Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gecoördineerde invoering van mobiele en draadloze communicatie (UMTS) in de Gemeenschap
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gecoördineerde invoering van mobiele en draadloze communicatie (UMTS) in de Gemeenschap
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gecoördineerde invoering van mobiele en draadloze communicatie (UMTS) in de Gemeenschap (98/C 131/05) (Voor de EER relevante tekst) COM(1998) 58 def. - 98/0051(COD)
(Door de Commissie ingediend op 3 maart 1998)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, artikel 66 en artikel 100 A,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's,
(1) Overwegende dat de Commissie op 29 mei 1997 bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling over de verdere ontwikkeling van mobiele en draadloze communicatie in Europa (1) heeft ingediend;
(2) Overwegende dat na raadpleging van de industrie en andere betrokken partijen (2) en na de handels-, industrie-, frequentie- en normalisatieaspecten van UMTS te hebben overwogen, de Commissie op 15 oktober 1997 een mededeling over strategische en beleidsoriëntaties met betrekking tot de verdere ontwikkeling van mobiele en draadloze communicatie (UMTS) (3) heeft ingediend en beleidslijnen en maatregelen heeft voorgesteld om de zekerheid voor investeringen in UMTS te verhogen en om het regelgevingskader voor te bereiden, teneinde zodoende bij de industrie innovatie en flexibiliteit te bevorderen;
(3) Overwegende dat op 1 december 1997 de Raad de Commissie heeft verzocht "om begin 1998 een voorstel in te dienen voor een beschikking van het Europees Parlement en van de Raad waarmee richtsnoeren met betrekking tot de grond van de zaak kunnen worden vastgesteld en waardoor binnen het bestaande communautaire rechtskader de vroegtijdige verlening van vergunningen voor UMTS-diensten wordt vergemakkelijkt, alsmede, voorzover van toepassing en op basis van de bestaande bevoegdheidsverdeling, met betrekking tot de gecoördineerde toewijzing van frequenties in de Gemeenschap en pan-Europese roaming" (4); dat het Europees Parlement op 29 januari 1998 een resolutie (5) heeft aangenomen waarin volle steun wordt toegezegd aan de mededeling van de Commissie over de strategische en beleidsoriëntaties met betrekking tot de verdere ontwikkeling van mobiele en draadloze communicatie;
(4) Overwegende dat UMTS niet een enkel systeem of netwerk is, maar een modulair concept inhoudt; dat na de huidige tweede generatie mobiele systemen een nieuwe generatie innoverende systemen moet worden ontwikkeld voor de levering van draadloze breedbandmultimediadiensten, met inbegrip van Internet en andere op het Internet Protocol (I/P) gebaseerde diensten, flexibele en gepersonaliseerde dienstverlening en ondersteuning van gegevensstromen met hoge datasnelheid, waarbij het gebruik van vaste en mobiele terrestrische en satellietcomponenten wordt gecombineerd; dat deze beschikking van toepassing is op satellietcomponenten zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van Beschikking 710/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 1997 betreffende persoonlijke satellietcommunicatiediensten (6); dat met het oog op een alomvattende dekking en lage kosten moet worden gezorgd voor een snelle toegang tot de markt en een innoverend dienstenaanbod door middel van een voldoende mate van concurrentie;
(5) Overwegende dat de Wereldadministratieve Radioconferentie (WARC 92) van de ITU in 1992 frequentiespectrum heeft vastgesteld voor de ontwikkeling van zowel de satelliet- als de terrestrische delen van het FPLMTS-systeem (Future Public Land Mobile Telecommunications System), later IMT-2000 genoemd; dat overeenkomstig Resolutie 212 van de ITU en de Wereldradiocommunicatieconferentie in 1995 (WRC 95) de eerste invoering van de terrestrische component omstreeks het jaar 2000 dient plaats te vinden;
(6) Overwegende dat UMTS in de Gemeenschap compatibel moet zijn met het mobiel systeemconcept van de derde generatie, IMT-2000 (International Mobile Telecommunications-2000) genoemd, dat op wereldniveau door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) is ontwikkeld op basis van Resolutie 212 van de ITU;
