Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (COM(98)0170 C4-0310/98 98/0093(SYN)) (Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)
Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (COM(98)0170 C4-0310/98 98/0093(SYN)) (Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)
Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (COM(98)0170 C4-0310/98 98/0093(SYN)) (Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)
Publicatieblad Nr. C 341 van 09/11/1998 blz. 0132
A4-0353/98
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (COM(98)0170 - C4-0310/98 - 98/0093(SYN))
Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:
(Amendement 1)
Tweede overweging bis (nieuw)
>Oorspronkelijke tekst>
>Tekst na stemming van het EP>
overwegende dat de bepalingen van deze richtlijn inzake houtstof pas na afloop van een overgangsperiode van toepassing zullen zijn voor bestaande bedrijven, zulks om de werkgelegenheid niet te schaden,
(Amendement 3)
Achtste overweging
>Oorspronkelijke tekst>
overwegende dat epidemiologisch onderzoek onder blootgestelde werknemers de carcinogeniteit van het stof van eiken- en beukenhout heeft aangetoond; dat een groot aantal werknemers aan een potentieel gezondheidsrisico is blootgesteld,
>Tekst na stemming van het EP>
overwegende dat epidemiologisch onderzoek onder blootgestelde werknemers de carcinogeniteit van het stof van eiken- en beukenhout heeft aangetoond;
dat het hoogstwaarschijnlijk is dat stof van andere soorten hardhout ook kankerverwekkend bij de mens kan zijn; dat een groot aantal werknemers is blootgesteld aan een ernstig potentieel risico om kanker te krijgen; dat ter bescherming van de werknemers het preventiebeginsel in acht moet worden genomen; dat de werknemers het best worden beschermd als stof van alle soorten hardhout onder de richtlijn valt; dat verder onderzoek naar de carcinogeniteit van andere houtsoorten gewenst is; dat wanneer de aanwezigheid van een risico wordt aangetoond, de Commissie met voorstellen moet komen om de gezondheid van de werknemers te beschermen,
(Amendement 4)
Tiende overweging
>Oorspronkelijke tekst>
overwegende dat het dienstig is dergelijke grenswaarden vast te stellen voor houtstof; dat de huidige grenswaarden voor vinylchloridemonomeer verlaagd dienen te worden om deze in overeenstemming te brengen met de beste minimumnormen voor technologische praktijken, daarbij rekening houdend met de haalbaarheidsaspecten maar steeds met de bescherming van de gezondheid van de werknemers op de werkplek als doel,
>Tekst na stemming van het EP>
overwegende dat voor houtstof grenswaarden
moeten worden vastgesteld die carcinogene risico's voor de werknemers uitsluiten; dat de huidige grenswaarden voor vinylchloridemonomeer verlaagd dienen te worden om deze in overeenstemming te brengen met de beste minimumnormen voor technologische praktijken, daarbij rekening houdend met de haalbaarheidsaspecten maar steeds met de bescherming van de gezondheid van de werknemers op de werkplek als doel,
(Amendement 5)
Tiende overweging bis (nieuw)
>Oorspronkelijke tekst>
>Tekst na stemming van het EP>
overwegende dat de regelgeving met betrekking tot houtstof de werknemers doeltreffend dient te beschermen tegen het risico kanker te krijgen als gevolg van beroepsmatige blootstelling aan houtstof; dat de regelgeving niet ten doel heeft de toepassing van hout te beperken, noch om hout te vervangen door andere materialen of om de toepassing van sommige houtsoorten door die van andere houtsoorten te vervangen; dat het bekend is dat het risico om kanker te krijgen verband houdt met blootstelling aan houtstof, niet aan hout als zodanig; dat de toepassing van de bepalingen van de richtlijn inzake houtstof het met de hand bewerken van harde houtsoorten en het gebruik ervan omwille van hun esthetische eigenschappen niet mag beletten,
(Amendement 6)
ARTIKEL 1, PUNT 2
Bijlage I, punt 5 (richtlijn 90/394/EEG)
>Oorspronkelijke tekst>
5. Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van de volgende houtsoorten: beukenhout en eikenhout.
>Tekst na stemming van het EP>
5. Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van
hardhout.
(Amendement 7)
ARTIKEL 1, PUNT 3
Bijlage III, deel A, tabel, tweede agens (richtlijn 90/394/EEG)
>Oorspronkelijke tekst>
Stof van eiken- en beukenhout 5,0
>Tekst na stemming van het EP>
Stof van
hardhout 5,0(7 bis) (in afwachting van herziening van de grenswaarde over 2 jaar)
>Oorspronkelijke tekst>
>Tekst na stemming van het EP>
(7 bis)Wanneer in het mengsel stof van andere houtsoorten aanwezig is, geldt de grenswaarde voor het stof van alle in het mengsel aanwezige houtsoorten.
(Amendement 9)
ARTIKEL 2
>Oorspronkelijke tekst>
Richtlijn 78/610/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de bescherming van de gezondheid van werknemers die aan vinylchloridemonomeer zijn blootgesteld wordt ingetrokken met ingang van . . .
>Tekst na stemming van het EP>
Richtlijn 78/610/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de bescherming van de gezondheid van werknemers die aan vinylchloridemonomeer zijn blootgesteld wordt
binnen twee jaar na de aanname van deze richtlijn ingetrokken.
(Amendement 10)
ARTIKEL 3
>Oorspronkelijke tekst>
Op grond van de meest recente wetenschappelijke gegevens kan de Commissie binnen vijf jaar na de datum van deze richtlijn overeenkomstig artikel 118 A van het Verdrag bij de Raad een voorstel indienen voor de vaststelling van herziene grenswaarden voor vinylchloridemonomeer en stof van eiken- en beukenhout.
>Tekst na stemming van het EP>
Op grond van de meest recente wetenschappelijke gegevens kan de Commissie binnen
twee jaar na de datum van deze richtlijn overeenkomstig artikel 118 A van het Verdrag bij de Raad een voorstel indienen voor de vaststelling van herziene grenswaarden voor vinylchloridemonomeer en houtstof.
(Amendement 11)
Artikel 4, lid 1, eerste alinea
>Oorspronkelijke tekst>
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op . . . aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daar dadelijk van in kennis.
>Tekst na stemming van het EP>
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om
binnen drie jaar na aanname van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daar dadelijk van in kennis.
Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (COM(98)0170 - C4-0310/98 - 98/0093(SYN))(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(98)0170 - 98/0093(SYN) ((PB C 123 van 22.4.1998, blz. 21.)),
- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 189 C en artikel 118A van het EG-Verdrag (C4-0310/98),
- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken(A4-0353/98),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;
4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;
5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
6. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.