Home

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 823/87 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen"

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 823/87 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen"

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 823/87 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen"

Publicatieblad Nr. C 214 van 10/07/1998 blz. 0071


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 823/87 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen"

(98/C 214/18)

De Raad heeft op 3 maart 1998 besloten, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 43 en 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor landbouw en visserij, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 2 april 1998. Rapporteur was de heer Espuny Moyano.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 354e Zitting van 29 en 30 april 1998 (vergadering van 29 april) met 111 stemmen vóór, bij 7 onthoudingen, het volgende advies goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. Het voorstel voor een verordening heeft tot doel de lid-staten de mogelijkheid te geven om het bottelen van bepaalde v.q.p.r.d. in het gebied waar zij zijn geproduceerd, verplicht te stellen, indien aan de volgende objectieve voorwaarden wordt voldaan:

- het bottelen in het productiegebied moet de wijn bijzondere kenmerken verlenen of moet een belangrijke factor zijn om de specifieke kenmerken van de wijn te bewaren;

- nagenoeg alle marktdeelnemers in de sector moeten het met deze bottelverplichting eens zijn.

1.1.1. De mogelijkheid de bottelverplichting te koppelen aan de oorsprongsbenaming, om zo de kwaliteit, de faam en de garantie inzake de oorsprong van de wijn te beschermen en de controle op de echtheid te verscherpen, wordt gerechtvaardigd door het aan de oorsprongsbenaming verbonden industriële en commerciële eigendomsrecht.

1.2. Volgens het voorstel moeten de lid-staten die besluiten het bottelen van bepaalde v.q.p.r.d. in het productiegebied verplicht te stellen, toestaan dat de marktdeelnemers die de betrokken v.q.p.r.d. in een periode van ten minste drie jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van de verordening buiten het productiegebied in kwestie hebben gebotteld, deze wijnen gedurende een overgangsperiode van vijf jaar buiten het betrokken gebied blijven bottelen. De overgangsperiode begint te lopen vanaf de datum waarop de maatregel van kracht wordt. De verplichting tot botteling in het productiegebied wordt pas van kracht nadat de Commissie aan de hand van een door de lid-staten in te dienen gedetailleerd dossier heeft vastgesteld dat aan de vereiste voorwaarden is voldaan.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Het Comité staat positief tegenover het initiatief van de Commissie. Met dit voorstel wordt immers op EU-niveau een juridisch kader gecreëerd voor een aantal vanouds bestaande regels en praktijken in alle producerende lid-staten die voorstander zijn van een bottelverplichting van bepaalde v.q.p.r.d. in het productiegebied zelf, om zo de kwaliteit, het typische karakter, de faam en de echtheid van deze wijnen te beschermen.

3. Bijzondere opmerkingen

3.1. Het Comité is ingenomen met de bepaling dat de lid-staten de bottelverplichting van een v.q.p.r.d. in het productiegebied niet mogen opleggen indien de marktdeelnemers in dat gebied, wier standpunt wordt vertolkt door de erkende sectorale organisaties, het daar niet mee eens zijn.

3.2. Wel is het Comité van oordeel dat de term "erkende sectorale organisatie", in artikel 1, tweede alinea, eerste en tweede streepje, moet worden vervangen door "erkende sectorale of overkoepelende beroepsorganisatie", om zo het subsidiariteitsbeginsel in acht te nemen. De diverse sectorale organismen die zich in de verschillende betrokken lid-staten bezighouden met de oorsprongsbenamingen van wijnen, zijn immers zeer heterogeen qua aard en benaming.

Brussel, 29 april 1998.

De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS