Home

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad "Bevordering van het ondernemerschap in Europa: prioriteiten voor de toekomst" (COM(98)0222 C4-0557/98)

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad "Bevordering van het ondernemerschap in Europa: prioriteiten voor de toekomst" (COM(98)0222 C4-0557/98)

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad "Bevordering van het ondernemerschap in Europa: prioriteiten voor de toekomst" (COM(98)0222 C4-0557/98)

Publicatieblad Nr. C 219 van 30/07/1999 blz. 0052


A4-0172/99

Resolutie over de mededeling van de Commissie aan de Raad "Bevordering van het ondernemerschap in Europa: prioriteiten voor de toekomst" (COM(98)0222 - C4-0557/98)

Het Europees Parlement,

- gezien de mededeling van de Commissie (COM(98)0222 - C4-0557/98),

- gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de regio¨s over "Bevordering van het ondernemerschap en het concurrentievermogen¨ - Antwoord van de Commissie op het verslag en de aanbevelingen van BEST (COM(98)0550),

- gezien het verslag van de Task Force voor de verbetering van het Ondernemingsklimaat (BEST (Business Environment Simplification Task force), Deel I en II);

- gezien de Beleidsbrief (Nr 9-1998) en het gericht onderzoek naar ondernemerschap dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) recentelijk gepubliceerd heeft;

- gezien het verslag van de European Round Table of Industrialists (ERT): "Job creation and competitiveness through innovation¨;

- gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0172/99),

A. overwegende dat de problematiek van de werkloosheid, het concurrentievermogen van de Europese economie en de rol van starters (en het midden- en kleinbedrijf in het algemeen) bij het scheppen van banen reeds ontelbare keren geanalyseerd is; dat er in brede lagen van het bedrijfsleven consensus bestaat over de aanbevelingen van BEST; dat het stimuleren van ondernemerschap bijgevolg gezamenlijke politieke actie op alle beleidsniveaus - dat wil zeggen Europa, lidstaten, en regionale en plaatselijke overheden - vergt in de economische, sociale en onderwijssector, evenals structurele maatregelen,

B. overwegende dat ondernemerschap één van de vier pijlers is van de werkgelegenheidsrichtsnoeren van de Europese Raad van Luxemburg (november 1997), en dat het ook één van de pijlers van de werkgelegenheidsstrategie van de OESO is,

C. overwegende dat het politiek actieplan op samenhangende en consequente wijze uitgevoerd dient te worden; dat de Europese Commissie een wezenlijke rol te spelen heeft in het uitwisselen van beste praktijken tussen de lidstaten en met deelname van de sociale partners en de onderwijsinstellingen, en in het benchmarken en opvolgen van de beleidsmaatregelen,

D. overwegende dat een stabiel macro-economisch omgevingskader, gezonde overheidsfinanciën, een stabiele euro en een goed functionerende interne markt van essentieel belang zijn voor het ondernemerschap, maar dat de lidstaten versneld werk moeten maken van de omzetting van de interne marktregels,

E. overwegende dat een sterke ondernemingscultuur en efficiënte systemen voor permanente opleiding en bijscholing, welke inspelen op de behoeften van de ondernemingen, van essentieel belang zijn voor het toekomstig concurrentievermogen van de Europese economie en voor het produceren van groei,

F. overwegende dat de Europese culturen nog steeds te veel zekerheid, stabiliteit en gelijkheid begunstigen in plaats van risico nemen, creativiteit en innovatie, en dat aan faillissement in Europa nog te vaak een sociaal stigma vastzit, daar waar het in de VS als een onderdeel van het vallen-en-opstaan-leerproces beschouwd wordt,

G. overwegende dat een mentaliteitsverandering bij overheid en publieke administraties minstens zo belangrijk is als het wegnemen van regelgevende hindernissen of het opstellen van betere regelgeving, en dat ondernemers van de overheid de eersterangsservice zouden moeten krijgen die ze verdienen,

