Home

Resolutie over het verzoek van Roemenië om toetreding tot de Europese Unie met het oog op de Europese Raad van Wenen op 11 en 12 december 1998

Resolutie over het verzoek van Roemenië om toetreding tot de Europese Unie met het oog op de Europese Raad van Wenen op 11 en 12 december 1998

Resolutie over het verzoek van Roemenië om toetreding tot de Europese Unie met het oog op de Europese Raad van Wenen op 11 en 12 december 1998

Publicatieblad Nr. C 398 van 21/12/1998 blz. 0050


A4-0428/98

Resolutie over het verzoek van Roemenië om toetreding tot de Europese Unie met het oog op de Europese Raad van Wenen op 11 en 12 december 1998

Het Europees Parlement,

- gezien het op 22 juni 1995 door Roemenië ingediende verzoek om toetreding tot de Europese Unie,

- gezien het advies van de Europese Commissie betreffende dit verzoek om toetreding (COM(97)2003 - C4-0375/97),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 december 1997 over de mededeling van de Commissie "Agenda 2000 - naar een sterkere en grotere Unie" (COM(97)2000 - C4-0371/97) ((PB C 388 van 22.12.1997, blz. 17.)), zijn advies van 11 maart 1998 inzake het voorstel voor een verordening (EG, Euratom) van de Raad over hulp aan de kandidaat-landen in Midden- en Oost-Europa voor toetreding tot de Europese Unie in het kader van een toetredingsstrategie (COM(97)0634 - C4-0010/98 - 97/0351(CNS)) ((PB C 104 van 6.4.1998, blz. 110.)) en zijn resolutie van 11 maart 1998 over de voorstellen voor besluiten van de Raad inzake de principes, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden die zijn opgenomen in de partnerschappen voor toetreding met de kandidaat-lidstaten (COM(98)0053 - C4-0130/98) ((PB C 104 van 6.4.1998, blz. 113.)),

- gezien de besluiten van de Europese Raad in Luxemburg van 12 en 13 december 1997 en in Cardiff van 15 en 16 juni 1998,

- gezien de verslagen van de Commissie van 4 november 1998,

- gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid (A4-0428/98),

A. overwegende dat Roemenië zich sinds de beëindiging van de dictatuur aanzienlijke inspanningen heeft getroost om een rechtsstaat tot stand te brengen waarin de mens en de minderheden worden geëerbiedigd, maar zich tevens bewust van de weg die nog moet worden afgelegd,

B. met bezorgdheid kennis nemend van de bevindingen in het voortgangsrapport van de Commissie van 4 november 1998 dat de integratie en behandeling van de Roma-gemeenschap een ernstig aandachtspunt blijft,

C. overwegende dat de seksuele geaardheid in alle geledingen van het openbare leven geen reden voor vervolging of discriminatie mag zijn,

D. voorts overwegende dat pogingen in het werk zijn gesteld om de voorwaarden voor een markteconomie te creëren,

E. overwegende dat al maatregelen zijn genomen om een deel van het acquis communautaireover te nemen,

F. overwegende echter dat sedert 1997 de macro-economische onevenwichtigheden nog zijn verergerd en dat het BNP daalt,

G. overwegende dat deze situatie het resultaat is van bepaalde acties zoals de bestrijding van de inflatie maar eveneens te wijten is aan de tekortkomingen van de economische hervorming, welke niet met de gewenste doortastendheid is doorgevoerd,

H. overwegende dat in Roemenië resultaten op het gebied van de bestudering en toepassing van minderheidsbeleidsvormen zijn bereikt die eventueel van groot belang kunnen zijn voor andere kandidaat-lidstaten van de EU,

1. benadrukt dat de dynamiek van het toetredingsproces alle landen waarmee de Europese Unie door een Europa-overeenkomst verbonden is, moet omvatten, spreekt opnieuw zijn vaste overtuiging uit dat er geen gesloten groepen van toetredingskandidaten mogen zijn en dringt erop aan dat de mogelijkheid van een soepele overgang naar de fase van intensieve onderhandelingen te allen tijde open blijft;

