Home

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijn 73/239/EEG en 92/49/EEG

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijn 73/239/EEG en 92/49/EEG

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijn 73/239/EEG en 92/49/EEG /* COM/99/0147 def. - COD 97/0264 */

Publicatieblad Nr. C 171 van 18/06/1999 blz. 0004


Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijn 73/239/EEG en 92/49/EEG

(door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TOELICHTING

Inleiding

Op 10 oktober 1997 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een richtlijn inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelnemen aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG (Vierde richtlijn motorrijtuigverzekering) (1). Het voorstel werd op 13 oktober 1997 bij het Parlement en de Raad ingediend.

(1) PB C 343 van 13.11.1997, blz. 11.

Het Economisch en Sociaal Comité bracht tijdens zijn 353e plenaire vergadering op 25 maart 1998 een gunstig advies (2) uit (met eenstemmigheid) over het voorstel voor een richtlijn, waarbij het enkele wijzigingen voorstelde.

(2) PB C 157 van 25.5.1998, blz. 6.

Het Parlement stelde tijdens de plenaire zitting van 16 juli 1998 een wetgevingsresolutie vast, waarin zijn advies (3) over het voorstel voor een richtlijn van de Commissie was opgenomen. Het advies van het Parlement omvat 36 amendementen. Een groot aantal van deze amendementen, die het voorstel verduidelijken en verbeteren, werden door de Commissie aanvaard, sommige in hun geheel, andere gedeeltelijk, hetzij inhoudelijk of met enige aanpassing van de formulering.

(3) PB C 292 van 21.9.1998, blz. 123.

In het gewijzigde voorstel is rekening gehouden met de adviezen van beide instellingen.

Opmerkingen over de in het voorstel aangebrachte wijzigingen

Vierde overweging bis [nieuw] en vierde overweging ter [nieuw]

Er zijn verwijzingen naar de werking en de tekortkomingen van het Groenekaartstelsel in de tekst geïntroduceerd waarin de amendementen 1 en 2 van het Parlement over dezelfde vraagstukken zijn verwerkt. Door de toevoeging van deze twee nieuwe overwegingen wordt duidelijk gemaakt dat, hoewel er reeds een stelsel voor het afwikkelen van vorderingen bestaat, er nog enkele praktische problemen moeten worden opgelost.

Vijfde overweging

De tekst is verbeterd om rekening te houden met amendement 3 van het Parlement.

Zesde overweging

De formulering is verbeterd (vervanging van het woord "slachtoffer" zoals in amendement 4 van het EP wordt voorgesteld - eerstgenoemde term is in alle overige overwegingen en bepalingen van de richtlijn door het woord "benadeelde" vervangen) om de samenhang met eerdere richtlijnen (artikel 1, lid 2 van Richtlijn 72/166/EEG) te garanderen.

Zesde overweging bis [nieuw]

In deze overweging is amendement 9 van het Parlement opgenomen. Zij bevat een duidelijke verwijzing naar de noodzaak om de mogelijkheid van rechtstreekse vordering te bieden waardoor een juridische band ontstaat tussen de benadeelde en de verzekeraar.

Zesde overweging ter [nieuw] en zesde overweging quater [nieuw]

In deze overwegingen zijn de amendementen 5 en 6 van het Parlement verwerkt; zij bevatten een verwijzing naar het beginsel en de voordelen van het regelen van schade via een schaderegelaar.

Zesde overweging quinquies [nieuw]

In deze overweging is amendement 7 van het Parlement opgenomen; hierin wordt duidelijk gesteld dat de invoering van het stelsel met een schaderegelaar geen gevolgen heeft voor het toe te passen materiële recht noch voor de rechterlijke bevoegdheid. Voorts is deze overweging aangevuld met de precisering dat de werkzaamheden van de schaderegelaar niet voldoende zijn om jurisdictie te vestigen in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde of om de wetgeving van dat land wat de afwikkeling van de schade betreft, van toepassing te doen zijn.

Zesde overweging sexies ([nieuw] en negende overweging [geschrapt]

De zesde overweging sexies [nieuw] komt in de plaats van de oorspronkelijke negende overweging. De tekst is verbeterd om de complementaire functies van de schaderegelaar en het recht van rechtstreekse vordering beter te doen uitkomen en om de onjuiste interpretatie te voorkomen dat de werkzaamheden van de schaderegelaar jurisdictie zouden vestigen in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde, tenzij zulks wordt voorgeschreven door het Verdrag van Brussel (4) - hetgeen tot op heden niet het geval is - of door een andere internationale overeenkomst op het gebied van de rechterlijke bevoegdheid.

(4) Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

Zevende overweging

De tekst van deze overweging is gewijzigd om gedeeltelijk rekening te houden met de wijzigingen die in amendement 10 worden voorgesteld. Er is ook enige verbetering gebracht in de beschrijving van de bevoegdheden van de schaderegelaar. De verwijzing naar het feit dat de verzekeraar door de schaderegelaar voor de rechter wordt vertegenwoordigd is in de nieuwe tekst gehandhaafd. Hoewel momenteel volgens het internationaal privaatrecht inzake de bepaling van de rechterlijke bevoegdheid de benadeelde geen vordering kan instellen tegen de schaderegelaar in zijn lidstaat van woonplaats, kunnen verdere ontwikkelingen op dit gebied (dat wil zeggen een eventuele wijziging van het Verdrag van Brussel) niet worden uitgesloten.

Tiende overweging en tiende overweging bis [nieuw]

De tekst is gewijzigd om rekening te houden met de strekking van de amendementen 26 en 27 inzake de toepassing van strengere sancties wanneer de verzekeraar nalaat om binnen een bepaalde termijn een met redenen omkleed antwoord te geven. De aard van de op te leggen sancties is nader gespecificeerd; zij moeten systematisch en afdoende zijn. Wat de inhoud van deze sancties betreft is een duidelijke verwijzing naar zowel financiële als daaraan gelijkwaardige administratieve sancties toegevoegd, terwijl in de tiende overweging een opsomming van een groot aantal belangrijke administratieve sancties is opgenomen. Ook is in de tiende overweging een verwijzing toegevoegd naar aanvullende civielrechtelijke financiële sancties, dat wil zeggen interest voor te late betaling. De overweging is aangepast aan de herziene tekst van artikel 3, lid 6.

Elfde overweging en elfde overweging bis [nieuw]

Overeenkomstig het voorstel van het Parlement (amendement 12) is de formulering van de elfde overweging verbeterd. Ook is enige verduidelijking aangebracht inzake het verzamelen van informatie over het tijdstip waarop de dekking een einde neemt - welk tijdstip niet noodzakelijkerwijs samenvalt met de oorspronkelijke geldigheidsduur van het verzekeringscontract. Verder is de tekst van de elfde overweging aangevuld met een verwijzing naar het geval van voertuigen (bijvoorbeeld overheidsvoertuigen of militaire voertuigen) waarvoor wordt afgeweken van de verplichte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid; hierdoor wordt samenhang met de herziene versie van artikel 4, lid 4, tot stand gebracht waarin een nieuwe bepaling betreffende deze voertuigen is opgenomen.

Elfde overweging ter [nieuw] en elfde overweging quater [nieuw]

De tekst van de richtlijn is verduidelijkt met betrekking tot de rechtvaardiging van het verstrekken van informatie over de persoon die eigenaar is van het motorrijtuig: zowel in de elfde overweging ter [nieuw] als in artikel 4, lid 4 is het begrip "rechtmatig belang", een algemeen aanvaard beginsel in de wetgevingen van de verschillende lidstaten, geïntroduceerd. Een verwijzing naar Richtlijn 95/46/EEG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5) is toegevoegd om een omissie in het oorspronkelijke voorstel ongedaan te maken. Deze verwijzing brengt de noodzakelijke samenhang tot stand met bepalingen inzake gegevensbescherming en het algemene beleid van de Commissie terzake, aangezien in het geval van een niet-verzekerd of niet naar behoren verzekerd voertuig, persoonsgegevens en in het bijzonder de naam en het adres van de eigenaar of gebruikelijke bestuurder van het voertuig, welke tot dit soort gegevens behoren, moeten worden meegedeeld. Artikel 4 is in dezelfde zin aangevuld (toevoeging van een nieuw lid 5).

(5) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

Twaalfde overweging, twaalfde overweging bis [nieuw] en dertiende overweging

Deze overwegingen zijn allereerst gewijzigd om rekening te houden met een deel van de voorstellen die in amendement 13 van het Parlement worden gedaan. De dertiende overweging kondigt aan dat ook de schadegevallen waarbij de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd door het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van woonplaats van de benadeelde kunnen worden afgewikkeld, zodat de benadeelde zich slechts tot één contactpunt behoeft te wenden. Aan deze nieuwe regeling is echter in de dertiende overweging een duidelijke overweging toegevoegd dat het bestaande stelsel van verzekeringsrichtlijnen in acht moet worden genomen: niet-verzekerde of ongeïdentificeerde voertuigen vallen onder Richtlijn 84/5/EEG (6) en behoren tot de bevoegdheid van de garantiefondsen. Om de samenhang met genoemde richtlijn te waarborgen wordt in de dertiende overweging duidelijk gesteld dat de garantiefondsen overeenkomstig artikel 1, lid 4 van Richtlijn 84/5/EEG, uiteindelijk aansprakelijk zijn.

(6) Tweede Richtlijn 84/5/EEG van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven.

Ten tweede is de tekst van de twaalfde overweging bis [nieuw] aangevuld met een verwijzing naar de overeenkomst die tussen de schadevergoedingsorganen moet worden gesloten met betrekking tot de wijze van terugbetaling, opdat deze overweging overeenstemt met de dienovereenkomstige bepaling van artikel 5, lid 2.