H. overwegende dat om de mentaliteit betreffende het ondernemersrisico te wijzigen, het onderwijssysteem van doorslaggevend belang is,

I. overwegende dat de aangekondigde aanpak van de Commissie waarbij kleine en middelgrote ondernemingen de norm van het beleid uitmaken en niet de uitzondering, zo snel mogelijk effectief dient uitgevoerd te worden en dat dit een positieve evolutie is die navolging verdient in de lidstaten,

J. overwegende dat één van de beste manieren om het bedrijfsleven te helpen, het vereenvoudigen van het administratieve klimaat is, en dat de lidstaten en de regionale overheden in dat opzicht actiever moeten optreden, daar de jaarlijkse kosten ervan op 200 miljard euro geschat worden, ofwel 3% van het EU-BNP,

K. overwegende dat, zolang de lidstaten niet de nodige fiscale en juridische maatregelen nemen om het verstrekken van durfkapitaal aan te moedigen, het groei- en werkgelegenheidspotentieel van vernieuwende snelgroeiende ondernemingen, starters en spin-offs onvoldoende tot uiting zal komen; dat de fiscale regimes voor een deel verantwoordelijk zijn voor de onderkapitalisering van de Europese bedrijven,

L. overwegende dat de ontwikkeling van EASDAQ, Euro.NM, Neuer Markt, NMAX en Alternative Investment Market aangemoedigd moet worden, omdat zij als doorgeefluik voor risicokapitaal fungeren, en dat de voorschriften van de Europese effectenbeurzen ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf vereenvoudigd moeten worden,

M. overwegende dat leninggarantiestelsels een belangrijk instrument zijn in het mobiliseren van financiering voor kleine ondernemingen,

N. overwegende dat het gebrek aan arbeidsmarktflexibiliteit (werkuren, arbeidsvoorwaarden, taakomschrijvingen...) het ondernemerschap afremt, en dat formules van winstdeelneming, voor zover zij onder een fiscaal voordelig regime vallen, kunnen bijdragen tot een flexibeler loonvorming,

O. overwegende dat een aanpassing van de sociale-zekerheidsstelsels in de lidstaten van het allergrootste belang is, aangezien ze een te zware last betekenen voor het bedrijfsleven,

P. overwegende dat de samenwerking van KMO¨s, universiteiten, onderzoekinstellingen, hogescholen en grote ondernemingen in de vorm van "clusters¨ aangemoedigd moet worden, zodat KMO¨s beter gebruik kunnen maken van onderzoek en technologie, met name voor de ontwikkeling van innovatieve producten,

Q. overwegende dat de essentiële taak van de Commissie bestaat uit toezicht op de naleving van de aanbevelingen en het voortdurende identificeren en verspreiden van beste praktijken,

R. overwegende dat in sommige lidstaten de oprichting van bedrijven door uiterst gecompliceerde belastingvoorschriften wordt bemoeilijkt en dat daarom een vereenvoudiging van de belastingvoorschriften, maar ook een stabilisering van de belastingtarieven op een laag niveau, dringend geboden lijkt,

1. heet de zopas opgerichte One Stop Internet Shop welkom, die zich richt op alle bedrijven die zaken willen doen op de interne markt, en die gemakkelijke toegang zal bieden tot de interne-marktwetgeving op EU- en nationaal niveau;

2. onderstreept dat het treffen van structurele maatregelen op de arbeidsmarkt een conditio sine qua non is voor het stimuleren van het ondernemerschap en vraagt de lidstaten zo snel mogelijk deze maatregelen te nemen;

3. meent dat naast een heroriëntatie van de huidige opleidingsstelsels in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven ook behoefte is aan doeltreffende mogelijkheden tot medewerking van het bedrijfsleven bij afzonderlijke opleidingsfasen en bij de scholing van de docenten, en dat alle lagen van het onderwijs de idee van ondernemerschap moeten introduceren, zodat het nemen van risico¨s wordt gestimuleerd;

