonijnvisserij en de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug die hun vangsten in een haven van Ivoorkust aanvoeren, leveren hun bijvangsten zoveel mogelijk aan de plaatselijke handelaars tegen de prijs die gangbaar is op de lokale markt.

Bovendien leveren de tonijnvisserij uit de Gemeenschap een bijdrage aan de voorziening van de tonijnconservenfabrieken van Ivoorkust. De vis wordt geleverd tegen een in overleg tussen de reders van de Gemeenschap en de plaatselijke handelaars vastgestelde prijs die wordt berekend op basis van de gangbare prijzen op de wereldmarkt. De prijs wordt betaald in een convertibele valuta. Het programma voor de aanvoer moet in onderling overleg tussen de reders van de Gemeenschap en het bedrijfsleven van Ivoorkust worden vastgesteld.

F. Visserijzones

1. Ter bescherming van de kinderkamers en de ambachtelijke visserij is uitoefening van de visserij als bedoeld in artikel 2 van de Overeenkomst voor vaartuigen van de Gemeenschap waarvoor een vergunning is afgegeven, verboden in een gebied:

- van twaalf zeemijl, gemeten vanuit de kust, voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel;

- van zes zeemijl, gemeten vanuit de kust, voor vriestrawlers;

- tussen de kust en de 200 m-dieptelijn, voor vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen.

2. Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel met levend aas mogen evenwel in het vorenbedoelde verboden gebied op aas vissen, met dien verstande dat zij niet meer mogen vangen dan zij nodig hebben voor hun eigen behoeften.

G. Binnenvaren en verlaten van de zone

De betrokken vaartuigen dienen telkens bij het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Ivoorkust en om de drie dagen bij het vissen in de wateren van Ivoorkust aan de autoriteiten bij voorrang per fax en voor vaartuigen die daarmee niet zijn uitgerust, per radio of per telex, hun positie te melden en op te geven welke vangsten zij aan boord hebben.

Het faxnummer en de radiofrequentie worden meegedeeld bij de afgifte van de visvergunning.

De autoriteiten van Ivoorkust en de reders bewaren een kopie van de faxen of van de mededelingen per radio totdat beide partijen de in punt B bedoelde definitieve afrekening van de rechten hebben aanvaard.

Vaartuigen die in de visserijzone van Ivoorkust vissen zonder de nodige meldingen te hebben gedaan aan de autoriteiten van Ivoorkust worden beschouwd als vaartuigen zonder vergunning.

H. Maaswijdte

De maaswijdte (gestrekte mazen) moet minimaal bedragen:

a) 40 mm voor vriestrawlers die vissen op schaaldieren in diep water;

b) 70 mm voor vriestrawlers die vissen op koppotigen;

c) 60 mm voor vriestrawlers die vissen op vis in het algemeen;

d) voor de visserij op tonijn gelden de door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (Iccat) aanbevolen normen.

I. Aanmonstering van zeelieden

De reders van vaartuigen waarvoor visserijvergunningen in het kader van de Overeenkomst worden verleend, werken mee aan de praktische beroepsopleiding van onderdanen van Ivoorkust volgens onderstaande bepalingen:

1. De reders verbinden zich ertoe om per trawler:

- één visser aan te monsteren voor vaartuigen met een tonnage van ten hoogste 250 brt;

- twee vissers aan te monsteren voor vaartuigen met een tonnage van meer dan 250 brt, maar minder dan 300 brt;

- drie vissers aan te monsteren voor vaartuigen met een tonnage van meer dan 300 brt.

De reders van vaartuigen voor de tonijnvisserij en van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug nemen onderdanen van Ivoorkust in dienst volgens onderstaande bepalingen:

- voor de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Ivoorkust op tonijn wordt gevist vier vissers uit Ivoorkust aangemonsterd, doch maximaal één per vaartuig;

- voor de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen worden 30 vissers uit Ivoorkust aangemonsterd;

- voor de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Ivoorkust wordt gevist vier vissers uit Ivoorkust aangemonsterd, doch maximaal één per vaartuig.

Op verzoek van de reders kunnen nog meer vissers uit Ivoorkust worden aangemonsterd.

De reders nemen door de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust erkende beroepsvissers uit Ivoorkust in dienst.

2. Het loon van deze vissers wordt door de reders of hun vertegenwoordigers en de autoriteiten van Ivoorkust in onderling overleg vastgesteld, voordat de vergunning wordt afgegeven; het loon komt voor rekening van de reders en omvat ook de sociale premies voor de zeelieden (onder andere levens-, ongevallen- en ziektekostenverzekering).

3. Als de verplichting om vissers uit Ivoorkust in dienst te nemen, niet wordt nagekomen moeten de reders van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug voor het betrokken visseizoen een forfaitair bedrag betalen dat gelijk is aan het loon van de niet door hen aangemonsterde vissers.

Dit bedrag wordt besteed aan de opleiding van vissers uit Ivoorkust en wordt overgemaakt op een door de voor de visserij bevoegde autoriteiten van Ivoorkust op te geven rekening.

4. Ieder vaartuig mag, als de kapitein daarmee instemt, een door de bevoegde autoriteiten voorgestelde stagiair accepteren. Kost en inwoning zijn voor rekening van Ivoorkust.