(7) Overwegende dat mobiele en draadloze communicatie van strategisch belang zijn, zowel voor de ontwikkeling van de telecommunicatie-industrie en de informatiemaatschappij in de Gemeenschap, als voor economie en werkgelegenheid in de Gemeenschap als geheel; dat de Commissie op 3 december 1997 een Groenboek over convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie en de implicaties daarvan voor de regelgeving (7) heeft goedgekeurd; dat op basis van het overleg dat naar aanleiding van dat Groenboek zal plaatsvinden, de Commissie rekening zal houden met de gevolgen van de convergentie voor UMTS, met name met het oog op de herziening van de communautaire telecommunicatieregelgeving in 1999; dat vroege besluiten inzake de harmonisatie van vergunningen en de coördinatie van de invoering van UMTS-diensten dienen te zijn gericht op het tot stand brengen van een gunstig klimaat voor investeringen en voor de invoering van UMTS;
(8) Overwegende dat daartoe specifieke regelgeving op het niveau van de Gemeenschap inzake vergunningsprocedures, beschikbaarheid van spectrum en harmonisatie en normalisatie nodig is; dat om de ontwikkeling van heel de Gemeenschap bestrijkende en van pan-Europese en wereldomspannende diensten met de grootst mogelijke dekking te verzekeren, de lidstaten door middel van een gecoördineerde aanpak moeten zorgen voor de spoedige en gelijktijdige invoering van compatibele UMTS-diensten in de Gemeenschap op basis van interne marktbeginselen; dat uiteenlopende nationale wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen de levering van heel de Gemeenschap bestrijkende en wereldomspannende UMTS-diensten en het vrije verkeer van de ermee verband houdende apparatuur zouden belemmeren of verhinderen;
(9) Overwegende dat de bestaande communautaire wetgeving, met inbegrip van de mededingingsregels en in het bijzonder Richtlijn 96/2/EG van de Commissie van 16 januari 1996 met betrekking tot mobiele en persoonlijke communicatie (8) en Richtlijn 96/19/EG van de Commissie van 13 maart 1996 met betrekking tot volledige mededinging (9), alsmede Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (10) (vergunningenrichtlijn) en Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) betreft (11) (interconnectierichtlijn), op deze sector van toepassing is;
(10) Overwegende dat leveranciers van UMTS-diensten zonder onnodige belemmeringen de markt moeten kunnen betreden, zodat een dynamische markt tot stand komt en een breed, aan concurrentie onderworpen dienstenaanbod; dat wanneer een vergunningsprocedure noodzakelijk wordt geacht, als regel gebruik dient te worden gemaakt van algemene machtigingen of verklaringen;
(11) Overwegende dat in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, inzonderheid Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/2/EG van de Commissie, i) individuele vergunningen dienen te worden beperkt tot de exploitatie van UMTS-netwerken, ii) het aantal UMTS-vergunningen slechts mag worden beperkt wanneer er een aantoonbaar gebrek bestaat aan frequentiespectrumcapaciteit, iii) vergunningen toegankelijk moeten worden gemaakt voor alle organisaties en niet mogen worden voorbehouden aan bestaande exploitanten van andere systemen;
(12) Overwegende dat de met de vergunningen te verbinden voorwaarden zodanig moeten worden vastgesteld dat geheel de Gemeenschap bestrijkende en pan-Europese diensten worden gegarandeerd, evenals roaming-mogelijkheden door middel van een gecoördineerde invoering; dat heel Europa bestrijkende roaming het de industrie mogelijk zal maken te voldoen aan de behoeften van de gebruikers en van de samenleving; dat een lidstaat de in de bijlage van de vergunningenrichtlijn vermelde voorwaarden mag opleggen voor een UMTS-systeem, ook wanneer geen enkel onderdeel van dat systeem zich op het grondgebied van die lidstaat bevindt; dat de telecommunicatie-instanties zo snel mogelijk nationale vergunningenstelsels en de harmonisatie van vergunningsvoorwaarden en -procedures ten behoeve van UMTS moeten goedkeuren in de context van de CEPT en in samenwerking met het ECTRA; dat met name de one-stop-shoppingprocedure waarin de vergunningenrichtlijn voorziet, van toepassing moet zijn op de verlening van individuele vergunningen en voor aanmeldingen in het geval van algemene machtigingen, zodat het verlenen van vergunningen voor UMTS-diensten aan ondernemingen in meer dan één lidstaat wordt vergemakkelijkt;