4. legt mede de nadruk op de bevordering van het levensbegeleidende leren voor de uitoefening van een beroep en de overdracht van kennis en waarden in de informatiemaatschappij; stelt daartoe ook een strategie voor om het leren bij wijze van "hobby in de vrije tijd" te bevorderen;

5. is verheugd dat de Commissie, op initiatief van het Parlement, een netwerk voor bestuurlijk en economisch onderwijs in Europa (Business Education Network Europe - BENE) opzet;

6. verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen voor de hervorming van de sociale-zekerheidsstelsels en de vermindering van de werkgeversbijdragen, aangezien deze een zware last betekenen voor de ondernemingen;

7. verzoekt de lidstaten met aandrang de communautaire wetgeving rond wederzijdse erkenning van diploma¨s in de praktijk na te leven en toe te passen;

8. roept de lidstaten op om de media aan te sporen meer aandacht te besteden aan het belang van het ondernemerschap, en aan de ontwikkeling van een beurscultuur;

9. dringt er bij de Commissie op aan richtlijn 86/613/EEG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen, de landbouwsector daarbij inbegrepen, en tot bescherming van het moederschap te herzien, zodat het statuut van echtgenoten van zelfstandigen verbeterd wordt;

10. is ingenomen met het 'SLIM-project¨ (Eenvoudiger Wetgeving voor de Interne Markt) dat inmiddels in zijn vierde fase verkeert;

11. is van mening dat de wet- en regelgeving, waar deze nodig wordt geacht, eenvoudig, doorzichtig en praktisch moet zijn; dat bedrijfseffectrapportages een belangrijk instrument zijn om ex ante de noodzaak en de impact van wet- en regelgeving in te schatten, en te voorkomen dat KMO¨s opgezadeld worden met overdreven lasten; dat de resultaten van de bedrijfseffectrapportage moeten worden gepubliceerd; dat overheidsprogramma¨s nog te zelden onderworpen worden aan een kosten-batenanalyse; moedigt de Commissie aan om nog systematischer de ondernemingswereld te raadplegen alvorens met nieuwe regelgeving op de proppen te komen;

12. dringt er bij de Raad op aan spoedig een akkoord te vinden over een eenvoudig en doorzichtig definitief gemeenschappelijk BTW-stelsel;

13. stelt voor over te gaan tot de uitwerking van alternatieve wetgevingsprocedures waarmee aanzienlijk veranderde of nieuwe wettelijke voorschriften gedurende een beperkte tijd en op een qua onderwerp beperkt toepassingsgebied in de praktijk worden beproefd;

14. zegt zijn blijvende steun toe aan de gekozen aanpak van deregulering en vermindering van de bureaucratie, die ondernemers in hun initiatieven hindert; nodigt de Commissie en de regeringen van de lidstaten uit om een Commissaris, respectievelijk een regeringslid of staatssecretaris te belasten met het vereenvoudigen van de regels en de administratieve verplichtingen;

15. verzoekt de Commissie het technische normenstelsel te vereenvoudigen door in een eerste stap het principe van wederzijdse erkenning op grote schaal, bijvoorbeeld ook bij technische testcertificaten, toe te laten passen en vervolgens naar een transparante en begrijpelijke uniformisering te streven;

16. wijst erop dat de sociale partners een cruciale rol vervullen bij het definiëren van de maatregelen die op bedrijfs-, sociaal en onderwijsniveau nodig zijn om het ondernemerschap te stimuleren en dat hierover overleg moet worden gepleegd met de sociale partners;

