Home

Resolutie over de situatie van grensarbeiders in de Europese Unie

Resolutie over de situatie van grensarbeiders in de Europese Unie

A4-0168/98

Resolutie over de situatie van grensarbeiders in de Europese Unie

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 148 van zijn Reglement,

- gelet op het EG-Verdrag, meer bepaald de artikelen 2, 5, 117, 118, 118 A, 118 B, 130 A en 130 B en het Protocol betreffende de sociale politiek,

- gezien het verzoekschrift nr. 789/95 van 4 juli 1995 over de gevolgen van de verhoging van de socialezekerheidspremies in Nederland voor Belgische grensarbeiders, dat krachtens artikel 157, lid 1, tweede alinea van zijn Reglement aan de commissie werkgelegenheid en sociale zaken werd voorgelegd,

- gezien de talrijke andere verzoekschriften die over problemen van grensarbeiders zijn ingediend en die zijn opgenomen in de studie van het Europees Parlement ((Europees Parlement DG4 , Grensarbeiders in de Europese Unie, serie sociale zaken W - 16, Luxemburg, 1997, 198 pp.)),

- gelet op het Witboek "Europees sociaal beleid - Toekomstige acties voor de Unie" van 1994 (COM(94)0333) en het sociaal actieprogramma van de Commissie voor de middellange termijn 1995-1997,

- gezien het verslag van het Panel op hoog niveau inzake het vrije personenverkeer van 18 maart 1997 en het actieplan van de Commissie voor het vrije verkeer van werknemers (COM(97)0586),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 december 1988 over de problemen van grensarbeiders in de Gemeenschap ((PB C 12 van 16.1.1989. blz. 378.)) en zijn resolutie van 9 februari 1993 over de mededeling van de Commissie inzake de levens- en arbeidsvoorwaarden van de burgers uit de Gemeenschap die in de grensgebieden wonen, met name de grensarbeiders ((PB C 72 van 15.3.1993, blz. 43.))

- gelet op de voorstellen voor verordeningen tot wijziging van de verordening 1408/71 ((PB C 260 van 5.10.1995, blz. 13; PB C 62 van 1.3.1996, blz. 14; PB C 68 van 8.3.1996, blz. 11; PB C 198 van 4.12.1996, blz. 5; PB C 6 van 10.1.1998, blz. 15.)) en de adviezen van het Europees Parlement over deze voorstellen, meer in het bijzonder dat van 29 november 1995 ((PB C 339 van 18.12.1995, blz.15.)),

- gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A4-0168/98),

A. overwegende dat meer dan 380.000 werknemers in de Unie als grensarbeiders werken in de grensregio¨s tussen lidstaten van de Europese Unie, Monaco en Zwitserland, San Marino en Andorra,

B. overwegende dat deze grensarbeiders geconfronteerd worden met tal van problemen die te wijten zijn aan grote verschillen in wetgeving tussen de lidstaten, zowel op het vlak van de sociale zekerheid als op het vlak van de fiscaliteit en de interactie tussen beiden,

C. overwegende dat zulke problemen een belemmering vormen voor de verwezenlijking van het vrije personenverkeer, een van de vier grondvrijheden van de binnenmarkt, en de totstandkoming van een Europese arbeidsmarkt, een belangrijke doelstelling van de Unie,

D. overwegende dat het herhaaldelijk heeft aangedrongen op een oplossing voor tal van deze problemen op het niveau van de Europese Unie o.a. via wijziging van de verordeningen 1612/68 en 1408/71,

E. overwegende dat het in het verleden reeds heeft aangedrongen op een richtlijn betreffende de rapportage over de effecten op grensbevolkingen die op alle desbetreffende nationale wetgevingen moet worden toegepast; overwegende dat het opportuun is om ook ontwerpen van Europese wetgeving aan zulk een onderzoek te onderwerpen,

F. overwegende dat het wenselijk is om de betalingen van socialezekerheidsbijdragen en personenbelasting in eenzelfde land te laten verrichten, waarbij de gelijke behandeling van de betrokkenen moet worden gegarandeerd; overwegende dat in afwachting van de invoegetreding van een definitieve regeling het aangewezen is dat de lidstaten een compensatiefonds oprichten ter compensatie van inkomensverlies van grensarbeiders bij wetswijzigingen,

G. overwegende dat zowel de combinatie van woon- en werklandprincipe alsook de optie voor of woon- of werklandprincipe moeilijkheden met zich meebrengen en inzonderheid de betrokken grensarbeiders een onevenredig inkomensverlies berokkent en dat er aldus aanleiding bestaat tot discriminatie op grond van nationaliteit,

