Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen
Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen
Mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen /* SEC/99/2182 def. - COD 98/0350 */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen
1998/0350 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag
over het
gemeenschappelijk standpunt van de Raad over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen
1. Achtergrond
Datum indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (1998) 769 -1998/0350/SYN): 16 december 1998.
Datum bekendmaking van het advies van het Economisch en Sociaal Comité: 29 april 1999.
Het Comité van de Regio's heeft beslist, geen advies uit te brengen.
Datum vaststelling van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing: 16 september 1999.
Datum indiening van het gewijzigd voorstel: 30 november 1999.
Datum vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad: 16 december 1999
2. Voorwerp van het voorstel van de Commissie
Sedert 1978 is op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen een reeks activiteiten ontwikkeld op basis van de op 26 juni 1978 aangenomen resolutie van de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma.
Deze activiteiten omvatten hoofdzakelijk gemeenschappelijke opleiding, de uitwisseling van experts, het houden van oefeningen, proefprojecten, een task force bestaande uit door de lidstaten aangewezen deskundigen en de totstandbrenging van een communautair informatiesysteem.
De communautaire samenwerking op dit gebied heeft ten doel, de inspanningen van de lidstaten op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau te ondersteunen en aan te vullen teneinde de doeltreffendheid ervan te vergroten en zo gunstig mogelijke omstandigheden voor efficiënte samenwerking tot stand te brengen.
Met haar voorstel beoogt de Commissie de diverse acties die de voorbije 20 jaar op dit gebied werden ondernomen, te groeperen, te consolideren en op een solide juridische basis te stoelen, en het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot lozingen tijdens werkzaamheden. Het voorstel omvat een voortgezet communautair actieprogramma dat op 1 januari 2000 van start gaat.
3. Commentaar op het gemeenschappelijk standpunt
3.1. Algemene commentaar
In haar gewijzigd voorstel heeft de Commissie 20 van de 29 door het Europees Parlement voorgestelde amendementen in al dan niet redactioneel gewijzigde vorm overgenomen. Met name is de Commissie het ermee eens dat het nuttig is, bepalingen te introduceren - of de bestaande bepalingen aan te scherpen - met betrekking tot in zee gedumpte munitie (artikel 1 en bijlage I van het gewijzigd voorstel), lozingen tijdens werkzaamheden (bijlagen van het gewijzigd voorstel) en een grotere participatie van het publiek c.q. andere betrokken instanties (artikel 3 en de bijlagen van het gewijzigd voorstel).
Het gemeenschappelijk standpunt stemt qua structuur en inhoud zeer goed met het voorstel van de Commissie overeen. Veruit de meeste amendementen van het Parlement die door de Commissie in haar gewijzigd voorstel werden verwerkt, werden ook door de Raad overgenomen; het betreft in hoofdzaak de werkingssfeer van het voorstel, het communautaire informatiesysteem en de verbeterde voorlichting van het publiek. Het is niet zonder betekenis dat de Raad de woorden "opzettelijke verontreiniging van de zee" ook in de titel van de voorgestelde beschikking heeft opgenomen. Een ander nieuw element dat in het gemeenschappelijke standpunt werd geïntroduceerd, is de verlenging van de looptijd van het samenwerkingskader van vijf tot zeven jaar.
Wat de kwestie van de comitéprocedure (artikel 4) betreft, is de Raad afgeweken van het standpunt van de Commissie en heeft hij het "raadgevend comité" door een "beheerscomité" vervangen.
3.2. Aan de amendementen van het Parlement gegeven gevolg
3.2.1. Amendementen die door de Commissie werden aanvaard en in het gemeenschappelijk standpunt werden verwerkt
In de tweede overweging heeft de Raad rekening gehouden met het verzoek van het Parlement om te verwijzen naar bestaande regionale overeenkomsten inzake verontreiniging van de zee door ongevallen.
Insgelijks heeft de Raad overeenkomstig de wens van het Parlement in de 13e overweging verwezen naar het beginsel dat de vervuiler betaalt.
De door het Parlement voorgestelde omschrijving van "verontreiniging van de zee door ongevallen" werd grotendeels aanvaard (artikel 1, lid 2). Met name komt in artikel 1, lid 2, onder b), de kwestie van gedumpte munitie aan de orde. Anderzijds is de Raad van mening dat continue verontreinigingsstromen die hun oorsprong vinden op het land, niet binnen de werkingssfeer van het voorgestelde kader dienen te worden gebracht. Dit is ook steeds het standpunt geweest van de Commissie, die met haar oorspronkelijke voorstel [1] nooit de bedoeling had, dit type verontreiniging binnen het toepassingsgebied van de beschikking te brengen.
[1] Document COM(1998) 769 def. van 16.12.1998.
In artikel 3, lid 2, heeft de Raad overeenkomstig de wens van het Parlement drie aanvullende selectiecriteria opgenomen die gericht zijn op een betere voorlichting van het publiek en een intensievere participatie van de havenautoriteiten en andere betrokken plaatselijke instanties.
De Raad heeft de meeste amendementen van het Parlement met betrekking tot aanvullende informatie welke door de lidstaten in samenhang met het communautaire informatiesysteem moet worden verstrekt, aanvaard (bijlage I).
De Raad heeft eveneens alle amendementen van het Parlement aanvaard die erop gericht zijn, te verduidelijken welke types maatregelen in het voorgestelde samenwerkingskader moeten worden ontwikkeld (bijlage II).
