Home

Voorstel voor een besluit van de Raad voor een gemeenschappelijk optreden ter invoering van een uitwisselings-, opleidings- en samenwerkingsprogramma voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (programma Falcone)

Voorstel voor een besluit van de Raad voor een gemeenschappelijk optreden ter invoering van een uitwisselings-, opleidings- en samenwerkingsprogramma voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (programma Falcone)

Voorstel voor een besluit van de Raad voor een gemeenschappelijk optreden ter invoering van een uitwisselings-, opleidings- en samenwerkingsprogramma voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (programma Falcone) /* COM/97/0528 def. */

Publicatieblad Nr. C 352 van 20/11/1997 blz. 0007


Voorstel voor een besluit van de Raad voor een gemeenschappelijk optreden ter invoering van een uitwisselings-, opleidings- en samenwerkingsprogramma voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (programma FALCONE) (97/C 352/05) COM(97) 528 def.

(Door de Commissie ingediend op 21 oktober 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel K.3, lid 2, sub b), en artikel K.8, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de lidstaten de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in al haar vormen als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang beschouwen,

Gezien de conclusies van de Europese Raad van Amsterdam van juni 1997, die het door de groep van deskundigen op hoog niveau vastgestelde actieplan inzake georganiseerde criminaliteit (1) goedkeurde, zoals die eveneens zijn weergegeven in de Resolutie van de Raad tot vaststelling van de prioriteiten voor samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken in de periode 1 juli 1998-30 juni 2000,

Zich bewust van de noodzaak om tot een gecoördineerde en multidisciplinaire aanpak van deze problematiek te komen, wat betreft preventie en repressie op zowel wetgevend als operationeel gebied,

Gezien de noodzaak om dit programma te richten op acties die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking en de follow-up van het actieplan inzake georganiseerde criminaliteit,

Overwegende dat de totstandbrenging van een kader voor steun aan maatregelen ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging van dit actieplan, en met name van de acties op het gebied van ontmoetingen en multidisciplinaire uitwisselingen, onderzoek en studies, alsmede operationele projecten met een Europese dimensie ten behoeve van personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, ertoe kan bijdragen de bestrijding van dit verschijnsel te intensiveren en te vergemakkelijken en de eventuele belemmeringen voor met name nauwere douanesamenwerking en nauwere politiële en justitiële samenwerking tussen de lidstaten op dit terrein te verminderen;

Overwegende dat deze doelstellingen doeltreffender op het niveau van de Unie dan door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden nagestreefd wegens de synergieën die zullen voortvloeien uit de uitwisseling van de specifieke ervaringen die in de lidstaten beschikbaar zijn, alsmede in verband met de verwachte besparingen en de cumulatieve effecten van de voorgenomen acties;

Overwegende dat dit gemeenschappelijk optreden geen afbreuk doet aan de bevoegdheden van de Gemeenschap, en derhalve geen negatieve gevolgen heeft voor de communautaire maatregelen die zijn of zullen worden genomen op de gebieden waarop het actieplan betrekking heeft;

Overwegende dat in het kader van dit programma rekening kan worden gehouden met de repressieve en rechterlijke aspecten die op deze gebieden betrekking hebben, wanneer zij ter aanvulling van de communautaire maatregelen dienen, en dat het derhalve noodzakelijk is bij de tenuitvoerlegging van dit programma te kiezen voor een brede aanpak van het verschijnsel georganiseerde criminaliteit, inclusief economische misdrijven, fraude, corruptie en het witwassen van geld;

Overwegende dat tussen dit gemeenschappelijk optreden en andere programma's die onder titel VI vallen geen overlapping mag optreden, en dat de jaarlijkse prioriteiten van deze programma's bijgevolg moeten worden aangepast, opdat de maatregelen die specifiek betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het actieplan inzake georganiseerde criminaliteit, in de toekomst van deze programma's worden uitgesloten;

Overwegende dat dit gemeenschappelijk optreden geen wijziging inhoudt van de bestaande procedurevoorschriften op het gebied van douanesamenwerking en politiële en justitiële samenwerking;

Overwegende dat het voorzitterschap het Europees Parlement overeenkomstig artikel K.6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft geraadpleegd,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD

Artikel 1

1. Voor de periode 1997-2001 wordt een programma vastgesteld ter bevordering van gecoördineerde initiatieven voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, teneinde de tenuitvoerlegging en de follow-up van het actieplan inzake georganiseerde criminaliteit te vergemakkelijken. De naam van dit programma luidt "FALCONE".

