Home

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat de Gemeenschap, met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen, zal innemen in de Associatieraad die is opgericht bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat de Gemeenschap, met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen, zal innemen in de Associatieraad die is opgericht bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat de Gemeenschap, met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen, zal innemen in de Associatieraad die is opgericht bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds /* COM/99/0677 def. */


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat de Gemeenschap, met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen, zal innemen in de Associatieraad die is opgericht bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Achtergrond

De tussen de Gemeenschap en Bulgarije gesloten Europa-Overeenkomst [1] omvat bepalingen betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen. Krachtens de Europa-Overeenkomst stelt de Associatieraad bij besluit de passende bepalingen vast om bovengenoemde doelstelling uit te voeren. Met het oog daarop is een ontwerp-besluit van de Associatieraad bijgevoegd, dat identiek is voor alle geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa. De lidstaten zijn op 20 april 1999 in het kader van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers geraadpleegd. Ook de kandidaatlanden zijn ingelicht, tijdens een vergadering op 28 mei 1999.

[1] PB L 358 van 31.12. 1994.

Een van de doelstellingen van de Europa-Overeenkomsten is een passend kader te bieden voor de geleidelijke integratie van de geassocieerde landen in de Gemeenschap. De Europa-Overeenkomsten met de landen van Midden- en Oost-Europa zijn derhalve een hulpmiddel voor hun toetreding tot de Gemeenschap. In het bijgevoegde ontwerp-besluit van de Associatieraad is met dit uiteindelijke doel rekening gehouden in die zin dat het gebaseerd is op het acquis communautaire op dit gebied, in het bijzonder Verordening 1408/71 [2]. Teneinde rekening te houden met arrest nr. 30/98 van het Grondwettelijk Hof van Hongarije is echter geen directe verwijzing naar het acquis communautaire [3] opgenomen. In de plaats daarvan bevat het voorontwerp een bijlage I die bestaat uit de tekst van Verordening 1408/71, zodat regels kunnen worden toegepast die met het Gemeenschapsrecht op dit gebied overeenstemmen.

[2] Zie de gecodificeerde versie, PB L 28 van 30 januari 1997.

[3] In dit arrest heeft het Hongaarse Hof verklaard dat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht door de Hongaarse autoriteiten ongrondwettig is, aangezien zij niet aan de totstandkoming daarvan hebben deelgenomen.

De Gemeenschap heeft eerder al soortgelijke bepalingen opgesteld als nu moeten worden vastgesteld ter uitvoering van de bovengenoemde overeenkomst; met name artikel 39 van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst van Ankara, waaruit Besluit nr. 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije [4] is voortgekomen.

[4] Besluit nr. 3/80 van 19.9.1980, PB C 110 van 25 april 1983, blz. 60.

Juridische grondslag

Het ontwerp-besluit van de Associatieraad is gebaseerd op de artikelen 39, 40 en 41 van de Europa-Overeenkomst met Bulgarije.

De Europa-Overeenkomst voorziet in het opzetten van een coördinatiesysteem op basis van het volgende:

1. Ten behoeve van de onderdanen van de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa die wettig in een lidstaat tewerkgesteld zijn en hun gezinsleden:

a) worden alle door deze werknemers krachtens de wetgeving van een of meer lidstaten vervulde tijdvakken van verzekering, arbeid of wonen bijeengeteld voor ouderdoms-, invaliditeits- en overlijdenspensioenen en -renten en voor de medische verzorging;

b) kunnen alle pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongevallen en beroepsziekten, dan wel wegens invaliditeit als gevolg daarvan, naar het geassocieerde land van herkomst worden overgemaakt;

c) worden gezinsbijslagen betaald voor de gezinsleden die wettig bij de werknemer verblijven.

2. De werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat en wettig tewerkgesteld zijn op het grondgebied van een geassocieerd land en hun gezinsleden:

genieten mutatis mutandis de onder 1 b) en 1 c) hierboven genoemde voordelen.

