Home

Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening door de Europese Gemeenschap op 28 mei 1999 van het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal)

Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening door de Europese Gemeenschap op 28 mei 1999 van het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal)

Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening door de Europese Gemeenschap op 28 mei 1999 van het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal) /* COM/99/0435 def. */


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening door de Europese Gemeenschap op 28 mei 1999 van het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal ) (door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Op 8 mei 1999 werd er in Montreal een diplomatieke conferentie geopend met de bedoeling overeenstemming te bereiken over nieuwe internationale regels voor de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij schade die tijdens verrichtingen op het gebied van het internationale luchtvervoer is opgelopen. De conferentie werd op 28 mei met succes afgesloten waarbij overeenstemming werd bereikt over een nieuw verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer. De nieuwe overeenkomst staat bekend als het "Verdrag van Montreal" en zal in de plaats komen van de zeventig jaar oude "Regeling van Warschau", waarvan een eerste instrument in 1929 werd goedgekeurd.

In overeenstemming met het Besluit van de Raad dat 29 maart 1999 werd goedgekeurd was het de voornaamste doelstelling van de Gemeenschap om ervoor te zorgen dat het nieuwe verdrag zou overeenstemmen met de basisbeginselen van de bestaande communautaire wetgeving op dat gebied zodat de Europese luchtreizigers en de luchtvervoerders zich dienen te houden aan een duidelijke en uniforme regeling, ongeacht of zij binnen de Gemeenschap of elders in de wereld reizen. Het voornaamste instrument van de Gemeenschap is in dit verband Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen, waarin met name de aansprakelijkheid bij overlijden of verwonding van passagiers aan de orde komt.

Behalve dat de Raad ervoor wilde zorgen dat de bestaande communautaire wetgeving op het gebied van de aansprakelijkheid op alle punten compatibel zou zijn, kwam de Raad ook tot de conclusie dat de Gemeenschap een volwaardige partij bij het nieuwe verdrag moest worden en dat diende te ondertekenen indien het resultaat van de onderhandelingen voor de Gemeenschap en de lidstaten aanvaardbaar zou zijn. Om de "Organisaties voor regionale en economische integratie" in staat te stellen toe te treden stelde de Gemeenschap aan haar onderhandelingspartners voor een bepaling terzake in het nieuwe verdrag op te nemen.

Inhoud van het nieuwe Verdrag van Montreal

Tijdens de onderhandelingen zorgde de Gemeenschap ervoor dat met beide doelstellingen rekening werd gehouden.

Voorzover er in de bepalingen van het nieuwe verdrag zaken ter sprake komen die door de communautaire wetgeving worden gedekt, zijn er geen substantiële verschillen. De grenzen aan de aansprakelijkheid in het nieuwe verdrag komen overeen met die in Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad en de bepalingen betreffende de bewijslast en het gebruik van de wettelijke verdedigingsmiddelen komen in grote trekken met elkaar overeen. Evenals in de verordening zijn er in het nieuwe verdrag geen beperkingen aan de aansprakelijkheid van een luchtvervoerder wanneer zijn passagiers overlijden en/of verwondingen oplopen, terwijl op de vervoerder de taak rust om te bewijzen dat hij niet nalatig is geweest. Voorts kan, evenals in de communautaire wetgeving, een vervoerder voor claims tot 100.000 bijzondere trekkingsrechten [1] zijn aansprakelijkheid niet uitsluiten of beperken.

[1] 1 bijzonder = ?1,25 volgens de door het IMF verstrekte informatie.

Het andere belangrijke element van de interne regeling van de Gemeenschap is dat vervoerders verplicht zijn als schadevergoeding een voorschot te betalen om onmiddellijke economische noden van slachtoffers van ongelukken en/of hun families te lenigen. Op grond van het nieuwe verdrag kunnen partijen dit met name van hun eigen vervoerders blijven eisen.

Hoewel de communautaire wetgeving enigszins zal moeten worden gewijzigd om een volledige samenhang te garanderen, zal de Gemeenschap de aard van haar aansprakelijkheidsregeling niet behoeven te veranderen om aan het nieuwe verdrag te voldoen. Het zal eerder zo zijn dat op het moment waarop het nieuwe verdrag in werking treedt de wereldwijde aansprakelijkheidsregeling voor passagiers die zijn overleden of verwondingen hebben opgelopen zal worden opgetrokken tot de hoge norm die thans in de Europese wetgeving is vastgelegd.

Het nieuwe verdrag stelt "Organisaties voor regionale economische integratie" in staat om onder bepaalde omstandigheden partij te worden bij de overeenkomst. De door de Gemeenschap voorgestelde ontwerp-bepaling werd daartoe in de definitieve overeenkomst opgenomen. Het begrip" Organisaties voor regionale economische integratie" wordt gedefinieerd als een organisatie "die bevoegdheden heeft inzake bepaalde onder het verdrag vallende aangelegenheden en naar behoren gemachtigd is om dit verdrag te ondertekenen en te ratificeren, te aanvaarden, goed te keuren of daartoe toe te treden". Zoals bevestigd werd in de verklaringen welke door de lidstaten die het Verdrag in Montreal ondertekenden werden afgelegd, zal de Gemeenschap op grond van deze definitie partij kunnen worden overeenkomstig de conclusies van de Raad van 29 maart 1999, onder voorbehoud van de noodzakelijke goedkeuring die de Instellingen van de Gemeenschap daaraan moeten geven. Op de conferentie verklaarde de Gemeenschap eveneens dat zij het voornemen had om op het moment van ratificatie een verklaring af te leggen waarin de gebieden worden aangegeven ten aanzien waarvan de Gemeenschap bepaalde bevoegdheden bezit.

