Home

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/221/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten betreffende reservoirs voor vloeibare brandstof en beschermingsinrichtingen aan de achterzijde van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan"

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/221/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten betreffende reservoirs voor vloeibare brandstof en beschermingsinrichtingen aan de achterzijde van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan"

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/221/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten betreffende reservoirs voor vloeibare brandstof en beschermingsinrichtingen aan de achterzijde van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan"

Publicatieblad Nr. C 407 van 28/12/1998 blz. 0058 - 0059


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/221/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lid-staten betreffende reservoirs voor vloeibare brandstof en beschermingsinrichtingen aan de achterzijde van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan"

(98/C 407/11)

De Raad heeft op 15 mei 1998 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 100 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor industrie, handel, ambacht en diensten, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 juli 1998 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Bagliano.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 357e Zitting (vergadering van 9 september 1998) het volgende advies uitgebracht, dat met 112 stemmen vóór en twee stemmen tegen is goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. De laatstelijk bij Richtlijn 97/19/EG van 18 april 1997 () gewijzigde Richtlijn 70/221/EEG van 20 maart 1970 () heeft betrekking op reservoirs voor vloeibare brandstof, met uitzondering van reservoirs voor vloeibaar gemaakte gassen.

Daarnaast bevat Richtlijn 70/221/EEG bepalingen inzake beschermingsinrichtingen die vooral bestemd zijn om de schade aan de achterzijde van bedrijfsvoertuigen te beperken als een ander motorvoertuig daarmee in botsing komt.

1.2. Volgens de technische voorschriften van de hierboven genoemde Richtlijn die alleen over reservoirs gaan, moeten deze met name:

i) lekvrij,

ii) corrosiebestendig, en

iii) beschermd zijn tegen botsingen of het over de kop slaan van motorvoertuigen.

1.3. Deze destijds in de oorspronkelijke versie van Richtlijn 70/221/EEG opgenomen voorschriften zijn algemeen geformuleerd, zonder nauwkeurige indicatie van de testmethoden die moeten worden gebruikt om de conformiteit van reservoirs te kunnen controleren. De technische diensten van de toenmalige lid-staten van de Gemeenschap hebben daarom "interpretaties" van die bepalingen uitgewerkt om ervoor te zorgen dat de diverse bestuurlijke instanties die zich met de typegoedkeuring van reservoirs bezighouden, tenminste tot dezelfde bevindingen komen. Die "interpretaties" zijn nog steeds van toepassing, omdat Richtlijn 70/221/EEG geen wijziging heeft ondergaan waardoor deze onderdeel van de Richtlijn zijn geworden: de opeenvolgende wijzigingen van de Richtlijn (zoals die bij de hierboven al genoemde Richtlijn 97/19/EG) die wèl zijn doorgevoerd, zijn alleen van administratieve aard of hebben uitsluitend betrekking op de bescherming van reservoirs aan de achterzijde van voertuigen.

1.4. Met het huidige voorstel om Richtlijn 70/221/EEG te wijzigen, wil de Commissie een einde maken aan de onduidelijkheid inzake de testmethoden. Bovendien bevat het specifieke proeven voor reservoirs van kunststofmateriaal, alsook een rechtskader dat de Commissie de mogelijkheid geeft om technische voorschriften uit te werken voor reservoirs voor motorbrandstoffen bestaande uit samengeperste gassen.

2. Hoofdlijnen van het Commissievoorstel

2.1. De Commissie stelt voor om het toepassingsgebied van Richtlijn 70/221/EEG uit te breiden tot reservoirs voor als motorbrandstof gebruikte samengeperste gassen.

2.2. De in dit voorstel vervatte technische voorschriften hebben uitsluitend betrekking op reservoirs voor vloeibare brandstoffen, en zijn gebaseerd op de voorschriften van reglement nr. 34 () van UN-ECE (Genève) (). Dat reglement bevat, naast de (al in paragraaf 1.3 genoemde) door de technische diensten van de lid-staten voor de toepassing van Richtlijn 70/221/EEG uitgewerkte "interpretaties", specifieke voorschriften voor reservoirs van kunststofmateriaal.

2.3. Wat de testmethoden betreft, voorziet het Commissievoorstel in hydraulische proeven, kantelproeven, en methoden om slagsterkte en mechanische sterkte te testen. Verder zijn er proeven om de permeabiliteit, de vuurvastheid en de hittebestendigheid van reservoirs van kunststofmateriaal te onderzoeken.

2.4. Deze nieuwe voorschriften zouden van kracht moeten worden met ingang van:

- 1 oktober 1999 voor alle nieuwe voertuigtypes;

- 1 oktober 2000 voor alle nieuwe voertuigen (die vanaf dan worden geregistreerd).

3. Kanttekeningen en conclusies

3.1. Volgens het Comité voorzien de voorgestelde wijzigingen in een dringende behoefte, omdat hiermee duidelijkheid wordt geschapen op een in de huidige Richtlijn nog vaag gebleven gebied (testmethoden en -procedures), waarop de technische diensten van de lid-staten tot op heden een zuiver pragmatische oplossing toepassen.

3.2. Daar komt nog bij dat de automobielindustrie al geruime tijd, vooral voor personenauto's, reservoirs van kunststofmateriaal gebruikt, omdat daaraan bepaalde voordelen zijn verbonden (b.v. corrosiebestendigheid, inpasbaarheid in de beschikbare ruimte, grotere slagsterkte en geringer gewicht). Het is daarom hoog tijd dat specifieke voorschriften worden uitgewerkt die garanderen dat ook die reservoirs aan strenge veiligheidseisen voldoen.

3.3. Het Comité vindt overigens dat de in dit richtlijnvoorstel opgenomen proeven waarmee de mechanische en slagsterkte van reservoirs als afzonderlijke component worden getest, moeten dienen als aanvulling op simulatieproeven van het gedrag van voertuigen bij ongelukken. In verband daarmee stelt het Comité met tevredenheid vast dat bij de proeven die moeten worden gedaan om het gedrag van voertuigen bij frontale [Richtlijn 96/79/EG ()] en bij laterale botsingen [Richtlijn 96/27/EG ()] te testen, ook controles horen om na te gaan of brandstof uit de reservoirs is weggelekt als gevolg van de vervorming die het voertuig door die botsingen heeft ondergaan.

3.4. Het richtlijnvoorstel bevat bovendien een proef waarbij wordt nagegaan hoe een reservoir zich houdt als het volledig wordt gekanteld. Het voorschrift luidt dat per minuut niet meer dan 30 gram van de vloeistof uit het reservoir mag weglekken. T.a.v. die bovengrens heeft het Comité kennisgenomen van de uiteenzetting van de Commissie over de technische redenen waarom een reservoir dat volledig wordt gekanteld, niet helemaal lekvrij kan blijven (er lekt altijd brandstof weg via de veiligheidsklep die open gaat bij overdruk). Ook mag niet uit het oog worden verloren dat het in dit richtlijnvoorstel toegelaten brandstofverlies overeenkomt met het maximum dat daarvoor in de Richtlijn inzake frontale en laterale botsingen is vastgelegd.

3.5. Het Comité wijst de Commissie op de noodzaak om te testen hoe reservoirs in rijdende voertuigen zich houden, vooral na ongelukken. De Commissie zou moeten overwegen of het wenselijk is om daarvoor voorschriften uit te werken.

3.6. Het Comité dringt er bij de Commissie op aan om in overeenstemming met de derde "Overweging" van dit richtlijnvoorstel voorschriften uit te werken voor reservoirs voor als brandstof gebruikte gassen (LPG - vloeibaar petroleumgas - en/of CNG - samengeperst aardgas). De door de Commissie voorgestelde uitbreiding van het toepassingsgebied van de Richtlijn (zie paragraaf 2.1) creëert het noodzakelijke rechtskader voor de verwerking in de Richtlijn, in een later stadium en via vereenvoudigde procedures, van de resultaten van de lopende UN-ECE/werkzaamheden (Genève) m.b.t. veiligheidsnormen voor reservoirs voor gasvormige motorbrandstoffen.

3.7. Het Comité is verbaasd dat de Commissie onder het hoofd "Verwachte effecten op het concurrentievermogen en de werkgelegenheid" vermeldt dat de betrokken partijen uit de industrie niet zijn geraadpleegd, omdat er wel degelijk vertegenwoordigers van (beroeps-) organisaties aan de werkzaamheden hebben deelgenomen. Het dringt er dan ook bij de Commissie op aan om bij de beantwoording van deze vragen zorgvuldiger te werk te gaan: deze toevoeging aan het richtlijnvoorstel is belangrijk, omdat hierin het bewijs moet worden geleverd van de transparantie en het democratische gehalte van de wetgevingsprocedures van de Europese Unie.

Brussel, 9 september 1998.

De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS

() PB L 125 van 16.5.1997.

() PB L 76 van 6.4.1970.

() "Uniform provisions concerning the approval of vehicles with regard to the prevention of fire risks".

() ECE - Economische Commissie voor Europa van de VN (Genève). In deze Commissie is op 30 maart 1958 een overeenkomst gesloten over: de uitwerking van gemeenschappelijke regels voor motorvoertuigen; de wederzijdse erkenning van de typegoedkeuringen die krachtens die regels worden verstrekt. Alle landen van Europa, en onlangs ook de Europese Gemeenschap, hebben die overeenkomst van lieverlede mede-ondertekend.

Vraagstukken i.v.m. de veiligheid en het milieu-effect van motorvoertuigen worden behandeld in werkgroep (WP)29, die tot dusver 103 reglementen heeft uitgewerkt. Deze reglementen zijn vervolgens geratificeerd in de landen die de overeenkomst van 1958 hebben ondertekend. Eén van die reglementen is Reglement nr. 34 "Uniform provisions concerning the approval of vehicles with regard to the prevention of fire risks".

() PB L 18 van 21.1.1997.

() PB L 169 van 8.7.1996.