Home

Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 95/514/EG betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad

Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 95/514/EG betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad

Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 95/514/EG betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad /* COM/99/0734 def. */


Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot wijziging van Beschikking 95/514/EG betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Volgens de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG en 69/208/EEG betreffende het in de handel brengen van respectievelijk bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen moet de Raad bepalen of zaaizaad van de bovenvermelde planten dat in derde landen is geproduceerd, gelijkwaardig is aan zaaizaad van vorenvermelde planten dat in de Gemeenschap is voortgebracht.

Bij Beschikking 95/514/EG heeft de Raad voor een beperkte periode bepaald dat zaaizaad van vorenvermelde planten dat in derde landen is voorgebracht, gelijkwaardig is aan zaaizaad dat in de Gemeenschap is voortgebracht. Die beschikking is van toepassing tot en met 31 december 1999.

Het lijkt wenselijk in het kader van een nieuwe beschikking de geldigheidsduur van de gelijkstellingsregeling te verlengen gedurende een periode gaande van 1 januari 2000 tot en met 31 januari 2000. Een verdere verlenging van de geldigheidsduur zou in verband met Richtlijn 98/95/EG van de Raad extra aanpassingen vergen.

Het voorstel heeft geen financiële consequenties voor de begroting van de EG.

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot wijziging van Beschikking 95/514/EG betreffende de gelijkstelling van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkstelling van in derde landen voortgebracht zaaizaad

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/400/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad [1], en met name op artikel 16, lid 1, onder b,

[1] PB 125 van 11.7.1966, blz. 2290/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG van de Raad (PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27).

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen [2], en met name op artikel 16, lid 1, onder b,

[2] PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG van de Raad (PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27).

Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen [3], en met name op artikel 16, lid 1, onder b,

[3] PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/54/EG van de Commissie (PB L 142 van 5.6.1999, blz. 30).

Gelet op Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen [4], en met name op artikel 15, lid 1, onder b,

[4] PB L 169 van 10.7.1969, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG van de Raad (PB L 25 van 1.2.1999, blz. 27).

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Beschikking 95/514/EG van de Raad [5] is voor een beperkte periode bepaald dat in derde landen verrichte veldkeuringen voor gewassen die voor de productie van zaaizaad worden gebruikt, voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG en 69/208/EEG. Voorts is in Beschikking 95/514/EG bepaald dat in derde landen voortgebracht zaaizaad van bepaalde soorten gelijkwaardig is aan het overeenkomstige zaaizaad dat in de Gemeenschap wordt voortgebracht.

[5] PB L 296 van 9.12.1995, blz. 34. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 98/172/EG van de Commissie (PB L 63 van 4.3.1998, blz. 29).

(2) Beschikking 95/514/EG verstrijkt op 31 december 1999. De voorwaarden voor de toepassing van deze beschikking blijven gelden. Daarom dient de toepassingsperiode te worden verlengd. Die periode mag ten hoogste met 1 maand worden verlengd in afwachting van extra aanpassingen die per 1 februari 2000 als uitvloeisel van Richtlijn 98/95/EG van de Raad moeten worden uitgevoerd.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In artikel 6 van Beschikking 95/514/EG wordt "31 december 1999" vervangen door "31 januari 2000".

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter