Resolutie over het speciaal verslag nr. 6/97 van de Rekenkamer betreffende de TACIS-subsidies die aan Oekraïne zijn toegekend, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (C4-0350/97)
Resolutie over het speciaal verslag nr. 6/97 van de Rekenkamer betreffende de TACIS-subsidies die aan Oekraïne zijn toegekend, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (C4-0350/97)
Resolutie over het speciaal verslag nr. 6/97 van de Rekenkamer betreffende de TACIS-subsidies die aan Oekraïne zijn toegekend, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (C4-0350/97)
Publicatieblad Nr. C 104 van 06/04/1998 blz. 0230
A4-0063/98
Resolutie over het speciaal verslag nr. 6/97 van de Rekenkamer betreffende de TACIS-subsidies die aan Oekraïne zijn toegekend, vergezeld van de antwoorden van de Commissie (C4-0350/97)
Het Europees Parlement,
- gezien het speciaal verslag nr. 6/97 van de Rekenkamer (C4-0350/97) ((PB C 171 van 5.6.1997, blz. 1.)),
- gezien de voorlopige evaluatie van het TACIS-programma door de evaluatie-eenheid van het directoraat-generaal IA van de Commissie,
- gelet op de artikelen 188 C, lid 4, en 206, lid 1 van het EG-Verdrag,
- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie externe economische betrekkingen (A4-0063/98),
De tenuitvoerlegging van het programma
1. betreurt het dat van alle TACIS-vastleggingskredieten voor Oekraïne van 1991 tot half 1996 in die periode slechts voor 37,5% betalingen zijn verricht en dat het percentage voor het nucleaire veiligheidsprogramma in dit tijdvak slechts 25,5 bedraagt; meent dat dit tempo van tenuitvoerlegging te traag is en uit het oogpunt van beleid een bedreiging vormt voor het programma, met name in de nucleaire sector;
2. neemt kennis van de pogingen van de Commissie om de tenuitvoerlegging in 1997 te bespoedigen, wat ertoe heeft geleid dat de doelstelling ten aanzien van het aantal af te sluiten contracten in dat jaar is overschreden, maar wijst op de absolute noodzaak dat de contracten zo spoedig mogelijk worden omgezet in concrete activiteiten,
3. wijst erop dat de problemen bij de tenuitvoerlegging van TACIS in Oekraïne hoofdzakelijk te wijten waren aan de volgende oorzaken:
- het ontbreken van een volgehouden beleid van de zijde van de autoriteiten in Oekraïne om snel een markteconomie tot stand te brengen,
- ontoereikend en wisselend personeelsbestand bij alle betrokken Commissiediensten en de nationale diensten, met name bij de vertegenwoordiging van de Commissie in Kiev,
- versnippering van de uitgaven over relatief kleine projecten die een gering effect hebben, wat leidt tot een administratieve belasting die in verhouding tot het eventueel rendement te zwaar is,
- gebrek aan duidelijkheid en oriëntatie ten aanzien van de strategische doelen van het TACIS-programma,
- administratieve tekortkomingen bij de partnerorganisaties in Oekraïne,
- beleid en prioriteiten van de Commissie en de Oekraïense begunstigden lopen vaak uiteen, wat leidt tot een gebrek aan enthousiasme voor TACIS bij laatstgenoemden,
- slechte coördinatie en onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Commissie enerzijds en (i) andere buitenlandse steunverleners, (ii) adviseurs/contractanten en (iii) de Oekraïense partnerorganisaties anderzijds,
- uiterst bureaucratische en langdurige programmerings- en uitbestedingsprocedures;
4. stelt voor:
- dat de Commissie haar beleid van vermindering van het aantal gefinancierde projecten voortzet en het nationale TACIS-programma voor Oekraïne richt op een beperkt aantal sectoren, die tenminste voor een periode van vier jaar, die in het indicatief programma wordt voorzien, gehandhaafd blijven, en de middelen concentreert op veel minder, maar grotere projecten (maximaal tien per jaar, afgezien van BISTRO-contracten),
- dat de Commissie alle lopende TACIS-projecten in Oekraïne aan een onderzoek onderwerpt en alle oude, niet-renderende projecten uiterlijk in juni 1998 schrapt of beëindigt,
- dat de Commissie een veel betere personeelsbezetting waarborgt in haar vertegenwoordiging in Kiev, zo nodig door overplaatsing van medewerkers uit Brussel; beschouwt in verband hiermee het initiatief van andere donorlanden om personeel over te plaatsen ter versterking van teams ter plekke als nuttige ervaring die serieus in overweging moet worden genomen;
