Resolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank (7993/98 - C4-0260/98)
Resolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank (7993/98 - C4-0260/98)
Resolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank (7993/98 - C4-0260/98)
Publicatieblad Nr. C 167 van 01/06/1998 blz. 0086
A4-0182/98
Resolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank (7993/98 - C4-0260/98)
Het Europees Parlement,
- gezien de aanbeveling van de Raad d.d. 2 mei 1998 (7993/98 - C4-0260/98),
- gelet op artikel 109 A van het EG-Verdrag,
- gelet op artikel 50 van het Protocol betreffende de statuten van het ESCB en de ECB,
- gelet op artikel 36 van zijn Reglement,
- gezien de aanbeveling van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0182/98),
A. overwegende dat de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid op haar vergadering van 7 mei 1998 de heer W.F. Duisenberg heeft gehoord, die door de Raad is voorgedragen voor het ambt van president van de Europese Centrale Bank voor een ambtstermijn van acht jaar, en zich op haar vergadering van 11 mei 1998 heeft beraden op de kwalificaties van de kandidaat in het licht van de in artikel 109 A van het EG-Verdrag vastgestelde criteria,
B. overwegende dat de kandidaat een mondelinge verklaring heeft afgelegd en deze ter bespreking aan het Parlement heeft voorgelegd,
C. overwegende dat de president van de ECB de continuïteit van de leiding in de directie van de Bank in acht dient te nemen door een vroegtijdige dan wel gelijktijdige opvolging van zowel president als vice-president te vermijden,
D. overwegende dat de ECB vanaf het moment van haar oprichting politiek onafhankelijk moet zijn, maar dat de benoeming van de kandidaten voor de Directie van de ECB een politieke daad is,
E. overwegende dat de benoemingsprocedure op 2-3 mei 1998 bijzonder onbevredigend is gebleken, met name gezien de vereiste eenparigheid van stemmen,
F. overwegende dat deze procedures in de toekomst verbeterd moeten worden om het vertrouwen van het publiek te versterken,
1. bevestigt de benoeming van de heer W.F. Duisenberg als geschikte kandidaat voor het ambt van president van de Europese Centrale Bank voor een ambtstermijn van acht jaar;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Voorzitter van de Raad voor doorzending aan de regeringen van de lidstaten.