J. Wetenschappelijke waarnemers

Ieder vaartuig dat vist in de wateren van Ivoorkust moet op verzoek van de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust een door de autoriteiten aangewezen wetenschappelijk waarnemer aan boord nemen.

Tijdens zijn verblijf aan boord wordt deze wetenschappelijke waarnemer gelijkgesteld met een officier van het vaartuig. Dit zelfde geldt in de mate van het mogelijke ook wat zijn logies betreft. De waarnemer krijgt de beschikking over alle voorzieningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De inscheping en de werkzaamheden van de waarnemer mogen de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen.

Het salaris en de sociale lasten van de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust.

Als bijdrage in de uitgaven voor deze waarnemers betalen de reders de autoriteiten van Ivoorkust, tegelijk met de visrechten, een bedrag van 4 ecu per brt en per jaar, pro rata temporis, per vaartuig dat vist in de wateren van Ivoorkust. Dit bedrag wordt gestort op een bankrekening die wordt opgegeven door de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust.

Als een wetenschappelijk waarnemer aan boord wordt genomen van een vaartuig voor de tonijnvisserij of de visserij met de drijvende beug, wordt de haven waar dat gebeurt, vastgesteld in overleg tussen het ministerie van visserij en de reder of diens vertegenwoordiger.

K. Inspectie en controle

Op verzoek van de autoriteiten van Ivoorkust laten de vaartuigen van de Gemeenschap die hun activiteit uitoefenen in het kader van de Overeenkomst, de ambtenaren van Ivoorkust aan wie de inspectie van en de controle op de visserijactiviteiten is opgedragen, aan boord komen; zij dienen hun de uitoefening van hun taak te vergemakkelijken.

Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan nodig is om hun werk uit te voeren.

L. Procedure wanneer vaartuigen in beslag worden genomen of vastgehouden

Wanneer vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat van de Gemeenschap op grond van de geldende wetgeving van Ivoorkust in beslag genomen of vastgehouden worden, worden de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Ivoorkust en de consul van de betrokken lidstaat daarvan binnen 72 uur in kennis gesteld.

De delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Ivoorkust wordt in kennis gesteld van de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

Aanhangsel 1

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

MINISTÈRE DE LA PRODUCTION ANIMALE Boîte postale V 84, Abidjan (Ivoorkust)

RÉPUBLIQUE CÔTE-D'IVOIRE UNION - DISCIPLINE - TRAVAIL

FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN EEN VISSERIJVERGUNNING

DEEL A

1. Naam van de eigenaar/reder: ..........

2. Nationaliteit van de eigenaar/reder: ..........

3. Kantooradres van de eigenaar/reder: ..........

..........

..........

DEEL B

(In te vullen voor ieder vaartuig)

1. Geldigheidsduur: ..........

2. Naam van het vaartuig: ..........

3. Bouwjaar: ..........

4. Oorspronkelijke vlaggestaat: ..........

5. Huidige vlaggestaat: ..........

6. Vaart onder de huidige vlag sinds: ..........

7. Datum van aanschaf: ..........

8. Thuishaven en registratienummer: ..........

9. Zone waar de visserijactiviteit wordt uitegeoefend: ..........

10. Type visserij: ..........

11. Brutoregistertonnage (brt): ..........

12. Nettoregistertonnage (nrt): ..........

13. Oproepletters: ..........

14. Lengte over alles (in m): ..........

15. Lengte voorsteven (in m): ..........

16. Holte (in m): ..........

17. Constructiemateriaal romp: ..........

18. Motorvermogen: ..........

19. Snelheid (in knopen): ..........

20. Aantal kajuiten: ..........

21. Capaciteit reservoirs (in m³): ..........

22. Capaciteit visruimen (in m³): ..........

23. Invriescapaciteit (in ton/24 u) en gebruikte methode: ..........

24. Kleur romp: ..........

25. Kleur bovenbouw: ..........

26. Bemanning: ..........

27. Communicatiesysteem:

Type Merk Model Vermogen (in watt) Bouwjaar Frequentie Ontvangst Uitzending

28. Navigatie- en opsporingsmiddelen:

Type Merk Model

29. Hulpvaartuigen (voor ieder vaartuig): ..........

29.1. Brutotonnage: ..........

29.2. Lengte over alles (in m): ..........

29.3. Lengte voorsteven (in m): ..........

29.4. Holte (in m): ..........

29.5. Constructiemateriaal romp: ..........

29.6. Motorvermogen: ..........

29.7. Snelheid (in knopen): ..........

30. Apparatuur voor opsporing van vis vanuit de lucht (ook indien niet geïnstalleerd aan boord): ..........

..........

31. Thuishaven: ..........

32. Naam van de kapitein: ..........

33. Adres: ..........

34. Nationaliteit van de kapitein: ..........

Bij te voegen:

- drie kleurenfoto's van het vaartuig (zijaanzicht), van de hulpvaartuigen en van de apparatuur voor het opsporen van vis vanuit de lucht,

- een afbeelding en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig,

- een document waaruit blijkt dat de vertegenwoordiger van de eigenaar/reder gemachtigd is om deze aanvraag te ondertekenen.

..........

(Datum aanvraag)

..........

(Handtekening vertegenwoordiger eigenaar/reder)

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel 2

VRIESTRAWLERS (DEMERSALE SOORTEN)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel 3

ICCAT LOGBOOK for TUNA FISHERY

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel 4

TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN EN DE HENGEL

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>