2. In dit gemeenschappelijk optreden worden onder "personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit" de volgende categorieën personen verstaan, voor zover zij op grond van hun nationale wetgeving op dit gebied bevoegd zijn: rechters, officieren van justitie, leden van politie- en douanediensten, overheidsfunctionarissen, personeelsleden van overheidsdiensten die belast zijn met fiscale aangelegenheden, met het toezicht op financiële instellingen en overheidsopdrachten, en met de bestrijding van fraude en corruptie, alsmede vertegenwoordigers van beroepsgroepen waarvoor de uitvoering van bepaalde in het genoemde actieplan gedane aanbevelingen gevolgen heeft.

3. Het onderhavige programma omvat de volgende soorten maatregelen:

- opleiding

- operationele samenwerkingsprojecten op het gebied van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit

- stageprogramma's, organisatie van ontmoetingen en studiebijeenkomsten

- onderzoeksactiviteiten en gespecialiseerde studies, inclusief haalbaarheidsstudies en evaluaties

- verspreiding en uitwisseling van informatie

- alle andere activiteiten die een bijdrage kunnen leveren aan de tenuitvoerlegging van het actieplan inzake georganiseerde criminaliteit.

4. Acties die uit hoofde van dit programma worden gefinancierd, komen niet in aanmerking voor aanvullende financiering uit hoofde van andere programma's die onder titel VI van het Verdrag betreffende de EU vallen. Evenmin kan een beroep worden gedaan op andere programma's voor communautaire financiering, met uitzondering van de communautaire programma's die specifiek bedoeld zijn om de kandidaatlanden te helpen bij hun inspanningen om zich op de toetreding tot de EU voor de bereiden.

Artikel 2

Onverminderd de bepalingen van artikel 1, lid 4, kunnen uit hoofde van de opleiding projecten in aanmerking worden genomen die de volgende doelstellingen hebben:

- verbetering van de wederzijdse kennis van specifieke wet- en regelgevingsaspecten en van de procedures en praktijken met betrekking tot verschillende aspecten van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit zoals bedoeld in het actieplan, op het niveau van zowel preventie, repressie als vervolging;

- voorbereiding van didactische modules voor acties op het gebied van opleiding, uitwisselingen, stages, conferenties of studiebijeenkomsten die in het kader van dit programma worden georganiseerd.

Artikel 3

Uit hoofde van de samenwerking tussen de lidstaten kunnen gecoördineerde acties, inclusief voorbereidingswerkzaamheden en de tijdelijke terbeschikkingstelling van deskundigen, in aanmerking worden genomen die worden georganiseerd door de in artikel 1, lid 2, genoemde categorieën personen en die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van operationele projecten waarbij eventueel de Europol-Drugseenheid is betrokken, zoals gezamenlijke opsporingsonderzoeken of gezamenlijke surveillance-activiteiten, met als doel de bestrijding van de diverse vormen van georganiseerde criminaliteit.

Voorts kan in het kader van de tenuitvoerlegging van het mechanisme voor de wederzijdse beoordeling van de relevante nationale bepalingen met betrekking tot de strijd tegen de georganiseerde misdaad, dat in het actieplan inzake georganiseerde criminaliteit is voorzien, het zenden van deskundigen in aanmerking worden genomen.

Artikel 4

Op het gebied van stages, uitwisselingen en de organisatie van ontmoetingen en studiebijeenkomsten kunnen projecten met de volgende doelstellingen in aanmerking worden genomen:

- de organisatie van bezoeken en stages van beperkte duur bij openbare instanties die bijzondere bevoegdheden hebben inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit;

- de organisatie van studiebijeenkomsten over specifieke aspecten met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit.

