Home

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan /* COM/98/0357 def. - CNS 98/0199 */

Publicatieblad Nr. C 017 van 22/01/1999 blz. 0006


Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan (1999/C 17/06) COM(1998) 357 def. - 98/0199(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 1 december 1998)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 113 en 130 Y juncto artikel 228, lid 2, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat het beleid van de Gemeenschap op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking, overeenkomstig artikel 130 U van het Verdrag, bevorderlijk dient te zijn voor de duurzame economische en sociale ontwikkeling van ontwikkelingslanden, de harmonieuze geleidelijke integratie ervan in de wereldeconomie en de bestrijding van de armoede in deze landen;

Overwegende dat de Gemeenschap, om haar doelstellingen op het gebied van de buitenlandse betrekkingen te verwezenlijken, de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan dient goed te keuren,

BESLUIT:

Artikel 1

De Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad verricht de kennisgeving bedoeld in artikel 23 van de Overeenkomst (1).

Artikel 3

De Commissie, bijgestaan door vertegenwoordigers van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in de Gemengde Commissie, bedoeld in artikel 16 van de Overeenkomst.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

(1) De datum van inwerkingtreding van de Samenwerkingsovereenkomst wordt door het Secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan inzake partnerschap en samenwerking

DE EUROPESE GEMEENSCHAP

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK PAKISTAN,

anderzijds,

GELET OP de uitstekende betrekkingen en de banden van vriendschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, hierna "de Gemeenschap" te noemen, en de Islamitische Republiek Pakistan, hierna "Pakistan" te noemen;

ERKENNENDE dat het van belang is de banden en betrekkingen tussen de Gemeenschap en Pakistan verder te versterken;

OPNIEUW BEVESTIGENDE het belang dat de Gemeenschap en Pakistan hechten aan de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;

GELET OP de Verklaring van Wenen van 1993 en het actieprogramma van de Internationale Conferentie over de Mensenrechten, de Verklaring van Kopenhagen van 1995 inzake sociale ontwikkeling en het bijbehorende actieprogramma, de Verklaring van Peking van 1995 en het actieprogramma van de 4e Wereldvrouwenconferentie, de Verklaring van Rio van 1992 over milieu en ontwikkeling en de Internationale Strategie voor het Vierde Ontwikkelingsdecennium;

GELET OP de grondslagen voor nauwe samenwerking tussen de Gemeenschap en Pakistan die zijn gelegd door de op 16 November 1976 ondertekende Overeenkomst tussen Pakistan en de Gemeenschap;

MET VOLDOENING NOTA NEMEND van de resultaten van de Overeenkomst;

GELEID, door het gemeenschappelijk verlangen om de betrekkingen tussen de partijen te consolideren, te verdiepen en te diversifiëren op gebieden van wederzijds belang, op basis van gelijkheid, non-discriminatie, wederzijds voordeel en wederkerigheid;

ERKENNENDE het grote belang van sociale ontwikkeling die hand in hand moet gaan met economische ontwikkeling;

ERKENNENDE de noodzaak van ondersteuning van de Pakistaanse inspanningen voor ontwikkeling, met name verbetering van de levensomstandigheden van de arme en achtergestelde bevolkingsgroepen;

GELET OP het belang dat de Gemeenschap en Pakistan hechten aan de bevordering van een evenwichtige demografische groei, de uitroeiing van armoede, milieubescherming en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, waarbij rekening wordt gehouden met het verband tussen milieu en ontwikkeling;

WENSENDE, gunstige voorwaarden te scheppen voor een aanzienlijke ontwikkeling en diversificatie van de handel tussen de Gemeenschap en Pakistan, en voor samenwerking op commercieel, economisch, wetenschappelijk, technologisch en cultureel gebied en op het gebied van investeringen;

REKENING HOUDEND met hun verbintenis het handelsverkeer te doen plaatsvinden overeenkomstig de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie;

ERKENNENDE de specifieke behoeften van ontwikkelingslanden in het kader van de Wereldhandelsorganisatie;

GELET op de noodzaak om gunstige voorwaarden voor rechtstreekse investeringen te scheppen;

WIJZENDE op hun gemeenschappelijke belang bij bevordering en versterking van regionale samenwerking en de Noord-Zuid-dialoog;

IN DE OVERTUIGING dat de onderlinge betrekkingen zich zo hebben ontwikkeld dat zij verder reiken dan het bestek van de in 1986 gesloten Overeenkomst.

