Home

Voorstel voor een Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Voorstel voor een Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Voorstel voor een Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië /* COM/99/0404 def. - CNS 99/0166 */

Publicatieblad Nr. C 307 E van 26/10/1999 blz. 0043 - 0045


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. INLEIDING

Na het uiteenvallen van de voormalige Joegoslavische federatie en de sancties die op het gebied van handel en doorvoer werden opgelegd, had de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië met een ernstige economische en financiële crisis te kampen. Als reactie op deze situatie namen de autoriteiten vooral vanaf 1994 ingrijpende stabilisatiemaatregelen en voerden zij structurele hervormingen uit. Het IMF en de Wereldbank hebben deze inspanningen door een aantal regelingen ondersteund.

In april 1997 bereikten de autoriteiten een overeenkomst met het IMF over een economisch programma op middellange termijn (1997-1999) ten bedrage van maximaal 75 miljoen USD in het kader van de uitgebreide structurele aanpassingsfaciliteit (ESAF). Het eerste jaar van de ESAF-regeling werd volledig uitgevoerd en werd eveneens ondersteund door een in mei 1997 goedgekeurde structurele aanpassingslening van de Wereldbank.

De Europese Commissie steunde de hervormingsinspanningen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het kader van dit programma, in het bijzonder door een macro-financiële lening van maximaal 40 miljoen ecu (Besluit 97/471/EG van de Raad van 22 juli 1997). Deze lening had een looptijd van 15 jaar. Na de normalisatie van de financiële relaties tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Gemeenschap en de EIB werd de eerste tranche van 25 miljoen ecu in september 1997 vrijgegeven. De tweede tranche van 15 miljoen ecu werd begin 1998 uitbetaald, toen min of meer bevredigende voortgang was geboekt met betrekking tot de met de lening verbonden voorwaarden betreffende het economisch beleid.

Bovendien zijn de bilaterale relaties tussen de EG en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voortdurend verbeterd. Dit wordt weerspiegeld in de in 1997 gesloten Samenwerkings- en Transportovereenkomsten. Dit blijkt ook uit het onlangs geformuleerde verzoek van de Raad aan de Commissie om dringend een haalbaarheidsstudie uit te voeren over een stabilisatie- en associatieovereenkomst waardoor de relaties tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië moeten worden verbeterd.

In juni 1998 heeft de Board van het IMF de aanvraag voor het tweede jaar van de ESAF-regeling ter ondersteuning van een herzien beleidskader (1998-2000) goedgekeurd. In het licht van de crisis in Kosovo, die de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ernstige schade heeft toegebracht, en de moeilijkheden om een geschikte agenda van structurele hervormingen op middellange termijn overeen te komen, zal het economisch programma op middellange termijn van het land worden vervangen door een éénjarig programma dat wordt ondersteund door een stand-by-overeenkomst. Dit programma zal bovendien door de Wereldbank worden gesteund door een tweede structurele aanpassingslening van 40 miljoen USD ten behoeve van de financiële sector en het bedrijfsleven (FESAL) om structurele hervormingen te stimuleren, vooral in het bankwezen.

Tegen deze achtergrond hebben de autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Commissaris de Silguy op 1 mei 1999 een brief gezonden waarin om aanvullende macro-financiële bijstand van de Europese Gemeenschap werd verzocht. Op 5 mei 1999, tijdens de spoedbijeenkomst van de Adviesgroep van de G-24 betreffende de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, beloofde de Gemeenschap voor 25 miljoen EUR buitengewone begrotingssteun om het land te helpen de kosten van de vluchtelingenstroom uit Kosovo te dragen en toonde zij haar bereidheid om aanvullende macro-financiële steun in overweging te nemen.

2. RECENTE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN HERVORMINGSPROCES

2.1. Macro-economische ontwikkeling

Na de succesvolle stabilisatie van de economie in 1995, die vooral was verbonden met de beslissing om de lokale munt aan de Duitse mark te koppelen, herstelde de groei zich in 1996. Het lage investeringsniveau, met inbegrip van de buitenlandse directe investeringen, en onvoldoende vooruitgang bij de structurele hervorming van de ondernemingen en de financiële sector, resulteerden echter in een zwakke betalingsbalans. In juli 1997 werd de Denar in overleg met het IMF met 14 procent gedevalueerd. Dit ging gepaard met een aanpassing van het programma, dat voorzag in een strak begrotingsbeleid en hernieuwde pogingen om de structurele problemen aan te pakken.

Deze strategie wierp vruchten af. In 1998 vertoonde de uitvoer opnieuw een stijgende trend, waardoor de industriële productie werd gestimuleerd. De groei van het reële BBP steeg tot 2,9%, wat bijdroeg tot de daling van het hoge werkloosheidsniveau van 36% in 1997 tot 34,5%. Terzelfder tijd zetten de autoriteiten hun strikt begrotings- en monetair beleid voort, teneinde de concurrentiekracht op het gebied van de uitvoer te verbeteren, de wisselkoersstabiliteit in stand te houden en meer buitenlandse directe investeringen aan te trekken. De reeds lage inflatie werd herleid tot nul.

Hoewel de uitvoer in 1998 voor het eerst sterker groeide dan de invoer, steeg het tekort op de lopende rekening opnieuw, zowel absoluut (tot 290 miljoen USD) als in verhouding tot het BBP. Begin 1999 werd verwacht dat de verbetering van het concurrentievermogen zich zou doorzetten (onder meer wegens matige loonstijgingen en een zeer lage inflatie) en zou bijdragen tot een vermindering van het tekort op de lopende rekening.

2.2. Structurele hervormingen

Ten tijde van de onafhankelijkheid werd de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gekenmerkt door uiterst gevoelige bedrijfs-, landbouw- en financiële sectoren, alsook door zwakke - of zo goed als onbestaande - instellingen ter ondersteuning van de markteconomie. De laatste jaren werden belangrijke nieuwe wetten ingevoerd betreffende eigendomsrechten en de basisinstellingen van de markteconomie (wet inzake openbare bedrijven en nieuw handelswetboek in 1996, faillissementswet en een wet op het roerend onderpand in 1998).

De vooruitgang op het gebied van de privatisering was niet uniform. Hoewel meer dan 80% van de ondernemingen door de particuliere sector wordt gecontroleerd als gevolg van een ambitieus privatiseringsprogramma dat sinds 1995 wordt uitgevoerd, is het ondernemingsbestuur niet voldoende verbeterd. Dit is terug te voeren op de gebruikte privatiseringsmethodes (hoofdzakelijk overname van het bedrijf door management en werknemers). Bovendien wordt slechts langzaam vorderingen gemaakt met de aanpak van de problemen van de verlieslijdende ondernemingen.

De financiële sector blijft zwak, hoewel belangrijke herstructureringsmaatregelen werden uitgevoerd, onder meer in het kader van het door ESAF ondersteunde programma. In 1995 voerden de autoriteiten een omvangrijke herkapitalisatie uit, waarbij de slechte activa van de 25 onderneming met de grootste schuldenlast werden overgedragen naar een saneringsinstelling voor banken. De onrendabele activa wegen nog steeds zwaar op de balans van de banken, onder meer door de omvang van de daarmee verbonden leningen en de grote risico's. De toezichtscapaciteiten van de centrale bank werden versterkt, maar moeten nog verder worden verbeterd.

In 1996 schaften de autoriteiten de extra heffing op de invoer, de toeslagen en de uitvoer- en invoerquota voor het grootste deel af en verlaagden zij bepaalde tarieven, wat resulteerde in een relatief liberaal handelsregime. In het licht van de Kosovo-crisis voerden de autoriteiten echter tijdelijke beschermingsmaatregelen en een invoervergunningssysteem in om het hoofd te kunnen bieden aan de crisissituatie. In overeenstemming met de IMF-overeenkomst hebben zij een ontmantelingsschema opgesteld volgens hetwelk zo goed als alle beschermingsmaatregelen voor eind september volledig opgeschort zullen zijn.

2.3. Invloed van de Kosovo-crisis

Hoewel het economisch effect van de crisis in Kosovo moeilijk kan worden ingeschat, is het duidelijk dat de crisis de economie van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft doen wankelen, onder meer door de enorme toevloed van vluchtelingen, de verstoring van de handelsrelaties en de gekrompen investeringsstromen.

Naar schatting hadden tegen midden juni circa 245.000 vluchtelingen onderdak gevonden in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, wat overeenkomt met ongeveer 11% van de totale bevolking. Bovendien waren zo'n 87.000 vluchtelingen reeds uit het land geëvacueerd. Afgezien van de politieke gevolgen voor de broze etnische balans van het land heeft deze enorme vluchtelingenstroom de sociale omstandigheden sterk beïnvloed.

Ook op het handelsverkeer en de investeringsstromen was het effect duidelijk voelbaar. In 1998 was de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) de op één na belangrijkste handelspartner, onmiddellijk na Duitlsand. De handelsstromen met de FRJ waren goed voor 18,2% van de uitvoer van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (in totaal 1,3 miljard USD) en 12,6% van haar invoer (in totaal 1,7 miljard USD). Bovendien passeerde naar schatting bijna 50% van de totale uitvoergoederen en 38% van de totale invoergoederen via de FRJ. Wegens de crisis in Kosovo is het handelsverkeer scherp gedaald. Bepaalde contracten, zowel met de FRJ als met andere landen, gingen verloren wegens de gestegen transitkosten, de toenemende onzekerheid en een tijdelijk tekort aan essentiële invoergoederen. Een deel van de verloren contracten zal na afloop van het conflict misschien niet worden gerecupereerd.

De investeringsstromen zijn scherp gedaald, onder meer omdat de economische en politieke risico's zwaarder wegen op het gemoed van de investeerders en de toegang tot buitenlandse- en handelskredieten moeilijker geworden is. De daling van de buitenlandse directe investeringen zal de modernisering van de economie doen vertragen.

De negatieve invloed op handelsverkeer en investeringen zal de externe onevenwichtigheden van het land aanzienlijk vergroten. In de huidige omstandigheden is het uiterst moeilijk om nauwkeurige ramingen te maken. Volgens het IMF zal het tekort op de lopende rekening in 1999 met ongeveer 230 miljoen USD stijgen tot 520 miljoen USD, d.w.z. 14,5% van het BBP (in plaats van de vóór de crisis verwachte daling van 250 miljoen USD). De reservepositie blijft tamelijk zwak; zij komt overeen met 2,3 maanden invoer.

De scherpe daling van de buitenlandse vraag, die weliswaar gedeeltelijk zal worden gecompenseerd door een daling van de invoer, zal een aanzienlijk negatief effect hebben op de reële groei van het BBP. Naar schatting van het IMF zal het BBP, zelfs met de noodzakelijke externe financiering, met minstens 8% krimpen, in tegenstelling tot de verwachte groei van 5%.

Al deze factoren zullen de begrotingssituatie aanzienlijk beïnvloeden. De uitgaven zullen stijgen, met name die welke verband houden met de vluchtelingen (+2,5% volgens het IMF) en met de sociale fondsen (+1,5% van het BBP). De inkomsten uit de invoerbelasting (17% van de totale overheidsinkomsten in 1998) zullen evenredig met de gekrompen invoer dalen, terwijl de negatieve reële groei van het BBP zal resulteren in minder belastinginkomsten. Het totale begrotingstekort in 1999 zal naar verwachting stijgen van de geplande 0,2% tot 4,9% van het BBP.

3. HET NIEUWE ECONOMISCHE PROGRAMMA EN DE BEHOEFTE AAN BUITENLANDSE FINANCIERING

In het licht van de nieuwe omstandigheden als gevolg van de Kosovo-crisis hebben de regering en de internationale financiële instellingen diepgaande gesprekken gevoerd over een nieuw economisch programma dat zal worden ondersteund door een éénjarige stand-by-overeenkomst (SBO) van het IMF ten belope van 32,2 miljoen USD en een structurele aanpassingslening ten behoeve van de financiële sector en het bedrijfsleven (FESAL) van de Wereldbank ten belope van 40 miljoen USD. Beide transacties moeten nog uitgewerkt en formeel goedgekeurd worden door de respectieve Executive Boards. Om de dringende behoefte aan buitenlandse financiële middelen als gevolg van het door de Kosovo-crisis veroorzaakte uitvoertekort te dekken, zal het land ondertussen naar verwachting een eerste tranche (van 18,5 miljoen USD) ontvangen uit de financieringsfaciliteit voor compensatie en onverwachte gebeurtenissen (Compensatory and Contingency Financing Facility - CCFF) van in totaal 32,3 miljoen USD.

