Home

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de ontwikkeling van de controle in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(98)0092 C4-0134/98)

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de ontwikkeling van de controle in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(98)0092 C4-0134/98)

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de ontwikkeling van de controle in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(98)0092 C4-0134/98)

Publicatieblad Nr. C 313 van 12/10/1998 blz. 0241


A4-0277/98

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de ontwikkeling van de controle in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(98)0092 - C4-0134/98)

Het Europees Parlement,

- gezien de mededeling van de Commissie (COM(98)0092 - C4-0134/98),

- gezien het verslag van de Commissie visserij (A4-0277/98),

A. overwegende dat het in het voorste gelid strijdt voor betere controlemaatregelen als wezenlijk onderdeel van een doelmatig GVB waarbij het het belang van een eerlijke uitvoering onderstreept,

B. overwegende dat er vanaf de aanneming van de controleverordening in 1993 weliswaar veel vooruitgang is geboekt, maar dat er nog steeds zwakke plekken bestaan die zo spoedig mogelijk moeten worden aangepakt,

C. overwegende dat inadequate en/of niet-uitgevoerde controles alle sectoren van de visserij die zich aan de regeling houden in een ongunstige positie brengen,

D. overwegende dat het reeds heeft aangedrongen op een gedetailleerd tijdschema voor een actieprogramma om vastgestelde gebreken in de controleprocedures van het GVB recht te trekken,

E. overwegende dat actieve instemming en deelname van de vissers van wezenlijk belang zijn voor een doelmatige visserijcontrole,

F. overwegende dat eerlijke en gelijke afdwinging van GVB-controles en -boetes van wezenlijk belang is om de steun van de vissers te verwerven en een daadwerkelijke uitvoering van het GVB tot stand te brengen,

1. begroet onderhavige mededeling van de Commissie als tijdige reactie op zijn herhaalde verzoeken om maatregelen;

2. betreurt echter dat in de mededeling van de Commissie geen rekening wordt gehouden met andere internationale ervaringen met de succesvolle controle op het visserijbeleid dan die van de NAFO;

3. neemt kennis van de geboekte vooruitgang en van de gebreken die in het huidige controlesysteem van het GVB nog zichtbaar zijn;

4. benadrukt dat de vissers en de visserij-industrie in Europa het gemeenschappelijk visserijbeleid alleen zullen eerbiedigen en daarin vertrouwen zullen stellen wanneer een strenge en eerlijke controle op de naleving van de voorschriften voor alle vissersvloten en -activiteiten van de Unie plaatsvindt;

5. onderstreept eveneens dat de naleving van een controleregeling vereist dat de visserij-industrie volledig vertrouwen heeft in de wetenschappelijke gegevens waarop de TAC's zijn gebaseerd; dit betekent dat de visserij-industrie nauwer betrokken moet worden bij de productie en beoordeling van wetenschappelijke gegevens over de bestanden;

6. is van mening dat de vissersorganisaties in positieve zin moeten worden betrokken bij de verbetering van de naleving van de controlemaatregelen;

7. is van mening dat bij het toezicht en de controle-activiteiten meer samenwerking vereist is tussen de Commissie en de lidstaten en tussen de lidstaten onderling en dat de Commissie het initiatief moet nemen om hiervoor te zorgen;

8. is van mening dat de visserij-inspectie van de Gemeenschap met het oog op regelmatige controleactiviteiten in EU-wateren binnen de territoriale jurisdictie van de lidstaten aanzienlijk moet worden uitgebreid en met het oog op een autonome activiteit in de lidstaten voor de diepzeevloot grotere bevoegdheden moet krijgen;

9. is van mening dat de visserij-inspectie van de Gemeenschap een afzonderlijke, maar geen exclusieve bevoegdheid dient te krijgen voor het toezicht op de aanlandingen van vaartuigen van de Gemeenschap in havens buiten hun vlagstaat;

10. verzoekt de Commissie onmiddellijke maatregelen te nemen om de definitie van toezicht- en controlevoorwaarden in alle lidstaten te standaardiseren, en met name gemeenschappelijke definities vast te stellen van tonnage, motorvermogen en inspecties in de havens en op zee;