Artikel 1

De tekst van dit artikel is verbeterd om gedeeltelijk rekening te houden met amendement 15 van het EP en tevens om te verduidelijken wat in het oorspronkelijke voorstel bedoeld wordt met "slachtoffer" (dat wil zeggen benadeelde) en om samenhang te waarborgen met vorige motorrijtuigverzekeringsrichtlijnen. Wat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn betreft tot alle ongevallen die buiten de lidstaat van woonplaats van de benadeelde plaatsvinden (zodat ook ongevallen in derde landen hieronder vallen) is artikel 8 a [nieuw] toegevoegd, waarbij de Commissie wordt verplicht om te onderzoeken of deze kwestie door middel van een internationale overeenkomst kan worden geregeld en waarin het voornemen van de Commissie tot uitdrukking komt om deze oplossing te bestuderen. Ten opzichte van het toepassingsgebied van artikel 6 is het toepassingsgebied van dit artikel ruimer, doch uitsluitend om samenhang met de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 72/166/EEG (7) te garanderen. Volgens deze bepalingen moeten lidstaten op de plaats waar voertuigen uit derde landen de Unie binnenkomen, controleren of zij zijn voorzien van hetzij een geldige groene kaart, of van een document van grensverzekering. Derhalve hebben noch de eerste motorrijtuigverzekeringsrichtlijn, noch de onderhavige richtlijn extra-territoriale gevolgen omdat de verwijzing naar voertuigen uit derde landen slechts betrekking heeft op hun tijdelijke aanwezigheid op het grondgebied van de EG en op de gevolgen van die aanwezigheid (eventuele ongevallen) op dat grondgebied.

(7) Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid.

Artikel 2

De formulering van dit artikel is verbeterd naar aanleiding van amendement 16.het EP.

Artikel 3, punt 1

Er zijn enkele verbeteringen in de formulering aangebracht om rekening te houden met een gedeelte van de suggesties van amendement 17 van het EP. Ook de amendementen 18 en 19 zijn in aanmerking genomen, voor zover de schaderegelaar in staat moet zijn om met de benadeelde in zijn eigen taal te communiceren enerzijds en wat het feit betreft dat de keuze van de schaderegelaar aan de verzekeraar blijft voorbehouden, anderzijds. De overige voorstellen van amendement 19 met betrekking tot natuurlijke of rechtspersonen, instellingen of andere structuren die voor de uitvoering van deze taak geschikt zouden kunnen zijn, zijn in de ontwerprichtlijn niet overgenomen. Deze opsomming zou tot een verkeerde interpretatie kunnen leiden en zou de indruk kunnen wekken dat deze lijst uitputtend is, hetgeen niet het geval is.

Artikel 3, lid 3

De formulering van deze bepaling is verbeterd naar aanleiding van de suggestie die het EP in amendement 20 doet. Er is meer duidelijkheid gebracht in de verwijzing naar de voorschriften inzake verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering die in Richtlijn 90/232/EEG (8) zijn vastgesteld en in het onderscheid tussen en de regels van internationaal privaatrecht die op het ongeval van toepassing zijn. Tenslotte is de lijst van personen tegen wie de benadeelde een vordering zou kunnen instellen en tegen wie hij derhalve in rechte zou willen optreden uitgebreid om rekening te houden met verschillende juridische mogelijkheden naar gelang van de in de verschillende lidstaten geldende voorschriften. In de laatste zin van dit lid is het voorstel van amendement 25 van het EP verwerkt.

(8) Derde Richtlijn 90/232/EEG van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven.

Artikel 3, lid 4

Het voorstel is gewijzigd overeenkomstig amendement 21 van het EP. De verzekeraar moet verantwoordelijk zijn voor de keuze van zijn vertegenwoordiger en beoordelen of deze al dan niet voor zijn taak berekend is.

Artikel 3, lid 5

Er is enige verduidelijking aangebracht in de bevoegdheden van de schaderegelaar als vertegenwoordiger van de verzekeraar voor de rechter en de autoriteiten van de lidstaten. De term "autoriteiten van de lidstaten" heeft betrekking op zowel de administratieve als de gerechtelijke autoriteiten. Hoewel het ingevolge de huidige formulering van het Verdrag van Brussel niet mogelijk is om een vordering in te stellen in de lidstaat van woonplaats van de benadeelde, d.w.z. de lidstaat van de schaderegelaar, zou dit in de toekomst wel mogelijk kunnen worden door wijzigingen in het verdrag of op grond van andere internationale overeenkomsten. De formulering van de richtlijn moet geen precedent scheppen dat in de toekomst ongunstige gevolgen voor benadeelden zou kunnen hebben.

Artikel 3, lid 6

De tekst is gewijzigd om hierin de amendementen 26 en 27 van het EP, althans naar de inhoud, op te nemen; deze bevatten strengere sancties om te waarborgen dat de benadeelde binnen korte termijn een met redenen omkleed voorstel. Met name de aard van de sancties is nader gepreciseerd; zij moeten systematisch en afdoende zijn. Dit houdt in dat er een absolute verplichting voor de nationale autoriteiten geldt om sancties toe te passen, zonder dat zij de mogelijkheid krijgen om van dat beginsel af te wijken. Zij zullen weliswaar een zekere discretionaire armslag behouden wat de zwaarte van de sancties betreft, die naar gelang van de omstandigheden uiteen kunnen lopen. Met betrekking tot de inhoud van de straffen is een duidelijke referentie toegevoegd naar zowel financiële als gelijkwaardige administratieve sancties; in de tiende overweging wordt een opsomming gegeven van een groot aantal belangrijke administratieve sancties om dit "gelijkwaardige effect" explicieter te maken.

Het is noodzakelijk om ad hoc sancties binnen een welbepaalde context vast te stellen om onderscheid te maken met de algemene sanctie die in artikel 9 van het voorstel is vervat.

Bovendien is er een verschil tussen de financiële sancties van lid 6, eerste alinea van dit artikel enerzijds, die naar gelang van de juridische traditie van de lidstaten administratieve boetes kunnen behelzen of, zij het minder dikwijls, specifieke civielrechtelijke sancties (zoals de Franse "loi Badinter"), en anderzijds interesten voor te late betaling die in geval van te late betaling verschuldigd zijn en, in de meeste lidstaten, deel uitmaken van algemene burgerrechtelijke voorschriften. Afgezien van de nadere omschrijving van de aard van deze sancties om de bepalingen van de richtlijn doeltreffender te maken bevat de tekst geen referenties omtrent de wijze van uitvoering; deze kwesties zullen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, door middel van nationale administratieve en civielrechtelijke voorschriften worden geregeld. Tevens is een duidelijke referentie naar interest bij te late betaling toegevoegd in de laatste alinea van artikel 3, lid 6.

Verder wordt in artikel 3, lid 6, eerste alinea, eerste streepje, duidelijk gesteld dat het door de verzekeraar voorgelegde voorstel "met redenen omkleed" moet zijn; evenzo is, in het tweede streepje, het woord "passend" vervangen door het woord "met redenen omkleed". Dit woord geeft de bedoeling van de Commissie beter weer om de verzekeraar te verplichten een gemotiveerd antwoord te geven met betrekking tot zijn tussenkomst of zijn weigering om de door de benadeelde geleden schade te vergoeden. Hij moet uitleggen hoe hij de omvang van de schade heeft vastgesteld of waarom hij meent dat hij slechts gedeeltelijk, en niet volledig, op de vordering van de benadeelde behoeft in te gaan. Indien de aansprakelijkheid of het bedrag van de schadevergoeding door de benadeelde worden betwist nadat hij het met redenen omklede antwoord van de verzekeraar heeft ontvangen, moet het geschil door de bevoegde nationale rechter overeenkomstig de nationale regels worden opgelost. In deze gevallen kan de nationale rechter of wetgever bijvoorbeeld bepalen dat indien de benadeelde het gerechtvaardigde verzoek van de verzekeraar of zijn schaderegelaar waarmee hij beoogt het schadegeval af te handelen niet beantwoordt, de termijn van drie maanden wordt opgeschort. Evenzo kunnen de lidstaten bepalen dat, wanneer de aansprakelijkheid niet wordt betwist maar de schade niet volledig is begroot, voorlopige schadevergoeding aan het slachtoffer kan worden uitgekeerd bij wijze van voorschot op het uiteindelijke schadevergoedingsbedrag.

Artikel 3, lid 7

De tekst is opnieuw geformuleerd en aangevuld om duidelijk te maken dat het bestaan van een schaderegelaar geen vestiging - hoofd- of bijkantoor - inhoudt van de verzekeraar krachtens hetzij fundamentele wetgevingsbepalingen - referentie naar de derde (9) en tweede (10) schadeverzekeringsrichtlijnen - of ingevolge regels met betrekking tot de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid - referentie naar het Verdrag van Brussel.

(9) Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering)

(10) Tweede Richtlijn van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG.

Artikel 4, lid 1

De presentatie van de tekst is verbeterd; tevens is de verwijzing naar "in die lidstaat gestalde motorrijtuigen" vervangen door de alineatekens (a) en (b). Een voertuig moet immers over beide elementen beschikken, het inschrijvingsnummer en het nummer van de verzekeringspolis, om rechtmatig op het grondgebied van de EG in het verkeer te zijn. Ook is een verwijzing opgenomen naar het einde van de geldigheidsduur van de verzekeringsdekking - die niet altijd hoeft samen te vallen met de vervaldatum van de verzekeringspolis zelf - om althans naar de inhoud rekening te houden met amendement 29 van het EP. De tekst is ook aangepast aan amendement 28 van het EP; er is een verwijzing toegevoegd naar voertuigen die niet behoeven te worden verzekerd, zoals militaire en overheidsvoertuigen; onder de alineatekens (d) en (e) zijn alle verschillende mogelijkheden van en uitzonderingen op de verplichting opgenomen om tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd te zijn, welke verplichting in Richtlijn 72/166/EEG is neergelegd.