17. steunt de Commissie in haar streven de toegang tot financiering te vergemakkelijken (het Groei- en Werkgelegenheidsinitiatief, en de startkapitaalacties I-TEC en CREA), en juicht de oprichting van een Europees netwerk van 'business angels¨ toe; is van oordeel dat belastingstelsels niet tot discriminatie mogen leiden ten aanzien van de directe eigendommen van particulieren en doet een beroep op de lidstaten de belastingstelsels zodanig te hervormen dat het investeren van risicokapitaal wordt aangemoedigd, zonder dat de mededinging daardoor wordt vervalst;

18. stelt voor instrumenten ter bevordering en beveiliging van de Europese export te ontwikkelen om het concurrentievermogen van internemarktondernemingen in derde landen te bevorderen en vervalsingen te voorkomen;

19. legt er nogmaals de nadruk op dat de lidstaten alle beperkingen op investeringen van pensioenfondsen moeten opheffen, die belangrijke risicokapitaalverschaffers zijn;

20. is tevreden dat de Commissie in uitvoering van de conclusies van de Europese Raad van Wenen een voorstel voor een BTW-verlaging op arbeidsintensieve diensten gepubliceerd heeft en vraagt om spoedige goedkeuring ervan in de Raad;

21. verwelkomt dat de wijziging van Richtlijn 77/187/EEG betreffende de overgang van ondernemingen ("verworven rechten-richtlijn¨) door de Raad is aangenomen zodat verwarring en onzekerheid over verplichtingen worden weggewerkt en rechtszekerheid wordt bevorderd; roept de lidstaten op de nodige fiscale en juridische initiatieven te nemen ter verbetering van de overdracht van ondernemingen;

22. is van oordeel dat een KMO zich in alle lidstaten moet kunnen omzetten van personenvennootschap of eenmanszaak in een naamloze vennootschap zonder eerst te zijn ontbonden, en dat de notie van de 'vereenvoudigde nv¨ in alle nationale wetgevingen moet worden ingevoerd om de KMO's gemakkelijker toegang te verlenen tot die vennootschapsvorm;

23. pleit voor de spoedige invoering van het statuut van een Europese vennootschap;

24. bepleit fiscale stimulansen ten behoeve van de opvolging in een bedrijf en dringt aan op het wegnemen van bureaucratische belemmeringen bij de overdracht van een bedrijf aan familieleden;

25. juicht het initiatief van de Commissie "Clusters - netwerkvorming als instrument om de toegang van het MKB tot Onderzoek en Technologische Ontwikkeling te verbeteren¨ toe, alsook de oprichting van startercentra en eenheidsloketten die KMO¨s helpen bij het omzetten van innovatie in commercieel succes en van een helpdesk voor innovatiefinanciering (LIFT) voor deelnemers aan door de Gemeenschap gefinancierd onderzoek; beveelt aan de bij het cluster-onderzoek opgedane ervaringen ook toe te passen op exportactiviteiten buiten de interne markt;

26. roept de lidstaten op de kosten van octrooiaanvragen te beperken en potentiële ondernemers een strategie te helpen definiëren voor de bescherming van intellectuele en industriële eigendom;

27. wijst erop dat een meer ondernemende samenleving, waarin iedereen, elk op zijn niveau, werknemers en werkgevers, sociale partners en overheid, voluit zijn verantwoordelijkheid kan en moet opnemen en niet wachten tot "de anderen¨ zijn problemen oplossen, een niet te onderschatten bevorderende factor voor het ondernemerschap in Europa is;

28. hecht zijn goedkeuring aan het actieplan en stelt met name dat de Commissie en de lidstaten (in samenspraak met eventuele regionale overheden) - wanneer is ingestemd met de aanbevelingen - redelijke tijdschema¨s moeten voorleggen ter uitvoering van de aanbevelingen op Europees en nationaal vlak, dat de Commissie in een jaarverslag de gemaakte vooruitgang aan de Raad en het Europees Parlement uiteenzet, en vervolgens in samenwerking met een bedrijvenpanel en aan de hand van prestatie-indicatoren de vooruitgang beoordeelt;

29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.