Er zij op gewezen dat het ontwerp, overeenkomstig de bepalingen van de Europa-Overeenkomst, geen invloed heeft op de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit tussen een lidstaat en een geassocieerd land gesloten bilaterale overeenkomsten, voorzover de bilaterale overeenkomst de betrokkenen een gunstiger behandeling biedt.

Voorstel :

Bijgevoegd ontwerp-besluit van de Associatieraad bevat enerzijds bepalingen betreffende de verplichtingen van elk van beide overeenkomstsluitende partijen en anderzijds bepalingen betreffende uitsluitend de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van werknemers uit de geassocieerde landen:

- de delen I, III en IV betreffen de lidstaten en de geassocieerde landen;

- deel II is alleen van toepassing op de lidstaten.

Gelet op het voorgaande verzoekt de Commissie de Raad het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Associatieraad goed te keuren.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat de Gemeenschap, met betrekking tot de goedkeuring van bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen, zal innemen in de Associatieraad die is opgericht bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 42,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat artikel 40 van de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, bepaalt dat de Associatieraad bij besluit de passende bepalingen vaststelt ter uitvoering van de in artikel 39 van de Europa-Overeenkomst vermelde doelstelling,

BESLUIT:

Het door de Gemeenschap in te nemen standpunt in de Associatieraad, ingesteld bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, inzake de in de Europa-Overeenkomst vervatte bepalingen betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp-besluit van de Associatieraad.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

ASSOCIATIERAAD TUSSEN DE

EUROPESE UNIE

en de REPUBLIEK BULGARIJE

- De Associatieraad -

BESLUIT nr. .../99 VAN DE ASSOCIATIERAAD

ingesteld bij de Europa-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds

van ...

inzake de in de Europa-Overeenkomst vervatte bepalingen betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, inzonderheid op de artikelen 39, 40 en 41,

Overwegende dat artikel 39 van deze overeenkomst in de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen van Bulgarije en de lidstaten voorziet en beginselen voor deze coördinatie vaststelt;

Overwegende dat artikel 40 van deze overeenkomst bepaalt dat de Associatieraad bij besluit de passende bepalingen vaststelt ter uitvoering van de in artikel 39 vermelde doelstelling,

BESLUIT:

DEEL I - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit:

a) wordt onder "werknemer" verstaan ieder die gedefinieerd is als werknemer in loondienst in de zin van artikel 1 van bijlage I of in de zin van de wetgeving van Bulgarije;

b) wordt aan de termen "grensarbeider", "seizoenarbeider", "gezinslid", "nagelaten betrekking", "woonplaats", "verblijfplaats", "bevoegde staat", "tijdvak van verzekering", "tijdvak van arbeid", "tijdvak van wonen", "pensioenen en renten", "gezinsbijslagen" en "uitkeringen bij overlijden" de betekenis toegekend die daaraan in artikel 1 van bijlage I wordt gegeven;

c) wordt aan de termen "wetgeving" of 'wettelijke regeling", "bevoegde autoriteit", "orgaan", "bevoegd orgaan", "orgaan van de woonplaats" en "bevoegde staat" voor elke lidstaat respectievelijk voor Bulgarije de betekenis toegekend die daaraan in artikel 1 van bijlage I wordt gegeven.

Artikel 2

Personele werkingssfeer

Tenzij anders bepaald is dit besluit van toepassing op:

a) werknemers die onderdaan zijn van Bulgarije en wettig tewerkgesteld zijn in een lidstaat en op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, alsmede op hun gezinsleden en nagelaten betrekkingen;

b) werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat en wettig tewerkgesteld zijn in Bulgarije en op wie de wetgeving van Bulgarije van toepassing is of geweest is, alsmede op hun gezinsleden en nagelaten betrekkingen;

Artikel 3

Gelijke behandeling

1. De onderdanen van Bulgarije op wie de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn en die op het grondgebied van een lidstaat wonen, hebben de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van elke lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat, behoudens bijzondere bepalingen van dit besluit.

2. Mutatis mutandis hebben de onderdanen van een lidstaat op wie de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn en die op het grondgebied van Bulgarije wonen, de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van Bulgarije onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat, behoudens bijzondere bepalingen van dit besluit.

3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing op het recht om leden van de organen der socialezekerheidsinstellingen te kiezen of deel te hebben in hun benoeming, doch doet geen afbreuk aan de bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat betreffende de verkiesbaarheid en de wijze van benoeming van de betrokkenen in deze organen.

Artikel 4

Materiële werkingssfeer

1. Met inachtneming van de hierin opgenomen bijzondere bepalingen is dit besluit van toepassing op alle wettelijke regelingen betreffende de volgende takken van sociale zekerheid:

a) prestaties bij ziekte en moederschap;

b) invaliditeitsuitkeringen,

c) uitkeringen bij ouderdom;

d) uitkeringen aan nagelaten betrekkingen;

e) prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten;

f) uitkeringen bij overlijden;

g) werkloosheidsuitkeringen;

h) gezinsbijslagen.

2. Dit besluit is van toepassing op de algemene en bijzondere stelsels van sociale zekerheid, welke al of niet op premie- of bijdragebetaling berusten, alsmede op de regelingen betreffende de verplichtingen van de werkgever of de reder met betrekking tot de in lid 1 bedoelde prestaties.

2 bis. Dit besluit is van toepassing op de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die vallen onder een andere wetgeving of een ander stelsel dan bedoeld in lid 1 of dan die krachtens lid 4 zijn uitgesloten, wanneer deze prestaties bestemd zijn:

a) ofwel om, bij wijze van vervangende, aanvullende of bijkomende prestatie, de gebeurtenissen te dekken die onder de in lid 1, onder a) tot en met f), bedoelde takken van sociale zekerheid vallen;

b) ofwel uitsluitend voor de specifieke bescherming van gehandicapten.

2 ter. Dit besluit is niet van toepassing op bepalingen van de wetgeving van een lidstaat of van Bulgarije betreffende de in bijlage II.B] genoemde bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die slechts op een gedeelte van zijn grondgebied worden toegekend.

3. Het bepaalde in deel II, titel II, laat de bepalingen in een wetgeving met betrekking tot de verplichtingen van de reder evenwel onverlet.

4. Dit besluit is noch op de sociale en medische bijstand, noch op de regelingen betreffende prestaties aan slachtoffers van oorlogshandelingen of de gevolgen daarvan, noch op de bijzondere regelingen voor ambtenaren of met hen gelijkgestelden van toepassing.

Artikel 5

Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de werkingssfeer van dit besluit

De lidstaten en Bulgarije vermelden de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde wettelijke regelingen en stelsels, de in artikel 4, lid 2 bis, bedoelde bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties en de in artikel 50 van bijlage I bedoelde minimumuitkeringen in de verklaringen waarvan overeenkomstig artikel 19 kennisgeving en bekendmaking plaatsvindt.

Artikel 6

Opheffing van de bepalingen inzake de woonplaats - Invloed van de verplichte verzekering op de terugbetaling van bijdragen of premies

1. Tenzij in dit besluit anders is bepaald, kunnen de uitkeringen bij ouderdom of aan nagelaten betrekkingen, de renten bij arbeidsongevallen of beroepsziekten en de daaruitvolgende invaliditeitsuitkeringen, verkregen op grond van een wettelijke regeling van één of meer lidstaten of van Bulgarije, op generlei wijze worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de rechthebbende woont op het grondgebied van Bulgarije of van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zich het orgaan bevindt dat deze uitkering verschuldigd is.

2. Wanneer de wetgeving van een lidstaat of van Bulgarije de terugbetaling van bijdragen of premies afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de betrokkene niet meer verplicht verzekerd is, wordt deze voorwaarde geacht niet te zijn vervuld zolang hij als werknemer verplicht verzekerd is ingevolge de wetgeving van een andere overeenkomstsluitende partij.