Artikel 5

Uit hoofde van de haalbaarheidsstudies en onderzoeken kunnen projecten met de volgende doelstellingen in aanmerking worden genomen:

- vaststelling van gezamenlijke voorschriften en methoden om het identificeren van het verschijnsel en het verzamelen van gegevens te vergemakkelijken;

- uitvoering van wetenschappelijk, technisch of vergelijkend onderzoek naar specifieke aspecten van de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit of de coördinatie van onderzoek op dit gebied;

- vergelijking en evaluatie van de instrumenten die direct of indirect kunnen worden gebruikt bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (preventie, repressie, vervolging) om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor een gezamenlijk beleid op het gebied van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit of voor aanpassings- of harmonisatiemaatregelen die een langetermijndoelstelling van de Unie zouden kunnen zijn;

- vergelijking en evaluatie van methoden die in de praktijk door de operationele diensten (politie, douane, ambtenaren) worden gebruikt bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, om te bepalen hoe de betrokken methoden kunnen worden verbeterd en, in voorkomend geval, geharmoniseerd.

Artikel 6

Uit hoofde van de verspreiding en de uitwisseling van informatie kunnen projecten met de volgende doelstellingen in aanmerking worden genomen:

- steun voor de totstandbrenging van netwerken van contactpunten om de informatie-uitwisseling en de procedures voor samenwerking tussen de betrokken diensten te vergemakkelijken (systeem voor het verzamelen en analyseren van gegevens; rechtshandhavingsinstanties; geïntegreerde multidisciplinaire teams);

- steun voor de ontwikkeling van gegevensbanken of telematicanetwerken waarin de wetgevingen en de jurisprudentie met betrekking tot de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit worden opgeslagen, en waardoor het optreden van de in artikel 1, lid 2, bedoelde personen wordt vergemakkelijkt;

- de verspreiding van informatie over de in de artikelen 2, 4 en 5 bedoelde acties alsmede, waar nodig, de in artikel 3 bedoelde acties.

Artikel 7

1. Om in aanmerking te komen voor communautaire financiering moet een project van belang zijn voor de Europese Unie en moeten er ten minste twee lidstaten bij betrokken zijn.

2. De voor de projecten verantwoordelijke organisaties mogen openbare of particuliere organen zijn, met name onderzoeksinstellingen.

3. De te financieren projecten worden aan een selectieprocedure onderworpen, waarbij onder meer de volgende criteria worden gehanteerd:

- de overeenstemming van de desbetreffende onderwerpen met de lopende of geplande activiteiten in het kader van de door de Raad vastgestelde prioriteiten voor de komende jaren inzake samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;

- de bijdrage aan de totstandbrenging of de tenuitvoerlegging van instrumenten die uit hoofde van titel VI van het Verdrag zijn of moeten worden goedgekeurd;

- de complementariteit van de verschillende projecten;

- het aantal en de aard van de diensten of de categorieën personen waarvoor zij bedoeld zijn;

- de kwaliteit van de verantwoordelijke instelling;

- de mate van voorbereiding van de deelnemers;

- de mogelijkheid om de behaalde resultaten te benutten voor de intensivering van de samenwerking tussen de lidstaten.

4. Teneinde de kandidaat-lidstaten bekend te maken met het acquis van de Europese Unie op dit gebied en hen te helpen zich op de toetreding voor te bereiden, kunnen aan deze projecten de verantwoordelijke personen van deze landen deelnemen, alsmede die van andere derde landen wanneer dit in het belang van de projecten is.

Artikel 8

De financieringsbesluiten alsmede de daaruit voortvloeiende overeenkomsten voorzien in een follow-up en een financiële controle door de Commissie en in verificaties door de Rekenkamer.

Artikel 9

1. Alle uitgaven die rechtstreeks verband houden met de tenuitvoerlegging van het project en die gedurende een bepaalde, bij overeenkomst vastgestelde periode zijn gedaan, komen voor financiering in aanmerking.

2. De financiële bijdrage uit de Gemeenschapsbegroting bedraagt ten hoogste 80 % van de kosten van het project.

3. De kosten voor vertaal- en tolkwerkzaamheden, de kosten voor gegevensverwerking en de uitgaven voor de verwerving van duurzame goederen of consumptiegoederen kunnen slechts in aanmerking worden genomen voor zover zij nodig zijn voor de verwezenlijking van het project en kunnen slechts tot ten hoogste 50 % van de subsidie, of 80 % indien dit door de aard van het project noodzakelijk is, worden gefinancierd.

4. De uitgaven voor lokalen en publieke voorzieningen, alsmede voor de bezoldiging van de ambtenaren van de staat en van de publieke organen kunnen slechts in aanmerking worden genomen, voor zover zij betrekking hebben op aanwendingen en op taken die geen verband houden met hun nationale bestemming of functie, maar die specifiek betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het project.