Bijgevolg werden de amendementen 2, 4, 6, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 24, 25, 26, 27, 28 en 29 hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, hetzij naar de geest aanvaard.
3.2.2. Door de Commissie aanvaarde amendementen die niet in het gemeenschappelijk standpunt werden overgenomen
3.2.2.1. Werkingssfeer van het voorgestelde kader
Zoals gezegd is voor de meeste kwesties die aan de orde werden gesteld door het Parlement (dat daarin door de Commissie wordt gesteund), in het gemeenschappelijk standpunt een passende regeling getroffen.
Wel betreurt de Commissie dat het voorstel van het Parlement (in amendement 5) om een overweging toe te voegen waarin "schadelijke stoffen" worden gedefinieerd met verwijzing naar de Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee, door de Raad niet werd gehandhaafd. De Commissie hoopt dat hierop bij een volgende gelegenheid kan worden teruggekomen.
3.2.2.2. Overweging betreffende het voorstel voor een richtlijn betreffende havenontvangstfaciliteiten (amendement 3)
Omdat het Europees Parlement en de Raad het desbetreffende voorstel nog niet hebben aangenomen, kon deze overweging niet worden gehandhaafd.
3.2.2.3. Beginsel dat de vervuiler betaalt
Hoewel de Raad het Parlement niet is gevolgd wat betreft de opneming van een bepaling terzake in het dispositief van de beschikking, heeft hij ingestemd met de toevoeging van een overweging waarin op passende wijze naar dit beginsel wordt verwezen (cf. 3.2.1.).
3.2.2.4. Gedumpte munitie
De Commissie is van mening dat de tekst van het gemeenschappelijk standpunt (artikel 1, lid 2, onder b)) een zeer redelijke oplossing voor dit belangrijke probleem biedt.
3.3. Door de Raad geïntroduceerde nieuwe bepalingen
De titel van de beschikking werd gewijzigd teneinde uitdrukkelijk ook naar opzettelijke verontreiniging te verwijzen. De toevoeging van dit element door de Raad is opmerkelijk en is conform de letter en de geest van diverse amendementen van het Parlement betreffende deze kwestie.
In artikel 1, lid 1, wordt de duur van de toepassing van het samenwerkingskader van vijf tot zeven jaar verlengd. De Commissie ziet hierin een nuttige uitbreiding van haar voorstel waardoor een perspectief op langere termijn wordt geboden.
In artikel 2, onder c), werd een verwijzing toegevoegd naar het financiële kader en de jaarlijkse kredieten. De Commissie kan hiermee instemmen omdat dit in overeenstemming is met het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline.
De Raad heeft ook een aantal kleinere wijzigingen, hoofdzakelijk van redactionele aard, aangebracht waardoor de inhoud van het voorstel niet wordt gewijzigd.
3.4. Problemen betreffende de comitéprocedure
De Raad heeft eenparig beslist, in artikel 4 "raadgevend comité" (zoals voorgesteld door de Commissie) te vervangen door "beheerscomité".
De Commissie is de mening toegedaan dat de vraagstukken die aan het comité zullen worden voorgelegd, uitvoeringsmaatregelen betreffen waarop de beheersprocedure niet van toepassing dient te zijn. Een simpele raadpleging van het comité in kwestie dient te volstaan om te garanderen dat met het advies daarvan rekening wordt gehouden.
De Commissie is het derhalve oneens met het standpunt van de Raad en zij behoudt zich het recht voor, in tweede lezing op deze kwestie terug te komen.
Daarom heeft de Commissie in de notulen van de Raad de volgende verklaring laten opnemen:
"De Commissie is het niet eens met het standpunt van de Raad (Milieu) over de beheersprocedure die moet worden gevolgd door het comité ex artikel 4 van de voorgestelde beschikking houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van de verontreiniging van de zee door ongevallen.
De Commissie is van mening dat de in het kader van deze beschikking te behandelen kwesties uitvoeringsmaatregelen zijn, waarop de beheersprocedure als omschreven in artikel 4 van de voorgestelde beschikking niet van toepassing dient te zijn. Een loutere raadpleging van het betrokken comité dient te volstaan om te garanderen dat met het advies van dat comité rekening wordt gehouden.
De Commissie behoudt zich derhalve het recht voor, in tweede lezing op deze kwestie terug te komen."
4. Conclusies
De Commissie is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt een verbetering en consolidering vormt van het voorstel van de Commissie. De enige resterende moeilijkheid betreft de comitéprocedure. Afgezien daarvan kan de Commissie instemmen met de tekst van het gemeenschappelijk standpunt, dat tegemoetkomt aan de meeste door de Commissie ondersteunde amendementen van het Parlement.
5. Verklaringen van de Commissie
5.1. Oostenrijk en Luxemburg
Teneinde tegemoet te komen aan de legitieme bezorgdheid van Oostenrijk en Luxemburg, die zelf geen kusten hebben, heeft de Commissie de volgende verklaring in de notulen van de Raad laten opnemen:
"De Commissie gaat ervan uit dat de bepalingen van artikel 2, onder a), eerste alinea, en van bijlage I met betrekking tot het communautaire informatiesysteem uitsluitend op de maritieme lidstaten van toepassing zijn".
5.2. Comitéprocedure
Zie 3.4.