H. overwegende dat de nationale wetgevende initiatieven en collectieve overeenkomsten aan een onderzoek moeten worden onderworpen, met name controle van belastingverplichtingen, socialezekerheidsbijdragen en wetgeving inzake tewerkstelling, om na te gaan welke de mogelijke negatieve gevolgen zijn voor migrerende werknemers en grensarbeiders in het bijzonder,

1. vraagt de Raad dringend zijn goedkeuring te hechten aan de voorliggende voorstellen van de Commissie tot wijziging van verordening 1408/71 ((Met betrekking tot de regelingen voor de vervroegde uittreding, de uitbreiding van het recht op toegang tot gezondheidszorgen in het werkland en de regelingen met betrekking tot de werkloosheidsuitkeringen.)), conform de adviezen van het Europees Parlement; verwelkomt de voorstellen van de Commissie inzake de uitbreiding van de werkingssfeer van verordening 1408/71 tot niet-EU burgers en haar voornemen tot hervorming en vereenvoudiging van de verordening; verzoekt de Europese Commissie aanvullende voorstellen te doen met betrekking tot de overdracht van socialezekerheidsrechten in het kader van de formules van onderbreking van de beroepsloopbaan, aanvullende pensioenen en buitenwettelijke stelsels van sociale zekerheid;

2. vraagt de Commissie onverwijld werk te maken van het Memorandum in verband met de uitvoering van haar aanbeveling van 21 december 1993 betreffende belastingen op bepaalde inkomsten die door niet-ingezetenen verworven zijn in een andere lidstaat dan die waarvan zij ingezeten zijn ((PB L 39 van 10.2.1994, blz. 22.)); verzoekt de Commissie om op basis van dit Memorandum een voorstel voor een richtlijn voor te leggen inzake de gelijke behandeling van niet-ingezetenen met betrekking tot de fiscaliteit; vraagt de lidstaten in afwachting van een dergelijke richtlijn alvast hun eigen fiscale wetgeving in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van het Hof van Justitie; beoogt zodoende feitelijke discriminatie van burgers van een andere lidstaat, inzonderheid benadeling van grensarbeiders, te voorkomen of ongedaan te maken;

3. dringt, naar analogie met de conclusies van het "Panel op hoog niveau inzake het vrije personenverkeer¨, aan op een initiatief van de Commissie met betrekking tot het wegwerken van de incoherentie tussen de wetgeving inzake de fiscaliteit en de sociale zekerheid, in het bijzonder voor grensarbeiders en met betrekking tot een uniforme definitie van grensarbeider die zowel voor de fiscaliteit als voor de sociale zekerheid van toepassing is, waarbij het ruimtelijke criterium wordt geschrapt;

4. vraagt de Commissie in dit verband om een evaluatie te maken van de werking van de bilaterale belastingverdragen tussen lidstaten; bepleit de opstelling van een Europese conventie over het vermijden van dubbele belasting op inkomen en kapitaal binnen de Europese Unie; dringt er in dit kader bij de Commissie op aan een billijke communautaire oplossing te zoeken voor de problemen veroorzaakt door de interactie tussen fiscale stelsels en socialezekerheidsstelsels ten aanzien van migrerende werknemers en van grensarbeiders in het bijzonder;

5. vestigt de aandacht van de lidstaten en de Commissie op de moeilijke situatie van de grensarbeiders die werken in een derde land waarmee geen bilaterale akkoorden of associatieovereenkomsten met de Europese Unie inzake sociale zekerheid zijn gesloten; wenst dat er zo spoedig mogelijk verandering in deze situatie wordt gebracht;

6. verzoekt de Commissie onderzoek te verrichten naar de voor- en nadelen van (1) het woonlandprincipe, (2) het werklandprincipe, (3) combinaties tussen beide en (4) de keuze tussen beide, en op grond van een dergelijk onderzoek voorstellen te doen;

7. vraagt de Commissie op basis van artikel 49 van het EG-Verdrag een richtlijn uit te werken met betrekking tot de invoering van een Europa - toets, waarbij lidstaten nieuwe wetgeving en wijzigingen van bestaande wetgeving en cao¨s inzake sociale bescherming, ziektekosten, fiscaliteit en arbeidsrecht, verplicht en voorafgaandelijk, toetsen aan de gevolgen voor migrerende werknemers en grensarbeiders in het bijzonder; is van oordeel dat de communautaire regelgeving, inclusief de Europese sociale akkoorden, moeten worden getoetst op hun grensoverschrijdende effecten;

