Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen /* COM/99/0748 def. - COD 2000/0014 */
Publicatieblad Nr. C 116 E van 26/04/2000 blz. 0061 - 0062
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
Doel van het voorstel is diverse richtlijnen zodanig te wijzigen dat hun formulering in overeenstemming is met de teksten die reeds voor de banksector zijn aangenomen.
Uitwisseling van informatie met derde landen. Richtlijn 98/33/EG van 22 juni 1998 voorziet onder meer in de wijziging van artikel 12, lid 3, van Richtlijn 77/780/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen.
Met deze wijziging wordt een aanpassing beoogd van de regels om in het kader van samenwerkingsovereenkomsten vertrouwelijke gegevens met bepaalde bevoegde autoriteiten of instanties van derde landen uit te wisselen.
De voorwaarde dat uitsluitend met de overeenkomstige autoriteiten van derde landen vertrouwelijke informatie mag worden uitgewisseld, is in de praktijk te restrictief gebleken. Het is van belang dat tevens de mogelijkheid wordt geboden gegevens uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten en de autoriteiten of instanties die uit hoofde van hun functie tot een grotere stabiliteit van het financiële stelsel bijdragen.
Binnen de Europese Unie is het de bevoegde autoriteiten toegestaan ten behoeve van de uitoefening van hun taken rechtstreeks vertrouwelijke informatie uit te wisselen met de toezichthoudende autoriteiten van andere financiële sectoren, met de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op liquidatie- en faillissementsprocedures en met andere betrokken personen zoals accountants en curatoren. Het kan evenwel ook noodzakelijk blijken vertrouwelijke gegevens met soortgelijke entiteiten uit derde landen uit te wisselen.
Artikel 12, lid 3, van Richtlijn 77/780/EEG, zoals dit van toepassing is na de vervanging ervan door artikel 1 van Richtlijn 98/33/EG, schaft een aantal verschillen af tussen de regels betreffende de informatie-uitwisseling binnen de Europese Unie enerzijds en met derde landen anderzijds.
Krachtens het bovengenoemde artikel "mogen de lidstaten met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met de autoriteiten of instanties van derde landen, zoals gedefinieerd in lid 5 en lid 5 bis [van artikel 12 van Richtlijn 77/780/EEG], (...) samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten".
Dit houdt in dat in het kader van een samenwerkingsovereenkomst vertrouwelijke gegevens mogen worden uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de volgende entiteiten:
- de autoriteiten aan wie van overheidswege het toezicht op andere financiële instellingen dan kredietinstellingen is opgedragen;
- de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van financiële instellingen;
- de met de wettelijke controle van de rekeningen van financiële instellingen belaste personen;
- de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van financiële instellingen;
- de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van financiële instellingen.
De uitwisseling van gegevens mag pas plaatsvinden als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- voor de autoriteit die de gegevens ontvangt, moeten gelijkwaardige regels inzake het beroepsgeheim gelden als de in de desbetreffende richtlijnen bedoelde;
- de gegevens moeten bestemd zijn voor toezichtdoeleinden.
Bovendien mogen gegevens die van een andere lidstaat afkomstig zijn, alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten ingestemd hebben.
Andere voor het financiële stelsel relevante richtlijnen bevatten bepalingen die vergelijkbaar zijn met die welke bij artikel 1 van Richtlijn 98/33/EG zijn gewijzigd. Het betreft de Richtlijn Beleggingsdiensten (93/22/EEG), de ICBE-Richtlijn (85/611/EEG), de Derde Schadeverzekeringsrichtlijn (92/49/EEG) en de Derde Levensverzekeringsrichtlijn (92/96/EEG). In feite werd met de zogeheten post-BCCI-richtlijn (95/26/EG) onder meer beoogd de sectorale richtlijnen zodanig te wijzigen dat alle sectoren aan dezelfde regels op het gebied van de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens onderworpen zijn.
In het kader van de onderhandelingen over de voormelde richtlijn (95/26/EG) heeft de Raad de Commissie derhalve verzocht alle maatregelen te nemen die nodig zijn om een eenvormige regeling voor alle financiële sectoren in te voeren opdat tegenstrijdigheden in de regels betreffende de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens met entiteiten uit derde landen worden vermeden.
2000/0014 (COD)
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 47, lid 2, eerste en derde zin,
Gezien het voorstel van de Commissie [1],
[1] PB C ...
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [2],
[2] PB C ...
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [3],
[3] PB C ...
(1) Overwegende dat de Richtlijnen 85/611/EEG [4], 92/49/EEG [5], 92/96/EEG [6] en 93/22/EEG [7] van de Raad toestaan dat gegevens worden uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten en bepaalde andere autoriteiten of instanties binnen een lidstaat of tussen de lidstaten; dat die richtlijnen ook toestaan dat de lidstaten met de bevoegde autoriteiten van derde landen samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten;
[4] PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7).
[5] PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG.
[6] PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG.
[7] PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22).
(2) Overwegende dat die mogelijkheid tot het sluiten van overeenkomsten voor de uitwisseling van gegevens met derde landen om redenen van consistentie met Richtlijn 98/33/EG [8] verruiming behoeft zodat ook informatie kan worden uitgewisseld met bepaalde andere autoriteiten of instanties van die derde landen, mits met betrekking tot de meegedeelde gegevens passende waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden;
[8] PB L 204, van 21.7.98, p. 29.
(3) Overwegende dat Richtlijn 85/611/EEG, Richtlijn 92/49/EEG, Richtlijn 92/96/EEG en Richtlijn 93/22/EEG dienovereenkomstig dienen te worden gewijzigd;
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 50, lid 4, van Richtlijn 85/611/EEG wordt vervangen door de volgende tekst:
"4. De lidstaten mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met de autoriteiten of instanties van derde landen, zoals gedefinieerd in de leden 6 en 7, alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten, als met betrekking tot de meegedeelde gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in dit artikel bedoelde. De uitwisseling van gegevens moet geschieden ten behoeve van het uitoefenen van de toezichthoudende taak van de genoemde autoriteiten of instanties.
Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten ingestemd hebben".
Artikel 2
Artikel 16, lid 3, van Richtlijn 92/49/EEG, artikel 15, lid 3, van Richtlijn 92/96/EEG en artikel 25, lid 3, van Richtlijn 93/22/EEG worden vervangen door de volgende tekst:
"3. De lidstaten mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met de autoriteiten of instanties van derde landen, zoals gedefinieerd in lid 5 en lid 5 bis, alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten, als met betrekking tot de meegedeelde gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in dit artikel bedoelde. De uitwisseling van gegevens moet geschieden ten behoeve van het uitoefenen van de toezichthoudende taak van de genoemde autoriteiten of instanties.
Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten ingestemd hebben".
Artikel 3
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 24 maanden na de bekendmaking van deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitter De Voorzitter