Resolutie over de situatie in Kosovo
Resolutie over de situatie in Kosovo
Resolutie over de situatie in Kosovo
Publicatieblad Nr. C 328 van 26/10/1998 blz. 0182
B4-0946, 0947, 0948, 0950 en 0951/98
Resolutie over de situatie in Kosovo
Het Europees Parlement,
- gezien zijn eerdere resoluties over de toestand in Kosovo, met name die van 12 maart 1998 ((PB C 104 van 6.4.1998, blz. 216.)), 14 mei 1998 ((Deel II, punt 6 van de notulen van die datum.)), 18 juni 1998 ((Deel II, punt 16 van de notulen van die datum.)) en 16 juli 1998 ((Deel II, punt 6 van de notulen van die datum.)),
- gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad van 23 september 1998 (S/RES/1199(1998)), 1 oktober 1998 (S/RES/1201(1998)) en 6 oktober 1998,
- gezien het besluit van de Noord-Atlantische Raad van 24 september 1998,
- gezien de uitkomsten van de bijeenkomst van de Raad van 5/6 oktober 1998,
A. gezien de aanhoudende en toenemende schendingen van de meest fundamentele mensenrechten, het proces van etnische zuiveringen en de weerzinwekkend brute agressie van de Joegoslavische strijdkrachten tegen de burgerbevolking van Kosovo, die geleid heeft tot talloze burgerslachtoffers,
B. gezien de ontdekking van een aantal massagraven in verschillende delen van Kosovo, waar een groot aantal burgerslachtoffers van het brute optreden van de Servische veiligheidskrachten, waaronder vrouwen en kinderen, is begraven,
C. diep geschokt door de menselijke tragedie als gevolg van de door het Joegoslavische leger gevolgde strategie van de verschroeide aarde die op grote schaal verwoestingen heeft veroorzaakt, vaak van hele dorpen, en voor zeer veel van de 230.000 ontheemden betekent dat zij niet naar een veilige plaats in Kosovo kunnen terugkeren,
D. overwegende dat de Joegoslavische regering internationale pogingen om de ontheemden met levensmiddelen en medicijnen te helpen, welbewust tegenwerkt, en dat de ellende van deze mensen nog groter zal worden nu de winter in aantocht is,
E. opnieuw overwegende dat het optreden van de Servische autoriteiten ook een bijzonder ernstige bedreiging vormt voor de vrede, de veiligheid en de stabiliteit in de gehele regio,
F. overwegende dat Servische militaire, paramilitaire en politiestrijdkrachten hun agressie tegen de Albanese bevolking van Kosovo voortzetten en ondanks beloften van het tegendeel onlangs een groot aantal Albanese burgers hebben vermoord en opzettelijk internationale inspanningen hebben belemmerd om de daklozen van voedsel en medicijnen te voorzien,
G. overwegende dat alleen een volledige beëindiging van alle acties van de Servische veiligheidskrachten tegen de burgerbevolking en de terugtrekking van de Servische veiligheidseenheden, gevolgd door de opening van een volledige en inhoudelijke dialoog zonder voorwaarden vooraf en met internationale betrokkenheid over de toekomst van Kosovo de enige aanvaardbare manier is om het conflict in Kosovo op te lossen,
H. overwegende dat alle noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen om dit proces van etnische zuiveringen, brute agressie tegen de burgerbevolking en de destabilisatie door het bewind in Belgrado te beëindigen en dat de Europese Unie en haar lidstaten een actieve rol bij deze acties dienen te spelen,
I. onder verwijzing naar de doelstellingen die de Europese Raad op 16 juni 1998 in Cardiff met betrekking tot Kosovo heeft geformuleerd, en overwegende dat van geen van deze doelstellingen ook maar iets terecht is gekomen; derhalve diep teleurgesteld over het feit dat de Raad tot dusverre niet adequaat op de crisis heeft gereageerd,
J. overwegende dat de Noord-Atlantische Raad het besluit heeft genomen zich voor te bereiden op zowel beperkte luchtaanvallen als een invasiecampagne vanuit de lucht in Kosovo,
K. overwegende dat de vrije en onbeperkte toegang van internationale humanitaire organisaties als de UNHCR en het ICRC tot Kosovo noodzakelijk is,