Artikel 7

Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties

1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 6 en van deel II, titel II, ontvangen de personen waarop dit besluit van toepassing is, de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties als bedoeld in artikel 4, lid 2 bis, uitsluitend op het grondgebied van de staat waar zij wonen en krachtens de wetgeving van die staat, voor zover deze prestaties zijn vermeld in bijlage II. De prestaties worden door en voor rekening van het orgaan van de woonplaats verleend.

2. Wanneer de wetgeving van een lidstaat of van Bulgarije het recht op een aanvullende prestatie als bedoeld in lid 1 afhankelijk stelt van het ontvangen van een prestatie als bedoeld onder a) tot en met f) van artikel 4, lid 1, en krachtens die wetgeving geen prestatie van deze aard verschuldigd is, wordt elke overeenkomstige prestatie die krachtens de wetgeving van een andere overeenkomstsluitende partij wordt toegekend, voor de toekenning van de aanvullende prestatie beschouwd als een krachtens de wetgeving van de eerste staat toegekende prestatie.

3. Wanneer de wetgeving van een lidstaat of van Bulgarije de toekenning van voor invaliden of gehandicapten bestemde prestaties als bedoeld in lid 1 afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de invaliditeit of de handicap voor de eerste maal op het grondgebied van die lidstaat is geconstateerd, wordt deze voorwaarde geacht te zijn vervuld wanneer de vaststelling voor de eerste maal op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij is geschied.

Artikel 8

Aanpassing van de uitkeringen aan het loon- of prijsniveau

De in de wetgeving van een lidstaat of van Bulgarije opgenomen bepalingen inzake aanpassing van de uitkeringen aan het loon- of prijsniveau zijn eveneens van toepassing op de uitkeringen die op grond van bedoelde wetgeving met inachtneming van het bepaalde in dit besluit verschuldigd zijn.

Artikel 9

Non-cumulatie van uitkeringen

Voor de toepassing van de bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking waarin de wetgeving van een lidstaat of van Bulgarije voorziet op de overeenkomstig dit besluit berekende uitkeringen gelden de bepalingen van artikel 12 van bijlage I.

DEEL II - BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSREGELINGEN VAN LIDSTATEN OP WERKNEMERS UIT BULGARIJE

TITEL I - VASTSTELLING VAN DE TOE TE PASSEN WETGEVING

Artikel 10

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en op wie dit besluit van toepassing is, is slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat onderworpen. De toe te passen wetgeving wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 13, 14, 14 ter, 14 quater, 14 quinquies, 15, 17 en 17 bis van bijlage I.

TITEL II - BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE VERSCHILLENDE SOORTEN PRESTATIES

HOOFDSTUK 1

ZIEKTE EN MOEDERSCHAP

Artikel 11

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en zijn gezinsleden op wie dit besluit van toepassing is, hebben recht op verstrekkingen bij ziekte op de wijze en onder de voorwaarden zoals aangegeven in de artikelen 18 tot en met 36 van bijlage I.

HOOFDSTUK 2

INVALIDITEIT

Artikel 12

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en op wie dit besluit van toepassing is, heeft recht op invaliditeitsuitkeringen op de wijze en onder de voorwaarden zoals aangegeven in de artikelen 37 tot en met 43 van bijlage I.

HOOFDSTUK 3

OUDERDOM EN OVERLIJDEN (PENSIOENEN)

Artikel 13

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en op wie dit besluit van toepassing is, heeft recht op ouderdomsuitkeringen op de wijze en onder de voorwaarden zoals aangegeven in de artikelen 44 tot en met 51 van bijlage I.

HOOFDSTUK 4

ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN

Artikel 14

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en op wie dit besluit van toepassing is, heeft recht op prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten op de wijze en onder de voorwaarden zoals aangegeven in de artikelen 52 tot en met 63 van bijlage I.

HOOFDSTUK 5

UITKERINGEN BIJ OVERLIJDEN

Artikel 15

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en op wie dit besluit van toepassing is, heeft recht op uitkeringen bij overlijden op de wijze en onder de voorwaarden zoals aangegeven in de artikelen 65 en 66 van bijlage I.