- dat de Commissie stappen onderneemt om een grotere continuïteit in de bezetting van DGIA te bereiken, met name op de hoogste niveaus,
- dat de Commissie voortaan in het kader van het Oekraïense TACIS-programma alleen betalingsverplichtingen aangaat als de desbetreffende inschrijving binnen zes maanden kunnen worden afgesloten, anders moet de verplichting normalerwijze worden geschrapt,
- dat uitgaven die niet binnen een redelijke tijdspanne ten uitvoer kunnen worden gelegd, opnieuw worden toegewezen aan horizontale TACIS-programma's, die toegankelijk zijn voor alle begunstigde landen na het overleggen van geschikte projectvoorstellen;
- dat aan de oplossing van het probleem van de gebrekkige coördinatie tussen de internationale donors onderling en in het bijzonder tussen de Unie en haar lidstaten prioriteit wordt verleend,
De nucleaire veiligheid
5. betreurt het in hoge mate dat het nucleaire veiligheidsprogramma van de Oekraïne ernstige lacunes en vertragingen vertoond zoals de Rekenkamer heeft vastgesteld; en wijst alle betrokken partijen op hun medeverantwoordelijkheid daarvoor en op de ernstige gevaren van verdere vertragingen;
6. wijst erop dat de voortdurende blokkades in het nucleaire veiligheidsprogramma in Oekraïne te wijten zijn aan een versnippering van de verantwoordelijkheden op het punt van de besluitvorming en beleidsverschillen tussen de diverse donoren en de begunstigden, alsmede aan interne problemen in de nucleaire sector in Oekraïne; doet derhalve een beroep op de Commissie noodprogramma's voor te bereiden voor meer onafhankelijke levering van nucleaire veiligheidshulp via een rechtstreekse overeenkomst met de Oekraïense autoriteiten, mocht het G7-programma in december 1998 nog geen aanwijsbare vooruitgang hebben geboekt;
7. ziet uit naar het komende verslag van de Rekenkamer over hulpverlening inzake nucleaire veiligheid in het kader van zowel TACIS als PHARE, dat begin 1998 moet verschijnen; beklemtoont dat dit verslag het Europees Parlement in de gelegenheid zal stellen een diepgaand onderzoek in te stellen naar de effectiviteit van dit beleid en de gevolgen ervan voor de toekomstige oriëntatie;
Evaluatie
8. is ingenomen met de oprichting van een interne evaluatie-eenheid in DGIA; doet een beroep op de Commissie ervoor te zorgen dat de onafhankelijkheid ervan wordt versterkt en dat er voldoende middelen worden vrijgemaakt voor een effectieve uitvoering van zijn taak; onderstreept dat projecten ook na de voltooiing ervan moeten worden beoordeeld, zodat de feedback van eerdere en toekomstige activiteiten kan worden verbeterd;
9. onderstreept dat stimulansen moeten worden geboden voor een betere strategie wat de vaststelling van de eigen behoeften en de veranderende context in Oekraïne betreft; is met name van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de interimovereenkomst en de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Oekraïne onverwijld in de TACIS-programma's moet worden geïntegreerd;
Algemeen commentaar
10. beklemtoont dat het beleid van technische bijstand voor het overgangsproces in Oekraïne en elders voortdurend op effectiviteit moet worden beoordeeld; legt er nogmaals de nadruk op dat een duidelijke toezegging van het ontvangende land op het punt van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, een eerste vereiste is voor dergelijke hulpverlening;
11. vestigt de aandacht op het feit dat Oekraïne ook middelen ontvangt in het kader van het democratieprogramma van TACIS, waarvan beheer en financiering los staan van het hoofdprogramma en die worden aangevuld met bijdragen van het Europees Parlement; beklemtoont nogmaals zijn betrokkenheid bij het verdere succes van het democratieprogramma en wijst erop dat het commentaar van de Rekenkamer en de opmerkingen in deze resolutie alleen betrekking hebben op het hoofdprogramma van TACIS;
12. vindt dat de Commissie een voorstel moet uitwerken voor een rechtsgrondslag waardoor TACIS-middelen kunnen worden aangewend voor de financiering van de samenwerking met Oekraïne uit hoofde van het vijfde kaderprogramma voor onderzoek;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, aan de Raad en aan de Rekenkamer.