(13) Overwegende dat de hoeveelheid spectrum die ter beschikking zal worden gesteld, rechtstreeks van invloed zal zijn op de mate van concurrentie op de markt; dat de geschatte vraag derhalve bepalend dient te zijn voor de hoeveelheid toe te wijzen spectrum; dat voldoende spectrum moet worden toegewezen en voldoende vroeg moet worden vrijgemaakt om een breed, aan concurrentie onderworpen aanbod van mobiele multimediadiensten te bevorderen;
(14) Overwegende dat het Europees Comité voor Radiocommunicatie (ERC) in de context van de CEPT voor de meest efficiënte spectrumtoewijzing zorgt; dat in overeenstemming met de CEPT-regels het de CEPT-lidstaten, waartoe ook lidstaten van de Gemeenschap behoren, vrijstaat zich al dan niet vast te leggen op het uitvoeren van ERC-besluiten; dat er derhalve voor moet worden gezorgd dat in de Gemeenschap op tijd de geëigende regelgevende maatregelen worden genomen om zo nodig voor de uitvoering van de ERC-besluiten te zorgen; dat de lidstaten de Commissie geregeld informatie dienen te verstrekken over de uitvoering van ERC-maatregelen; dat aanvullende communautaire maatregelen nodig kunnen zijn om te zorgen voor een tijdige uitvoering van de CEPT-besluiten in de lidstaten;
(15) Overwegende dat door het ERC en het ECTRA goedgekeurde maatregelen, wanneer zij verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht, een basis vormen voor het gebruik van de relevante frequenties en voor de opstelling van de criteria voor UMTS-vergunningen; dat voldoende spectrum nodig zal zijn om de ontwikkeling te bevorderen van een markt met een breed, aan concurrentie onderworpen aanbod van mobiele multimediadiensten; dat het Europees Comité voor Radiocommunicatie (ERC) op 30 juni 1997 Besluit ERC/DEC/(97)07 betreffende de frequentiebanden voor de invoering van UMTS (Universal Mobile Telecommunications Systems) heeft goedgekeurd, dat op 1 oktober 1997 in werking is getreden;
(16) Overwegende dat dit ERC-besluit de frequentiebanden 1900-1980 MHz, 2010-2025 MHz en 2110-2170 MHz heeft toegewezen aan UMTS-toepassingen en voorziet in UMTS-satellietcomponenttoepassingen in de banden 1980-2010 MHz en 2170-2200 MHz; dat nu reeds blijkt dat extra frequentiespectrumcapaciteit nodig zal zijn om aan de vraag in de Gemeenschap te voldoen en om de invoering van UMTS in Europa mogelijk te maken, ook vóór 1 januari 2002; dat voldoende spectrum moet worden toegewezen binnen de door WARC 92 aangewezen banden, in overeenstemming met de toegenomen behoeften, en derhalve voordat UMTS-diensten commercieel worden ingevoerd; dat tegen 2005 extra frequentiespectrum nodig kan zijn en derhalve ook de 900, 1800 en 1900 MHz-banden voor zover mogelijk moeten worden vrijgemaakt of gereorganiseerd;
(17) Overwegende dat op ITU-niveau de herziening van de spectrum- en regelgevingskwesties in verband met UMTS en het bevorderen van multimodale eindapparatuur en wereldwijde roaming van IMT-2000 op de agenda van de WRC 99 zijn opgenomen om extra frequentiespectrum vast te stellen waarmee in 2005-2010 aan de marktvraag moet kunnen worden voldaan; dat derhalve met deelneming van alle betrokken partijen gemeenschappelijke Europese standpunten moeten worden bepaald die op wereldniveau worden bevorderd;
(18) Overwegende dat de beschikbaarheid van spectrum en een goede prijsstelling, gebiedsdekking en kwaliteit essentiële aspecten zullen zijn voor het succes van de invoering van UMTS; dat een prijsstellingsmethode met betrekking tot spectrum geen negatieve gevolgen mag hebben voor de concurrentie op deze markt, rekening moet houden met het algemeen belang, roaming-mogelijkheden moet garanderen en tegelijkertijd een efficiënt gebruik van het spectrum als schaarse hulpbron in de hand moet werken;
(19) Overwegende dat geheel Europa bestrijkende roaming van UMTS-diensten van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling van pan-Europese UMTS-diensten als basis voor de interne markt voor telecommunicatie; dat specifieke samenwerking tussen exploitanten ook noodzakelijk kan zijn om te voorzien in de dekking van minder bevolkte gebieden;