Artikel 10

1. De Commissie wordt belast met de uitvoering van de acties in het kader van dit gemeenschappelijk optreden en stelt daarvan de uitvoeringsbepalingen vast, inclusief de financieringscriteria.

2. Met de hulp van deskundigen uit de vakkringen stelt zij elk jaar het ontwerpjaarprogramma op voor de tenuitvoerlegging van dit gemeenschappelijk optreden, met daarin de prioritaire thema's en de verdeling van de beschikbare kredieten over de werkterreinen.

3. Zij evalueert elk jaar de werkzaamheden die zijn verricht ter uitvoering van het programma van het afgelopen jaar.

Artikel 11

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité dat bestaat uit een vertegenwoordiger per lidstaat en dat wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De Commissie legt aan het comité het in artikel 10, lid 2, bedoelde ontwerpjaarprogramma voor, alsmede voorstellen met betrekking tot de wijze waarop de acties worden uitgevoerd en geëvalueerd. Het comité, dat unaniem besluit, brengt zijn advies binnen een termijn van twee maanden uit. De voorzitter kan deze termijn in verband met het spoedeisend karakter verkorten. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

Wanneer niet binnen de vastgestelde termijn een gunstig advies wordt uitgebracht, trekt de Commissie haar voorstel in of legt zij een nieuw voorstel voor aan de Raad, die zich binnen twee maanden met eenparigheid van stemmen uitspreekt.

Artikel 12

1. De projecten waarvoor een financieringsverzoek wordt ingediend, worden ter beoordeling aan de Commissie voorgelegd binnen een termijn die wordt vastgesteld in het in artikel 10, lid 2, bedoelde jaarprogramma.

2. De Commissie onderzoekt de aan haar voorgelegde projecten met de hulp van de in artikel 10, lid 2, bedoelde deskundigen.

3. Voor financieringen van minder dan 50 000 ecu legt de vertegenwoordiger van de Commissie een ontwerp aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité voor. Het comité, dat met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag bedoelde meerderheid besluit, brengt zijn advies over dit ontwerp uit binnen een termijn die de voorzitter naar gelang van het spoedeisend karakter kan vaststellen. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; bovendien heeft elke lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt vermeld.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van het comité. Zij stelt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij met zijn advies rekening heeft gehouden.

4. Voor financieringen van meer dan 50 000 ecu legt de Commissie het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité de lijst voor van de projecten die in het kader van het jaarprogramma bij haar zijn ingediend. Zij geeft aan welke projecten door haar worden uitgekozen en motiveert haar keuze. Binnen een termijn van twee maanden brengt het comité met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag bedoelde meerderheid zijn advies uit over de diverse projecten. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. Wanneer niet binnen de genoemde termijn een gunstig advies wordt uitgebracht, trekt de Commissie het betrokken voorstel of de betrokken voorstellen in, of legt deze met het eventuele advies van het comité aan de Raad voor, die zich binnen twee maanden uitspreekt met de in artikel K.4, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag bedoelde meerderheid.

Artikel 13

1. De acties die in het kader van dit programma uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd, worden door de Commissie beheerd overeenkomstig het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2).

2. Bij de indiening van de in artikel 12 bedoelde financieringsvoorstellen en de in artikel 10 bedoelde evaluaties houdt de Commissie rekening met de in artikel 2 van het Financieel Reglement bedoelde beginselen van goed financieel beheer, met name zuinigheid en kosteneffectiviteit.

Artikel 14

1. De Commissie dient maatregelen te treffen met het oog op de uitvoering van een evaluatie van het programma door onafhankelijke deskundigen die niet bij het programma zijn betrokken.

2. De Commissie stelt ieder jaar een samenvattend verslag op over de ingeleide acties en de uitgevoerde evaluatie, dat bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend. Dit verslag wordt uiterlijk verzonden aan het einde van het jaar waarin alle acties in het kader van het eerste begrotingsjaar van dit programma zijn voltooid.

Artikel 15

Dit besluit inzake een gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag van zijn goedkeuring.

Het is van toepassing voor een periode van vijf jaar, waarna het kan worden verlengd.

Het besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

(1) PB C 251 van 15. 8. 1997.

(2) PB L 356 van 31. 12. 1977, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 (PB L 240 van 7. 10. 1995, blz. 12).