Artikel 4, lid 2

De presentatie van de tekst is verbeterd. Verder is een verwijzing opgenomen inzake de looptijd van de dekking om rekening te houden met amendement 29 van het EP. De verplichting die in het gewijzigde ontwerpvoorstel is opgenomen wijkt evenwel af van het EP-voorstel wat de reikwijdte van de verplichting betreft die op de verzekeraar rust: terwijl in het amendement van het EP de verzekeraar voortdurend verplicht is het informatiecentrum inlichtingen te verschaffen over de looptijd van nieuwe of reeds bestaande contracten, beoogt het voorstel van de Commissie een eenvoudiger oplossing. Aangenomen dat alle eventuele verzekeringscontracten geldig zijn en automatisch worden verlengd zolang zij niet worden opgezegd, overeenkomstig de voorwaarden en binnen de termijnen die in het contract zijn vastgelegd, is de verzekeraar niet verplicht om het informatiecentrum mee te delen dat het contract van kracht blijft, maar moet hij het centrum slechts inlichten over de beëindiging van het contract. Het uitblijven van nieuwe informatie over de beëindiging van het contract impliceert dat het contract nog van kracht is. Dit vereenvoudigt ook de werkzaamheden van de verzekeraar, die in de praktijk alleen verplicht is inlichtingen te verstrekken over nieuwe overeenkomsten (mededeling van het nummer van de verzekeringspolis) en de beëindiging van bestaande contracten (vervaldatum), maar niet over de automatische verlenging ervan.

Artikel 4, leden 3 en 4 [nieuw]

De presentatie van de tekst in lid 3 is verbeterd naar aanleiding van enkele van de suggesties van amendement 30 van het EP. Amendement 31, dat de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat de informatiecentra onmiddellijk op de verzoeken van de benadeelde reageren, is in dit lid opgenomen. Daarnaast is een vierde lid toegevoegd dat betrekking heeft op gevallen waarin het verschaffen van meer informatie aan de benadeelde dan die waardoor een rechtstreekse vordering of schadevergoeding via de schaderegelaar wordt vergemakkelijkt, gerechtvaardigd is. De benadeelde moet hier een rechtmatig belang bij hebben, d.w.z. dat hij moet bewijzen dat vergoeding uitsluitend kan worden verkregen door de aansprakelijke persoon te vervolgen. Deze passage is explicieter gemaakt enerzijds om rekening te houden met de vereisten inzake gegevensbescherming in verband met het verwerken van persoonsgegevens, zoals de naam en het adres van de aansprakelijke persoon, en anderzijds om ervoor te zorgen dat de benadeelde schadevergoeding zal kunnen verkrijgen. Het begrip "rechtmatig belang" is een beginsel dat in de wetgevingen van de verschillende lidstaten algemeen aanvaard is, zowel in het kader van het bestuurs- als van het burgerlijk recht.

Artikel 4, lid 5 [nieuw]

Om een omissie in het oorspronkelijke voorstel aan te vullen is bepaald dat Richtlijn 95/46/EEG betreffende de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, in acht moet worden genomen. Deze verwijzing zorgt voor de noodzakelijke samenhang met bepalingen inzake gegevensbescherming, aangezien in het geval van een onverzekerd of niet naar behoren verzekerd voertuig de verwerking van persoonsgegevens en in het bijzonder de naam en het adres van de eigenaar of van de gebruikelijke bestuurder van het voertuig aan de benadeelde moeten worden meegedeeld.

Artikel 5, leden 1, 2 en 3

De presentatie van de tekst is verbeterd. Amendement 33 van het EP is gedeeltelijk overgenomen wat de volgende punten betreft:

- In lid 1 wordt specifiek bepaald dat de tussenkomst van het schadevergoedingsorgaan moet worden uitgesloten wanneer er reeds besprekingen gaande zijn tussen de benadeelde en de verzekeraar over het schadevergoedingsbedrag of wanneer het geschil bij de rechtbank in behandeling is. Het schadevergoedingsorgaan heeft geen enkele juridische bevoegdheid.

- Ook het voorstel dat het schadevergoedingsorgaan kan besluiten een overeenkomst te sluiten over de wijze van terugbetaling is overgenomen. Deze tekst dient een autonome tekst te zijn die niet afhankelijk is van eventuele andere internationale verplichtingen die tussen dezelfde organen in een andere context bestaan (zoals de multilaterale garantieovereenkomst van 1991). Dit heeft tevens het voordeel dat de tekst eenvoudiger, en aldus begrijpelijker wordt.

Verder is de lijst van personen aan wie moet worden meegedeeld dat het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van woonplaats van de benadeelde binnenkort zal optreden, uitgebreid doordat zowel de persoon die aansprakelijk is voor het ongeval hieraan is toegevoegd - dit zou de druk op de verzekeraar kunnen verhogen - als het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van woonplaats van de verzekeraar, aangezien dit orgaan betrokken zal worden bij de stappen die tegen de verzekeraar worden genomen om uitkering van schadevergoeding te verkrijgen.

Verder is verduidelijking aangebracht met betrekking tot de lidstaat waar de uitbetaling door de verzekeraar plaatsvindt. Om grotere druk uit te oefenen op de verzekeraar die zijn verplichtingen niet is nagekomen, is het van het grootste belang dat terugbetaling wordt geëist van de vestiging die het contract daadwerkelijk heeft afgegeven, wat niet noodzakelijkerwijs het hoofdkantoor behoeft te zijn.

Het subrogatiemechanisme van artikel 5, lid 2, is eveneens aangevuld. Alle lidstaten zij verplicht de subrogatie in de rechten van de benadeelde door het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van woonplaats van de benadeelde te erkennen en, bijgevolg, door het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van de vestiging van de verzekeraar die het contract heeft afgegeven. In feite moet subrogatie geregeld zijn door de wetgeving van het land dat het schadevergoedingsorgaan dat bevoegd is het schadevergoedingsbedrag uit te keren (bv. de lidstaat van woonplaats van de benadeelde) heeft opgericht; hier doet zich echter het probleem van erkenning in het land van het ongeval voor - de beoordeling van de ingediende vordering geschiedt over het algemeen op basis van de wetgeving van het land waar het ongeval heeft plaatsgevonden - evenals van de erkenning in de lidstaat van vestiging van de verzekeraar die het contract heeft afgegeven, omdat dit uiteindelijk het land is waar verhaal moet worden verkregen tegen de verzekeraar van de aansprakelijke partij. De haalbaarheid van het systeem van schadevergoedingsorganen hangt af van de afdwingbaarheid van het recht op schadevergoeding en derhalve van de wederzijdse erkenning van subrogatie.

Tenslotte moet de Commissie, naar het voorbeeld van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 72/166/EEG, een besluit nemen over de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst die tussen de schadevergoedingsorganen in de lidstaten zal worden gesloten. Dit wetsbesluit is noodzakelijk om een particuliere overeenkomst op het grondgebied van de EG uitvoerbaar te maken.

Artikel 6

Ten aanzien van gevallen waarin de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd heeft de Commissie het voorstel van het EP van amendement 33 gevolgd, dat inhoudt dat de benadeelde de mogelijkheid krijgt om van het mechanisme van schadevergoedingsorganen gebruik te maken mits het bestaande stelsel van verzekeringsrichtlijnen in acht wordt genomen: niet-verzekerde of niet-geïdentificeerde voertuigen vallen onder Richtlijn 84/5/EEG en behoren tot de bevoegdheid van het garantiefonds. Om de procedure voor de bezoekende benadeelde te vereenvoudigen en slechts één contactpunt aan te wijzen is de tussenkomst van het schadevergoedingsorgaan weliswaar toegestaan, maar dan ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij het garantiefonds overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 84/5/EEG.

In tegenstelling tot het voorstel van amendement 34 is de concrete verwijzing naar het mechanisme van artikel 1, lid 4, van Richtlijn 84/5/EG evenwel in de tekst gehandhaafd om duidelijk te maken dat, in het geval van niet-geïdentificeerde of niet-verzekerde voertuigen, het garantiefonds belast is met de schadevergoeding van de benadeelde en niet het schadevergoedingsorgaan dat bij de onderhavige richtlijn is opgericht. Desondanks is de redenering die amendement 33 ten grondslag ligt, namelijk om de benadeelde de mogelijkheid te geven om zelfs wanneer de verzekeraar niet kon worden geïdentificeerd, een vordering in te dienen, aanvaardbaar mits het mechanisme van het schadevergoedingsorgaan vervolgens niet meer tussenbeide komt maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de terugbetaling van het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van woonplaats van de benadeelde bij de verantwoordelijke garantiefondsen ligt (van de lidstaat van het ongeval of van de lidstaat waar het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, is ingeschreven).

In de tekst van artikel 6 zijn nog twee wijzigingen aangebracht: ten eerste is, om de procedures te bespoedigen en lange perioden van onzekerheid te vermijden, één enkele termijn vastgesteld die door alle lidstaten moet worden toegepast om te bepalen of de verzekeraar als niet-geïdentificeerd moet worden beschouwd. Ten tweede is een correctie aangebracht door de bepaling dat, in het geval van voertuigen uit derde landen, de garantiefondsen en niet de groenekaartbureaus belast zijn met de vergoeding van schade die veroorzaakt is door niet-verzekerde of niet behoorlijk verzekerde voertuigen. Immers, de verplichting om overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 72/166/EEG te controleren of voertuigen uit derde landen voorzien zijn van een geldige groene kaart of een grensverzekeringsdocument, berust bij de lidstaten, d.w.z. de nationale autoriteiten, en vloeit niet voort uit tussen verzekeraars gesloten particuliere overeenkomsten (d.w.z. het groenekaartstelsel). Derhalve dient het garantiefonds, dat verondersteld wordt eventuele tekortkomingen in het waarborgstelsel inzake schadevergoeding dat bij de communautaire richtlijnen inzake wettelijke aansprakelijkheidsverzekering is ingevoerd te verhelpen, eveneens belast te worden met de afwikkeling van schade bij ongevallen die worden veroorzaakt door voertuigen uit derde landen.

Artikel 8 a [nieuw]

Amendement 4 van het EP is voor dit artikel gedeeltelijk in aanmerking genomen. Hoewel de Commissie het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn niet uitbreidt tot ongevallen die zich in een derde land voordoen, stemt zij er in artikel 8 a nieuw] mee in dat zij de mogelijkheid moet onderzoeken om de regelingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld door middel van een internationale overeenkomst uit te breiden tot in een lidstaat woonachtige personen die betrokken zijn bij ongevallen die in derde landen hebben plaatsgevonden en die veroorzaakt zijn door voertuigen die in een andere dan zijn lidstaat van woonplaats verzekerd en gewoonlijk gestald zijn.

In feite doen zich zelfs praktische problemen voor indien alle factoren (lidstaat van woonplaats van het slachtoffer, lidstaat van het ongeval, lidstaat van de verzekeraar) die de tussenkomst van de in de richtlijn voorgestelde mechanismen bepalen (schaderegelaar, informatiecentrum, schadevergoedingsorgaan) zich op het grondgebied van de EG bevinden. Ten eerste zijn er de problemen die verband houden met de toepasselijke wetgeving. Meestal is de toepasselijke wetgeving die van de lidstaat van het ongeval. Indien het ongeval buiten de EG plaatsvindt zal de schaderegelaar worden verzocht de schadegevallen af te wikkelen op grond van een wet waarmee hij mogelijkerwijs in het geheel niet vertrouwd is, omdat dit wetgeving van een derde land betreft. Terwijl het in het voorstel in zijn huidige vorm volstaat indien de schaderegelaar vertrouwd is met de algemene beginselen van de motorrijtuigverzekeringswetgeving in de 15 lidstaten, zou aanvaarding van het voorgestelde amendement van het Parlement betekenen dat telkens wanneer een dergelijk geval zich voordoet, aanvullend onderzoek per geval zou moeten worden uitgevoerd met betrekking tot de in de wetgeving van het derde land toepasselijke beginselen; dit houdt in dat aanvullende infrastructuur nodig is hetgeen hogere kosten voor de verzekeringssector met zich brengt evenals een vrij trage afhandeling van de verzoeken van benadeelden.

Ten tweede wordt de situatie gecompliceerd wanneer het geschil niet buiten de rechter om kan worden opgelost. Er zouden zich problemen kunnen voordoen met betrekking tot de toewijzing van de rechterlijke bevoegdheid en de bevoegdheid van nationale rechtbanken om in het geschil uitspraak te doen. Het Verdrag van Brussel is in dergelijke gevallen niet van toepassing; dit houdt in dat, aangezien er geen geharmoniseerde regels van internationaal privaatrecht kunnen worden toegepast, de rechterlijke bevoegdheid wordt vastgesteld op basis van regels van nationaal recht, inclusief de wetgeving van het derde land. Tegen deze achtergrond is er geen rechtszekerheid met betrekking tot de bevoegde rechter, tenzij andere internationale overeenkomsten van toepassing zijn. De meest passende oplossing in dergelijke omstandigheden is derhalve wellicht een internationale overeenkomst tussen de lidstaten van de EG en een of meer derde landen om de kwestie van de rechterlijke bevoegdheid te regelen.

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijn 73/239/EEG en 92/49/EEG

OORSPRONKELIJK VOORSTEL // GEWIJZIGD VOORSTEL

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, // ONGEWIJZIGD

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 2 en artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie, (11)

(11) PB C

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, (12)

(12) PB C

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag, //

Overwegende dat er tussen de wetgevende en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe het deelnemen aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, nog aanzienlijke verschillen bestaan die het vrije verkeer van personen en diensten op het gebied van verzekering nadelig beïnvloeden; // ONGEWIJZIGD

Overwegende dat bijgevolg een onderlinge aanpassing van deze wetgevingen noodzakelijk is om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt; // ONGEWIJZIGD

Overwegende dat de Raad bij Richtlijn 72/166/EEG, (13) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/232/EEG, (14) bepalingen heeft aangenomen tot onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid;

(13) PB L 103 van 2.5.1972, blz. 1.

(14) PB L 129 van 19.5.1990, blz. 33.

// ONGEWIJZIGD

Overwegende dat de Raad bij Richtlijn 88/357/EEG, (15) laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/49/EEG, (16) bepalingen heeft aangenomen tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten. // ONGEWIJZIGD

(15) PB L 172 van 4.7.1988, blz. 1.

(16) PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1.

// Overwegende dat het stelsel van bureaus voor de afgifte van de groene kaart een probleemloze afwikkeling van schade in het eigen land van de benadeelde ook dan garandeert wanneer de andere partij uit een ander Europees land afkomstig is;

Overwegende dat het stelsel van bureaus voor de afgifte van de groene kaart geen oplossing biedt voor alle problemen van een benadeelde die in een ander land schadevergoeding moet zien te verkrijgen van een aldaar woonachtige partij en een verzekeraar die aldaar zijn vergunning heeft verkregen (onbekendheid met wetgeving, taal en schaderegelingspraktijken, een dikwijls onredelijk lange afwikkeling);

Overwegende dat het Europees Parlement met zijn resolutie van 26 oktober 1995 over de regeling van schade door een verkeersongeval die buiten het land van herkomst van het slachtoffer wordt geleden, (17) een initiatief heeft genomen op grond van artikel 138 B, lid 2, van het EG-Verdrag en de Commissie heeft uitgenodigd een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad voor te stellen om deze aangelegenheid te regelen; // Overwegende dat het Europees Parlement met zijn resolutie van 26 oktober 1995 over de regeling van schade door een verkeersongeval die buiten het land van herkomst van het slachtoffer wordt geleden (18), een initiatief heeft genomen op grond van artikel 138 B van het EG-Verdrag en de Commissie verzocht heeft een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad in te dienen ter regeling van deze aangelegenheid;

(17) PB C 308 van 20.11.1995, blz. 108.

(18) PB C 308 van 20.11.1995, blz. 108.

Overwegende dat de bij de Richtlijnen 72/166/EEG, 84/5/EEG van de Raad (19) en 90/232/EEG ingevoerde regeling moet worden aangevuld teneinde slachtoffers van ongevallen met motorrijtuigen een vergelijkbare behandeling te verzekeren, ongeacht de plaats in de Gemeenschap waar het ongeval zich heeft voorgedaan; dat er, wat betreft ongevallen die in een andere lidstaat hebben plaatsgevonden dan die waar het slachtoffer woonachtig is, leemten bestaan met betrekking tot de afwikkeling van schadegevallen; // Overwegende dat de bij Richtlijnen 72/166/EEG, 84/5/EEG (20) en 90/232/EEG ingevoerde regeling moet worden aangevuld teneinde benadeelden die verlies of schade hebben geleden ten gevolge van ongevallen met motorrijtuigen, een vergelijkbare behandeling te verzekeren, ongeacht de plaats in de Gemeenschap waar het ongeval zich heeft voorgedaan; dat er, wat betreft ongevallen die in een andere lidstaat hebben plaatsgevonden dan het land van woonplaats van de benadeelde, leemten bestaan met betrekking tot de afwikkeling van schadegevallen;

(19) PB L 8 van 11.1.1984, blz. 17.

(20) PB L 8 van 11.1.1984, blz. 17.

// Overwegende dat aanvulling van deze regeling betekent dat de benadeelde het recht moet krijgen een rechtstreekse vordering in te stellen tegen de verzekeraar van de aansprakelijke partij;

// Overwegende dat een bevredigende oplossing kan zijn dat de benadeelde die verlies of schade heeft geleden ten gevolge van een ongeval met een motorrijtuig in een andere lidstaat dan de lidstaat van zijn woonplaats, in de lidstaat van zijn woonplaats een vordering kan indienen bij een aldaar door de verzekeraar van de aansprakelijke partij aangewezen schaderegelaar;

// Overwegende dat het door deze oplossing mogelijk wordt schade die buiten de lidstaat van woonplaats van de benadeelde ontstaat, op een hem vertrouwde wijze te regelen;

// Overwegende dat dit stelsel met een schaderegelaar in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde geen wijziging inhoudt van het in elk afzonderlijk geval toe te passen materiële recht en de rechterlijke bevoegdheid onverlet laat; dat de werkzaamheden van de schaderegelaar niet voldoende zijn om jurisdictie te vestigen in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde, indien de regels van het internationaal privaatrecht inzake de bepaling van de rechterlijke bevoegdheid zulks niet voorschrijven;

// Overwegende dat het bestaan van een recht van de benadeelde om een rechtstreekse vordering in te stellen tegen de betrokken verzekeraar, een logische aanvulling is op de aanstelling van dergelijke schaderegelaars en bovendien de rechtspositie van benadeelden van verkeersongevallen die zich buiten de lidstaat van hun woonplaats hebben voorgedaan, verbetert;

Overwegende dat, teneinde deze leemten althans gedeeltelijk aan te vullen, ervoor gezorgd moet worden dat de lidstaat van vestiging van de onderneming verlangt dat zij in de andere lidstaten woonachtige of gevestigde vertegenwoordigers aanwijst die alle nodige inlichtingen inzamelen met betrekking tot de schadedossiers van dit soort ongevallen en bevoegd zijn om de onderneming te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden ten gevolge van deze ongevallen, daaronder begrepen om de schadevergoeding uit te betalen, en om de onderneming met betrekking tot deze vorderingen en voorzover dat met de regels van internationaal privaatrecht inzake toewijzing van rechterlijke bevoegdheid verenigbaar is, te vertegenwoordigen, en zo nodig te laten vertegenwoordigen, voor de rechter en de autoriteiten van de andere lidstaten;

// Overwegende dat, teneinde de genoemde leemten aan te vullen, ervoor gezorgd moet worden dat de lidstaat waar de verzekeraar zijn vergunning heeft verkregen, verlangt dat de onderneming in de andere lidstaten woonachtige of gevestigde schaderegelaars aanwijst om alle nodige inlichtingen te verzamelen met betrekking tot vorderingen ingevolge dergelijke ongevallen en de vereiste maatregelen te nemen om de vordering namens en voor rekening van de verzekeraar af te wikkelen, met inbegrip van de uitbetaling van de schadevergoeding; dat deze schaderegelaar over voldoende bevoegdheden moet beschikken om de verzekeraar te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden ten gevolge van dergelijke ongevallen, alsook om de verzekeraar te vertegenwoordigen voor de nationale autoriteiten, waaronder, in voorkomend geval, voor de rechter, voor zover dat met de regels van het internationaal privaatrecht inzake de bepaling van de rechterlijke bevoegdheid verenigbaar is;

Overwegende dat de aanwijzing van met de schaderegeling belaste vertegenwoordigers een van de voorwaarden is voor de toegang tot en de uitoefening van het verzekeringsbedrijf in deel A, punt 10, van de bijlage bij Richtlijn 73/239/EEGvan de Raad; dat deze voorwaarde bijgevolg valt onder de door de autoriteiten van de lidstaat waar de verzekeringsonderneming haar hoofdkantoor heeft, verleende enkele vergunning zoals bepaald in Titel II van Richtlijn 92/49/EEG; dat deze voorwaarde ook geldt ten aanzien van ondernemingen waarvan de maatschappelijke zetel zich buiten de Gemeenschap bevindt en die gevestigd en die in het bezit zijn van een erkenning voor toegang tot een lidstaat van de Gemeenschap; dat de Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG in dit opzicht zijn gewijzigd en aangevuld; // ONGEWIJZIGD

Overwegende dat het bestaan van een rechtstreekse vordering van de gelaedeerde jegens de betrokken verzekeraar een logische randvoorwaarde is voor de aanstelling van dergelijke vertegenwoordigers en bovendien de rechtspositie van slachtoffers van verkeersongevallen die zich buiten hun lidstaat van herkomst hebben voorgedaan, zou verbeteren; // GESCHRAPT

Overwegende dat het passend lijkt om, naast de garantie dat in het land van verblijf van het slachtoffer een contactpersoon voorhanden zal zijn die de verzekeraar vertegenwoordigt, ook de inhoud zelf van het recht van het slachtoffer te garanderen, namelijk een spoedige afwikkeling van het geschil; dat bijgevolg de nationale wetgevingen moeten voorzien in passende sancties tegen de verzekeraar van de aansprakelijke voor het geval hij zijn verplichting om binnen een redelijke termijn een voorstel tot schadeloosstelling voor te leggen, niet zou nakomen; dat, opdat de verzekeraar binnen de voorgeschreven termijn een geldig voorstel kan doen, er geen betwisting over de aansprakelijkheid en de geleden schade mag bestaan; dat deze centra onderling dienen samen te werken en de verzoeken om inlichtingen van de centra in andere lidstaten onverwijld dienen te beantwoorden; // Overwegende dat het passend is om, naast de aanwezigheid in het land van de woonplaats van de benadeelde van een contactpersoon die de verzekeraar vertegenwoordigt, ook het specifieke recht van de benadeelde op een spoedige afwikkeling te garanderen; dat bijgevolg de nationale wetgevingen moeten voorzien in passende, afdoende en systematische financiële of daaraan gelijkwaardige administratieve sancties, zoals met administratieve geldboetes gecombineerde dwangbevelen, regelmatige rapportage aan toezichthoudende autoriteiten, controles ter plaatse, bekendmakingen in het nationale publicatieblad en in de pers, schorsing van de maatschappij (verbod om gedurende een bepaalde periode nieuwe contracten af te sluiten), aanwijzing van een speciaal vertegenwoordiger van de toezichthoudende autoriteiten die moet nagaan of het bedrijf conform de verzekeringswetgeving wordt uitgeoefend, intrekking van de vergunning voor deze branche, sancties tegen directieleden en kaderpersoneel tegen de verzekeraar voor het geval hij of zijn schaderegelaar zijn verplichting om binnen een redelijke termijn een voorstel tot schadevergoeding voor te leggen, niet zou nakomen; dat dit de toepassing onverlet laat van andere maatregelen, met name krachtens de toezichtwetgeving, die nodig kunnen worden geacht; dat, opdat de verzekeraar binnen de voorgeschreven termijn een met redenen omkleed voorstel kan doen, er geen geschil over de aansprakelijkheid en de geleden schade mag bestaan;

overwegende dat in aanvulling op die sancties dient te worden bepaald dat interest moet worden betaald over de door de verzekeraar aangeboden of door de rechter opgelegde schadevergoeding aan de benadeelde, indien het voorstel niet binnen de voorgeschreven termijn is gedaan; dat als de betaling van interest door de lidstaten al voorgeschreven is, zij deze bepaling kunnen uitvoeren door naar die voorschriften te verwijzen; dat indien het schadevergoedingsorgaan naar aanleiding van de vordering van de benadeelde een voorstel doet, geen interest over de schadevergoeding meer kan worden geëist;

Overwegende dat verkeersslachtoffers soms moeilijkheden ondervinden bij het identificeren van de verzekeringsonderneming die de wettelijke aansprakelijkheid voor het gebruik van een bij een ongeval betrokken motorrijtuig dekt; dat de lidstaten in het belang van dergelijke slachtoffers voorlichtingscentra dienen in te richten zodat die inlichtingen zo snel mogelijk beschikbaar zijn; dat deze voorlichtingscentra ook aan de slachtoffers inlichtingen met betrekking tot schaderegelaars moeten verstrekken; dat deze centra onderling dienen samen te werken en de verzoeken om inlichtingen van de centra in andere lidstaten onverwijld dienen te beantwoorden; // Overwegende dat benadeelden die verlies of schade hebben geleden ten gevolge van verkeersongevallen, soms moeilijkheden ondervinden bij het identificeren van de verzekeraar die de wettelijke aansprakelijkheid voor het gebruik van een bij een ongeval betrokken motorrijtuig dekt; dat de lidstaten in het belang van dergelijke benadeelden informatiecentra dienen in te richten zodat die inlichtingen snel beschikbaar zijn; dat deze informatiecentra de benadeelden ook inlichtingen met betrekking tot schaderegelaars moeten verstrekken; dat deze centra met elkaar dienen samen te werken en de verzoeken van de centra in andere lidstaten om inlichtingen over schaderegelaars onverwijld dienen te beantwoorden; dat het wenselijk is om, in het geval van stilzwijgende verlenging van de overeenkomst, informatie te vergaren omtrent het tijdstip waarop de dekking feitelijk een einde neemt en niet omtrent het tijdstip waarop de oorspronkelijke geldigheidsduur van de polis verstrijkt;

Overwegende dat er specifieke maatregelen moeten worden getroffen voor het geval van voertuigen (bijvoorbeeld overheidsvoertuigen of militaire voertuigen) waarvoor wordt afgeweken van de verplichte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid;

// Overwegende dat de benadeelde er rechtmatig belang bij kan hebben te worden geïnformeerd omtrent de identiteit van de eigenaar, de gebruikelijke bestuurder of de geregistreerde houder van het voertuig, bijvoorbeeld als hij alleen van hen vergoeding kan krijgen omdat het voertuig niet naar behoren is verzekerd of omdat de schade groter is dan het verzekerde bedrag, in welk geval deze informatie ook moet worden verstrekt;

Overwegende dat bepaalde verstrekte inlichtingen zoals de naam en het adres van de eigenaar of gebruikelijke bestuurder van het voertuig, het nummer van de verzekeringspolis of het inschrijvingsnummer van het motorrijtuig, persoonsgegevens zijn in de zin van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en dat bij de verwerking van zulke gegevens in het kader van de onderhavige richtlijn de krachtens Richtlijn 95/46/EG genomen nationale maatregelen in acht genomen moeten worden;

Overwegende dat moet worden voorzien in een orgaan dat het slachtoffer schadevergoeding garandeert ingeval de verzekeraar geen vertegenwoordiger heeft aangewezen of zich duidelijk ontwijkend opstelt en dat het belangrijk is te bepalen dat een slachtoffer zich in dergelijke gevallen rechtstreeks tot dat orgaan kan wenden; dat het gerechtvaardigd is dat dit orgaan wordt gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer voorzover het dit schadeloos heeft gesteld; dat, met het oog op een gemakkelijker afwikkeling van deze vordering tegen de verzekeraar, het schadevergoedingsorgaan in het land van het slachtoffer automatisch terugbetalingsverhaal heeft, met subrogatie in de rechten van het slachtoffer, op zijn pendant in het land van het hoofdkantoor van de verzekeraar; dat deze laatste beter geplaatst is om een regresvordering tegen de verzekeraar in te stellen; // Overwegende dat moet worden voorzien in een schadevergoedingsorgaan dat de benadeelde schadevergoeding garandeert en waartoe de benadeelde zich kan wenden ingeval de verzekeraar geen schaderegelaar heeft aangewezen of zich duidelijk talmend opstelt of indien de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd; dat de tussenkomst van het schadevergoedingsorgaan beperkt moet blijven tot zeldzame, afzonderlijke gevallen waarin de verzekeraar niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ondanks het afschrikkende effect van dreigende sancties; dat het schadevergoedingsorgaan slechts in objectief vaststelbare gevallen tot taak heeft het verzoek tot schadevergoeding wegens door de bezoeker in het buitenland geleden schade af te wikkelen, en dat dit orgaan zich er daarom toe moet beperken te controleren of de schaderegelaar met inachtneming van de vastgestelde termijnen en procedures een voorstel tot schadevergoeding heeft gedaan, en niet op de inhoudelijke aspecten van de zaak ingaat;