11. verzoekt de Commissie met name erop toe te zien dat de toezicht- en controlemaatregelen zowel in de havens als op zee onpartijdig en met gelijke inzet worden uitgevoerd, ongeacht de lidstaat die de controle uitvoert of de vlag van het gecontroleerde vaartuig;

12. dringt er bij de Commissie op aan het huidige gebrek aan evenwicht weg te nemen tussen controles in wateren van de Gemeenschap en in internationale wateren;

13. dringt erop aan de controle op vaartuigen uit derde landen in de wateren van de Gemeenschap te intensiveren om het vertrouwen van de vissers van de EU in eerlijke toepassing van het controlestelsel te herstellen;

14. dringt aan op de vaststelling van maatregelen die de inspectie in staat stellen aan boord te gaan van vaartuigen uit derde landen, en die het mogelijk maken deze vaartuigen via satellietbewaking te controleren zolang zij in de wateren van de Gemeenschap actief zijn;

15. verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen voor verbetering van de controle na aanlanding en in de gehele bevoorradingsketen, om met name de oorsprong na te gaan van ondermaatse en andere illegaal aan land gebrachte vis;

16. dringt aan op meer samenwerking tussen de lidstaten en tussen de Commissie en de lidstaten om de afzetkanalen van visserijproducten naar behoren te controleren en om de inspectie van de Gemeenschap op dit proces toezicht te doen houden;

17. verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen om ervoor te zorgen dat de handel in illegaal gevangen of aan land gebrachte vis op enig punt in de bevoorradingsketen tot - en niet tot en met - de uiteindelijke verbruiker in alle lidstaten strafbaar wordt gesteld;

18. merkt op dat het verslag zich vooral richt op de controle van de vangsten en geen alomvattende analyse van de bestaande fraude op de markt omvat; betreurt in dit verband het ontbreken van een doeltreffende controle op de markten die fraude bij invoer verhindert, zoals de onregelmatigheden die zijn ontdekt bij de herkomst van producten bij de invoer van tonijnfilet in het kader van de preferentiële SAP-regeling of de fraude bij de invoer van kabeljauw met een andere herkomst dan voorzien in het kader van de bestaande overeenkomsten met Noorwegen;

19. wijst op de noodzaak van dringende maatregelen in het besef dat een aantal lidstaten de toezicht- en controle-activiteiten niet naar behoren uitvoert en niet voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van informatie;

20. verzoekt de Commissie de noodzakelijke maatregelen te nemen om haar visserij-inspectie verder uit te breiden en met name voorstellen te doen die haar in staat stellen on-line rechtstreeks en onmiddellijk toegang te hebben tot de gegevensbestanden voor de visserijsector van de lidstaten;

21. dringt erop aan dat de Commissie haar verplichtingen uit hoofde van het Verdrag indachtig, onmiddellijk alle beschikbare instrumenten inzet, met inbegrip van gerechtelijke stappen en geldboetes, om ervoor te zorgen dat de lidstaten alle bepalingen van bestaande verordeningen naleven;

22. verzoekt de Commissie voorstellen te doen die waarborgen dat vissers voor gelijke overtredingen in de hele Europese Unie gelijke straffen krijgen;

23. verzoekt de Commissie na te gaan op welke wijze een gedecentraliseerd systeem voor de controle van kustgebieden in het kader waarvan de visproducenten rechtstreeks zouden worden betrokken bij besluiten in verband met hun visserij, in de periode na 2000 ten uitvoer kan worden gelegd; is ervan overtuigd dat deze aanpak zal leiden tot een groter gevoel van verantwoordelijkheid en vertrouwen bij allen die bij de industrie betrokken zijn; verzoekt de Commissie aan het Parlement verslag te doen van haar bevindingen;

24. verzoekt de Commissie na te gaan hoe het controlemodel van de NAFO kan worden aangepast, uitgebreid en toegepast in wijdere communautaire wateren en verzoekt de Commissie van haar bevindingen verslag te doen aan het Parlement;

25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.