8. herinnert aan de mededelingen van de Commissie over de ontwikkeling van de sociale dialoog op Gemeenschapsniveau (COM(96)0448) en over voornoemd actieplan voor het vrije verkeer van werknemers; steunt de in beide mededelingen voorgestelde samenvoeging van het Raadgevend Comité voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers en het Raadgevend Comité voor het vrij verkeer van werknemers tot één Raadgevend Comité; steunt het voornemen van de Commissie om de grensoverschrijdende samenwerking in grensregio's te stimuleren en deze samenwerking te verruimen tot specifieke aangelegenheden, zoals sociale bescherming en belastingen, die van groot belang voor grensarbeiders zijn; wijst er nochtans op dat ook de nationale administraties moeten worden aangespoord vlotter met elkaar samen te werken om specifieke problemen van grensarbeiders op te lossen, maar vooral te voorkomen; meent dat zij een essentiële rol moeten spelen bij het voorstellen van oplossingen voor problemen die ondanks de Europa-toets blijven bestaan;

9. vraagt de lidstaten om een wettelijke compensatieregeling uit te werken, uitgaande van het principe dat de lidstaat die, na doorvoering van een Europa-toets, een wijziging van sociale of fiscale wetgeving doorvoert, die grensarbeiders benadeelt, deze inkomensverliezen compenseert;

10. vraagt de Commissie om in overleg en overeenstemming met de lidstaten en de instanties voor de uitvoering van ziektekostenregelingen in bepaalde grensregio´s een experiment aan te gaan voor vrije keuze van medische verstrekkingen in woon-/werkland voor grensarbeiders en afhankelijke gezinsleden, hierbij tevens rekening houdend met de recente uitspraken gedaan in de zaken Decker en Kohll (C-120/95, C-158/96) over de financiering van grensoverschrijdende gezondheidszorg zonder voorafgaande toestemming;

11. bepleit de oprichting van een nationaal platform van sociale gesprekspartners, sociale en fiscale administratie in elke lidstaat dat een voorlichtings- en servicefunctie vervult ten behoeve van migrerende werknemers en voor grensarbeiders in het bijzonder, en dat hun problemen behandelt en oplossingen voorstelt in het kader van de bevoegdheden van de lidstaten en tot taak heeft de Europa-toets ten uitvoer te leggen;

12. steunt het voornemen van de Commissie om grensoverschrijdende samenwerking in grensgebieden te bevorderen en deze uit te breiden tot specifieke aangelegenheden - zoals sociale bescherming en belastingheffing - die voor grensarbeiders van groot belang zijn;

13. is van oordeel dat de twee raadgevende comités in hun werkzaamheden inzake vrij verkeer en inzake sociale zekerheid speciale aandacht moeten besteden aan de problemen in grensgebieden, o.a. met betrekking tot de sociale-zekerheidsbijdragen van grensarbeiders en het recht op uitkeringen en prestaties;

14. is van oordeel dat de grensoverschrijdende EURES-partnerschappen die in de grensregio¨s zijn opgezet tussen openbare diensten voor arbeidsbemiddeling, sociale gesprekspartners en andere betrokkenen moeten worden versterkt; pleit in dat kader voor een betere afstemming tussen de EURES-consulenten van de vakbonden en die van de arbeidsbemiddelingsdiensten;

15. roept de Commissie op te komen met voorstellen voor een programma dat lidstaten stimuleert om de dienstverlening naar migrerende werknemers en grensarbeiders te verbeteren, door de nationale instanties op het terrein van de fiscaliteit en de sociale zekerheid een laagdrempelig één-loket (call-center) op te laten richten: EUREST-services (EURopean Employment & Social Security & Taxes-Services);

16. acht het bovendien noodzakelijk dat - naast de voorlichtings- en adviesfunctie naar de burgers in de grensgebieden - ook de signaalfunctie van de EURES-consulenten wordt gevaloriseerd, door het versterken van de procedures en kanalen om problemen uit grensregio¨s aan te kaarten, zowel naar de plaatselijke, de regionale en nationale overheden en administraties, als naar de Europese instellingen; vraagt dan ook aan de Europese Commissie om een financiële en inhoudelijke meerjarenplanning uit te werken voor het EURES-netwerk, in het bijzonder voor de grensoverschrijdende initiatieven;

17. vraagt de Commissie tevens aandacht te besteden aan andere grensoverschrijdende samenwerkingsvormen en overlegstructuren, zoals Interreg, en andere grensoverschrijdende projecten, zoals Euregio zorgloketten;

18. verzoekt de Commissie jaarlijks studies te publiceren over de situatie van grensarbeiders, waarin een kwantitatieve en kwalitatieve analyse wordt gemaakt van de grensarbeid en een overzicht wordt gegeven van de wettelijke situatie, de rechtspraak en de problemen in de verschillende lidstaten;

19. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Commissie, de Raad, de Europese sociale gesprekspartners, de regeringen en de parlementen van de lidstaten.