Overwegende dat het gerechtvaardigd is dat dit orgaan wordt gesubrogeerd in de rechten van de benadeelde voor zover het deze schadeloos heeft gesteld; dat, met het oog op een gemakkelijker afwikkeling van deze vordering tegen de verzekeraar, ingeval deze geen schaderegelaar heeft aangewezen of zich duidelijk talmend opstelt, het schadevergoedingsorgaan in het land van de benadeelde automatisch terugbetalingsverhaal heeft, met subrogatie in de rechten van de benadeelde, op zijn pendant in het land van het hoofdkantoor van de verzekeraar; dat deze laatste beter geplaatst is om een regresvordering tegen de verzekeraar in te stellen; dat dit systeem operationeel kan worden gemaakt door middel van een overeenkomst tussen de door de lidstaten opgerichte of erkende schadevergoedingsorganen betreffende hun functies en verplichtingen en de wijze van terugbetaling;

Overwegende dat het nodig is dat een orgaan de schadeloosstelling garandeert van slachtoffers van ongevallen waarbij de verzekeraar van het motorvoertuig dat het ongeval veroorzaakt heeft, niet kon worden geïdentificeerd; dat het gerechtvaardigd is te bepalen, dat de uiteindelijke schuldenaar van het voor vergoeding van het slachtoffer gestorte bedrag een orgaan is dat is gevestigd in de lidstaat waar het niet verzekerde voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, gewoonlijk is gestald,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

// Overwegende dat, indien de verzekeraar van het motorrijtuig niet kan worden geïdentificeerd, het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde ook diens vorderingen moet afwikkelen; dat moet worden bepaald dat de uiteindelijke schuldenaar van de aan de benadeelde uitbetaalde schadevergoeding het in artikel 1, lid 4 van Richtlijn 84/5/EEG bedoelde garantiefonds is dat is gevestigd in de lidstaat waar het niet-verzekerde voertuig waarvan het gebruik het ongeval heeft veroorzaakt, gewoonlijk is gestald,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze richtlijn heeft tot doel bijzondere bepalingen vast te stellen met betrekking tot slachtoffers van ongevallen

(a) // die zich hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan het land van woonplaats van de slachtoffers en

(b) // die veroorzaakt zijn door een voertuig

- // dat verzekerd is door een onderneming die gevestigd is in een andere lidstaat dan het land van woonplaats van het slachtoffer en

// // ingeschreven is in een andere lidstaat dan het land van woonplaats van het slachtoffer. // Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze richtlijn heeft tot doel bijzondere bepalingen vast te stellen met betrekking tot benadeelden die recht hebben op schadevergoeding in verband met verlies of schade ten gevolge van verkeersongevallen

(a) // die zich hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan de staat van de woonplaats van de benadeelde, en die

(b) // veroorzaakt zijn door een voertuig

- dat verzekerd is door een verzekeringsonderneming die gevestigd is in een andere lidstaat dan de staat van de woonplaats van de benadeelde, en

- gewoonlijk gestald is in een andere lidstaat dan de staat van de woonplaats van de benadeelde.

Artikel 6 is eveneens van toepassing op ongevallen die veroorzaakt zijn door voertuigen uit derde landen die vallen onder artikel 6 en 7 van Richtlijn 72/166/EEG.

Artikel 2

Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat het slachtoffer van een ongeval als bedoeld in artikel 1, een rechtstreekse vordering kan instellen tegen de verzekeraar van de wettelijk aansprakelijke partij. // Artikel 2

Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat de benadeelden van een ongeval als bedoeld in artikel 1 van [deze] Richtlijn ..., een rechtstreekse vordering kunnen instellen tegen de verzekeraar die de wettelijke aansprakelijkheid van de veroorzaker(s) van het ongeval dekt.

Artikel 3

1. // // // // IedereIedere lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat elke verzekeringsonderneming die vergunning heeft verkregen overeenkomstig

- // // artikel 6 van Richtlijn 73/239/EEG, als bij artikel 4 van Richtlijn 92/49/EEG, voor de dekking van de in deel A, punt 10, van de bijlage bij Richtlijn 73/239/EEG begrepen risico's uitgezonderd de aansprakelijkheid van de vervoerder, of

- // artikel 23, lid 2, van Richtlijn 73/239/EEG

in iedere andere lidstaat dan die waar zij haar erkenning heeft verkregen vrij een orgaan aanwijst (hierna: "de schaderegelaar"). Dit orgaan wordt belast met de behandeling en de afwikkeling van vorderingen uit hoofde van ongevallen die zich hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan die waar het slachtoffer woonachtig is en veroorzaakt worden door een voertuig dat bij de onderneming is verzekerd en is gestald in een andere lidstaat dan die waar het slachtoffer woonachtig is. De schaderegelaar is woonachtig of gevestigd in de lidstaat waar het slachtoffer woonachtig is. // Artikel 3

1. // Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat elke verzekeraar die vergunning heeft verkregen overeenkomstig

- // artikel 6 van Richtlijn 73/239/EEG, zoals gewijzigd bij artikel 4 van Richtlijn 92/49/EEG, voor de dekking van de risico's van branche 10 zoals omschreven in punt A van de bijlage bij Richtlijn 73/239/EEG uitgezonderd de aansprakelijkheid van de vervoerder, of

- // artikel 23, lid 2, van Richtlijn 73/239/EEG

in iedere andere lidstaat dan die waar hij zijn officiële vergunning heeft ontvangen, een schaderegelaar aanwijst. De keuze van de schaderegelaar is voorbehouden aan de verzekeraar. De schaderegelaar heeft tot taak en is gemachtigd om namens en voor rekening van de verzekeraar vorderingen uit hoofde van ongevallen als bedoeld in artikel 1 van deze richtlijn te behandelen en af te wikkelen. De schaderegelaar is woonachtig of gevestigd in de lidstaat waar de benadeelde woonachtig is.

// De schaderegelaar kan voor een of meer verzekeraars optreden.

Hij moet in staat zijn het geval in de officiële taal of talen van de lidstaat van woonplaats van de benadeelde te behandelen.

2. // Richtlijn 73/239/EEG wordt gewijzigd als volgt:

(a) // Artikel 8, lid 1, wordt aangevuld met het volgende:

"(f) // delen naam en adres mede van de schaderegelaar die zij in elke lidstaat aanwijzen, wanneer de te dekken risico's voorkomen in deel punt 10 A, van de bijlage.".

(b) // Artikel 23, lid 2, word aangevuld met het volgende:

"(h) // delen naam en adres mede van de schaderegelaar die zij in elke lidstaat aanwijzen, wanneer de te dekken risico's voorkomen in deel punt 10, A, van de bijlage.". // 2. // Richtlijn 73/239/EEG wordt gewijzigd als volgt:

(a) // Artikel 8, lid 1, wordt aangevuld met het volgende:

"(f) // delen naam en adres mede van de schaderegelaar die zij in elke lidstaat aanwijzen, wanneer de te dekken risico's deel uitmaken van branche 10 zoals omschreven in punt A van de bijlage.".

(b) // Artikel 23, lid 2, word aangevuld met het volgende:

"(h) // delen naam en adres mede van de schaderegelaar die zij in elke lidstaat aanwijzen, wanneer de te dekken risico's deel uitmaken van branche 10 zoals omschreven in punt A van de bijlage.".

3. // De schadereglaar vergaart alle nodige inlichtingen met betrekking tot dergelijke vorderingen en neemt alle vereiste maatregelen om de vordering te regelen in overeenstemming met de aanwijzingen van de betrokken verzekeraar, de voorschriften aangaande de verplichte aansprakelijkheidsverzekering, zoals bepaald in artikel 2, laatste alinea, van Richtlijn 90/232/EEG, en de nationale wettelijke aansprakelijkheidsregels die op het ongeval van toepassing zijn. Het vereiste van een schaderegelaar staat niet in de weg aan de rechtstreekse vordering van het slachtoffer of diens verzekeraar tegen te persoon die het ongeval heeft veroorzaakt of diens verzekeraar.

// 3. // De schaderegelaar verzamelt, met betrekking tot dergelijke vorderingen, alle nodige inlichtingen die verband houden met het afwikkelen van de vordering en neemt alle vereiste maatregelen om de vordering af te wikkelen. Hij handelt in overeenstemming met de aanwijzingen van de verzekeraar, de voorschriften aangaande de verplichte aansprakelijk-heidsverzekering, zoals bepaald in artikel 2, laatste alinea van Richtlijn 90/232/EEG en de regels van internationaal privaatrecht inzake wettelijke aansprakelijkheid die op het ongeval van toepassing zijn. De eis dat er een schaderegelaar moet worden aangewezen, staat de rechtstreekse vordering van de benadeelde of diens verzekeraar tegen de voor het ongeval aansprakelijke bestuurder, de eigenaar of houder van het voertuig of de verzekeraar die de wettelijke aansprakelijkheid dekt, niet in de weg.

4. // De schaderegelaar moet voldoende beroepskwalificaties bezitten. Hij moet over de nodige voorzieningen beschikken om de in dit artikel omschreven taken te verrichten. // GESCHRAPT

5. // De schaderegelaar beschikt over voldoende bevoegdheden om de onderneming te vertegenwoordigen ten aanzien van de personen die schade hebben geleden, om een vordering tot schadevergoeding in te stellen - daaronder begrepen om over te gaan tot bevrijdende betaling - en om de onderneming met betrekking tot deze vorderingen te vertegenwoordigen, voorzover dat in overeenstemming is met den Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (21) en met de regels van internationaal privaatrecht betreffende de toewijzing van rechterlijke bevoegdheid en, zo nodig, te laten vertegenwoordigen voor de rechter en de autoriteiten van de lidstaten op wiens grondgebied hij de verzekeraar vertegenwoordigt. // 5. // De schaderegelaar beschikt over voldoende bevoegdheden om in de in artikel 1 genoemde gevallen de verzekeraar te vertegenwoordigen ten aanzien van benadeelden, met inbegrip van de volledige uitkering van de schadevergoeding; hij beschikt over voldoende bevoegdheden om de verzekeraar voor de autoriteiten van de lidstaten te vertegenwoordigen.

(21) PB L 299 van 31.12.1972.