Het belang van ondertekening door de Gemeenschap

Ondertekening door de Gemeenschap van het nieuwe verdrag zal een eerste stap zijn naar een latere goedkeuring van de overeenkomst welke op zijn beurt van wezenlijk belang zal zijn voor de ratificatie door de lidstaten, gezien de gedeelde bevoegdheid terzake. Binnen de Gemeenschap vereist ondertekening van het nieuwe verdrag alleen een besluit van de Raad, terwijl voor de ratificatie zelf de Raad een besluit moet nemen na raadpleging van het Europees Parlement. Door de Commissie zal tezamen met een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad een formeel voorstel tot goedkeuring worden ingediend.

Aangezien het nieuwe verdrag zowel de communautaire als de nationale bevoegdheden bestrijkt en aangezien het op grond van artikel 57 daarvan uitgesloten is dat er een voorbehoud wordt gemaakt (met uitzondering voor marginale kwesties) dienen zowel de 15 afzonderlijke lidstaten als de Gemeenschap zelf tegelijkertijd toe te treden, zodat het verdrag op correcte en uniforme wijze in de gehele Gemeenschap kan worden geïntegreerd.

De ondertekening en de eventuele toetreding van de Gemeenschap zal ook een bepaalde politieke betekenis hebben. Hiermee zal worden aangetoond dat de Gemeenschap het nieuwe verdrag en de nieuwe aansprakelijkheidsregeling welke daarmee zal worden ingevoerd, steunt. Dit is met name in dit geval belangrijk, aangezien de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag afhankelijk is van het aantal ratificatie-instrumenten dat zal worden neergelegd. Zelfs indien het ratificatie-instrument van de Gemeenschap niet zal worden meegeteld bij de 30 ratificaties die nodig zijn om het verdrag van kracht te laten worden, zal het feit dat de Gemeenschap en haar lidstaten hieraan duidelijk hun steun betuigen andere landen de weg tonen waardoor de kansen dat het nieuwe instrument op grote schaal zal worden geratificeerd en vervolgens in werking zal treden, alleen maar zullen toenemen. Het Verdrag van Warschau is thans volledig achterhaald en de niet erg samenhangende aansprakelijkheidsregeling dient zo spoedig mogelijk te worden vervangen.

Praktische aspecten

Vertegenwoordigers van de Raad en de Commissie zullen, zoals in een dergelijk geval gebruikelijk is, het verdrag namens de Gemeenschap ondertekenen.

Voorstel

In het licht van het bovenstaande stelt de Commissie de Raad voor om het hierbij gaande besluit goed te keuren.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening door de Europese Gemeenschap op 28 mei 1999 van het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal ) (Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 80 juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea,

Gelet op het door de Commissie ingediende voorstel,

(1) Overwegende dat de onderhandelingen over een nieuw verdrag betreffende het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer op 28 mei 1999 te Montreal werden afgesloten,

(2) Overwegende dat het verdrag de modernisering op het oog heeft van de Regeling van Warschau betreffende aansprakelijkheid op het gebied van het luchtvervoer en dat de bepalingen daarvan in overeenstemming zijn met de reeds in de Europese Gemeenschap geldende hoge normen op dit gebied,

(3) Overwegende dat in het kader van het genoemde verdrag organisaties voor regionale economische integratie die bevoegdheden hebben op het gebied van bepaalde in het verdrag geregelde aangelegenheden partij bij dat verdrag kunnen worden,

(4) Overwegende dat de Europese Gemeenschap een dergelijke organisatie is vanwege het feit dat zij wetgeving heeft goedgekeurd betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen,

(5) Overwegende dat het besluit van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten om zich gebonden te achten door het verdrag een waarborg is voor een uniforme toepassing van de nieuwe regels binnen de Gemeenschap en een bijdrage zal leveren aan de aanvaarding daarvan wereldwijd.

(6) Overwegende dat het verdrag derhalve door de Europese Gemeenschap moet worden ondertekend onverminderd de procedure welke vereist is voor de latere ratificatie en een eventuele passende herziening van de bestaande communautaire wetgeving,

(7) Overwegende dat die lidstaten die het verdrag nog niet als volwaardige partij hebben ondertekend, dit zo spoedig mogelijk dienen te doen.

BESLUIT:

Artikel 1

Het Verdrag van Montreal betreffende het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer zal door de Europese Gemeenschap worden ondertekend.

Artikel 2

Door de voorzitter van de Raad zullen de personen worden aangeduid die gemachtigd zijn om het verdrag namens de Gemeenschap te ondertekenen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter