Home

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 49/2000 van 10 oktober 2000, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 49/2000 van 10 oktober 2000, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 49/2000 van 10 oktober 2000, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen

Publicatieblad Nr. C 344 van 01/12/2000 blz. 0023 - 0043


Gemeenschappelijk standpunt (EG) nr. 49/2000

door de Raad vastgesteld op 10 oktober 2000

met het oog op de aanneming van Richtlijn 2000/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen

(2000/C 344/02)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en artikel 55,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche(4), en de uitoefening daarvan, als aangevuld bij Richtlijn 92/49/EEG(5), en de Eerste Richtlijn 79/267/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe levensverzekeringsbedrijf, en de uitoefening daarvan(6), als aangevuld bij Richtlijn 92/96/EEG(7), voorzien in één enkele vergunning voor verzekeringsondernemingen, die wordt toegekend door de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst. Met die vergunning kan de verzekeringsonderneming haar activiteiten in heel de Gemeenschap uitoefenen door middel van vestigingen of vrije dienstverrichting, zonder enige verdere vergunning van de lidstaat van ontvangst, onder het exclusieve bedrijfseconomisch toezicht van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst.

(2) De richtlijnen verzekeringen, die voorzien in één enkele voor de hele Gemeenschap geldende vergunning ten behoeve van verzekeringsondernemingen, bevatten geen coördinatieregels voor liquidatieprocedures. Verzekeringsondernemingen en andere financiële instellingen zijn uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures(8). Het is in het belang van de goede werking van de interne markt en de bescherming van de schuldeisers dat er op Gemeenschapsniveau coördinatieregels voor liquidatieprocedures ten aanzien van verzekeringsondernemingen worden vastgesteld.

(3) Er dienen ook coördinatieregels te worden vastgesteld opdat de door de bevoegde instantie van een lidstaat vastgestelde saneringsmaatregelen, die ten doel hebben de financiële positie van een verzekeringsonderneming in stand te houden of te herstellen en liquidatie zoveel mogelijk te voorkomen, ten volle effect zouden sorteren in heel de Gemeenschap. De onder deze richtlijn vallende saneringsmaatregelen zijn maatregelen die de bestaande rechten van andere partijen dan de verzekeringsmaatschappij zelf aantasten. De maatregelen bedoeld in artikel 20 van Richtlijn 73/239/EEG en artikel 24 van Richtlijn 79/267/EEG vallen binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn, mits ze voldoen aan de in de definitie van saneringsmaatregelen gestelde voorwaarden.

(4) Het toepassingsgebied van deze richtlijn bestrijkt de hele Gemeenschap en betreft verzekeringsondernemingen, in de zin van Richtlijn 73/239/EEG en Richtlijn 79/267/EEG die hun statutaire zetel in de Gemeenschap hebben, bijkantoren in de Gemeenschap van verzekeringsondernemingen met statutaire zetel in derde landen en schuldeisers met verblijfplaats in de Gemeenschap. Deze richtlijn regelt niet de gevolgen van saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures ten aanzien van derde landen.

(5) Deze richtlijn heeft betrekking op liquidatieprocedures, ongeacht of die procedures op insolventie berusten en of die procedures vrijwillig dan wel verplicht zijn. Deze richtlijn is van toepassing op collectieve procedures, zoals omschreven in de wetgeving van de lidstaat van herkomst, overeenkomstig artikel 9, die het te gelde maken van de activa van een verzekeringsonderneming en het verdelen van de opbrengst ervan behelzen. Niet op insolventie berustende liquidatieprocedures waarbij voor de uitkering van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering een rangindeling geldt overeenkomstig artikel 10, vallen ook onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. Een nationaal loongarantiestelsel kan gesubrogeerd worden in de vorderingen van werknemers van een verzekeringsonderneming uit hoofde van hun arbeidsovereenkomst of -betrekking. De behandeling van zulke gesubrogeerde vorderingen wordt beheerst door de wetgeving van de lidstaat van herkomst overeenkomstig de beginselen van deze richtlijn. De bepalingen van deze richtlijn zullen naar gelang van zaken op de verschillende vormen van liquidatieprocedures worden toegepast.

(6) Het vaststellen van saneringsmaatregelen belet niet dat een liquidatieprocedure wordt geopend. Een liquidatieprocedure kan worden geopend zonder dat of nadat saneringsmaatregelen zijn vastgesteld. De liquidatieprocedure kan worden afgesloten met een gerechtelijk akkoord of met andere maatregelen van dezelfde strekking, waaronder saneringsmaatregelen.

(7) In de definitie van bijkantoor wordt er, overeenkomstig de geldende insolventiebeginselen, rekening mee gehouden dat alleen de verzekeringsonderneming rechtspersoonlijkheid heeft. De wetgeving van de lidstaat van herkomst dient bepalend te zijn voor de wijze waarop de activa en passiva die worden beheerd door zelfstandigen die duurzaam gemachtigd zijn om namens de verzekeringsonderneming te handelen als waren zij een agentschap, bij de liquidatie van de verzekeringsonderneming worden behandeld.

(8) Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bevoegde instanties ter zake van saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures, en de toezichthoudende autoriteiten ter zake van verzekeringsondernemingen. Naar gelang van de wetgeving van de lidstaten kunnen de bevoegde instanties administratieve of rechterlijke instanties zijn. Deze richtlijn behelst geen harmonisatie van de nationale wetgeving betreffende de verdeling van bevoegdheden.

(9) Deze richtlijn heeft niet ten doel de nationale wetgeving betreffende saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures te harmoniseren, maar strekt tot de wederzijdse erkenning van in de lidstaten geldende saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures ten aanzien van verzekeringsondernemingen en tot de noodzakelijke samenwerking. Die wederzijdse erkenning vindt in deze richtlijn plaats via de beginselen van eenheid, universaliteit, coördinatie, openbaarmaking, gelijke behandeling en bescherming van schuldeisers uit hoofde van verzekering.

(10) De bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst zijn als enige gemachtigd om beslissingen te geven betreffende een liquidatieprocedure ten aanzien van een verzekeringsonderneming (eenheidsbeginsel). Een liquidatieprocedure zal in heel de Gemeenschap effect sorteren en zal door alle lidstaten worden erkend. In een liquidatieprocedure dienen, als algemene regel, alle activa en passiva van de verzekeringsonderneming in aanmerking te worden genomen (universaliteitsbeginsel).