HEBBEN BESLOTEN als overeenkomstsluitende partijen, hierna "de partijen" genoemd, deze Overeenkomst te sluiten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:

DE EUROPESE GEMEENSCHAP:

..........

Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Unie

Manuel MARÍN

Vice-Voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

DE REGERING VAN PAKISTAN:

..........

Minister van Buitenlandse Zaken

DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

Artikel 1

Grondslag

De eerbiediging van de rechten van de mens en de democratische beginselen, zoals uiteengezet in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en buitenlandse beleid van de Gemeenschap en van de Islamitische Republiek Pakistan, en vormt een essentieel onderdeel van deze overeenkomst.

Artikel 2

Doelstellingen

De hoofddoelstellingen van deze overeenkomst zijn het bevorderen en ontwikkelen door middel van dialoog en partnerschap van de diverse aspecten van samenwerking tussen de Partijen op terreinen die binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden vallen, waarbij de nadruk ligt op volgende punten:

1. het scheppen van de voorwaarden voor en het bevorderen van de toename en ontwikkeling van de wederzijdse handel tussen de Partijen overeenkomstig de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO);

2. de Pakistaanse inspanningen voor een algemene en duurzame ontwikkeling te steunen, met inbegrip van economisch en sociaal ontwikkelingsbeleid dat rekening houdt met de arme en achtergestelde bevolkingsgroepen, en vooral met vrouwen in deze groepen, en de inspanningen op weg naar een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen;

3. de bevordering van investeringen en van de economische, technische en culturele banden in hun wederzijds belang;

4. de ontwikkeling van de economische capaciteit van Pakistan ten einde de onderlinge samenwerking met de Gemeenschap doelmatiger te doen verlopen.

Artikel 3

Handel en commerciële samenwerking

1. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden hebben de Partijen zich ertoe verbonden het handelsverkeer te doen plaatsvinden overeenkomstig de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie.

2. De Partijen komen overeen de andere partij kennis te geven van de instelling van antidumpingprocedures tegen producten van de andere partij.

Indien een Partij een verzoek indient voor overleg over antidumpingsprocedures of antisubsidieprocedures, wordt dit verzoek door de andere Partij in welwillende overweging genomen en wordt daartoe voldoende gelegenheid geboden, zulks overeenkomstig de WTO-Overeenkomsten inzake de maatregelen tegen invoer met dumping of met subsidiëring.

3. De Partijen komen voorts overeen binnen het kader van hun huidige wetgeving de uitbreiding en diversificatie van de onderlinge handel te bevorderen. Doel van de samenwerking op dit gebied is ontwikkeling en diversificatie van de onderlinge handel door te streven naar verbetering van de markttoegang.

4. De Partijen streven naar:

a) de opheffing van de handelsbelemmeringen en de uitvoering van maatregelen ter verbetering van de transparantie, met name door te zijner tijd de niet-tarifaire handelsbelemmeringen af te schaffen, rekening houdend met het werk dat in dit verband door de WTO is gedaan;

b) binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden de samenwerking op douanegebied tussen de respectieve autoriteiten te verbeteren, vooral wat betreft beroepsopleiding, vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures, en het voorkomen, onderzoeken en bestraffen van douane-overtredingen; waaronder fraudulente praktijken, in overeenstemming met het werk van de Werelddouaneorganisatie;

c) kwesties op het gebied van douanevervoer/wederuitvoer verder in overweging te nemen;

d) informatie uit te wisselen over tot wederzijds voordeel strekkende marktmogelijkheden, statistische samenwerking en mededingingskwesties;

e) te werken aan een passende bescherming van persoonsgegevens.

5. a) Pakistan neemt alle nodige maatregelen ter verbetering van de omstandigheden voor een toereikende en doeltreffende bescherming en handhaving van rechten uit hoofde van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, overeenkomstig internationale normen.

b) Tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en onverminderd de aangegane verbintenissen in het kader van de TRIPs-Overeenkomst, treedt Pakistan toe tot de volgende multilaterale overeenkomsten inzake rechten uit hoofde van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom waarbij de lidstaten partij zijn of die de facto door de lidstaten worden toegepast, volgens de relevante bepalingen in deze overeenkomsten:

i) Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom zoals laatstelijk gewijzigd in Stockholm (Akte van Stockholm, 1967);

ii) Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, zoals laatstelijk gewijzigd in Stockholm (Akte van Stockholm van 1967);

iii) Protocol betreffende de Schikking van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken (Madrid 1989);

iv) Het Octrooiensamenwerkingsverdrag zoals gewijzigd in 1984.

c) Teneinde Pakistan in staat te stellen te voldoen aan bovengenoemde verbintenissen en verplichtingen kan technische bijstand worden verleend.

6. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden komen de Partijen overeen dat zij zich zullen inspannen om de informatie-uitwisseling en de toegang tot hun respectieve markten voor overheidsopdrachten op basis van wederkerigheid te verbeteren.

Artikel 4

Ontwikkelingssamenwerking

1. De Partijen erkennen dat de Gemeenschap zou kunnen bijdragen aan de Pakistaanse inspanningen op het gebied van ontwikkeling met het oog op duurzame economische ontwikkeling en maatschappelijke vooruitgang van de bevolking.

Projecten en programma's in het kader van ontwikkelingssamenwerking zijn met name gericht op gezondheidszorg, onderwijs, ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, in het bijzonder voor vrouwen, welzijn van de bevolking, milieu, en plattelandsontwikkeling, en is in het bijzonder gericht op de arme en achtergestelde bevolkingsgroepen.

In het licht van bovenstaande en overeenkomstig het beleid van de Gemeenschap, de regelgeving en de beperkingen van de voor samenwerking beschikbare financiële middelen, komen de Partijen overeen dat de samenwerking verder wordt ontwikkeld binnen het kader van een duidelijke samenwerkingsstrategie en -dialoog, gericht op het vaststellen van onderling overeengekomen prioriteiten, en op effectiviteit en duurzaamheid.

2. De Partijen erkennen dat er meer aandacht besteed moet worden aan de drugsbestrijding en aan Aids, en aan een betere samenwerking, rekening houdend met de op dit terrein door internationale organisaties verrichte werkzaamheden. De partijen bevestigen dat zij vastbesloten zijn om samen te werken op het gebied van de preventie, monitoring en terugdringing van drugsgebruik en AIDS, met name via de versterking van de gezondheidszorg en de ondersteuning van kernactiviteiten op het gebied van de gezondheidsvoorlichting.

Artikel 5

Samenwerking op milieugebied

1. De partijen erkennen dat er rekening moet worden gehouden met milieubescherming als onlosmakelijk onderdeel van economische en ontwikkelingssamenwerking. Bovendien onderstrepen zij het belang van milieukwesties en hun wil om samenwerking tot stand te brengen op het gebied van milieubescherming en -verbetering, met speciale nadruk op water-, bodem- en luchtvervuiling, erosie, ontbossing en duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen, waarbij rekening wordt gehouden met de verrichte werkzaamheden in internationale fora.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan:

a) duurzaam beheer van de bos-ecosystemen;

b) bescherming en behoud van natuurlijke wouden;

c) voorkomen van industriële vervuiling;

d) bescherming van het stedelijke milieu.

2. De samenwerking op dit gebied zal zijn toegespitst op:

a) versterking en verbetering van instellingen voor milieubescherming;

b) uitbreiding van de wetgeving en verhoging van de normen;

c) onderzoek, opleiding en informatie;

d) het uitvoeren van studies en proefprogramma's en het verschaffen van technische bijstand.

Artikel 6

Economische samenwerking

1. De Partijen verbinden zich ertoe tot wederzijds voordeel de economische samenwerking te stimuleren, overeenkomstig hun respectieve beleid en doelstellingen, en voor zover daartoe de middelen beschikbaar zijn. Zij zullen samen tot wederzijds voordeel en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, een samenwerkingsstrategie opstellen, waarin de terreinen en prioriteiten voor economische samenwerkingsprogramma's en -activiteiten worden omschreven.

2. De Partijen komen overeen samen te werken op onderstaande algemene terreinen:

a) de ontwikkeling van een creatieve, concurrerende economische omgeving in Pakistan door bevordering van het gebruik van know-how en technologie uit de Gemeenschap, met inbegrip van ontwerpen, verpakking, normen (zoals consumentennormen en milieunormen), nieuwe materialen en producten;

b) vergemakkelijking van contacten tussen ondernemers en andere maatregelen ter bevordering van handelstransacties, marktontwikkeling en investeringen:

c) informatie-uitwisseling over beleid in verband met ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf (MKB), vooral met het oog op een verbetering van het ondernemingsklimaat en met het oog op nauwere contacten tussen kleine en middelgrote bedrijven, ter bevordering van de handel en de mogelijkheden samen te werken;

d) het versterken van de managementopleiding in Pakistan teneinde bedrijfsleiders op te leiden die in staat zijn doeltreffend met het Europese handelsmilieu samen te werken;

e) bevordering van de dialoog tussen Pakistan en de Gemeenschap op het gebied van energiebeleid en technologie-overdracht;

f) ontwikkeling en verbetering van communicatie, informatie, technologie, landbouw, visserij, mijnbouw en toerisme.

3. De Partijen komen overeen de volgende middelen aan te wenden om hun doelstellingen te bereiken:

a) uitwisseling van informatie en ideeën;

b) voorbereiding van studies;

c) verlening van technische bijstand;

d) opleidingsprogramma's;

e) totstandbrenging van banden tussen centra voor onderzoek en opleiding, gespecialiseerde bureaus en ondernemingsorganisaties;

f) bevordering van investeringen en joint ventures;

g) institutionele ontwikkeling van openbare en particuliere bureaus en bestuursinstellingen;

h) toegang tot elkaars bestaande gegevensbanken en ontwikkeling van nieuwe gegevensbanken;

i) werkvergaderingen en seminars;

j) uitwisseling van deskundigen.

4. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden komen de Partijen overeen een toename van wederzijds voordelige investeringen te bevorderen door het creëren van een gunstiger klimaat voor particuliere investeringen via betere voorwaarden voor de overdracht van kapitaal, en door waar nodig de sluiting van overeenkomsten inzake bevordering en bescherming van investeringen tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Pakistan te steunen.

Artikel 7

Industrie en diensten

1. De Partijen streven naar:

a) vaststelling van de sectoren van de industrie waarop de samenwerking gericht zal zijn en de middelen om industriële samenwerking te bevorderen;

b) de uitbreiding en diversificatie van Pakistans productie-apparaat in de sectoren industrie en diensten, met inbegrip van de modernisering en hervorming van de openbare sector, waarbij hun samenwerkingsactiviteiten zijn gericht op kleine en middelgrote ondernemingen en stappen worden ondernomen om hun toegang tot kapitaalbronnen, markten en technologieën te vergemakkelijken, vooral met het oog op de bevordering van het handelsverkeer tussen de partijen alsook op markten van derde landen.

2. Rekening houdend met hun respectieve bevoegdheden ter zake, zullen de partijen de toegang tot de beschikbare informatie en kapitaalbronnen vergemakkelijken, teneinde projecten en werkzaamheden ter bevordering van de samenwerking tussen ondernemingen, zoals joint ventures, onderaanneming, technologie-overdracht, licenties, toegepast onderzoek en franchise, aan te moedigen.

Artikel 8

Landbouw, veeteelt en visserij

De Partijen komen overeen samen te werken en de landbouw, veeteelt en visserij te ontwikkelen. In dit kader onderzoeken zij de mogelijkheid van joint ventures bij het oprichten van eenheden voor voedselverwerking, ruimere handelsmogelijkheden en samenwerking op het gebied van landbouwkundig onderzoek.

Artikel 9

Toerisme

De Partijen komen overeen samen te werken op het gebied van toerisme, via specifieke maatregelen, zoals informatie-uitwisseling, studies en opleidingsprogramma's, en het bevorderen van investeringen en joint ventures in industriesectoren die verband houden met de toerismesector.

Artikel 10

Energie

De partijen erkennen het belang van de energiesector voor de economische en sociale ontwikkeling en zullen de samenwerking intensiveren, in het bijzonder inzake opwekking, besparing en rationeel gebruik van energie. Deze verbeterde samenwerking omvat planning op het gebied van energie en niet-traditionele energie, waarbij rekening wordt gehouden met de milieu-aspecten ervan.

Artikel 11

Regionale samenwerking

1. De Partijen komen overeen dat de samenwerking zich kan uitstrekken tot activiteiten in het kader van samenwerkingsovereenkomsten met andere landen in dezelfde regio, mits dergelijke activiteiten verenigbaar zijn met deze overeenkomst.

2. Zonder dat een gebied wordt uitgesloten, schenken de Partijen bijzondere aandacht aan de volgende activiteiten:

a) technische bijstand (diensten van externe deskundigen, opleiding van technici gericht op bepaalde praktische aspecten van de integratie);

b) bevordering van interregionale handel;

c) steun voor regionale instellingen en gemeenschappelijke projecten en initiatieven van regionale organisaties zoals de South Asian Association for Regional Co-operation (SAARC) en de Economic Co-operation Organisation (ECO);

d) studies over (sub-)regionale kwesties zoals vervoer, communicatie, milieukwesties en de gezondheid van mens en dier.

Artikel 12

Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie

In overeenstemming met hun respectieve beleid en bevoegdheden bevorderen de Partijen de wetenschappelijke en technologische samenwerking op gebied van wederzijds belang, via programma's voor opleiding en gemeenschappelijk onderzoek, contacten tussen onderzoeksinstellingen, informatie-uitwisseling en seminars. De Partijen bevorderen de kennisoverdracht en informatie-uitwisseling met betrekking tot onderzoeksprojecten, vooral op het gebied van milieu, informatietechnologie, telecommunicatie, ruimtevaarttechnologie, biotechnologie en mariene biologie.

Artikel 13

Chemische drugsprecursoren en het witwassen van geld

1. In overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden en de wettelijke voorschriften komen de partijen overeen samen te werken ter voorkoming van het misbruik van chemische drugsprecursoren.

2. De Partijen zullen bijzondere maatregelen overwegen ter bestrijding van de illegale teelt en vervaardiging van, en de handel in drugs, verdovende middelen en psychotrope stoffen, evenals maatregelen ter voorkoming en bestrijding van drugsmisbruik. De samenwerking op dit gebied omvat:

a) bijstand bij opleiding en re-integratie van verslaafden;

b) maatregelen ter bevordering van alternatieve economische ontwikkeling;

c) uitwisseling van relevante informatie, waarbij persoonsgegevens adequaat worden beschermd.

Artikel 14

Ontwikkeling van het menselijk potentieel

De Partijen zijn het erover eens dat de ontwikkeling van menselijk potentieel een integraal onderdeel vormt van economische en sociale ontwikkeling.

De Partijen erkennen dat onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden en het verbeteren van de leefomstandigheden van de arme en achtergestelde bevolkingsgroepen, met bijzondere nadruk op het welzijn van vrouwen en kinderen in deze groepen, zal bijdragen aan het scheppen van een gunstig economisch en sociaal klimaat.

De Partijen wijzen op het belang van de inachtneming van de internationaal erkende arbeidsnormen die zijn opgenomen in de desbetreffende instrumenten van de internationale arbeidsorganisatie (ILO), het orgaan dat bevoegd is om deze normen op te stellen en te behandelen, als een belangrijke factor van sociale en economische vooruitgang. Tevens erkennen zij dat economische groei en ontwikkeling, bevorderd door toegenomen handel en verdere handelsliberalisering, bijdragen aan de naleving van deze normen.

Zij verbinden zich tot het bevorderen van de naleving van deze normen en van de discussie tussen de secretariaten van de WTO en van de ILO.

De Gemeenschap zal bijstand verlenen aan programma's, waaronder ook door het ILO geïnitieerde programma's, die de Pakistaanse inspanningen op dit terrein ondersteunen.

Artikel 15

Informatie, cultuur en communicatie

In overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden werken de partijen samen op het gebied van informatie, cultuur en communicatie, teneinde tot beter wederzijds begrip te komen en de culturele banden aan te halen, onder andere door onderzoek en technische bijstand voor het behoud van het culturele erfgoed.