2. is van oordeel dat een geleidelijke opneming van de kandidaatlanden in de Europese Unie een aanzienlijke bijdrage aan de veiligheid in Europa zal leveren;

3. stelt mèt de Commissie vast dat het prematuur zou zijn de toetredingsonderhandelingen met Roemenië in 1999 te openen, hoewel het geen enkele twijfel lijdt dat dit land in de Europese Unie thuis hoort;

4. wenst dat Roemenië, dat in het algemeen wel voldoet aan de politieke criteria van Kopenhagen, een oplossing zoekt voor de tekortkomingen die inzake mensenrechten blijven bestaan, onder meer op het gebied van de bescherming van kinderen, de controle van de rechterlijke macht op de politie, de onafhankelijkheid van de journalisten, de omstandigheden in de gevangenissen, de situatie van de Roma en de strijd tegen de corruptie;

5. doet een beroep op alle krachten in de politiek de verantwoordelijkheid op zich te nemen om ervoor te zorgen dat de noodzakelijke hervormingen op de juiste wijze worden uitgevoerd;

6. spoort Roemenië, dat nog lang niet voldoet aan de economische criteria van Kopenhagen, aan om de noodzakelijke economische hervormingen voort te zetten, met name verder te gaan met het privatiseringsproces, de hervorming van het bankwezen, de herstructurering van de grote overheidsbedrijven en de bestendiging van een juridisch kader dat geschikt is om buitenlandse investeringen aan te trekken, zodat eindelijk de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend;

7. is van oordeel dat het verder noodzakelijk is de Roemeense landbouw in te passen in het moderniseringsproces van de landbouw, haar concurrentievermogen te bevorderen en haar aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU aan te passen;

8. vestigt de aandacht van Roemenië erop dat het om deze ontwikkelingen gunstig te doen verlopen, zijn bestuur grondig moet hervormen;

9. vraagt dat de Europese Unie stappen zou ondernemen bij de internationale financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank, opdat zij hun steun verlenen aan het hervormingsprogramma van de Roemeense regering;

10. dringt er bij de Europese Unie en Roemenië op aan ten volle gebruik te maken van de bestaande instrumenten, met name de Europa-overeenkomst en het partnerschap voor toetreding, om hun samenwerking verder te ontwikkelen met het oog op de toetreding van Roemenië tot de Europese Unie;

11. wenst dat de Unie en Roemenië de Europese Conferentie aangrijpen om hun buitenlands en veiligheidsbeleid dichter bij elkaar te brengen en een bevredigende oplossing te vinden voor nog niet geregelde aangelegenheden op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, zoals bijvoorbeeld de afschaffing van de visumplicht voor Roemeense onderdanen die naar de landen van de Europese Unie reizen, gekoppeld aan de invoering van Roemeense zijde van een streng controlebeleid op emigratie;

12. erkent de inspanningen die Roemenië levert op het gebied van de teruggave van geconfisqueerde of onteigende eigendommen, maar is van oordeel dat deze onvoldoende zijn en roept de regering en het parlement van Roemenië op om de desbetreffende wetten nr. 18/91 en nr. 112/95 te wijzigen en zo te zorgen voor een definitieve en rechtvaardige oplossing, die garandeert dat de eigendom volledig (in integrum) wordt teruggegeven of, indien dit onmogelijk is, dat een billijke compensatie wordt gegeven, en dat tegelijkertijd degenen die door deze regeling worden gedupeerd de mogelijkheid wordt geboden zich tot de rechter te wenden;

13. doet een beroep op de regering alle wetgeving die aanleiding geeft tot vervolging of discriminatie op grond van seksuele geaardheid af te schaffen;

14. stelt voor in Roemenië een Europees onderzoekcentrum op universitair niveau inzake minderheidsbeleid in Centraal- en Oost-Europa in te stellen om voordeel te trekken van de specifieke kennis die Roemenië in de afgelopen jaren heeft opgedaan; stelt voor dit centrum te laten samenwerken met het Europees Waarnemingscentrum inzake racisme en vreemdelingenhaat in Wenen en het Europees Bureau voor minderheidstalen in Dublin;

15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese Raad, de parlementen van de lidstaten alsmede de regering en het parlement van Roemenië.