HOOFDSTUK 6

GEZINSBIJSLAGEN

Artikel 16

De werknemer die onderdaan is van Bulgarije en op wie dit besluit van toepassing is, heeft recht op gezinsbijslagen voor zijn gezinsleden die wettig op het grondgebied van de bevoegde staat wonen, op de wijze en onder de voorwaarden die in de wetgeving van die staat zijn vastgelegd.

DEEL III - DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 17

Voor de toepassing van dit besluit is het bepaalde in de artikelen 84 tot en met 93 van toepassing op de betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen

DEEL IV - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Overgangsbepalingen

1. Dit besluit verleent geen rechten voor een tijdvak dat aan de datum van inwerkingtreding ervan vooraf gaat.

2. Voor de vaststelling van de aan deel II van dit besluit te ontlenen rechten wordt rekening gehouden met elk tijdvak van verzekering, alsmede eventueel met elk tijdvak van arbeid of van wonen, dat krachtens de wetgeving van een lidstaat vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit is vervuld.

3. Behoudens het bepaalde in lid 1 ontstaat krachtens dit besluit ook dan een recht, wanneer dit recht in verband staat met een gebeurtenis die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft plaatsgevonden.

4. Elke uitkering die in verband met de nationaliteit van de betrokkene dan wel met diens woonplaats niet is vastgesteld dan wel is geschorst, wordt op verzoek van de betrokkene vastgesteld of hervat met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit, mits de vroeger vastgestelde rechten niet in de vorm van een afkoopsom zijn vereffend.

5. De rechten van de betrokkenen wier pensioen of rente vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit werd vastgesteld, kunnen op verzoek van de betrokkene worden herzien met inachtneming van het bepaalde in dit besluit.

6. Indien het in lid 4 of lid 5 bedoelde verzoek binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend, worden de aan dit besluit te ontlenen rechten met ingang van die datum verkregen, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat of van Bulgarije met betrekking tot het verval of de verjaring van rechten op de betrokkenen kunnen worden toegepast.

7. Indien het in lid 4 of lid 5 bedoelde verzoek na afloop van de termijn van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend, worden de niet vervallen of verjaarde rechten met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend, verkregen, tenzij gunstiger bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat of van Bulgarije van toepassing zijn.

Artikel 19

1. De in artikel 5 bedoelde kennisgevingen worden aan de voorzitter van de Associatieraad gericht. In deze kennisgevingen wordt de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende wetten en stelsels vermeld.

2. De overeenkomstig lid 1 ontvangen kennisgevingen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 20

Twee of meer lidstaten, of Bulgarije en een of meer lidstaten kunnen zo nodig overeenkomsten sluiten ter aanvulling van de wijze van administratieve toepassing van dit besluit.

Artikel 21

De overeenkomstsluitende partijen treffen ieder voor zich de maatregelen ter uitvoering van dit besluit.

Gedaan te ,

Voor de Associatieraad

.......

BIJLAGE I

Bijlage I bevat de tekst van Verordening 1408/71 in de gecodificeerde versie die op 30 januari 1997 is bekendgemaakt (PB L 28).

BIJLAGE II

A] Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties

A. België

.....

B. Denemarken

.....

C. Duitsland

.....

D. Spanje

.....

E. Frankrijk

.....

F. Griekenland

.....

G. Ierland

.....

H. Italië

.....

I. Luxemburg

.....

J. Nederland

.....

K. Oostenrijk

.....

L. Portugal

.....

M. Finland

.....

N. Zweden

.....

O. Verenigd Koninkrijk

.....

P. Bulgarije

.....

B] Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties in de zin van artikel 4, lid 2 ter, die niet binnen de werkingssfeer van het besluit vallen

A. België

.....

B. Denemarken

.....

C. Duitsland

.....

D. Spanje

.....

E. Frankrijk

.....

F. Griekenland

.....

G. Ierland

.....

H. Italië

.....

I. Luxemburg

.....

J. Nederland

.....

K. Oostenrijk

.....

L. Portugal

.....

M. Finland

.....

N. Zweden

.....

O. Verenigd Koninkrijk

.....

P. Bulgarije

.....