(11) Het recht van de lidstaat van herkomst beheerst de beslissing tot liquidatie ten aanzien van een verzekeringsonderneming, de liquidatieprocedure zelf en de materieelrechtelijke en procesrechtelijke gevolgen van die procedure voor de betrokken rechtssubjecten en rechtsbetrekkingen, tenzij deze richtlijn anders bepaalt. Het recht van de lidstaat van herkomst beheerst derhalve in het algemeen alle voorwaarden voor het openen, het verloop en het beëindigen van de liquidatieprocedure. In deze richtlijn is, om de toepassing te vergemakkelijken, een enuntiatieve lijst opgenomen van de specifieke aspecten die als algemene regel door het recht van de lidstaat van herkomst worden beheerst.

(12) De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en van alle andere lidstaten moeten onverwijld op de hoogte worden gebracht van het openen van de liquidatieprocedure (coördinatiebeginsel).

(13) Het is van het grootste belang dat verzekerden, verzekeringnemers, begunstigden, alsmede iedere benadeelde met het recht om een rechtstreekse vordering in te stellen tegen de verzekeringsonderneming uit hoofde van verzekeringstransacties, in de liquidatieprocedure bescherming genieten. Die bescherming geldt niet voor vorderingen die niet gebaseerd zijn op verplichtingen uit hoofde van verzekeringsovereenkomsten of verzekeringstransacties, maar op burgerlijke aansprakelijkheid wegens schade veroorzaakt door een tussenpersoon in onderhandelingen waarvoor deze tussenpersoon overeenkomstig het op de verzekeringsovereenkomst of -transactie toepasselijke recht krachtens de verzekeringsovereenkomst of -transactie zelf niet aansprakelijk is. Met het oog op die bescherming moeten de lidstaten zorgen voor een speciale behandeling van schuldeisers uit hoofde van verzekering, overeenkomstig een van de twee in deze richtlijn opgenomen methoden. De lidstaten kunnen kiezen of vorderingen uit hoofde van verzekering met betrekking tot de activa ter dekking van de technische voorzieningen absoluut boven alle andere vorderingen bevoorrecht zijn, dan wel een specifieke rangindeling krijgen met betrekking tot de algehele activa van de verzekeringsonderneming, waarbij alleen vorderingen betreffende salarissen, sociale zekerheid, belastingen en zakelijke rechten een hogere rangorde hebben. Geen van de twee in deze richtlijn vastgestelde methoden belet een lidstaat een rangorde tussen diverse categorieën van vorderingen uit hoofde van verzekering aan te brengen.

(14) Doel van deze richtlijn is te zorgen voor een passend evenwicht tussen de bescherming van schuldeisers uit hoofde van verzekering en andere bevoorrechte schuldeisers die door de wetgeving van de lidstaten worden beschermd. Deze richtlijn heeft niet ten doel de verschillende regelingen voor bevoorrechte schuldeisers in de lidstaten te harmoniseren.

(15) De twee mogelijke methoden voor de behandeling van vorderingen uit hoofde van verzekering worden beschouwd als fundamenteel gelijkwaardig. Volgens de eerste methode worden de activa ter dekking van de technische voorzieningen aangewend voor vorderingen uit hoofde van verzekering, volgens de tweede methode krijgen de vorderingen uit hoofde van verzekering een plaats in de rangorde van schuldeisers die niet alleen geldt met betrekking tot de activa ter dekking van de technische voorzieningen, maar met betrekking tot de algehele activa van de verzekeringsonderneming.

(16) Lidstaten die, ter bescherming van schuldeisers uit hoofde van verzekering, opteren voor de methode om vorderingen uit hoofde van verzekering absoluut te bevoorrechten met betrekking tot de activa ter dekking van de technische voorzieningen, moeten hun verzekeringsondernemingen ertoe verplichten een speciaal register van die activa aan te leggen en bij te houden. Een dergelijk register is een nuttig instrument om uit te maken welke activa voor die vorderingen bestemd zijn.

(17) Ter versterking van de gelijkwaardigheid van beide methoden voor de behandeling van vorderingen uit hoofde van verzekering zijn de lidstaten die de methode van artikel 10 lid 1, onder b), toepassen overeenkomstig deze richtlijn verplicht te verlangen dat elke verzekeringsonderneming de vorderingen die volgens die methode bevoorrecht kunnen zijn boven vorderingen uit hoofde van verzekering en die vermeld zijn in de jaarrekening van de verzekeringsonderneming, te allen tijde en onafhankelijk van een eventuele liquidatie, dekt met activa die krachtens de verzekeringsrichtlijnen tegenover de technische voorzieningen mogen worden gesteld.

(18) De lidstaat van herkomst kan voorschrijven dat, als een door deze lidstaat ingesteld garantiestelsel in de rechten van de schuldeisers uit hoofde van verzekering gesubrogeerd is, de bij deze richtlijn voorgeschreven behandeling van vorderingen uit hoofde van verzekering niet geldt voor vorderingen van dat garantiestelsel.

(19) De opening van een liquidatieprocedure heeft tot gevolg dat de aan de verzekeringsonderneming toegekende vergunning om het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, wordt ingetrokken, voorzover die vergunning niet reeds eerder was ingetrokken.

(20) De beslissing tot opening van de liquidatieprocedure, die krachtens het universaliteitsbeginsel in heel de Gemeenschap effect kan sorteren, dient op passende wijze in de Gemeenschap openbaar te worden gemaakt. Ter bescherming van de betrokken partijen dient deze beslissing bekend te worden gemaakt overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende procedures, alsook in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en verder op het respectieve grondgebied van de andere lidstaten met eventuele andere, door de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten vast te stellen middelen. Bovendien moet de bekende, in de Gemeenschap gevestigde schuldeiser, individueel van die beslissing kennis worden gegeven. Die kennisgeving moet ten minste de in deze richtlijn opgesomde elementen bevatten. De liquidateurs moeten de schuldeisers ook regelmatig op de hoogte houden van het verloop van de liquidatieprocedure.

(21) Schuldeisers hebben het recht om in een liquidatieprocedure vorderingen of schriftelijke opmerkingen in te dienen. Vorderingen van schuldeisers die in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst zijn gevestigd, moeten op dezelfde manier worden behandeld als soortgelijke vorderingen in de lidstaat van herkomst, zonder onderscheid op grond van nationaliteit of verblijfplaats (beginsel van gelijke behandeling).

(22) Deze richtlijn geldt voor de door een bevoegde instantie van een lidstaat vastgestelde saneringsmaatregelen, overeenkomstig beginselen die, mutatis mutandis, dezelfde zijn als voor liquidatieprocedures. De bekendmaking van saneringsmaatregelen is beperkt tot gevallen waarin de saneringsmaatregelen in de lidstaat van herkomst door andere partijen dan de verzekeringsonderneming zelf kunnen worden aangevochten. Indien de saneringsmaatregelen uitsluitend de rechten aantasten van aandeelhouders, leden of werknemers van een verzekeringsonderneming beschouwd in die hoedanigheid, bepalen de bevoegde instanties op welke wijze de benadeelden overeenkomstig de desbetreffende wetgeving worden geïnformeerd.

(23) Deze richtlijn voorziet in gecoördineerde regels ter bepaling van het recht dat op saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures ten aanzien van verzekeringsondernemingen van toepassing is. De richtlijn stelt geen internationale privaatrechtelijke regels vast ter bepaling van het op overeenkomsten en andere rechtsbetrekkingen toepasselijke recht. Meer bepaald beheerst deze richtlijn niet de toepasselijke regels betreffende het bestaan van een overeenkomst, de rechten en verplichtingen van de partijen en de schuldwaardering.

(24) Op de algemene rechtsregel van deze richtlijn dat saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures door het recht van de lidstaat van herkomst worden beheerst, worden enkele in de tekst nader omschreven uitzonderingen gemaakt ter bescherming van het gewettigd vertrouwen en van de rechtszekerheid van bepaalde handelingen in andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst. Die uitzonderingen hebben betrekking op de gevolgen van de saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures voor bepaalde overeenkomsten en rechten (artikel 19), de zakelijke rechten van derden (artikel 20), eigendomsvoorbehouden (artikel 21), verrekening (artikel 22), gereglementeerde markten (artikel 23), nadelige handelingen (artikel 24), derde verkrijgers (artikel 25) en lopende rechtsvorderingen (artikel 26).

(25) De bij artikel 19 vastgestelde uitzondering betreffende de gevolgen van saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures voor bepaalde overeenkomsten en rechten blijft beperkt tot die gevolgen en geldt niet voor andere aspecten van de saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures, zoals de indiening, de verificatie, de toelating en de rangindeling van de vorderingen met betrekking tot dergelijke overeenkomsten en rechten, welke worden beheerst door de wetgeving van de lidstaat van herkomst.

(26) Als uitzondering op de toepassing van de lex concursus worden de gevolgen van de saneringsmaatregelen of de liquidatieprocedure voor aanhangige rechtsgedingen beheerst door het recht van de lidstaat waar het rechtsgeding betreffende activa of rechten waarover de verzekeringsonderneming het beheer en de beschikking heeft verloren, aanhangig is. De gevolgen van die maatregelen of die procedure voor de afzonderlijke executiemaatregelen die uit deze rechtsvorderingen voortkomen, worden beheerst door de wetgeving van de lidstaat van herkomst, overeenkomstig de algemene regel van de richtlijn.

(27) Eenieder die in het kader van de in deze richtlijn vastgestelde kennisgevingsprocedures gegevens moet ontvangen of verstrekken, is aan het beroepsgeheim gebonden, op de wijze als bepaald in artikel 16 van Richtlijn 92/49/EEG en artikel 15 van Richtlijn 92/96/EEG, met uitzondering van rechterlijke instanties, die aan de geldende nationale bepalingen onderworpen zijn.

(28) Alleen voor de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op de saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures betreffende in de Gemeenschap gevestigde bijkantoren van een verzekeringsonderneming met statutaire zetel in een derde land wordt onder "lidstaat van herkomst" verstaan de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, en wordt onder "toezichthoudende autoriteiten" en "bevoegde instanties" verstaan de autoriteiten en instanties van die lidstaat.

(29) Wanneer een verzekeringsonderneming met statutaire zetel buiten de Gemeenschap bijkantoren heeft in meer dan een lidstaat, wordt elk bijkantoor voor de toepassing van deze richtlijn onafhankelijk behandeld. De bevoegde instanties en de toezichthoudende autoriteiten alsook de bewindvoerders en liquidateurs beijveren zich in dit geval hun optreden te coördineren,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied

1. Deze richtlijn is van toepassing op saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures betreffende verzekeringsondernemingen.

2. Binnen de grenzen van het bepaalde in artikel 30 is deze richtlijn ook van toepassing op saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures betreffende op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde bijkantoren van verzekeringsondernemingen met statutaire zetel buiten de Gemeenschap.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) verzekeringsonderneming: een onderneming waaraan vergunning is verleend overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 73/239/EEG of artikel 6 van Richtlijn 79/267/EEG;

b) bijkantoor: iedere duurzame aanwezigheid van een verzekeringsonderneming op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, welke het verzekeringsbedrijf uitoefent;

c) saneringsmaatregelen: maatregelen die enigerlei optreden van administratieve of rechterlijke instanties behelzen en bestemd zijn om de financiële positie van een verzekeringsonderneming in stand te houden of te herstellen, en van dien aard zijn dat ze de bestaande rechten van andere partijen dan de verzekeringsonderneming zelf aantasten; daartoe behoren onder meer doch niet uitsluitend maatregelen die opschorting van de betalingen, opschorting van executiemaatregelen of verlaging van de schuldvorderingen kunnen behelzen;

d) liquidatieprocedure: een collectieve procedure die het te gelde maken van de activa van een verzekeringsonderneming en het op toepasselijke wijze verdelen van de opbrengst onder de schuldeisers, aandeelhouders of leden behelst, en die noodzakelijkerwijs een optreden van de administratieve of rechterlijke instanties van een lidstaat behelst, ook wanneer de collectieve procedure wordt afgesloten met een gerechtelijk akkoord of een andere maatregel van dezelfde strekking, ongeacht of de procedure op insolventie berust en of de procedure vrijwillig dan wel verplicht is;

e) lidstaat van herkomst: de lidstaat waarin aan een verzekeringsonderneming vergunning is verleend overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 73/239/EEG of artikel 6 van Richtlijn 79/267/EEG;

f) lidstaat van ontvangst: een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst waarin een verzekeringsonderneming een bijkantoor heeft;

g) bevoegde instanties: de administratieve of rechterlijke instanties van de lidstaten die bevoegd zijn terzake van saneringsmaatregelen of liquidatieprocedures;

h) toezichthoudende autoriteiten: de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 1, onder k), van Richtlijn 92/49/EEG en artikel 1, onder l), van Richtlijn 92/96/EEG;

i) bewindvoerder: elke persoon of elk orgaan, aangewezen door de bevoegde instanties om het beheer over saneringsmaatregelen te voeren;

j) liquidateur: elke persoon of elk orgaan, aangewezen door de bevoegde instanties of door de bestuursorganen van de verzekeringsonderneming, naar gelang van het geval, om het beheer over een liquidatieprocedure te voeren;

k) schuldvordering uit hoofde van verzekering: ieder bedrag dat door een verzekeringsonderneming verschuldigd is aan verzekerden, verzekeringnemers, begunstigden of benadeelden die een rechtstreekse vordering hebben tegen de verzekeringsonderneming en dat voortvloeit uit een verzekeringsovereenkomst of uit verrichtingen in het directe verzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1, punten 2 en 3, van Richtlijn 79/267/EEG, met inbegrip van de gereserveerde bedragen voor de bovenbedoelde personen, zolang niet alle elementen van de schuld bekend zijn. De premies die een verzekeringsonderneming als gevolg van de niet-sluiting of annulering van die verzekeringsovereenkomsten en -verrichtingen overeenkomstig het op die overeenkomsten of verrichtingen toepasselijke recht verschuldigd is vóór de opening van de liquidatieprocedure, worden ook beschouwd als schuldvorderingen uit hoofde van verzekering.