De Partijen erkennen ook het belang van samenwerking op het gebied van de telecommunicatie, de informatiemaatschappij en multimediatoepassingen, die bijdragen aan een grotere economische ontwikkeling en handel.

De Partijen zijn van mening dat binnen hun respectieve bevoegdheden de samenwerking op dit gebied betrekking onderstaande zaken kan bevorderen:

a) regelgeving en beleid op het gebied van telecommunicatie;

b) de ontwikkeling van nieuwe informatietechnologieën en telecommunicatie, waaronder mobiele communicatie;

c) de informatiemaatschappij, met inbegrip van bevordering van wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS);

d) multimediatechnologieën voor telecommunicatie;

e) telematicanetwerken en -toepassingen (vervoer, gezondheidszorg, onderwijs en milieu);

f) bevordering van investeringen en joint ventures.

Artikel 16

Institutionele Aspecten

1. De partijen komen overeen een Gemengde Commissie op te richten die tot taak heeft:

a) te zorgen voor de goede werking en uitvoering van deze Overeenkomst;

b) prioriteiten met betrekking tot de doelstellingen van de Overeenkomst vast te stellen;

c) aanbevelingen te doen ter bevordering van de doelstellingen van de Overeenkomst,

Bepalingen zullen worden vastgelegd met betrekking tot het voorzitterschap van de bijeenkomsten en de instelling van subgroepen.

2. De Gemengde Commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen van een passend hoog niveau. De Gemengde Commissie komt in de regel eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Brussel en in Islamabad, op een door beide partijen in onderling overleg vastgestelde datum. Buitengewone vergaderingen mogen in onderling overleg door de partijen worden belegd.

3. De Gemengde Commissie kan gespecialiseerde subgroepen oprichten om haar bij de uitvoering van haar taken bij te staan en de opstelling en uitvoering van projecten en programma's het kader van deze Overeenkomst te coördineren.

4. De agenda van de vergaderingen van de Gemengde Commissie wordt door de Partijen in onderling overleg vastgesteld.

5. Partijen komen overeen dat de Gemengde Commissie tot taak heeft de goede werking te verzekeren van alle sectorovereenkomsten die zijn of zullen worden gesloten tussen de Gemeenschap en Pakistan.

Artikel 17

Toekomstige ontwikkeling

De partijen kunnen deze Overeenkomst met wederzijdse instemming uitbreiden teneinde de samenwerking te intensiveren en aan te vullen door middel van overeenkomsten over specifieke sectoren of activiteiten.

In het kader van de toepassing van deze overeenkomst kan elke partij voorstellen formuleren met het oog op de uitbreiding van de werkingssfeer van de samenwerking, rekening houdend met de bij de uitvoering ervan opgedane ervaring.

Artikel 18

Andere overeenkomsten

Onverminderd de desbetreffende bepalingen van de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, doen noch deze overeenkomst, noch enige in het kader daarvan te nemen maatregelen, op enigerlei wijze afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten van de Europese Unie om bilaterale banden met Pakistan aan te knopen in het kader van de economische en ontwikkelingssamenwerking of, indien wenselijk, nieuwe overeenkomsten voor economische en ontwikkelingssamenwerking met Pakistan te sluiten.

Deze Overeenkomst heeft geen invloed op de toepassing of tenuitvoerlegging van verbintenissen die de respectieve Partijen zijn aangegaan in betrekkingen met derde partijen.

Artikel 19

Niet-uitvoering van de Overeenkomst

1. Indien een van beide partijen meent dat de andere partij een van haar verplichtingen krachtens de Overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen.

2. Behalve in bijzondere spoedeisende gevallen verstrekt zij alvorens zulks te doen aan de andere partij alle ter zake doende informatie die nodig is voor een grondige bestudering van de situatie met het oog op het vinden van een voor beide partijen aanvaardbare oplossing.

3. Bij voorrang worden die maatregelen gekozen die de goede werking van de Overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk medegedeeld aan de andere partij; op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent overleg gevoerd.

Artikel 20

Faciliteiten

Om de samenwerking in het kader van deze Overeenkomst te vergemakkelijken, zullen de Pakistaanse autoriteiten aan de bij de tenuitvoerlegging van de samenwerking betrokken ambtenaren en deskundigen van de Gemeenschap de garanties en faciliteiten verlenen die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken. De gedetailleerde bepalingen zullen worden vastgesteld door middel van een afzonderlijke briefwisseling.