L. overwegende dat Milosevic een verleden van gebroken beloften kent, zowel ten aanzien van Kosovo als met betrekking tot de invoering van democratische en economische hervormingen in Servië, en dat hij niet langer een oplossing is, maar eerder een probleem,
M. overwegende dat het bewind in Belgrado tot nu toe een aantal, doch nog steeds volstrekt ontoereikende stappen heeft gezet om te voldoen aan de bepalingen en voorwaarden van resolutie 1199 (1998) van de VN-Veiligheidsraad,
N. nogmaals overwegende dat de openbare aanklager van het Internationaal Tribunaal voor het voormalig Joegoslavië het standpunt heeft geuit dat de toestand in Kosovo een gewapend conflict is binnen de termen van het mandaat van het tribunaal,
1. veroordeelt met kracht het brute optreden en de etnische zuiveringen door de Servische veiligheidskrachten, gericht tegen de burgerbevolking in Kosovo, en verzoekt het bewind in Belgrado onmiddellijk een einde te maken aan alle acties van de Servische veiligheidskrachten tegen de burgerbevolking en de Servische veiligheidseenheden terug te trekken;
2. verzoekt alle partijen, groeperingen en burgers, en met name het bewind in Belgrado, om de bepalingen en voorwaarden van de resoluties 1160(1998) en 1199(1998) van de VN-Veiligheidsraad volledig na te leven;
3. verzoekt zowel het bewind in Belgrado als de vertegenwoordigers van de bevolking van Kosovo onmiddellijk de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een politieke oplossing voor het conflict in Kosovo door middel van een volledige en inhoudelijke dialoog met internationale betrokkenheid over de toekomstige status van Kosovo;
4. verzoekt de Raad en de lidstaten om actief een besluit van de Veiligheidsraad te bevorderen op basis van een verslag van de VN-secretaris-generaal over de naleving door het bewind in Belgrado van de bepalingen en voorwaarden van de resoluties 1160(1998) en 1199(1998) van de VN-Veiligheidsraad, die het gebruik van militair geweld toestaan dat wellicht noodzakelijk kan worden geacht om dit doel te bereiken
5. verzoekt de Raad en de lidstaten alle verdere maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om een einde te maken aan de brute agressie door het bewind in Belgrado tegen de burgerbevolking van Kosovo;
6. steunt de voorbereidingen op een eventueel militair ingrijpen binnen het kader van de NAVO, zowel om de bevolking van Kosovo te beschermen als om te voorkomen dat dit conflict zich uitbreidt tot de buurlanden;
7. verlangt onbeperkte bewegingsvrijheid voor vertegenwoordigers van hulporganisaties en de terzake bevoegde internationale organisaties om de naleving van de gemaakte afspraken en de omvang van de vluchtelingenramp te kunnen controleren;
8. verzoekt de Commissie en de Raad alle noodzakelijke humanitaire steun te verlenen aan de slachtoffers en de vluchtelingen tengevolge van het geweld in Kosovo en verzoekt alle lidstaten vluchtelingen en asielzoekers niet terug te zenden naar Kosovo, waar hun bescherming niet kan worden gewaarborgd;
9. verzoekt de Raad bij de regering in Belgrado in de meest krachtige bewoordingen te protesteren tegen de recente dreigementen van de Joegoslavische autoriteiten om de onafhankelijke media in de regio te behandelen als vijanden in dienst van buitenlandse mogendheden en NAVO-agenten;
10. beveelt de president en de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof voor voormalig Joegoslavië aan onderzoek te doen naar de tegen de heer Milosevic geuite beschuldigingen van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden;
11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de WEU, de NAVO, de VN-Veiligheidsraad, de presidenten en de regeringen van de Federatieve Republiek Joegoslavië en van Servië en de vertegenwoordigers van de bevolking in Kosovo.