Het met het IMF en de Wereldbank besproken nieuwe economische programma is erop gericht de negatieve invloed van de crisis op de macro-economische stabiliteit te beperken en de verbintenis van de autoriteiten met betrekking tot de structurele hervormingen te doen naleven, in het bijzonder wat de financiële instellingen betreft. De macro-economische strategie is gebaseerd op een strikt monetair beleid en een begrotingsbeleid waarmee wordt gepoogd de positie die vóór de crisis bestond in stand te houden, onder meer door de salarissen van de centrale regering te bevriezen en bepaalde uitgaven te verminderen.

Voor het welslagen van deze macro-economische strategie is het van cruciaal belang dat wezenlijke vorderingen worden gemaakt bij het doorvoeren van structurele hervormingen, vooral bij de herstructurering van de financiële sector en de grote staatsbedrijven. De autoriteiten hebben beloofd in de tweede helft van 1999 te starten met de voorbereiding van de verkoop of liquidatie van twaalf verlieslijdende ondernemingen. Zij hebben ook belangrijke maatregelen genomen om de privatisering uit te breiden tot de voormalige landbouwbedrijven in staatseigendom. Bovendien zullen de recente maatregelen waardoor het handels- en betalingsverkeer werd verstoord, worden opgedoekt. Terzelfder tijd zal in het kader van het door de stand-by-overeenkomst (SBO) gesteunde programma nauwkeurig toezicht worden gehouden op het beleid van de regering voor steunverlening aan ondernemingen, waardoor een stijging van achterstallige belastingen en ander vormen van directe en indirecte steun moeten worden vermeden.

Behalve de FESAL-regeling is de Wereldbank ook voornemens een lening van 10 miljoen USD te verlenen in het kader van het werkgelegenheids- en sociaal fonds (Labour Redeployment and Social Fund) om de sociale kosten in verband met de Kosovo-crisis te helpen verlichten en het sociale-zekerheidsnet van het land te versterken, ter ondersteuning van de door de autoriteiten uitgevoerde structurele hervormingen.

4. Mogelijke aanvullende macro-financiële bijstand van de Gemeenschap en voornaamste kenmerken van de steun

Volgens de betalingsbalansprognoses van het IMF die op 5 mei 1999 op de spoedbijeenkomst van de Adviesgroep van de G-24 werden gepresenteerd, belopen de resterende behoeften aan buitenlandse financiële middelen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor 1999 372 miljoen USD, rekening houdend met de verwachte financiële steun van het IMF (SBO) en de Wereldbank (FESAL). Op deze bijeenkomst kondigde de Europese Gemeenschap aan dat zij een subsidie ten belope van 25 miljoen EUR als begrotingssteun zal verstrekken en voornemens is bijkomende macro-financiële steun te verlenen. De lidstaten van de EU beloofden eveneens steun ten bedrage van 32,9 miljoen USD. Bovendien verbonden andere donors zich tot het verlenen van bijstand onder zeer gunstige voorwaarden, wat de toegezegde bilaterale steun in totaal op 130 miljoen USD bracht (met inbegrip van de begrotingssteun van de Gemeenschap). Bijgevolg blijft het programma van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië kampen met een ernstig tekort aan financiële middelen, zelfs indien rekening wordt gehouden met de steun van het IMF in het kader van de CCFF.

Indien bijkomende financiering van officiële instellingen uitblijft, bestaat het risico dat de economie nog verder inkrimpt dan thans wordt verwacht, met negatieve gevolgen voor de levensstandaard, de begrotingspositie en de werkloosheidsgraad. Ook vergroot de kans op een beleidswijziging in het kader van de structurele hervormingen, zoals reeds bleek uit de nieuwe maatregelen betreffende het handels- en betalingsverkeer. Bijkomende macro-financiële steun van de Gemeenschap zal de economische, sociale en politieke stabiliteit van het land helpen versterken en de belangrijke rol van het land als stabiliteitsfactor in de regio in stand houden. Dit zou een blijk van steun van de EU voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op een uiterst moeilijk moment betekenen, in de lijn van de verwachte versterking van de contractuele banden met het land.

Het geraamde resterende tekort voor 1999 is aanzienlijk en naar verwachting zullen de financiële behoeften het komende jaar nog stijgen. De Commissie is van oordeel dat een nieuwe communautaire macro-financiële steun van maximaal 80 miljoen EUR of circa 84 miljoen USD ter ondersteuning van het stand-by-programma passend zou zijn. Dit zou een aanvulling vormen op de communautaire begrotingssteun ten belope van 25 miljoen EUR die, ondanks de verstorende invloed ervan, de tekorten op de betalingsbalans verlicht. In een later stadium kunnen nog meer toezeggingen komen van andere donors, met name tijdens de volgende bijeenkomst van de Adviesgroep van de G-24, die de Commissie en de Wereldbank later in 1999 voornemens zijn te organiseren.

De steun wordt in ten minste twee tranches uitgekeerd en is onderworpen aan de gebruikelijke voorwaarden in verband met macro-economische en structurele aanpassing, waarin in dit geval is begrepen de geleidelijke afschaffing van de meest verstorende maatregelen die onlangs op het gebied van de buitenlandse handel en het betalingsverkeer werden ingevoerd.

In het licht van de actuele bijzondere omstandigheden die de begrotingspositie en de betalingsbalans van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië beïnvloeden en rekening houdend met de ontwikkelings- en schuldgraad van het land, omvat de voorgenomen communautaire macro-financiële steun een giftcomponent van maximaal 30 miljoen EUR. Gezien de bestaande budgettaire beperkingen kan deze steun echter slechts worden verstrekt in het kader van een aanpassing van de voor categorie 4 van de huidige financiële vooruitzichten beschikbare financiële middelen, wat noodzakelijk is om het hoofd te bieden aan de huidige situatie in de Balkan.

De leningcomponent van deze financiële steun is gebaseerd op de standaardvoorwaarden die van toepassing zijn op macro-financiële leningen aan derde landen. De Gemeenschap zal de middelen verstrekken door op de markt middelen op te nemen met een garantie uit de algemene begroting. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië leent de middelen vervolgens van de Gemeenschap. De transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen zullen volledig gematcht worden en geen enkel commercieel risico voor de Gemeenschap met zich meebrengen.

Overeenkomstig het garantiefonds-instrument impliceren de budgettaire gevolgen van een besluit om de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bijstand te verlenen tot een bedrag van 50 miljoen EUR, een toewijzing aan het fonds ten bedrage van 7 miljoen EUR.

De Raad wordt derhalve verzocht het bijgevoegde voorstel voor een besluit tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië goed te keuren.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB

(1) Overwegende dat de Commissie het Economisch en Financieel Comité heeft geraadpleegd alvorens haar voorstel in te dienen;

(2) Overwegende dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië fundamentele economische hervormingen doorvoert en zich grote inspanningen getroost om een goed functionerende markteconomie in te voeren;

(3) Overwegende dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zeer hoge financiële kosten heeft moeten dragen als een rechtstreeks gevolg van het conflict in Kosovo en ondanks ernstige sociale en economische problemen uitzonderlijke inspanningen heeft geleverd om een groot aantal vluchtelingen op te nemen;

(4) Overwegende dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Europese Unie een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten die op 1 januari 1998 in werking is getreden;

(5) Overwegende dat de Raad het voornemen om een haalbaarheidsstudie uit te voeren ter verbetering van de contractuele relaties tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op 26 april 1999 heeft verwelkomd;

(6) Overwegende dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorlopig overeenstemming heeft bereikt over een regeling in het kader van de Compensatory and Contingency Financing Facility en de gesprekken tussen beide partijen over een stand-by-overeenkomst (SBO) ter ondersteuning van het aanpassings- en hervormingsprogramma van de autoriteiten goed zijn gevorderd;

(7) Overwegende dat de Wereldbank voorbereidingen treft voor een nieuwe structurele aanpassingslening ten behoeve van de financiële sector en het bedrijfsleven, die belangrijke financiering van aanpassingen en investeringen omvat ter ondersteuning van de hervormingsinspanningen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in de ondernemings- en financiële sector.

(8) Overwegende dat de autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hebben verzocht om financiële bijstand van de internationale financiële instellingen, de Gemeenschap en andere bilaterale donors; dat, rekening houdend met de financiële middelen die volgens de ramingen door het IMF en de Wereldbank kunnen worden verstrekt, in 1999 en 2000 een belangrijk resterend tekort moet worden gedekt om de deviezenreserves van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te verhogen en de beleidsdoelstellingen van het hervormingsprogramma van de regering te ondersteunen;

(9) Overwegende dat het verlenen van communautaire financiële bijstand in de vorm van een combinatie van een langlopende lening en giften aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een geschikte maatregel is om de betalingsbalans te ondersteunen en de buitenlandse financiële verplichtingen van het land in de huidige buitengewoon moeilijke omstandigheden te helpen verlichten;

(10) Overwegende dat de opneming van een giftcomponent in de bijstand geen afbreuk doet aan de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit;

(11) Overwegende dat de bijstand door de Commissie moet worden beheerd;

(12) Overwegende dat slechts in artikel 308 van het Verdrag bevoegdheden voor de vaststelling van dit besluit bepaald zijn,

BESLUIT:

Artikel 1

1. De Gemeenschap stelt de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië financiële steun beschikbaar in de vorm van een langlopende leningsfaciliteit en giften, teneinde te zorgen voor een houdbare betalingsbalanspositie, om de tenuitvoerlegging van de noodzakelijke structurele hervormingen te vergemakkelijken en de sociale gevolgen van de economische problemen als gevolg van het conflict in Kosovo te verzachten.

2. De totale leningcomponent van de bijstand bedraagt maximaal 50 miljoen euro met een maximale looptijd van 15 jaar en een aflossingsvrije periode van 10 jaar. Hiertoe wordt de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap de nodige middelen op te nemen, die in de vorm van een lening ter beschikking van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden gesteld.

3. De giftcomponent van de bijstand zal maximaal 30 miljoen euro in de periode 1999-2000 belopen.

4. De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt in nauw overleg met het Economisch en Financieel Comité beheerd door de Commissie op een wijze die in overeenstemming is met de tussen het IMF en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten overeenkomsten.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd, na overleg met het Economisch en Financieel Comité, met de autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië overeenstemming te bereiken over de aan de bijstand te verbinden voorwaarden betreffende het economisch beleid. Deze voorwaarden moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 1, lid 4, bedoelde overeenkomsten.

2. De Commissie onderzoekt periodiek, in samenwerking met het Economisch en Financieel Comité en in coördinatie met het IMF, of het economisch beleid van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in overeenstemming is met de doelstellingen van deze bijstand en of aan de daaraan verbonden voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 3

1. De lening- en giftcomponenten van deze bijstand zullen in minstens twee tranches ter beschikking worden gesteld van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De eerste tranche wordt uitgekeerd met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en op basis van een overeenkomst tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en het IMF over een macro-economisch programma, dat wordt ondersteund door een hogere krediettranche-regeling.

2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 worden de tweede en de daarop volgende tranches uitgekeerd op basis van een bevredigende stand van zaken bij de uitvoering van het aanpassings- en hervormingsprogramma van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en niet eerder dan drie maanden na de uitkering van de eerste tranche.

3. De middelen worden betaald aan de Nationale Bank van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Artikel 4

1. De in artikel 1 bedoelde transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden met dezelfde valutadatum afgesloten en mogen voor de Gemeenschap geen looptijdtransformatie, valuta- of renterisico, of enig ander commercieel risico met zich brengen.

2. De Commissie neemt, indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zulks verlangt, de nodige maatregelen om in de voorwaarden van de lening een clausule inzake vervroegde aflossing op te nemen en deze toe te passen.

3. De Commissie kan, op verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en wanneer de omstandigheden een gunstigere rente op de lening mogelijk maken, haar oorspronkelijk opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk herfinancieren of de desbetreffende financiële voorwaarden herzien. Herfinanciering of herziening geschiedt onder de in lid 1 gestelde voorwaarden en mag niet leiden tot een verlenging van de gemiddelde looptijd van de betrokken lening en evenmin tot een verhoging van het tegen de lopende wisselkoers omgerekende bedrag dat op de dag van de herfinanciering of herziening nog moet worden afgelost.

4. Alle kosten die de Gemeenschap bij het sluiten en uitvoeren van de in dit besluit bedoelde transacties maakt, komen ten laste van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

5. Het Economisch en Financieel Comité wordt tenminste eenmaal per jaar in kennis gesteld van de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 5

Tenminste eenmaal per jaar brengt de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag uit, waarin een evaluatie van de tenuitvoerlegging van dit besluit is opgenomen.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

BEGROTINGSMIDDELEN DIE NODIG ZIJN VOOR DE TOEWIJZING AAN HET GARANTIEFONDS IN 1999 EN MARGE IN DE RESERVE VOOR LENINGEN EN LENINGGARANTIES TEN BEHOEVE VAN DERDE LANDEN

(x 1 miljoen euro)

Maatregelen // Berekenings-grondslag [3] // Toewijzing aan het Fonds [4] // Reservemarge

[3] De grondslag voor de toewijzing aan het Garantiefonds wordt berekend met toepassing van de vigerende garantiepercentages, te weten 70% (EIB-leningen in het kader van nieuwe machtigingen), 75% (EIB-leningen in het kader van oude protocollen) of 100% (macro-financiële bijstand).

[4] Volgens de toewijzingsregels zoals vastgesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994. Daar het Fonds op 31.12.97 het nagestreefde bedrag heeft bereikt, is het toewijzingspercentage op 14% vastgesteld.

// // // //

// // // // 346,0 [5]

[5] Reservebedrag in 1999 op grond van de financiële vooruitzichten.

// // //

Maatregelen waartoe reeds besloten is

// // // //

// EIB/Nieuwe machtigingen [6] // // //

[6] Jaarbedragen van de leningen die naar verwachting in 1999 zullen worden ondertekend en correctie van de reeds aan het Fonds toegewezen bedragen voor de eind 1998 daadwerkelijk ondertekende leningen: storting 5/99 in het Garantiefonds.

// // // //

// LMOE's // 872,9 // 122,2 // 223,8

// Ontwikkelingslanden in Azië en Latijns-Amerika // 218,1 // 30,5 // 193,3

// Zuid-Afrika // 143,5 // 20,1 // 173,2

// Landen in het Middellandse-Zeegebied // 351,4 // 49,2 // 124,0

// Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië // 38,5 // 5,4 // 118,6

// Bosnië // 42,0 // 5,9 // 112,7

// // // //

// EIB/Oude protocollen6 // // //

// Syrië // -30 // -4,2 // 116,9

// // // //

// Macro-financiële bijstand // // //

// Albanië III // 20 // 2,8 // 114,1

// Bosnië I // 20 // 2,8 // 111,3

// // // //

Voorgestelde maatregelen

// // // //

// // // //

// EIB/Turkije [7] // 105 // 14,7 // 96,6

[7] Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van een speciale actie voor financiële samenwerking met Turkije (COM(95) 389/3).

// EIB/Kroatië [8] // 35 // 4,9 // 91,7

[8] Samenwerkingsovereenkomst EG/Kroatië (SEC(95) 180 def.).

// // // //

// Macro-financiële bijstand // // //

// Bulgarije IV [9] // 100 // 14,0 // 77,7

[9] Voorstel van de Commissie.

// Roemenië IV9 // 200 // 28,0 // 49,7

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Titel van de maatregel

Aanvullende macro-financiële bijstand aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

2. Betrokken begrotingslijn

Giftcomponent van de bijstand:

B7-5320: Macro-economische bijstand ten behoeve van de Westerse Balkanlanden (te herzien door SAB in 1999).

Leningcomponent van de bijstand:

Begrotingspost B0-211, garantie van de Europese Gemeenschap voor de programma's van door de Gemeenschap opgenomen leningen voor de toekenning van financiële bijstand aan de derde landen van Midden- en Oost-Europa.

3. Rechtsgrondslag

Artikel 308 van het Verdrag.

4. Omschrijving en motivering van de maatregel

a) Beschrijving van de maatregel

Het verstrekken van een communautaire lening (te financieren door middel van leningen die de Gemeenschap op de internationale kapitaalmarkten opneemt) tot een bedrag van maximaal 50 miljoen EUR en een gift tot een bedrag van maximaal 30 miljoen EUR (te financieren uit de algemene begroting) aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, ten einde de hervormingsinspanningen van de autoriteiten te ondersteunen en de sociale gevolgen van de door het conflict in Kosovo veroorzaakte economische problemen te verzachten.

b) Motivering van de maatregel

De houdbaarheid van de externe positie van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hangt af van externe financiële bijstand uit officiële bronnen.

5. Indeling van de uitgaven

Giftcomponent: niet-verplichte uitgaven, gesplitste kredieten.

Leningcomponent: verplichte uitgaven.

6. Aard van de uitgaven

Gift (subsidie van 100%), die in ten minste twee achtereenvolgende tranches zal worden uitgekeerd.

Eventueel beroep op de begrotingsgarantie voor door de Gemeenschap opgenomen middelen ter financiering van de lening aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

7. Financiële gevolgen

a) Wijze van berekening

De schatting van het noodzakelijk geachte bijstandsbedrag is gebaseerd op de huidige ramingen van de resterende behoefte van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan buitenlandse financiële middelen.

Voor de leningcomponent van de bijstand wordt een vermelding "p.m." voorgesteld, aangezien van deze begrotingsgarantie naar verwachting geen gebruik zal worden gemaakt en omdat het bedrag en het tijdstip van een eventueel beroep op deze begrotingspost niet voorzien kunnen worden.

b) Gevolgen van de maatregel voor de beleidskredieten

Op de begrotingspost voor de giftcomponent van de bijstand wordt een beroep gedaan, indien wordt voldaan aan een aantal beleidsvoorwaarden waarover met de autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië overeenstemming bereikt moet worden.

Op de begrotingspost voor de begrotingsgarantie van de leningcomponent van de bijstand wordt alleen een beroep gedaan als daadwerkelijk van de garantie gebruik wordt gemaakt.

c) Financiering van de beleidsuitgaven

i) Giften

- De uitgaven worden gefinancierd door een aanpassing van de financiële middelen die beschikbaar zijn voor categorie 4 van de huidige financiële vooruitzichten

- Voor de vastleggings- en betalingskredieten wordt het volgende tijdschema voorgesteld (in miljoen EUR):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(ii) In geval van een beroep op de begrotingsgarantie:

- middels een beroep op het Garantiefonds dat bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728 van de Raad van 31 oktober 1994 is ingesteld;

- indien in het Garantiefonds onvoldoende middelen aanwezig zijn, kan voor aanvullende betalingen een beroep op de begroting worden gedaan door middel van overdracht:

* van een eventueel in de reserve voor garanties aanwezige marge;

* van eventuele laattijdig aan de begroting betaalde bedragen waarvoor een beroep op de begrotingsgarantie is gedaan (op grond van artikel 27, lid 3, van het Financieel Reglement);

* van een eventuele marge die beschikbaar is binnen het maximum voor categorie 4 van de financiële vooruitzichten of door herschikking daarbinnen;

- Teneinde aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de aflossingen en rentebetalingen voorlopig met eigen kasmiddelen financieren. In dat geval is artikel 12 van de Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 van toepassing.

8. Maatregelen ter voorkoming van fraude

De middelen worden rechtstreeks betaald aan de centrale bank van het begunstigde land, nadat de diensten van de Commissie, in overleg met het Economisch en Financieel Comité en in samenwerking met de diensten van het IMF en de Wereldbank, hebben vastgesteld dat het in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gevoerde macro-economische beleid bevredigend is en dat voldaan is aan de specifieke voorwaarden die aan deze bijstand zijn verbonden.

9. Elementen van een kosten-batenanalyse

a) Motivering van de maatregel en specifieke doelstellingen

De voorgestelde bijstand dient ter ondersteuning van de inspanningen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op het gebied van macro-economische hervormingen en vormt een aanvulling op de financiële middelen die de internationale gemeenschap in het kader van het door het IMF ondersteunde programma aan dit land verstrekt. Aldus verlicht deze bijstand de externe financieringsproblemen van het land, verbetert zij de groeivooruitzichten van het land en helpt zij de ernstige economische en sociale gevolgen van het conflict in Kosovo te verzachten.

b) Toezicht en evaluatie

De voorgestelde bijstand is macro-economisch van aard; het toezicht erop en de evaluatie ervan geschieden in het kader van het door het IMF ondersteunde aanpassings- en hervormingsprogramma dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië momenteel ten uitvoer legt.

De diensten van de Commissie houden toezicht op de maatregel op basis van een betrouwbaar stelsel van indicatoren betrefffende het macro-economische en structurele beleid, waarover met de autoriteiten van het begunstigde land overeenstemming moet worden bereikt. Voorts zullen de diensten van de Commissie nauwe contacten onderhouden met de diensten van het IMF en de Wereldbank en zullen zij gebruik maken van de daardoor opgestelde beoordelingen van de door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geboekte resultaten op het stuk van de hervormingen.

Het voorgestelde besluit van de Raad voorziet in een jaarlijks verslag aan het Europese Parlement en de Raad, waarin een evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze maatregel zal worden opgenomen.

10. Administratieve uitgaven

Het gaat in deze om een buitengewone maatregel, die niet leidt tot een toename van het aantal personeelsleden van de Commissie.