Home

Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad tot vaststelling van procedures voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika

Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad tot vaststelling van procedures voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot vaststelling van procedures voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Onder voorbehoud van de goede afloop van de goedkeuringsprocedures, zal de Overeenkomst betreffende Handel, Ontwikkeling en Samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika op 1 januari 2000 in werking treden.

Bij deze verordening worden de tariefcontingenten geopend en worden voorschriften vastgesteld over de berekening van de preferentiële rechten, het toezicht op de preferentiële invoer en het beheer van de tariefcontingenten. Voorts wordt het de Commissie mogelijk gemaakt bepalingen vast te stellen voor de opening en het beheer van tariefcontingenten voor kaas en wrongel en wijzigingen en technische aanpassingen in deze verordening aan te brengen die voortvloeien uit eventuele wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-codes en uit overeenkomsten, protocollen of briefwisselingen tussen de Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika.

Om een vlotte tenuitvoerlegging te bewerkstelligen dient de Raad deze bepalingen goed te keuren binnen een termijn die het mogelijk maakt dat zij voor 31 oktober 1999 in het Publicatieblad verschijnen.

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot vaststelling van procedures voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

(1) Overwegende dat de Raad een Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika heeft gesloten, hierna "de overeenkomst" genoemd, en bij Besluit 1999/.../EG [1] heeft besloten dat de overeenkomst op 1 januari 2000 in werking treedt;

[1] PB L

(2) Overwegende dat procedures moeten worden vastgesteld voor de toepassing van sommige bepalingen van de overeenkomst;

(3) Overwegende dat de preferentiële rechten die de Gemeenschap op grond van de overeenkomst moet toepassen normalerwijze moeten worden berekend op basis van het conventionele recht dat volgens het gemeenschappelijk douanetarief op de betrokken producten van toepassing is; dat deze rechten evenwel berekend moeten worden op grond van het autonome recht wanneer op de betrokken producten geen conventioneel recht van toepassing is of wanneer het autonome recht lager is dan het conventionele recht; dat het niet nodig is producten die volgens het gemeenschappelijk douanetarief vrij van recht zijn onder het toepassingsgebied van deze verordening te doen vallen; dat de berekening in geen geval gebaseerd dient te zijn op rechten die op grond van conventionele of autonome tariefcontingenten van toepassing zijn;

(4) Overwegende dat in de overeenkomst is bepaald dat sommige producten van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika, binnen de grenzen van tariefcontingenten, tegen een verlaagd douanerecht of een nulrecht in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd; dat in de overeenkomst is bepaald voor welke producten en voor welke hoeveelheden deze tariefmaatregelen gelden en welke rechten daarop van toepassing zijn; dat de meest passende methode voor het beheer van het tariefcontingent voor producten van GN-code ex 0406 op invoervergunningen is gebaseerd en dat de Commissie met dit beheer dient te worden belast; dat de andere tariefcontingenten in de regel beheerd dienen te worden met inachtneming van de chronologische volgorde van de aanvaarding van de aangiften overeenkomstig de artikelen 308bis, 308ter en 308quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van 2 juli 1993 [2] houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek [3];

[2] PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 502/1999 (PB L 65 van 12.3.1999, blz. 1).

[3] PB L 302, 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 (PB L 17, 21.1.1997, blz. 1)

(5) Overwegende dat wijzigingen op de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-codes en aanpassingen aan overeenkomsten, protocollen en briefwisselingen tussen de Gemeenschap en Republiek Zuid-Afrika geen substantiële wijzigingen zijn; dat daarom, om redenen van vereenvoudiging, bepaald moet worden dat de Commissie, na raadpleging van het Comité Douanewetboek, wijzigingen en technische aanpassingen in deze verordening kan aanbrengen;

(6) Overwegende dat, met het oog op de fraudebestrijding, bepaald dient te worden dat toezicht dient te worden uitgeoefend op de preferentiële invoer in de Gemeenschap;

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de toepassing van het preferentiële recht krachtens de Overeenkomst wordt onder "recht dat daadwerkelijk van toepassing is" verstaan:

- het laagste recht dat is vermeld in kolom 3 of 4 van het tweede deel van Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, rekening houdend met de in die kolommen genoemde toepassingsperioden [4], of

[4] PB L 256, 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2261/98 (PB L 292, 30.10.1998, blz. 1).

- het recht van het stelsel van algemene preferenties overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2820/98 van de Raad van 21 december 1998 houdende toepassing, voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001, van een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties [5],

[5] PB L 357, 30.12.1998, blz. 1.

indien dit lager is. Onder "werkelijk toegepast recht" wordt niet verstaan een recht dat is ingesteld in het kader van een tariefcontingent op grond van artikel 26 van het Verdrag of Bijlage 7 bij Verordening (EG) nr. 2658/87.

2. Voor de toepassing van de bijlage bij deze verordening wordt onder "meest begunstigde natie (MBN)" verstaan het laagste recht vermeld in kolom 3 of 4 van het tweede deel van Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, rekening houdend met de in die kolommen genoemde toepassingsperioden.

3. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4 wordt het overeenkomstig deze verordening berekende definitieve preferentiële recht afgerond op een cijfer achter de komma.

4. Indien bij de berekening van het preferentiële recht overeenkomstig lid 3 een van de volgende resultaten wordt verkregen, wordt dit recht geacht een volledige vrijstelling te zijn:

- 1 % of minder in geval van ad valorem rechten, of

- EUR 0,5 of minder per afzonderlijk bedrag in euro in het geval van specifieke rechten.

Artikel 2

1. De douanerechten op de in de bijlage vermelde producten, van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika, worden, binnen de grenzen van de in de bijlage vermelde tariefcontingenten, verlaagd tot de in die bijlage genoemde niveaus.

2. Deze tariefcontingenten worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308bis, 308ter en 308quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

3. De in de bijlage vermelde verminderingen van het recht voor de daarin genoemde tariefcontingenten worden uitgedrukt in procenten van de in artikel 1, lid 1, omschreven daadwerkelijk toegepaste rechten op producten uit Zuid-Afrika op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst.

Artikel 3

De Commissie opent elk jaar een van rechten vrijgesteld tariefcontingent voor kaas en wrongel van de GN-codes 0406 10 20, 0406 10 80, 0406 20 90, 0406 30 10, 0406 30 31, 0406 30 39, 0406 30 90, 0406 40 90, 0406 90 01, 0406 90 21, 0406 90 50, 0406 90 69, 0406 90 78, 0406 90 86, 0406 90 87, 0406 90 88, 0406 90 93 en 0406 90 99 van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika. In het eerste jaar bedraagt dit tariefcontingent 5 000 ton. Deze hoeveelheid wordt elk jaar met 5% verhoogd.

Artikel 4

1. Na het eerste jaar worden de in de artikelen 2 en 3 bedoelde tariefcontingenten elk jaar verhoogd met het in de bijlage genoemde jaarlijkse groeipercentage. Het resultaat van deze berekening wordt op het volgende gehele getal afgerond.

2. Indien deze verordening niet op 1 januari 2000 in werking treedt, worden de in artikel 3 en de bijlage bedoelde contingenten voor toepassing in het jaar 2000 op maandbasis naar verhouding verminderd.

Artikel 5

1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, 3 en 4 worden de wijzigingen en technische aanpassingen van deze verordening die voortvloeien ujit wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-codes of uit overeenkomsten, protocollen of briefwisselingen tussen de Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika door de Commissie vastgesteld, na raadpleging van het Comité Douanewetboek, overeenkomstig de in lid 2 omschreven procedure.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter al naar gelang de urgentie van de kwestie kan bepalen. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 205, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor het goedkeuren van besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten overeenkomstig genoemd artikel gewogen. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echt niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité, worden ze terstond door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

- kan de Commissie de toepassing van de maatregelen voor een periode van niet meer dan een maand vanaf de datum van deze kennisgeving uitstellen;

- kan de Raad, binnen de achter het eerste streepje genoemde termijn, met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander besluit nemen.

3. Het Comité kan elke kwestie in verband met de toepassing van tariefcontingenten bespreken dat hem door de Voorzitter hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat wordt voorgelegd.

Artikel 6

1. Producten die in het vrije verkeer worden gebracht met toepassing van de bij de Overeenkomst vastgestelde preferentiële rechten, met uitzondering van die bedoeld in artikel 2, zijn aan toezicht onderworpen. De Commissie besluit in overleg met de lidstaten op welke producten dit toezicht van toepassing is.

2. Artikel 308quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is van toepassing.

3. De lidstaten en de Commissie werken nauw samen ten einde erop toe te zien dat deze maatregel in acht wordt genomen.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. Deze datum zal in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekend gemaakt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE betreffende de in artikel 2 bedoelde producten

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur is de omschrijving van de producten slechts indicatief, daar het preferentiële schema, binnen het kader van deze bijlage, wordt bepaald door de strekking van de GN-codes ten tijde van de vaststelling van deze verordening. Wanneer de GN code door de letters "ex" wordt voorafgegaan, dan wordt het preferentiële schema zowel door de GN code als door de desbetreffende omschrijving bepaald.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Titel

Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad tot vaststelling van procedures voor de toepassing van de Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika.

2. Begrotingspost

Hoofdstuk 12, Artikel 120

3. Rechtsgrond

Artikel 133 van het Verdrag

4. Omschrijving

4.1 Algemene doelstelling

Instelling van de nodige procedures voor de toepassing van de douane-aspecten van de Overeenkomst betreffende handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Zuid-Afrika.

5. Financiële gevolgen

Deze verordening levert geen andere inkomsten en uitgaven op dan die welke reeds waren voorzien in het Financieel Memorandum bij het Besluit tot goedkeuring van de overeenkomst.

6. Fraudebestrijdingsmaatregelen

In de bepalingen over het beheer van de tariefcontingenten zijn regels opgenomen ter voorkoming en bestrijding van fraude en onregelmatigheden. Bovendien wordt toezicht op de preferentiële invoer ingesteld op selectieve basis.