(20) Overwegende dat de Commissie op 4 juni 1997 een voorstel heeft ingediend voor een richtlijn van de Raad en het Europees Parlement betreffende aangesloten telecommunicatieapparatuur en de wederzijdse erkenning van de conformiteit van die apparatuur (12) tot wijziging van Richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende telecommunicatie-eindapparatuur, met inbegrip van de wederzijdse erkenning van de conformiteit daarvan (13); dat terzake dienstige geharmoniseerde normen, die door het ETSI zijn opgesteld en krachtens Richtlijn 91/263/EEG zijn erkend, het vrije verkeer van eindapparatuur zullen waarborgen en het in gebruik nemen van UMTS in de Gemeenschap mogelijk zullen maken (14);
(21) Overwegende dat, zoals bepaald in de interconnectierichtlijn, voor de interconnectie met openbare telecommunicatienetwerken en openbaar beschikbare telecommunicatiediensten die door organisaties met een sterke marktpositie worden geleverd, de beginselen van transparantie en niet-discriminatie moeten gelden;
(22) Overwegende dat, onverminderd het mededingingsrecht van de Gemeenschap, organisaties die UMTS-netwerken leveren zowel het recht als de verplichting moeten hebben om onderhandelingen met betrekking tot roaming en overeenkomsten voor het gedeeld gebruik van infrastructuur met andere telecommunicatieorganisaties aan te gaan, zodat kan worden gezorgd voor een naadloze, heel de Gemeenschap bestrijkende dekking van de dienst; dat dergelijke onderhandelingen dienen plaats te vinden op basis van een gemeenschappelijke, open en internationaal concurrerende norm voor de radiointerface;
(23) Overwegende dat met spoed specifieke maatregelen op communautair niveau zijn vereist voor een gecoördineerde invoering van UMTS op basis van gemeenschappelijke, open en internationaal concurrerende normen, teneinde heel de Gemeenschap bestrijkende roaming van de toekomstige UMTS-diensten tegen lage kosten te garanderen en ervoor te zorgen dat in een vroeg stadium vergunningen worden verleend voor UMTS-diensten in de Gemeenschap in de door de CEPT aangewezen banden;
(24) Overwegende dat de Gemeenschap dient voort te bouwen op het succes van de huidige generatie mobiele digitale technologie, met inbegrip van GSM, zowel in Europa als in heel de wereld, rekening houdende met de interworking tussen UMTS-systemen en systemen van de tweede generatie; dat er niet mag worden gediscrimineerd tussen GSM-exploitanten en nieuwkomers op de UMTS-markten;
(25) Overwegende dat UMTS gericht is op een wereldmarkt en derhalve in een wereldwijde context moet worden beschouwd, op basis van een samenhangend plan voor de Gemeenschap; dat het tot stand brengen van een gemeenschappelijke norm in de Gemeenschap de Europese industrie zou helpen bij de concurrentie op de wereldmarkten; dat compatibiliteit met andere normen van de IMT-2000-familie van de ITU interworking en roaming op wereldniveau zou bevorderen; dat de ITU mei 1998 heeft vastgesteld als uiterste termijn voor de goedkeuring van het "IMT-2000-familieconcept" en september 1998 voor het indienen van kandidaturen voor de radio-interface voor het "IMT-2000-familieconcept" van normen, alsmede eind 1999 voor de goedkeuring van de definitieve aanbeveling door de ITU voor een IMT-2000-norm; dat dit "familieconcept" een verzameling van radiointerfaces en van kernnetwerknormen ondersteunt; dat de gemeenschappelijke Europese UMTS-norm zal moeten worden goedgekeurd en voorgesteld als onderdeel van die "familie", zodat de kansen op overname van UMTS op markten buiten Europa worden verhoogd; dat de Gemeenschap er derhalve voor moet zorgen aan de vastgestelde uiterste termijnen te voldoen;
(26) Overwegende dat de vrijwillige toepassing van normen de algemene regel dient te blijven, maar dat het verplicht stellen van normen noodzakelijk kan zijn voor interfaces en situaties waarin het nodig is om interoperabiliteit te garanderen en om roaming van mobiele netwerken en diensten te bevorderen; dat geharmoniseerde normen worden goedgekeurd door normalisatie-instellingen zoals het Europees Instituut voor Telecommunicatienormen (ETSI), dat ondersteuning verleent bij regelgeving; dat de voorstellen voor gemeenschappelijke technische voorschriften in het algemeen worden opgesteld op basis van geharmoniseerde normen en na aanvullende raadpleging;
(27) Overwegende dat het UMTS-normalisatieproces, om innovatie en daadwerkelijke concurrentie bij de dienstverlening mogelijk te maken, dient te worden beperkt tot hetgeen nodig is voor de ontwikkeling van systemen, maar dat differentiatie bij de levering van diensten mogelijk moet blijven.
(28) Overwegende dat gemeenschappelijke en open Europese normen van wezenlijk belang zijn voor de kritieke interfaces, met name de radiointerface (UTRA - UMTS Terrestrial Radio Access) en voor het UMTS-kernnetwerk, teneinde een sterke start van UMTS in de Gemeenschap te bevorderen en om te zorgen voor een eind-tot-eind-interoperabiliteit in een pan-Europese omgeving en voor open concurrentie inzake roaming-verkeer, alsmede om een versnippering van de markt in Europa, verhoogde kosten van UMTS-systemen en verlies van concurrentievermogen te verhinderen;
(29) Overwegende dat de Commissie in 1995 krachtens Richtlijn 83/189/EEG van de Raad (15) van 28 maart 1983 en Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 aan het ETSI een algemene opdracht tot normalisatie met betrekking tot UMTS heeft verstrekt;
(30) Overwegende dat het ETSI-mechanisme inzake intellectuele-eigendomsrechten (IPRs) in de normalisatiecontext dient te worden gevolgd; dat ETSI-leden al het nodige dienen te doen om alle IPRs met betrekking tot UMTS in de wereld openbaar te maken;
(31) Overwegende dat in het kader van de communautaire O& O-programma's de nodige steun dient te worden gegeven aan de verdere ontwikkeling van de technologische basis voor UMTS; dat dit verder onderzoek zou inhouden naar technische oplossingen voor UMTS, zoals "software radio";
(32) Overwegende dat rekening moet worden gehouden met de maatschappelijke gevolgen bij de overgang naar de draadloze informatiemaatschappij; dat de ontwikkeling van UMTS dient te worden gecoördineerd met verwante inspanningen zoals de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in de gehele Gemeenschap, de ondersteuning van opleidingen op het gebied van met UMTS verband houdende technologie, toegang voor ouderen en gehandicapten onderzoek naar eventuele gezondheidsrisico's van mobiele communicatie;
(33) Overwegende dat bij de implementatie van UMTS-systemen en -diensten rekening dient te worden gehouden met de behoeften van potentiële gebruikersgroepen in diensten van algemeen belang (gezondheid, onderwijs, vervoer, milieu enz.) en aandacht dient te worden geschonken aan eisen die reeds in Europese normen zijn vervat;
(34) Overwegende dat de markttoegang en het vrije verkeer van UMTS-systemen en -eindapparatuur op de wereldmarkt moet worden bevorderd; dat de interoperabiliteit van UMTS-diensten op communautair en wereldniveau dient te worden aangemoedigd bij industrie, normalisatie-instellingen en lidstaten;
(35) Overwegende dat het ten behoeve van de invoering van interoperabele UMTS op zowel pan-Europees als op wereldniveau nodig kan zijn een aantal overeenkomsten te sluiten met derde landen inzake (onder andere) interconnectie, roaming, het vrije verkeer en gebruik van apparatuur op wereldniveau door middel van multilaterale regels en toegang tot netwerken en markten van derde landen dat deze overeenkomsten nauw verwant zijn met markttoegangsregelingen;
(36) Overwegende dat de ondernemingen in de Gemeenschap ten volle baat dienen te hebben bij internationale handelsovereenkomsten, zoals de overeenkomsten die worden getekend in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), en daadwerkelijke markttoegang dienen te hebben onder de specifieke voorwaarden, met inbegrip van nationale behandeling, die de landen binnen de WHO hebben vastgelegd;
(37) Overwegende dat UMTS-apparatuur valt onder de internationale overeenkomsten inzake tarieven waaraan de Gemeenschap deelneemt, zoals de overeenkomst inzake informatietechnologie die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (16) is ondertekend en de overeenkomst van Istanbul inzake de opheffing van douanerechten over persoonlijke eigendom en professionele apparatuur (17);
(38) Overwegende dat de Commissie alle noodzakelijke maatregelen mag treffen om internationale overeenkomsten ten uitvoer te leggen; dat de Commissie over UMTS-aspecten verdere multilaterale en bilaterale onderhandelingen mag aangaan op basis van specifieke opdrachten van de Raad, die het mogelijk moeten maken evenwichtige overeenkomsten te sluiten, waarmee verder wordt gezorgd voor een daadwerkelijke toegang voor exploitanten uit de Gemeenschap tot derde landen alsmede voor wederzijdse erkenningsovereenkomsten voor het wereldwijde verkeer van eindapparatuur;
(39) Overwegende dat de resultaten van het internationale overleg en andere veranderingen in de stand van zaken het noodzakelijk kunnen maken dat beslissingen met betrekking tot deze beschikking worden gewijzigd of dat andere geëigende maatregelen worden genomen;
(40) Overwegende dat bij de uitvoering van deze beschikking de Commissie moet worden bijgestaan door het bij Richtlijn 97/13/EG ingestelde vergunningencomité; dat het comité moet fungeren als een raadgevend comité overeenkomstig de procedure van artikel 16 of als een comité van beheer van type IIb overeenkomstig de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG,
HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Doelstelling
De doelstelling van deze beschikking is het bevorderen van de spoedige invoering van compatibele UMTS-netwerken en -diensten in de Gemeenschap op basis van de beginselen van de interne markt en in overeenstemming met de marktvraag, door middel van het coördineren van nationale vergunningenstelsels.
Artikel 2
Definitie
Ten behoeve van deze beschikking betekent UMTS (Universal Mobile Telecommunications System) een mobiel communicatiesysteem van de derde generatie waarmee met name innovatieve draadloze multimediadiensten kunnen worden aangeboden die verder gaan dan de mogelijkheden van de huidige systemen van de tweede generatie, zoals GSM, en waarin gecombineerd gebruik wordt gemaakt van terrestrische en satellietcomponenten. UMTS heeft onder andere de in bijlage I vermelde eigenschappen.
Artikel 3
Gecoördineerde vergunningen
1. De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om vóór 1 januari 2002 op hun grondgebied het geharmoniseerde aanbod van UMTS-diensten mogelijk te maken en voeren met name uiterlijk op 1 januari 2000 een vergunningenstelsel voor UMTS in.
2. Bij het voorbereiden en toepassen van hun vergunningenstelsel zien de lidstaten erop toe
- dat de levering van UMTS-diensten wordt georganiseerd in frequentiebanden die door de CEPT zijn geharmoniseerd in overeenstemming met de procedure van artikel 5,
- en, voorzover beschikbaar, op basis van de door het ETSI ontwikkelde Europese normen, waaronder met name een gemeenschappelijke, open en internationaal concurrerende radiointerfacenorm. De lidstaten zorgen ervoor dat deze vergunningen roaming in heel de Gemeenschap mogelijk maken.
3. Bij het verlenen van vergunningen voor UMTS-diensten zien de lidstaten toe op de toepassing van de in bijlage I vermelde specifieke eigenschappen.
4. In gevallen van incompatibiliteit tussen kandidaat-systemen en wanneer overeenkomstig de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG en in samenwerking met de CEPT is vastgesteld dat het noodzakelijk is het aantal vergunningen voor UMTS-diensten te beperken, coördineren de lidstaten hun vergunningsprocedures zodat in de Gemeenschap vergunningen voor compatibele UMTS-diensten worden verleend.
Artikel 4
Rechten en verplichtingen inzake roaming
1. De lidstaten zien erop toe dat organisaties die UMTS-netwerken aanbieden, beschikken over rechten en verplichtingen om over roaming-overeenkomsten te onderhandelen met andere organisaties die UMTS-netwerken aanbieden, zodat een naadloze, heel de Gemeenschap bestrijkende dekking van de dienst wordt gegarandeerd.
2. De lidstaten nemen zo nodig maatregelen, met inbegrip van het bevorderen van overeenkomsten tussen exploitanten in overeenkomst met het Gemeenschapsrecht, om de dekking van minder bevolkte gebieden te garanderen.
Artikel 5
Samenwerking met de CEPT
1. De Commissie verstrekt, in overeenkomst met de procedure van artikel 16 van Richtlijn 97/13/EG en de agenda van bijlage II, aan de CEPT/ERC en CEPT/ECTRA opdrachten voor het harmoniseren van frequentiegebruik en de voorwaarden die zijn verbonden met vergunningen voor UMTS-netwerken en -diensten, zonder echter afbreuk te doen aan de bepalingen van de vergunningenrichtlijn met betrekking tot individuele vergunningen. In deze opdrachten worden de uit te voeren taken alsmede een agenda daarvoor vastgelegd.
2. Na uitvoering van de opdrachten wordt in overeenkomst met de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG besloten of de resultaten van de in opdracht uitgevoerde werkzaamheden in de Gemeenschap van toepassing worden verklaard.
3. Ongeacht het in artikel 5, lid 2, bepaalde, kunnen de Commissie of elk van de lidstaten, wanneer zij van mening zijn dat de werkzaamheden waarvoor aan de CEPT/ECTRA of CEPT/ERC opdracht is verstrekt, te weinig voortgang boeken met betrekking tot de vastgestelde agenda, de kwestie voorleggen aan het vergunningscomité, dat handelt in overeenstemming met de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG.
Artikel 6
Samenwerking met het ETSI
De Commissie treft alle nodige maatregelen, voorzover van toepassing in samenwerking met het ETSI, ter bevordering van een gemeenschappelijke en open norm voor de levering van compatibele UMTS-diensten in geheel Europa, in overeenstemming met de eisen van de markt en rekening houdende met de noodzaak aan de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) een gemeenschappelijke norm aan te bieden als een mogelijke wereldwijde ITU-IMT 2000-norm
Artikel 7
Comité
Bij de tenuitvoerlegging van deze beschikking wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 14 van richtlijn 97/13/EG ingestelde vergunningscomité.
Artikel 8
Uitwisseling van informatie
1. De Commissie stelt het comité regelmatig in kennis van het resultaat van overleg met de vertegenwoordigers van telecommunicatieorganisaties, gebruikers, consumenten, fabrikanten, dienstverleners en vakverenigingen.
2. De Commissie bevordert, rekening houdend met het telecommunicatiebeleid van de Gemeenschap, de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van de regelgeving met betrekking tot vergunningen voor UMTS-diensten.
Artikel 9
Internationale aspecten
1. De Commissie neemt de nodige maatregelen om de invoering van UMTS-diensten in derde landen en het vrije verkeer van UMTS-apparatuur te vergemakkelijken.
2. Daartoe stelt de Commissie alle nodige maatregelen voor met oog op de effectieve uitvoering van internationale overeenkomsten die op UMTS van toepassing zijn, en dient zij, in het bijzonder en voorzover nodig, bij de Raad voorstellen in voor geschikte onderhandelingsmandaten voor bilaterale en multilaterale overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties. De Raad besluit met een gekwalificeerde meerderheid.
Artikel 10
Kennisgeving
De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die zij nodig heeft om de tenuitvoerlegging van deze beschikking te kunnen controleren
Artikel 11
Vertrouwelijkheid1. De Commissie en de nationale regelgevende instantie zijn gehouden vertrouwelijkheid te betrachten met betrekking tot alle informatie die onder het beroepsgeheim valt, met name informatie over ondernemingen, hun zakelijke relaties of hun kostencomponenten.
2. Lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van nationale regelgevende instanties om de genoemde informatie bekend te maken wanneer dit van wezenlijk belang is om te voldoen aan hun verplichtingen, waarbij deze bekendmaking evenredig dient te zijn en rekening dient te houden met de legitieme belangen van de ondernemingen bij het beschermen van hun zakelijke geheimen.
3. Lid 1 mag geen belemmeringen vormen voor de bekendmaking van informatie betreffende vergunningsvoorwaarden waarin geen informatie van vertrouwelijke aard is opgenomen.
Artikel 12
Toepassingstermijn
Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en blijft van kracht tot vier jaar na die datum.
Artikel 13
Verslaglegging
De Commissie volgt de ontwikkelingen op het gebied van UMTS op de voet en brengt na twee jaar bij het Europees Parlement en bij de Raad verslag uit over de doeltreffendheid van de naar aanleiding van deze beschikking getroffen maatregelen.
Artikel 14
Tenuitvoerlegging
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen in werking treden om aan de bepalingen van deze beschikking of aan de naar aanleiding van deze beschikking overeengekomen bepalingen te voldoen.
Artikel 15
Adressaten
Deze beschikking in gericht tot de lidstaten.
(1) COM(97) 217 def. van 29.5.1997.
(2) Op 16 december 1996 werd met ondersteuning van de Commissie het UMTS-forum ingesteld, waarin regelgevers, exploitanten, fabrikanten, satellietexploitanten en andere betrokken partijen bijeen worden gebracht, samen met het Europees Instituut voor Telecommunicatienormen (ETSI), het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) en het Europees Bureau voor Telecommunicatie (ETO); dit forum beoogt gemeenschappelijke standpunten te ontwikkelen voor de ontwikkeling en de invoering van UMTS en adviezen op te stellen met betrekking tot de ontwikkeling van een beleidskader voor de invoering van UMTS.
(3) COM(97) 513 def. van 15.10.1997. Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economische en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's - strategische en beleidsoriëntaties met betrekking tot de verdere ontwikkeling van mobiele en draadloze communicatie (UMTS) - resultaten van het openbaar overleg en voorstellen voor de totstandbrenging van een gunstige omgeving.
(4) Conclusies van de Raad van 1 december 1997.
(5) Resolutie van het Europees Parlement van 29 januari 1998 - A4-0027/98.
(6) PB L 105 van 23.4.1997, blz. 4.
(7) COM(97) 623.
(8) Richtlijn 96/2/EG van de Commissie van 16 januari 1996 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG met betrekking tot mobiele en persoonlijke communicatie, PB L 20 van 26.1.1996, blz. 59.
(9) Richtlijn 96/19/EG van de Commissie van 13 maart 1996 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG met betrekking tot de invoering van volledige mededinging op de markten voor telecommunicatie, PB L 74 van 22.3.1996, blz. 13.
(10) PB L 117 van 7.5.1997, blz. 15.
(11) PB L 199 van 26.7.1997, blz. 32.
(12) PB C 248 van 14.8.1997, blz. 4.
(13) PB L 128 van 23.5.1991, blz. 1.
(14) Op 29 januari 1998 is binnen ETSI een consensusovereenkomst bereikt met het oog op de opstelling van een gemeenschappelijke radio-interfacenorm voor UMTS, UTRA genaamd.
(15) PB L 109 van 26.4.1983, blz. 8.
(16) Overeenkomst inzake de handel in informatietechnologieproducten, Besluit 97/359/EG van de Raad van 24.3.1997, PB L 155 van 12.6.1997, blz. 10.
(17) Besluit 93/329/EEG van de Raad van 15.3.1993, PB L 130 van 27.5.1993, blz. 1.
BIJLAGE I
EIGENSCHAPPEN VAN UMTS
Diensten
1. Multimediamogelijkheden met mobiliteit over een uitgestrekt gebied (wide area mobility)
2. Efficiënte toegang tot het Internet, Intranetten en andere op het Internet Protocol (I/P) gebaseerde diensten
3. Hoge spraakkwaliteit, vergelijkbaar met die van vaste netwerken
4. Overdraagbaarheid van de diensten tussen verschillende UMTS-omgevingen
5. Gebruik van GMS/UMTS binnenshuis, buitenshuis en ver daarbuiten, in één enkele naadloze omgeving, die volledige roaming omvat met GSM alsmede tussen de terrestrische en satellietcomponenten van UMTS-netwerken.
Eindapparatuur
- Dual mode/band GSM/UMTS-eindapparatuur, voorzover van toepassing
- Dual mode terrestrische/satelliet-UMTS-eindapparatuur, voorzover van toepassing.
Radiotoegangsnetwerken (Radio Access Networks)
- Nieuwe radiointerface voor toegang tot alle diensten, met inbegrip van op packet data gebaseerde diensten
- Goede algemene spectrumefficiency.
Kernnetwerk
- Ontwikkeling van de GSM-systeemfamilie; beheer van verbindingen en mobiliteit met inbegrip van volledige roaming, op basis van de norm voor het GSM-kernnetwerk
- Convergentie van mobiele en vaste elementen.
BIJLAGE II
>RUIMTE VOOR DE TABEL>