6. // De lidstaten moeten verplichtingen opleggen, onder bedreiging van sancties, teneinde te verzekeren dat, binnen drie maanden na kennisgeving door het slachtoffer van zijn verzoek tot schadevergoeding, direct aan de verzekeraar van de aansprakelijke partij of aan de schaderegelaar:

- // de verzekeraar van de aansprakelijke of zijn schaderegelaar een voorstel tot schadeloosstelling voorlegt, ingeval de aansprakelijkheid en de omvang van de schade vaststaan;

- // de verzekeraar tot wie het verzoek tot schadevergoeding is gericht, of zijn schaderegelaar een passend antwoord geeft op de eisen die in het schadevergoedingsverzoek zijn geformuleerd, ingeval de aansprakelijkheid niet duidelijk vaststaat en de geleden schade niet geheel is begroot.

// 6. // De lidstaten leggen op straffe van passende, afdoende en systematische financiële of daaraan gelijkwaardige administratieve sancties de verplichting op dat, binnen drie maanden na de datum van het ongeval of de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding hetzij rechtstreeks bij de verzekeraar, hetzij bij de schaderegelaar heeft ingediend

- // de verzekeraar van de aansprakelijke of diens schaderegelaar een met redenen omkleed voorstel tot schadevergoeding voorlegt, ingeval de aansprakelijkheid niet wordt betwist en de schade is begroot, of

- de verzekeraar tot wie het verzoek tot schadevergoeding is gericht of diens schaderegelaar een met redenen omkleed antwoord geeft op de eisen die in het schadevergoedingsverzoek zijn geformuleerd, ingeval de aansprakelijkheid niet duidelijk vaststaat of de schade niet geheel is begroot.

// De lidstaten nemen bepalingen aan om ervoor te zorgen dat, indien het voorstel niet binnen de termijn van 3 maanden wordt gedaan zoals in lid 6 van dit artikel is bepaald, interest verschuldigd is over de door de verzekeraar voorgestelde of door de rechter toegewezen vergoeding aan de benadeelde.

7. // Artikel 12 bis, lid 4, laatste alinea, van Richtlijn 88/357/EEG is van toepassing. // 7. // De aanwijzing van een schaderegelaar wordt op zich niet beschouwd als de opening van een bijkantoor in de zin van artikel 1, onder b), van Richtlijn 92/49/EEG, en de schaderegelaar wordt niet beschouwd als een vestiging in de zin van artikel 2, onder c), van Richtlijn 88/357/EEG, noch als een vestiging in de zin van het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. (22)

(22) PB C 27 van 26.2.1998, blz. 1 (geconsolideerde versie).

Artikel 4

Voorlichtingscentrum

1. // Iedere lidstaat draagt zorg voor de oprichting of erkenning van een orgaan ("het voorlichtingscentrum") dat registers bijhoudt van de in die lidstaat gestalde motorrijtuigen, van de WA-verzekeraars die deze voertuigen dekken en van de schaderegelaars die de lidstaten ingevolge artikel 3 hebben aangewezen en waarvan zij de naam overeenkomstig lid 2 van dit artikel aan het centrum hebben meegedeeld, of dat de inzameling en de verspreiding van deze gegevens beheert; het voorlichtingscentrum moet de rechtzoekenden bijstaan bij het identificeren van de motorrijtuigverzekeraars welke voertuigen die in deze lidstaten zijn gestald, verzekeren, en van de hem ter kennis gebrachte schaderegelaars. // Article 4

Informatiecentrum

1. // Iedere lidstaat draagt zorg voor de oprichting of erkenning van een informatiecentrum dat, om de benadeelde in staat te stellen schadevergoeding te eisen

- ofwel een register bijhoudt dat de volgende informatie bevat:

(a) // de inschrijvingsnummers van motorrijtuigen die gewoonlijk op het grondgebied van de desbetreffende lidstaat zijn gestald;

(b) // de nummers van de verze-keringspolissen waardoor het gebruik van deze voertuigen wordt gedekt voor de bij branche 10 in punt A van de bijlage bij Richtlijn 73/239/EEG ingedeelde risico's en, indien de polis is verstreken, de datum waarop de dekking een einde neemt; voor voertuigen waarvoor de in artikel 4, onder b), van Richtlijn 72/166/EEG bepaalde afwijking geldt, het nummer van de groene kaart of de grensverzekeringspolis indien het voertuig wordt gedekt door een van deze documenten;

(c) // de WA-verzekeraars die het gebruik van deze voertuigen dekken en de schaderegelaars die deze WA-verzekeraars ingevolge artikel 3 hebben aangewezen en van wie zij de naam overeenkomstig lid 2 van dit artikel aan het centrum moeten meedelen;

(d) // de lijst van de voertuigen waarvoor in elke lidstaat overeenkomstig artikel 4, onder a) en b), van Richtlijn 72/166/EEG wordt afgeweken van de verplichte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid;

(e) // met betrekking tot voertuigen als bedoeld in punt d) van dit lid:

(i) // de naam van de autoriteit of de instantie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 4, onder a), van Richtlijn 72/166/EEG, is belast met de schadevergoeding aan de benadeelden, indien de procedure van artikel 2, lid 2, eerste streepje, van Richtlijn 72/166/EEG niet van toepassing is en indien voor het voertuig de afwijking geldt van artikel 4, onder a), van Richtlijn 72/166/EEG,

(ii) // de naam van de instantie waaronder het voertuig ressorteert in de lidstaat waar het gewoonlijk gestald is, indien voor het voertuig de afwijking geldt van artikel 4, onder b) van Richtlijn 72/166/EEG

- // ofwel de inzameling en de verspreiding van deze gegevens coördineert en

- // bijstand verleent aan degenen die recht hebben op de onder a), b), c), d) en e) van dit lid vermelde informatie.

2. // WA-motorrijtuigverzekeraars stellen het voorlichtingscentrum van de lidstaat van hun vestiging in kennis van de kentekens van in die lidstaten gestalde voertuigen waarvoor zij dekking bieden, het polisnummer en naam en adres van de verzekeringsnemer met betrekking tot deze voertuigen. Zij delen de voorlichtingscentra van andere lidstaten dienovereenkomstige inlichtingen mee betreffende voertuigen die in die andere lidstaten zijn gestald en die zij in het kader van de vrije dienstverrichting verzekeren, naast de naam en het adres van de in die lidstaat overeenkomstig artikel 3 aangewezen schaderegelaar. // 2. // De verzekeraars stellen de informatiecentra in de lidstaten waar zij, hetzij door vestiging of in het kader van vrije dienstverrichting, contracten hebben afgesloten ter dekking van de wettelijke aansprakelijkheid bij het gebruik van motorvoertuigen, in kennis van de inschrijvingsnummers van de door hen verzekerde voertuigen die gewoonlijk in de betrokken lidstaten zijn gestald en van de nummers van de verzekeringspolissen en, indien de polis is verstreken, tevens van de datum waarop de dekking een einde neemt. Zij stellen de informatiecentra van de lidstaten in kennis van de naam en het adres van de in die lidstaat overeenkomstig artikel 3 aangewezen schaderegelaar.

3. // De lidstaten verzekeren dat het slachtoffer van een ongeval dat zich heeft voorgedaan in een andere lidstaat dan die van zijn woonplaats, het recht heeft de voorlichtingscentra te verzoeken om inlichtingen aangaande de naam van de verzekeraar en het polisnummer, alsmede de naam van de schaderegelaar van die verzekeraar in het land van woonplaats van het slachtoffer. Ingeval het motorvoertuig niet geldig is verzekerd, deelt het voorlichtingscentrum het slachtoffer naam en adres van de eigenaar of van de gebruikelijke bestuurder mede.

// 3. // De lidstaten zorgen ervoor dat de benadeelde van een ongeval dat zich heeft voorgedaan in een andere lidstaat dan de staat van zijn woonplaats, het recht heeft bij de informatiecentra van de lidstaten en in het bijzonder bij het informatiecentrum van de lidstaat van zijn woonplaats, de volgende informatie te verkrijgen:

(a) // de naam en het adres van de verzekeraar;

(b) // het nummer van de verzekeringspolis en

(c) // de naam en het adres van de schaderegelaar van de verzekeraar in de staat van de woonplaats van de benadeelde.

De lidstaten zorgen ervoor dat de informatiecentra onverwijld de gevraagde informatie meedelen. Te dien einde werken de informatiecentra met elkaar samen.

// 4. // Indien de benadeelde er rechtmatig belang bij heeft, en in het bijzonder indien het voertuig niet naar behoren verzekerd is, deelt het informatiecentrum hem naam en adres van de eigenaar, de gebruikelijke bestuurder of de ingeschreven houder van het voertuig mee, zodat hij schadevergoeding kan eisen van de verantwoordelijke bestuurder of de aansprakelijke houder. Het informatiecentrum deelt de benadeelde tevens het adres van het in artikel 5 bedoelde schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde mee.

Indien voor het voertuig de afwijking geldt van artikel 4, onder a), van Richtlijn 72/166/EEG, deelt het informatiecentrum de benadeelden de naam mee van de autoriteit of de instantie die overeenkomstig de tweede alinea van datzelfde punt is belast met de schadevergoeding aan de benadeelden, indien de procedure van artikel 2, lid 2, eerste streepje, van Richtlijn 72/166/EEG niet van toepassing is.

Indien voor het voertuig de afwijking geldt van artikel 4, onder b), van Richtlijn 72/166/EEG, deelt het informatiecentrum de benadeelden de naam mee van de instantie waaronder het voertuig in het land van inschrijving ressorteert.

// 5. // Bij de verwerking van persoonsgegevens die op grond van de vorige leden zijn verkregen, moeten de nationale maatregelen die zijn genomen krachtens Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, in acht worden genomen.

Artikel 5

Schadevergoedingsorgaan

1. // Iedere lidstaat gaat over tot oprichting of erkenning van een orgaan ("het schadevergoedingsorgaan") dat belast is met de vergoeding van de materiële schade of het lichamelijk letsel die of dat aan een slachtoffer dat in die lidstaat woonachtig is, wordt veroorzaakt door een voertuig dat in een andere lidstaat dan die van woonplaats van het slachtoffer is gestald en verzekerd, indien het ongeval dat de oorzaak is van de schade of het letsel zich heeft voorgedaan in een andere lidstaat dan die van woonplaats van het slachtoffer.

Het schadevergoedingsorgaan in het land van woonplaats van het slachtoffer treedt op binnen een termijn van twee maanden volgend op de indiening door het slachtoffer van zijn verzoek tot schadevergoeding:

- // als de verzekeraar van het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt geen schaderegelaar heeft aangewezen overeenkomstig artikel 2 of

- // als de verzekeraar of diens schaderegelaar geen voorstel tot schadeloosstelling heeft gedaan of geen met redenen omkleed antwoord heeft gegeven op de eisen die het slachtoffer in zijn schadevergoedingsverzoek heeft geformuleerd of dit verzoek zonder opgaaf van redenen heeft afgewezen, binnen drie maanden nadat het slachtoffer zijn schadevergoedingsverzoek hetzij direct aan de verzekeraar hetzij aan diens schaderegelaar heeft voorgelegd, rekening gehouden met de grenzen van de verzekeringsverplichtingen, zoals vastgesteld in artikel 2, laatste alinea, van Richtlijn 90/232/EEG, en met de op het ongevalvan toepassing zijnde wettelijke aansprakelijkheidsregels.

// Artikel 5

Schadevergoedingsorgaan

1. // Iedere lidstaat gaat over tot oprichting of erkenning van een schadevergoedingsorgaan dat belast is met de vergoeding aan benadeelden in de in artikel 1 genoemde gevallen.

// De benadeelde kan een verzoek tot schadevergoeding indienen bij het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van zijn woonplaats:

- // indien de verzekeraar heeft nagelaten om overeenkomstig artikel 3, lid 1, in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde een schaderegelaar aan te wijzen. In dit geval kan de benadeelde echter geen verzoek tot schadevergoeding indienen bij het schadevergoedingsorgaan indien hij zijn verzoek rechtstreeks heeft ingediend bij de verzekeraar van het voertuig waarvan het gebruik het ongeval heeft veroorzaakt, en hij binnen drie maanden na de indiening van het verzoek een met redenen omkleed antwoord heeft ontvangen, indien dan wel - binnen 3 maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeraar van het voertuig waarvan het gebruik het ongeval heeft veroorzaakt of bij de schaderegelaar, de verzekeraar of diens schaderegelaar geen met redenen omkleed antwoord op de diverse punten in het verzoek om schadevergoeding overeenkomstig artikel 3, lid 6 van deze richtlijn, heeft verstrekt.

De benadeelde kan echter geen verzoek tot schadevergoeding indienen bij het schadevergoedingsorgaan indien:

- // de verzekeraar elke aansprakelijkheid afwijst, of

- // de benadeelde het met redenen omklede voorstel van de verzekeraar of de schaderegelaar niet aanvaardt, of

- // hij rechtstreeks tegen de verzekeraar een rechtsvordering heeft ingesteld.

// 2. // Het schadevergoedingsorgaan van de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde treedt op binnen twee maanden nadat de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend, maar staakt zijn optreden indien de verzekeraar een met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft gegeven.

Het schadevergoedingsorgaan in het land van woonplaats van het slachtoffer moet de verzekeraar van de aansprakelijke partij of diens schaderegelaar op de hoogte brengen van het feit dat het slachtoffer een schadevergoedingsverzoek heeft ingediend en dat het, binnen een termijn van twee maanden volgend op deze indiening, zal optreden. // Het schadevergoedingsorgaan van de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde stelt de volgende partijen onmiddellijk op de hoogte van het feit dat de benadeelde een schadevergoedingsverzoek heeft ingediend en dat het binnen twee maanden na de indiening ervan zal optreden:

- // de verzekeraar van de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt of de schaderegelaar,

// het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van de vestiging van de verzekeraar die het contract heeft afgegeven,

- // indien deze bekend is, de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt.

2. // Het schadevergoedingsorgaan dat instaat voor de vergoeding van het slachtoffer in zijn land van woonplaats heeft een verhaalsrecht tegen het schadevergoedingsorgaan in het land van vestiging van de verzekeraar, dat hem het gestorte bedrag binnen twee maanden na zijn verzoek tot terugbetaling moet terugstorten. Vervolgens wordt het schadevergoedingsorgaan in het land van vestiging van de verzekeraar gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer tegen de aansprakelijke voor het ongeval of diens verzekeraar, voorzover het schadevergoedingsorgaan in het land van woonplaats van het slachtoffer de geleden schade heeft vergoed. Wanneer de vergoeding van het slachtoffer door de verzekeraar is vastgesteld in een rechterlijke uitspraak, een schuldbekentenis van de verzekeraar of een goedschikse regeling, kan de verzekeraar zich niet tegen de terugbetaling verzetten, tenzij hij bewijst dat het schadevergoedingsorgaan hem niet overeenkomstig lid 1 op de hoogte heeft gebracht of dat het de schadevorderingen verkeerdelijk heeft toegewezen of de schade te hoog heeft getaxeerd. Het schadevergoedingsorgaan in het land van woonplaats van het slachtoffer en in het land van vestiging van de verzekeraar kan ook terugbetaling van de redelijkerwijze gemaakte kosten verlangen. // 2. // // Het schadevergoedingsorgaan dat de benadeelde in de lidstaat van zijn woonplaats heeft vergoed, kan de uitbetaalde vergoeding verhalen op het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van de vestiging van de verzekeraar die het contract heeft afgegeven. Het laatstgenoemde orgaan wordt vervolgens in de rechten van de benadeelde jegens de aansprakelijke partij of diens verzekeraar gesubrogeerd, voor zover het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde het verlies of de schade heeft vergoed. Elke lidstaat is verplicht deze subrogatie door een andere lidstaat te erkennen.

3. // Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om de verzekeren dat het op zijn grondgebied gevestigde schadevergoedingsorgaan, binnen de in lid 2 voorgeschreven termijn, overgaat tot terugbetaling aan het in een andere lidstaat gevestigde schadevergoedingsorgaan dat het slachtoffer heeft vergoed van een ongeval veroorzaakt door een voertuig dat is verzekerd door een onderneming met hoofdkantoor in de eerste lidstaat, in de gevallen bedoeld in lid 1, alinea 2.

// 3. // Het bepaalde in dit artikel treedt in werking

- // nadat er een overeenkomst is gesloten tussen de door de lidstaten opgerichte of erkende schadevergoedingsorganen betreffende hun functies en verplichtingen en de wijze van terugbetaling,

- // met ingang van de datum die door de Commissie wordt vastgesteld nadat zij zich er in nauwe samenwerking met de lidstaten van heeft vergewist dat een dergelijke overeenkomst is gesloten

en is van toepassing zolang die overeenkomst van kracht is.

// Binnen .... jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de uitvoering van artikel 5 en over de doeltreffendheid van deze bepaling en dient zij indien nodig voorstellen in.

Artikel 6

Niet geïdentificeerde verzekeraar

Indien de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd, moet het voertuig aangemerkt worden als een niet-verzekerd voertuig. De vergoeding van de materiële schade en het lichamelijk letsel van het slachtoffer wordt uitbetaald door het orgaan en binnen de grenzen vastgelegd in artikel 1, lid 4, van Richtlijn 84/5/EEG, binnen de daarin bepaalde grenzen. Het slachtoffer moet worden vergoed door het in dit artikel aangewezen orgaan in de lidstaat van zijn woonplaats. Dit orgaan heeft vervolgens, volgens de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van deze richtlijn, een vordering op zijn pendant van het land waar het voertuig gewoonlijk is gestald, of, in voorkomend geval, op het Groenekaartbureau van deze lidstaat. // Artikel 6

Niet-geïdentificeerde verzekeraar

Indien de verzekeraar binnen twee maanden na het ongeval niet kan worden geïdentificeerd, kan de benadeelde een aanvraag tot schadevergoeding indienen bij het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van zijn woonplaats. De vergoeding wordt uitgekeerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van Richtlijn 84/5/EEG. Het schadevergoedingsorgaan kan zich onder de voorwaarde van artikel 5, lid 2, verhalen:

- // op het in artikel 1, lid 4, van Richtlijn 84/5/EEG bedoelde garantiefonds in de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk gestald is;

- // indien het gaat om een voertuig uit een derde land: op het garantiefonds van de lidstaat waar het ongeval zich heeft voorgedaan.

Artikel 7

Omzetting

De lidstaten dragen zorg voor de vaststelling en de bekendmaking van de bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen binnen 18 maanden na kennisgeving. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Zij passen die bepalingen toe binnen 24 maanden na kennisgeving van de richtlijn.

2. // De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de tekst van alle belangrijke wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die zij op het door de richtlijn bestreken gebied aannemen.

// Artikel 7

Tenuitvoerlegging

ONGEWIJZIGD

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de . . . dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. // Artikel 8

Inwerkingtreding

ONGEWIJZIGD

Artikel 9

Sancties

De lidstaten stellen het stelsel van sancties van toepassing op overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen vast en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de tenuitvoerlegging van de sancties te verzekeren. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 7 vermelde datum van deze bepalingen in kennis en delen haar alle

// Artikel 8 a

Ongevallen in derde landen

Ten laatste op ... dient de Commissie bij de Raad en het Parlement een verslag in over de mogelijkheden om de bepalingen van de artikelen 2 t/m 6 van deze richtlijn door middel van een internationale overeenkomst uit te breiden met ongevallen die zich in derde landen voordoen en waarbij personen betrokken zijn die in een lidstaat woonachtig zijn en voertuigen die in een lidstaat verzekerd en geregistreerd zijn.

Artikel 9

Sancties

ONGEWIJZIGD

Artikel 10

Geadresseerden

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. // Artikel 10

Geadresseerden

ONGEWIJZIGD

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter