Home

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake een gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken (13300/97 - C4-0069/98 98/0903 (CNS))

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake een gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken (13300/97 - C4-0069/98 98/0903 (CNS))

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake een gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken (13300/97 - C4-0069/98 98/0903 (CNS))

Publicatieblad Nr. C 138 van 04/05/1998 blz. 0209


Voorstel voor een gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken (13300/97 - C4-0069/98 - 98/0903 (CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

(Amendement 22)

Artikel 1, lid 1

>Oorspronkelijke tekst>

1. Elke lidstaat legt binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie een verklaring neer van goede praktijken bij de uitvoering van verzoeken om rechtshulp in strafzaken afkomstig van andere lidstaten en bij het verzenden van dergelijke verzoeken.

>Tekst na stemming van het EP>

1. Elke lidstaat legt binnen

6 maanden na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie een verklaring neer van goede praktijken bij de uitvoering van verzoeken om rechtshulp in strafzaken afkomstig van andere lidstaten en bij het verzenden van dergelijke verzoeken.

(Amendement 23)

Artikel 1, lid 2, eerste regel en sub a) en b)

>Oorspronkelijke tekst>

2. De in lid 1 bedoelde verklaring bevat verbintenissen om:

>Tekst na stemming van het EP>

2. De in lid 1 bedoelde verklaring bevat verbintenissen om

ten minste:

>Oorspronkelijke tekst>

a) de ontvangst van alle verzoeken om bijstand en van schriftelijke vragen over de uitvoering van dergelijke verzoeken, te bevestigen tenzij er spoedig een inhoudelijk antwoord wordt gezonden;

>Tekst na stemming van het EP>

a) de ontvangst van alle verzoeken om bijstand en van schriftelijke vragen over de uitvoering van dergelijke verzoeken,

schriftelijk te bevestigen tenzij er spoedig een inhoudelijk antwoord wordt gezonden:

>Oorspronkelijke tekst>

b) bij ontvangstbevestiging van de in dit lid bedoelde verzoeken en vragen, de naam van de autoriteit en zo mogelijk van de persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het verzoek, alsmede details over de wijze waarop contact kan worden opgenomen, waaronder telefoon- en faxnummers, mee te delen aan de verzoekende autoriteiten;

>Tekst na stemming van het EP>

b) bij ontvangstbevestiging van de in dit lid bedoelde verzoeken en vragen, de naam van de autoriteit en zo mogelijk van de persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het verzoek, alsmede details over de wijze waarop contact kan worden opgenomen, waaronder telefoon- en faxnummers,

zo spoedig mogelijk mee te delen aan de verzoekende autoriteiten;

(Amendement 24)

Artikel 1, lid 3 en lid 3 bis (nieuw)

>Oorspronkelijke tekst>

3. Elke overeenkomstig dit artikel ingediende verklaring kan, onverminderd lid 2, op elk moment door de verzoekende lidstaat worden gewijzigd door een nadere, bij het secretariaatgeneraal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring. Dergelijke nadere verklaringen zijn gericht op verdere verbetering van de goede praktijken bij de uitvoering van verzoeken om rechtshulp in strafzaken.

>Tekst na stemming van het EP>

3. Elke overeenkomstig dit artikel ingediende verklaring kan, onverminderd lid 2, op elk moment door de verzoekende lidstaat worden gewijzigd door een nadere, bij het secretariaatgeneraal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring. Dergelijke nadere verklaringen

tot wijziging van de voorafgaande zijn gericht op verdere verbetering van de goede praktijken bij de uitvoering van verzoeken om rechtshulp in strafzaken, in de geest van artikel 1, lid 1 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 20 april 1959.

>Oorspronkelijke tekst>

>Tekst na stemming van het EP>

3 bis. Elke overeenkomstig dit artikel ingediende verklaring, met inbegrip van de verklaringen tot wijziging als bedoeld in lid 3, wordt onverwijld ter beschikking gesteld van het Europees Justitieel Netwerk.

(Amendement 25)

Artikel 2

>Oorspronkelijke tekst>

Onverminderd het mechanisme voor evaluatie van de uitvoering en toepassing op nationaal niveau van de internationale verbintenissen inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, dat de Raad op .... december 1997 heeft aangenomen, ziet elke lidstaat erop toe dat hij zijn verbintenissen krachtens artikel 1 nakomt en gaat hij na hoeveel tijd ervoor nodig is om hulpverzoeken van andere lidstaten uit te voeren, waarna hij doelstellingen bepaalt voor het verbeteren van de naleving en het verkorten van de termijnen. Elke lidstaat legt jaarlijks vóór 1 april een jaarverslag over de resultaten van deze controle voor aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie. Het eerste jaarverslag van elke lidstaat wordt uiterlijk 1 april [1999] ingediend en bestrijkt de periode vanaf de indiening van de eerste verklaring van de betrokken lidstaat, overeenkomstig artikel 1, lid 1, tot 1 januari [1999].

>Tekst na stemming van het EP>

Onverminderd het mechanisme voor evaluatie van de uitvoering en toepassing op nationaal niveau van de internationale verbintenissen inzake de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, dat de Raad op .... december 1997 heeft aangenomen,

stelt elke lidstaat jaarlijks een verslag op over de naleving van zijn verbintenissen overeenkomstig artikel 1, met daarin opgenomen overzichten en statistieken van de uitvoering van de van de andere lidstaten ontvangen verzoeken en, eventueel, vermelding van de doelstellingen voor het verbeteren van de naleving van de verbintenissen en de termijnen voor de uitvoering van de activiteiten op het gebied van de rechtshulp. Dit verslag wordt elk jaar vóór 1 april voorgelegd aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, die het onverwijld ter beschikking stelt op het Europees Justitieel Netwerk. Het eerste jaarverslag van elke lidstaat wordt uiterlijk 1 april [1999] ingediend en bestrijkt de periode vanaf de indiening van de eerste verklaring van de betrokken lidstaat, overeenkomstig artikel 1, lid 1, tot 1 januari [1999].

(Amendement 26)

Artikel 3, titel

>Oorspronkelijke tekst>

Europees Justitieel Netwerk

>Tekst na stemming van het EP>

Verslag van het Europees Justitieel Netwerk

(Amendement 27)

Artikel 3

>Oorspronkelijke tekst>

Het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie stelt de in artikel 1 bedoelde verklaringen en de in artikel 2 bedoelde jaarverslagen onmiddellijk na indiening beschikbaar aan het Europees Justitieel Netwerk.

>Tekst na stemming van het EP>

Het Europees Justitieel Netwerk stelt jaarlijks, vóór 1 juli, een verslag op ter attentie van de Raad, waarin de situatie in de Europese Unie wordt samengevat, met inachtneming van de nationale verslagen over de verklaringen als bedoeld in artikel 1, verstrekt cijfers over de werking van de rechtsbijstand in strafzaken en stelt aanbevelingen op.

Het jaarlijks verslag van het Europees Justitieel Netwerk wordt ter beschikking gesteld van de lidstaten die bij het secretariaat-generaal van de Raad opmerkingen kunnen indienen, en wordt tevens ter informatie naar de Europese Commissie en het Europees Parlement gezonden.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake een gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken (13300/97 - C4-0069/98 - 98/0903 (CNS))(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het ontwerp van de Raad 13300/98 - 98/0903(CNS),

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel K.6, tweede alinea van het EU-Verdrag (C4-0069/98),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger (A4-0122/98),

1. hecht zijn goedkeuring aan het ontwerp van de Raad zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Raad het ontwerp dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd indien de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in zijn ontwerp;

5. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.