Home

Resolutie over het overlijden van Semira Adamu, naar aanleiding van haar uitwijzing

Resolutie over het overlijden van Semira Adamu, naar aanleiding van haar uitwijzing

Resolutie over het overlijden van Semira Adamu, naar aanleiding van haar uitwijzing

Publicatieblad Nr. C 328 van 26/10/1998 blz. 0188


B4-0897, 0909, 0921, 0927, 0935 en 0937/98

Resolutie over het overlijden van Semira Adamu, naar aanleiding van haar uitwijzing

Het Europees Parlement,

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 september 1996 over de uitwijzing van illegale immigranten ((PB C 320 van 28.10.1996, blz. 198.)),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 september 1995 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over immigratie- en asielbeleid (COM(94)0023 - C3-0107/94) ((PB C 269 van 16.10.1995, blz. 156.)),

- gelet op de aanbeveling van de Raad van 22 december 1995 inzake de harmonisatie van de middelen ter bestrijding van illegale immigrantie en illegale arbeid en inzake de verbetering van de daartoe strekkende controlemiddelen ((PB C 5 van 10.1.1996, blz. 1.)), en de aanbeveling van de Raad van 22 december 1995 betreffende overleg en samenwerking bij de tenuitvoerlegging van verwijderingsmaatregelen ((PB C 5 van 10.1.1996, blz. 3.)),

- gelet op het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951,

- gelet op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en met name de artikelen 3 en 14,

A. overwegende dat Semira Adamu op 23 september 1998 de dood vond, nadat zij bij haar uitwijzing uit België hardhandig was aangepakt,

B. overwegende dat ook in andere lidstaten door gebruik van geweld bij gedwongen uitwijzingen reeds doden en zwaargewonden te betreuren vielen,

C. overwegende dat het lot van Semira Adamu een diepe crisis aan het licht brengt, waaruit de besluiteloosheid van onze samenleving blijkt jegens het beroep dat wordt gedaan op onze solidariteit met burgers uit derde landen die trachten armoede, vervolging en geweld te ontvluchten,

D. eraan herinnerend dat het aanvragen van asiel in een ander land een universeel erkend recht is en dat de uitoefening van dit recht in geen enkel geval mag worden gecriminaliseerd en verontrust over de steeds restrictievere interpretatie van het Verdrag van Genève,

E. overwegende dat zich in alle lidstaten problemen voordoen in verband met het toekennen of intrekken van de vluchtelingenstatus, en de omstandigheden van repatriëring van asielzoekers waarvan de aanvrage is afgewezen, en dat deze materie derhalve voor alle landen van de Unie van gemeenschappelijk belang is en overwegende dat een daadwerkelijk Europees asiel- en immigratiebeleid dringend noodzakelijk is;

1. geeft uiting aan zijn bedroefdheid over het overlijden van Semira Adamu en aan zijn ontzetting over de omstandigheden van haar dood en veroordeelt zonder voorbehoud de daden die hebben geleid tot de dood van Semira Adamu;

2. betreurt het dat deze tragische gebeurtenis het nodig maakt nogmaals te wijzen op de noodzaak, voor de direct betrokken personen en lidstaat, van duidelijke bepalingen aangaande het besluit tot uitwijzing van personen die geen toestemming hebben om op het grondgebied van een staat te verblijven, alsook aangaande de tenuitvoerlegging van deze uitwijzing;

3. uit zijn bezorgdheid over de bestaande uitwijzingspraktijken in verschillende lidstaten van de Unie; dringt erop aan dat vrijwillige terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt aangemoedigd door intensieve begeleiding bij de terugkeer en opvang in het land van oorsprong en verzoekt de Raad om, op basis van een grondig onderzoek van bestaande wetgeving en praktijken, nieuwe voorstellen te doen in die zin;

4. dringt erop aan dat bij de toepassing van het Verdrag van Genève rekening wordt gehouden met het feit dat vrouwen het slachtoffer kunnen zijn van specifieke schendingen van hun persoonlijke integriteit, zoals verkrachting, gedwongen huwelijk, seksuele verminking;

5. verzoekt de Raad gemeenschappelijke minimumregels voor te stellen voor de gebieden die vallen onder Titel VI van het Verdrag van Amsterdam, met name voor de kwestie van de opvang van asielzoekers, de voorwaarden waaronder een beroep kan worden gedaan op de vluchtelingenstatus, de procedure voor het toekennen of intrekken van de vluchtelingenstatus, de omstandigheiden voor repatriëring van personen zonder geldige verblijfsvergunning of van asielzoekers wier aanvrage geweigerd is;

6. dringt erop aan dat de herkomstlanden werk zullen maken van de waarborging van de fundamentele mensenrechten zoals het recht op vrije gezinskeuze en de specifieke vrouwenrechten zoals die door de VN zijn erkend;

7. bepleit het inzetten van middelen teneinde de netwerken op te sporen en te bestrijden die illegale immigratie bevorderen met het oog op financieel gewin, alsmede de netwerken die het mogelijk maken illegale buitenlanders in dienst te nemen;

8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en aan de parlementen van de lidstaten.