Artikel 21

Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen van kracht is en onder de voorwaarden die in dat Verdrag zijn neergelegd en, anderzijds, op het grondgebied van Pakistan.

Artikel 22

Bijlagen

De bijlagen I en II bij deze Overeenkomst maken een integrerend deel uit van deze Overeenkomst.

Artikel 23

Inwerkingtreding en verlenging

1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Partijen elkaar ervan kennisgeving doen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

2. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. Zij wordt van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, tenzij een van beide Partijen haar zes maanden vóór de vervaldatum schriftelijk opzegt.

Artikel 24

Authentieke teksten

Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en Urdu taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.

Gedaan te Brussel, . . . 1998.

VOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP:

VOOR DE REGERING VAN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK PAKISTAN:

BIJLAGE I

Verklaring betreffende de interpretatie van artikel 19 - Niet-uitvoering van de Overeenkomst

a) "Met het oog op de internationale en praktische toepassing van deze Overeenkomst komen de partijen overeen dat met de in artikel 19 van de Overeenkomst bedoelde bijzondere spoedeisende gevallen worden bedoeld gevallen van concrete schending van de Overeenkomst door één partij of beide partijen. Een concrete schending van de Overeenkomst bestaat in:

- afwijzing van de Overeenkomst zonder dat daarvoor gronden in de algemene regels van het internationale recht bestaan;

- schending van de in artikel 1 vervatte essentiële elementen van de Overeenkomst.".

b) De Partijen komen overeen dat de in artikel 19 bedoelde "passende maatregelen" maatregelen zijn overeenkomstig het internationale recht. Neemt een der Partijen in een bijzonder spoedeisend geval maatregelen ter toepassing van artikel 19, dan mag de andere Partij gebruik maken van de procedure voor de beslechting van geschillen.

BIJLAGE II

Gemeenschappelijke verklaring betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendom

Met het oog op de toepassing van deze Overeenkomst komen de Partijen overeen dat "intellectuele, industriële en commerciële eigendom" in het bijzonder de bescherming omvat van auteursrechten en naburige rechten, octrooien, industriële ontwerpen, handels- en dienstenmerken, software, topografieën van geïntegreerde schakelingen, geografische aanduidingen, de bescherming tegen oneerlijke concurrentie en de bescherming van niet-bekendgemaakte informatie over know-how.

Verklaring van de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan

De Europese Gemeenschap wijst op het belang dat haar lidstaten hechten aan doeltreffende samenwerking met derde landen om de overname te vereenvoudigen van onderdanen van die derde landen die zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat bevinden.

De Islamitische Republiek Pakistan verbindt zich ertoe overeenkomsten met betrekking tot overname te sluiten met de lidstaten van de Europese Unie die dit wensen.

Verklaring van de Islamitische Republiek Pakistan over de verklaring betreffende overeenkomsten inzake overname van illegale immigranten

Bereid met de lidstaten van de Europese Unie die zulks wensen overeenkomsten te sluiten inzake overname van illegale immigranten, wijst de Islamitische Republiek Pakistan erop dat deze verbintenis uitsluitend de bereidheid van Pakistan betreft onderhandelingen te openen met het doel met de lidstaten van de Europese Unie die zulks wensen voor beide partners aanvaardbare overeenkomsten te sluiten inzake overname van illegale immigranten. Pakistan heeft tot dusver geen overeenkomsten gesloten met een of meer lidstaten van de Europese Unie inzake overname van illegale immigranten. Pakistan is, wanneer een of meer lidstaten daarom verzoeken, bereid onderhandelingen te openen of eventueel lopende onderhandelingen te intensiveren. Pakistan is van mening dat deze onderhandelingen niet in verband staan met enige andere, bilaterale of multilaterale overeenkomst die Pakistan heeft gesloten of waarover Pakistan onderhandelingen voert met een of meer lidstaten van de Europese Unie of met de Europese Commissie. Pakistan stemt derhalve niet in met een tekst voor dergelijke bilaterale overeenkomsten inzake overname van illegale immigranten waarover niet kan worden onderhandeld.