TITEL II

SANERINGSMAATREGELEN

Artikel 3

Toepassingsgebied

Deze titel is van toepassing op de saneringsmaatregelen omschreven in artikel 2, onder c), van deze richtlijn.

Artikel 4

Vaststelling van saneringsmaatregelen - Toepasselijk recht

1. Alleen de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst zijn bevoegd te beslissen om ten aanzien van een verzekeringsonderneming, met inbegrip van haar bijkantoren in andere lidstaten, saneringsmaatregelen ten uitvoer te leggen. De saneringsmaatregelen beletten niet dat in de lidstaat van herkomst een liquidatieprocedure wordt geopend.

2. De saneringsmaatregelen worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en de procedures die gelden in de lidstaat van herkomst, tenzij in de artikelen 19 tot en met 26 anders is bepaald.

3. De saneringsmaatregelen hebben overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van herkomst en zonder verdere formaliteiten volledige rechtswerking in de gehele Gemeenschap, ook jegens derden in andere lidstaten, en zelfs indien de wetgeving van die andere lidstaten niet in dergelijke saneringsmaatregelen voorziet of de tenuitvoerlegging daarvan afhankelijk stelt van voorwaarden die niet zijn vervuld.

4. Saneringsmaatregelen hebben rechtswerking in de gehele Gemeenschap zodra zij rechtswerking hebben in de lidstaat waar zij worden getroffen.

Artikel 5

Kennisgeving aan de toezichthoudende autoriteiten

De bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst stellen de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst onverwijld in kennis van hun beslissing tot vaststelling van een saneringsmaatregel; zij doen dit zo mogelijk vóór de vaststelling van de maatregel of anders onmiddellijk daarna. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst stellen de toezichthoudende autoriteiten van alle andere lidstaten onverwijld in kennis van de beslissing tot vaststelling van saneringsmaatregelen, alsmede van de mogelijke concrete gevolgen van die maatregelen.

Artikel 6

Bekendmaking

1. Wanneer er tegen een saneringsmaatregel in de lidstaat van herkomst beroep openstaat, maken de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst, de bewindvoerder of elke in de lidstaat van herkomst daartoe gemachtigde persoon de beslissing betreffende de saneringsmaatregel bekend overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende bekendmakingsprocedures en maken zij voorts, zo snel mogelijk, in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een uittreksel uit het document waarin de saneringsmaatregel wordt vastgesteld bekend. De toezichthoudende autoriteiten van elke andere lidstaat die overeenkomstig artikel 5 van de beslissing tot een saneringsmaatregel in kennis zijn gesteld, kunnen op de door hen passend geachte wijze zorg dragen voor de bekendmaking van deze beslissing op hun eigen grondgebied.

2. De in lid 1 bedoelde bekendmaking vermeldt tevens de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst en het toepasselijke recht als bepaald in artikel 4, lid 2, alsmede de eventueel aangewezen bewindvoerder. De bekendmaking geschiedt in een officiële taal van de lidstaat waar de informatie wordt bekendgemaakt.

3. De saneringsmaatregelen zijn van toepassing onafhankelijk van de bepalingen betreffende de bekendmaking van de leden 1 en 2 en hebben volledige rechtswerking jegens de schuldeisers, tenzij de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst of de wetgeving van die lidstaat anders bepalen.

4. Dit artikel is niet van toepassing indien de saneringsmaatregelen uitsluitend raken aan rechten van aandeelhouders, leden of werknemers van een verzekeringsonderneming, beschouwd in die hoedanigheid, tenzij de voor de saneringsmaatregelen geldende wetgeving anders bepaalt. De bevoegde instanties bepalen op welke wijze de partijen waarvan de belangen door de saneringsmaatregelen worden geraakt, overeenkomstig de desbetreffende wetgeving worden geïnformeerd.

Artikel 7

Kennisgeving aan bekende schuldeisers - Recht tot het indienen van vorderingen

1. Schrijft de wetgeving van de lidstaat van herkomst voor dat een vordering moet worden ingediend om erkend te kunnen worden, of dat een saneringsmaatregel ter kennis moet worden gebracht van de schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in die staat, dan stellen de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst of de bewindvoerder ook de bekende schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in de andere lidstaten in kennis, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 en artikel 17, lid 1.

2. Indien de wetgeving van de lidstaat van herkomst bepaalt dat schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in die staat het recht hebben vorderingen in te dienen of opmerkingen met betrekking tot hun vorderingen te maken, geldt dit recht ook voor schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in de andere lidstaten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 en artikel 17, lid 2.

TITEL III

LIQUIDATIEPROCEDURE

Artikel 8

Opening van een liquidatieprocedure - Kennisgeving aan de toezichthoudende autoriteiten

1. Alleen de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst zijn bevoegd om een beslissing te nemen aangaande de opening van een liquidatieprocedure ten aanzien van een verzekeringsonderneming, met inbegrip van haar in andere lidstaten gevestigde bijkantoren. Deze beslissing kan worden genomen zonder dat of nadat saneringsmaatregelen zijn vastgesteld.

2. Een overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van herkomst genomen beslissing tot opening van een liquidatieprocedure ten aanzien van een verzekeringsonderneming, met inbegrip van haar bijkantoren in andere lidstaten, wordt zonder verdere formaliteiten op het grondgebied van alle andere lidstaten erkend en heeft aldaar rechtswerking zodra zij die heeft in de lidstaat waar de procedure wordt geopend.

3. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst worden onverwijld in kennis gesteld van de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure, indien mogelijk voordat de procedure wordt geopend of anders onmiddellijk daarna. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst stellen de toezichthoudende autoriteiten van alle andere lidstaten onverwijld in kennis van de beslissing tot opening van de liquidatieprocedure, alsmede van de mogelijke concrete gevolgen van deze procedure.

Artikel 9

Toepasselijk recht

1. Tenzij in de artikelen 19 tot en met 26 anders is bepaald, zijn ten aanzien van de beslissing tot liquidatie van een verzekeringsonderneming, de liquidatieprocedure en de rechtsgevolgen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en de procedures van toepassing van de lidstaat van herkomst.

2. Het recht van de lidstaat van herkomst bepaalt met name

a) welke goederen tot de boedel behoren en de status van goederen die na de opening van de liquidatieprocedure zijn verkregen;

b) de respectieve bevoegdheden van de verzekeringsonderneming en de liquidateur;

c) de voorwaarden waaronder een verrekening kan worden tegengeworpen;

d) de gevolgen van de liquidatieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de verzekeringsonderneming partij is;

e) de gevolgen van de liquidatieprocedure voor individuele vervolgingen, met uitzondering van aanhangige rechtsgedingen als bepaald in artikel 26;

f) welke vorderingen te verhalen zijn op het vermogen van de verzekeringsonderneming en de status van vorderingen die na de opening van de liquidatieprocedure zijn ontstaan;

g) de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen;

h) de regels betreffende de verdeling van de opbrengst van de te gelde gemaakte goederen, de rangindeling van de vorderingen, en de rechten van schuldeisers die na de opening van de liquidatieprocedure gedeeltelijk zijn voldaan op grond van een zakelijk recht of ingevolge verrekening;

i) de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de liquidatieprocedure, met name door een gerechtelijk akkoord;

j) de rechten van de schuldeisers nadat de liquidatieprocedure beëindigd is;

k) voor wiens rekening de kosten en uitgaven van de liquidatieprocedure zijn;

l) de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor het geheel van schuldeisers nadelige rechtshandelingen.

Artikel 10

Behandeling van vorderingen uit hoofde van verzekering

1. De lidstaten zorgen ervoor dat schuldvorderingen uit hoofde van verzekering gerangschikt worden boven alle andere schuldvorderingen op de verzekeringsonderneming, overeenkomstig een van beide of beide hiernavolgende methoden:

a) schuldvorderingen uit hoofde van verzekering zijn met betrekking tot de activa ter dekking van de technische voorzieningen absoluut bevoorrecht boven alle andere vorderingen op de verzekeringsonderneming;

b) schuldvorderingen uit hoofde van verzekering zijn met betrekking tot de algehele activa van de verzekeringsonderneming bevoorrecht boven alle andere vorderingen op de verzekeringsonderneming, met als enige mogelijke uitzonderingen

i) vorderingen van werknemers uit hoofde van arbeidsovereenkomst en arbeidsbetrekking,

ii) vorderingen van de fiscus,

iii) vorderingen van socialezekerheidsstelsels,

iv) vorderingen op activa waarop een zakelijk recht gevestigd is.

2. Onverminderd lid 1 kunnen de lidstaten voorschrijven dat alle of een deel van de uitgaven in verband met de liquidatieprocedure, als bepaald in de nationale wetgeving, voorrang krijgen boven vorderingen uit hoofde van verzekering.

3. De lidstaten die opteren voor de methode van lid 1, onder a), verlangen dat de verzekeringsondernemingen een speciaal register aanleggen en bijhouden overeenkomstig bijlage I.

Artikel 11

Subrogatie door een garantiestelsel

De lidstaat van herkomst kan voorschrijven dat als een in die lidstaat ingesteld garantiestelsel gesubrogeerd is in vorderingen uit hoofde van verzekering, het bepaalde in artikel 10, lid 1, niet geldt voor vorderingen van dat stelsel.

Artikel 12

Dekking van bevoorrechte vorderingen met activa

In afwijking van artikel 18 van Richtlijn 73/239/EEG en artikel 21 van Richtlijn 79/267/EEG verlangen de lidstaten die de methode van artikel 10, lid 1, onder b), toepassen, dat elke verzekeringsonderneming de vorderingen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), bevoorrecht kunnen zijn boven vorderingen uit hoofde van verzekering en die vermeld zijn in de jaarrekening van de verzekeringsonderneming, te allen tijde en onafhankelijk van een eventuele liquidatie dekt met activa als vermeld in artikel 21 van Richtlijn 92/49/EEG en artikel 21 van Richtlijn 92/96/EEG.

Artikel 13

Intrekking van de vergunning

1. Wanneer ten aanzien van een verzekeringsonderneming wordt beslist een liquidatieprocedure te openen, wordt de vergunning van deze verzekeringsonderneming ingetrokken, - voorzover zij niet reeds vóór de opening van de liquidatieprocedure is ingetrokken -, behalve voorzover nodig voor de toepassing van lid 2, conform de procedure van artikel 22 van Richtlijn 73/239/EEG en artikel 26 van Richtlijn 79/267/EEG.

2. De in lid 1 bedoelde intrekking van de vergunning belet niet dat de liquidateur en andere door de bevoegde instanties daartoe gemachtigde personen bepaalde activiteiten van de verzekeringsonderneming voortzetten, voorzover zulks ten behoeve van de liquidatie noodzakelijk of aangewezen is. De lidstaat van herkomst kan bepalen dat deze activiteiten met de instemming en onder toezicht van de toezichthoudende autoriteiten van deze lidstaat worden verricht.

Artikel 14

Bekendmaking

1. De bevoegde instantie, de liquidateur of iedere door de bevoegde instantie daartoe aangewezen persoon draagt zorg voor de openbaarmaking van de beslissing tot opening van de liquidatieprocedure overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende bekendmakingsprocedures alsmede voor de opneming van een uittreksel uit die beslissing in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. De toezichthoudende autoriteiten van alle andere lidstaten die overeenkomstig artikel 8, lid 3, van de beslissing tot opening van de liquidatieprocedure in kennis zijn gesteld, kunnen op de door hen passend geachte wijze zorg dragen voor de bekendmaking van deze beslissing op hun eigen grondgebied.

2. De bekendmaking van de beslissing tot opening van de liquidatieprocedure vermeldt eveneens de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst, het toepasselijke recht en de aangewezen liquidateur. De bekendmaking geschiedt in een officiële taal van de lidstaat waar de informatie wordt bekendgemaakt.

Artikel 15

Kennisgeving aan bekende schuldeisers

1. Wanneer een liquidatieprocedure wordt geopend, stellen de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst, de liquidateur of iedere door de bevoegde instanties daartoe aangewezen persoon de bekende schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in andere lidstaten, daarvan onverwijld individueel en schriftelijk in kennis.

2. De in lid 1 bedoelde kennisgeving gebeurt door toezending van een bericht en betreft met name de in acht te nemen termijnen, de sancties ten aanzien van die termijnen, het orgaan of de instantie waarbij de vorderingen of opmerkingen betreffende vorderingen moeten worden ingediend en de andere voorgeschreven maatregelen. Het bericht vermeldt ook of schuldeisers met een voorrecht of een zakelijke zekerheid hun vorderingen moeten indienen. In geval van vorderingen uit hoofde van verzekering vermeldt het bericht tevens welke de algemene gevolgen van de liquidatieprocedure voor de verzekeringsovereenkomsten zijn, inzonderheid de datum waarop de verzekeringsovereenkomsten of verrichtingen geen effect meer sorteren, alsmede de rechten en verplichtingen van de verzekerde in verband met de overeenkomst of verrichting.

Artikel 16

Recht om vorderingen in te dienen

1. Schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, met inbegrip van overheidsinstanties van de lidstaten, hebben het recht vorderingen of schriftelijke opmerkingen betreffende hun vorderingen in te dienen.

2. De vorderingen van alle schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst, met inbegrip van voornoemde instanties, krijgen dezelfde behandeling en dezelfde rangindeling als soortgelijke vorderingen die schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in de lidstaat van herkomst kunnen indienen.

3. Behoudens wanneer het recht van de lidstaat van herkomst een andere oplossing toelaat, zendt een schuldeiser een afschrift van eventuele bewijsstukken, en doet hij opgave van aard, datum van ontstaan en bedrag van de vordering; hij geeft tevens aan of hij voor de vordering aanspraak maakt op een voorrecht, een zakelijke zekerheid of een eigendomsvoorbehoud, en op welke activa zijn zekerheid betrekking heeft. De overeenkomstig artikel 10 aan vorderingen uit hoofde van verzekering verleende voorrang hoeft niet te worden vermeld.

Artikel 17

Talen en vorm

1. De in artikel 15 bedoelde kennisgeving geschiedt in een officiële taal van de lidstaat van herkomst. Hiertoe wordt gebruikgemaakt van een formulier dat in alle officiële talen van de Europese Unie het opschrift draagt: "Oproep tot indiening van schuldvorderingen. Termijnen" of, wanneer het recht van de lidstaat van herkomst voorziet in de indiening van opmerkingen betreffende de vorderingen, het opschrift: "Oproep tot indiening van opmerkingen betreffende schuldvorderingen. Termijnen".

Wanneer een bekende schuldeiser evenwel houder is van een vordering uit hoofde van verzekering, geschiedt de in artikel 15 bedoelde kennisgeving in een officiële taal van de lidstaat waar de schuldeiser zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel heeft.

2. Elke schuldeiser met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, kan zijn vordering, of de opmerkingen betreffende zijn vordering, indienen in een officiële taal van die lidstaat. In dat geval moet de verklaring van indiening van een vordering (respectievelijk de opmerkingen betreffende een vordering) echter in een officiële taal van de lidstaat van herkomst het opschrift dragen: "Indiening van een vordering" (respectievelijk "Indiening van opmerkingen betreffende een vordering").

Artikel 18

Regelmatig informeren van de schuldeisers

1. De liquidateurs houden de schuldeisers regelmatig op passende wijze op de hoogte van met name het verloop van de liquidatie.

2. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten kunnen de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst om informatie verzoeken over het verloop van de liquidatieprocedure.

TITEL IV

BEPALINGEN DIE ZOWEL VOOR SANERINGSMAATREGELEN ALS VOOR LIQUIDATIEPROCEDURES GELDEN

Artikel 19

Gevolgen voor bepaalde overeenkomsten en rechten

De gevolgen van een saneringsmaatregel of een liquidatieprocedure voor de hieronder vermelde overeenkomsten en rechten worden - in afwijking van de artikelen 4 en 9 - beheerst door de volgende regels:

a) de gevolgen voor arbeidsovereenkomsten en arbeidsbetrekkingen worden uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat dat op de arbeidsovereenkomst of -betrekking van toepassing is;

b) de gevolgen voor een overeenkomst die het recht geeft op het genot of de verkrijging van een onroerend goed, worden uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar het onroerend goed gelegen is;

c) de gevolgen voor de rechten van de verzekeringsonderneming op een onroerend goed, een schip of een luchtvaartuig dat is onderworpen aan inschrijving in een openbaar register, worden beheerst door het recht van de lidstaat onder het gezag waarvan het register wordt gehouden.

Artikel 20

Zakelijke rechten van derden

1. De vaststelling van saneringsmaatregelen of de opening van een liquidatieprocedure raakt niet aan het zakelijk recht van een schuldeiser of van een derde op lichamelijke of onlichamelijke, roerende of onroerende goederen - zowel bepaalde goederen als gehelen, met een wisselende samenstelling, van onbepaalde goederen - die toebehoren aan de verzekeringsonderneming en die zich op het tijdstip waarop de procedure wordt geopend of de maatregelen worden genomen op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden.

2. Onder rechten in de zin van lid 1 worden met name verstaan:

a) het recht een goed te gelde te maken of te laten maken en te worden voldaan uit de opbrengst van of de inkomsten uit het goed, in het bijzonder op grond van pand of hypotheek;

b) het exclusieve recht een vordering te innen, in het bijzonder door middel van een pandrecht op de vordering of door de cessie van die vordering tot zekerheid;

c) het recht om het goed op te eisen en/of de vergoeding ervan te verlangen van eenieder die het tegen de wil van de rechthebbende in bezit of in gebruik heeft;

d) het zakelijke recht om van een goed de vruchten te trekken.

3. Met een zakelijk recht wordt gelijkgesteld, het in een openbaar register ingeschreven recht tot verkrijging van een zakelijk recht in de zin van lid 1, dat aan derden kan worden tegengeworpen.

4. Lid 1 vormt geen beletsel voor het instellen van vorderingen tot nietigheid, vernietiging of niet-tegenwerpbaarheid als bedoeld in artikel 9, lid 2, onder l).

Artikel 21

Eigendomsvoorbehoud

1. De vaststelling van saneringsmaatregelen of de opening van een liquidatieprocedure ten aanzien van een verzekeringsonderneming die een goed heeft gekocht, laat de op een eigendomsvoorbehoud berustende rechten van de verkoper onverlet wanneer dat goed zich op het tijdstip waarop de saneringsmaatregelen worden vastgesteld of de procedure wordt geopend, bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de saneringsmaatregelen worden vastgesteld of de procedure wordt geopend.

2. De vaststelling van saneringsmaatregelen of de opening van een liquidatieprocedure ten aanzien van een verzekeringsonderneming die een goed heeft verkocht nadat de levering van dat goed heeft plaatsgevonden, is geen grond voor ontbinding of opzegging van de verkoop en belet de koper niet de eigendom van het gekochte goed te verkrijgen wanneer dit goed zich op het tijdstip waarop de saneringsmaatregelen worden vastgesteld of de procedure wordt geopend, bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de saneringsmaatregelen worden vastgesteld of de procedure wordt geopend.

3. De leden 1 en 2 vormen geen beletsel voor het instellen van vorderingen tot nietigheid, vernietiging of niet-tegenwerpbaarheid als bedoeld in artikel 9, lid 2, onder l).

Artikel 22

Verrekening

1. De vaststelling van saneringsmaatregelen of de opening van een liquidatieprocedure laat het recht van een schuldeiser op verrekening van zijn vordering met de vordering van de verzekeringsonderneming onverlet, wanneer die verrekening is toegestaan bij het recht dat op de vordering van de verzekeringsonderneming van toepassing is.

2. De in lid 1 uiteengezette regel vormt geen beletsel voor het instellen van vorderingen tot nietigheid, vernietiging of niet-tegenwerpbaarheid als bedoeld in artikel 9, lid 2, onder l).

Artikel 23

Gereglementeerde markten

1. Onverminderd artikel 20, worden de gevolgen van een saneringsmaatregel of van de opening van een liquidatieprocedure voor de rechten en verplichtingen van deelnemers aan een gereglementeerde markt, uitsluitend beheerst door het recht dat op die markt van toepassing is.

2. Lid 1 vormt geen beletsel voor het instellen van een in artikel 9, lid 2, onder l), bedoelde vordering tot nietigheid, vernietiging of niet-tegenwerpbaarheid van betalingen of verrichtingen krachtens het recht dat op die markt van toepassing is.

Artikel 24

Nadelige handelingen

Artikel 9, lid 2, onder l), is niet van toepassing indien degene die voordeel heeft gehad bij een voor het geheel van schuldeisers nadelige handeling bewijst:

a) dat die rechtshandeling onderworpen is aan het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, en

b) dat dat recht in het gegeven geval niet voorziet in de mogelijkheid om die rechtshandeling te bestrijden.

Artikel 25

Bescherming van derde verkrijgers

Indien de verzekeringsonderneming door een na het nemen van een saneringsmaatregel of na de opening van de liquidatieprocedure verrichte handeling onder bezwarende titel beschikt over:

a) een onroerend goed,

b) een schip of een luchtvaartuig dat aan inschrijving in een openbaar register onderworpen is, of

c) effecten of andere waardepapieren waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in een wettelijk voorgeschreven register of op een wettelijk voorgeschreven rekening veronderstelt, of die zijn geplaatst in een door het recht van een lidstaat beheerst centraal bewaarnemingssysteem,

wordt de rechtsgeldigheid van die handeling beheerst door het recht van de lidstaat waar dit onroerend goed gelegen is of onder het gezag waarvan het register, de rekening of het systeem wordt gehouden.

Artikel 26

Aanhangige rechtsgedingen

De gevolgen van de saneringsmaatregelen of de liquidatieprocedure voor aanhangige rechtsgedingen betreffende een goed of recht waarover de verzekeringsonderneming het beheer en de beschikking heeft verloren, worden uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar het rechtsgeding aanhangig is.

Artikel 27

Bewindvoerders en de liquidateurs

1. De aanwijzing van de bewindvoerder of de liquidateur wordt aangetoond met een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het aanwijzingsbesluit of van ieder ander door de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst opgesteld attest.

Er kan een vertaling worden verlangd in een officiële taal van de lidstaat waar de bewindvoerder of de liquidateur wil optreden. Een legalisatie of soortgelijke formaliteit mag niet worden verlangd.

2. Bewindvoerders en liquidateurs zijn gemachtigd op het grondgebied van alle lidstaten de bevoegdheden uit te oefenen die zij kunnen uitoefenen op het grondgebied van de lidstaat van herkomst. Overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van herkomst kunnen er personen worden aangewezen die tot taak hebben de bewindvoerders en liquidateurs bij te staan of, in voorkomend geval, te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de saneringsmaatregel of de liquidatie, met name in de lidstaten van ontvangst, meer bepaald om eventuele moeilijkheden van de schuldeisers in de lidstaat van ontvangst te helpen oplossen.

3. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van herkomst richt de bewindvoerder of de liquidateur zich naar het recht van de lidstaten waar hij wil optreden, meer bepaald met betrekking tot de wijze waarop de goederen te gelde worden gemaakt en het informeren van de werknemers. Deze bevoegdheden mogen niet de aanwending van dwangmiddelen behelzen, noch het recht om uitspraak te doen in gedingen of geschillen.

Artikel 28

Inschrijving in een openbaar register

1. De bewindvoerder, de liquidateur of enige andere naar behoren gemachtigde autoriteit of persoon in de lidstaat van herkomst kan verzoeken dat een saneringsmaatregel of de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure wordt ingeschreven in het kadaster, het handelsregister of enig ander openbaar register dat in de andere lidstaten wordt gehouden.

Ingeval een lidstaat evenwel de inschrijving verplicht stelt, neemt de in de vorige alinea bedoelde gemachtigde autoriteit of persoon de nodige maatregelen om inschrijving te waarborgen.

2. De kosten van de inschrijving worden als kosten en uitgaven van de procedure beschouwd.

Artikel 29

Beroepsgeheim

Eenieder die in het kader van de kennisgevingsprocedures van de artikelen 5, 8 en 30 gegevens moet ontvangen of verstrekken, is aan het beroepsgeheim gebonden, op de wijze als bepaald in artikel 16 van Richtlijn 92/49/EEG en artikel 15 van Richtlijn 92/96/EEG, met uitzondering van rechterlijke instanties, die aan de geldende nationale bepalingen onderworpen zijn.

Artikel 30

Bijkantoren van verzekeringsondernemingen uit derde landen

1. Onverminderd de definities in artikel 2, onder e), f) en g), en voor de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op de saneringsmaatregelen en de liquidatieprocedure met betrekking tot een in een lidstaat gevestigd bijkantoor van een verzekeringsonderneming met statutaire zetel buiten de Gemeenschap, wordt verstaan onder:

a) lidstaat van herkomst: de lidstaat waarin aan het bijkantoor vergunning is verleend overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 73/239/EEG en artikel 27 van Richtlijn 79/267/EEG, en

b) toezichthoudende autoriteiten en bevoegde instanties: de autoriteiten en instanties van de lidstaat waarin aan het bijkantoor vergunning is verleend.

2. Wanneer een verzekeringsonderneming met statutaire zetel buiten de Gemeenschap bijkantoren heeft in meer dan een lidstaat wordt elk bijkantoor voor de toepassing van deze richtlijn onafhankelijk behandeld. De bevoegde instanties en de toezichthoudende autoriteiten van deze lidstaten trachten hun optreden te coördineren. Ook de eventuele bewindvoerders of liquidateurs trachten hun optreden te coördineren.

Artikel 31

Uitvoering van de richtlijn

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk ...(9) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen zijn alleen van toepassing op saneringsmaatregelen die zijn getroffen of liquidatieprocedures die zijn geopend na het verstrijken van de in lid 1 genoemde datum. Van vóór het bedoelde tijdstip daterende saneringsmaatregelen of liquidatieprocedures blijven vallen onder het recht dat van toepassing was op het tijdstip waarop de maatregel werd getroffen of de procedure werd geopend.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 32

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 33

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

Voor de Raad

De voorzitter

(1) PB C 71 van 19.3.1987, blz. 5 en PB C 253 van 6. 10.1989, blz. 3.

(2) PB C 319 van 30.11.1987, blz. 10.

(3) Advies van het Europees Parlement van 15 maart 1989 (PB C 96 van 17.4.1989, blz. 99), bevestigd op 2 december 1993; gemeenschappelijk standpunt van 10 oktober 2000 en besluit van het Europees Parlement van ... (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7).

(5) Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1).

(6) PB L 63 van 13.3.1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG.

(7) Richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de Richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (derde levensrichtlijn) (PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1).

(8) PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

(9) Twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

BIJLAGE

Speciaal register als bedoeld in artikel 10, lid 3

1. Iedere verzekeringsonderneming houdt op haar hoofdkantoor een speciaal register bij van de activa ter dekking van de overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van herkomst berekende en gevormde technische voorzieningen.

2. Indien de verzekeringsonderneming tegelijkertijd het schadeverzekeringsbedrijf en het levensverzekeringsbedrijf uitoefent, houdt zij op haar hoofdkantoor voor elk van beide branches afzonderlijke registers bij. Indien een lidstaat verzekeringsondernemingen evenwel toestaat om de levensverzekeringsbranche te beoefenen en de risico's vermeld in bijlage A, punten 1 en 2, van Richtlijn 73/239/EEG te dekken, kan hij bepalen dat die verzekeringsondernemingen voor hun gehele bedrijf slechts één register dienen bij te houden.

3. Het totale bedrag van de ingeschreven activa, die gewaardeerd zijn overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van herkomst, is te allen tijde ten minste gelijk aan het bedrag van de technische voorzieningen.

4. Wanneer in het register ingeschreven activa bezwaard zijn met een ten gunste van een schuldeiser of van een derde gevestigd zakelijk recht waardoor een gedeelte van het bedrag van die activa niet beschikbaar is ter dekking van verplichtingen, wordt van deze situatie melding gemaakt in het register en wordt het niet-beschikbare bedrag niet meegeteld bij de berekening van het onder punt 3 bedoelde totale bedrag.

5. Wanneer activa die worden gebruikt voor het dekken van technische voorzieningen worden bezwaard met een ten gunste van een schuldeiser of een derde gevestigd zakelijk recht, zonder dat voldaan is aan de voorwaarden van punt 4, of wanneer deze activa bezwaard zijn met een eigendomsvoorbehoud ten gunste van een schuldeiser of een derde of wanneer een schuldeiser recht heeft op verrekening van zijn vordering met de vordering van de verzekeringsonderneming, wordt de behandeling van deze activa in geval van liquidatie van de verzekeringsonderneming met betrekking tot de methode van artikel 10, lid 1, onder a), bepaald door de wetgeving van de lidstaat van herkomst, behalve wanneer de artikelen 20, 21 of 22 van toepassing zijn op die activa.

6. De samenstelling van de activa die op het tijdstip van de beslissing tot opening van een liquidatieprocedure overeenkomstig de punten 1 tot en met 5 zijn ingeschreven in het register, wordt daarna niet meer veranderd; in de registers worden geen wijzigingen aangebracht, behalve voor de correctie van zuiver materiële fouten, tenzij de bevoegde instantie daarvoor toestemming geeft.

7. Onverminderd punt 1 wordt evenwel door de liquidateurs aan de bedoelde activa de kapitaalopbrengst ervan toegevoegd, alsmede het bedrag van het premie-incasso (zuivere premies) in de betrokken branche voor de periode tussen het tijdstip van opening van de liquidatieprocedure en het tijdstip van uitkering van de vorderingen uit hoofde van verzekering, of tot het tijdstip van portefeuilleoverdracht.

8. Indien de opbrengst van de te gelde gemaakte activa lager is dan het bedrag waarvoor zij in de registers gewaardeerd zijn, dienen de liquidateurs die situatie te rechtvaardigen voor de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst.

9. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten nemen passende maatregelen teneinde te waarborgen dat de bepalingen van deze bijlage volledig worden toegepast door de verzekeringsondernemingen.

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

1. De Commissie heeft op 23 januari 1987 bij de Raad een voorstel ingediend voor een richtlijn betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen, gebaseerd op artikel 47, lid 2, van het EG-Verdrag.

Het Europees Parlement heeft op 14 maart 1989 in eerste lezing advies uitgebracht. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 23 september 1987 advies uitgebracht. In het licht van die adviezen heeft de Commissie op 18 september 1989 een gewijzigd voorstel ingediend.

2. Op 10 oktober 2000 heeft de Raad op grond van artikel 251 van het Verdrag zijn gemeenschappelijk standpunt aangenomen.

II. DOEL

Met deze richtlijn wordt ter wille van de goede werking van de interne markt en de bescherming van de schuldeisers beoogd

- coördinatieregels vast te leggen teneinde ervoor te zorgen dat de door de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst getroffen saneringsmaatregelen om de financiële positie van een verzekeringsonderneming in stand te houden of te herstellen, alsmede de maatregelen die worden getroffen door personen of organen aangewezen door die instanties om het beheer over de saneringsmaatregelen te voeren, in heel de Gemeenschap worden erkend en uitgevoerd, alsmede

- coördinatieregels voor liquidatieprocedures vast te leggen, teneinde ervoor te zorgen dat deze procedures, nadat zij zijn geopend in de lidstaat van herkomst, in heel de Gemeenschap worden erkend en ten volle effect sorteren, overeenkomstig het eenheids- en het universaliteitsbeginsel.

Het Commissievoorstel en het gewijzigd voorstel hadden de regeling van verplichte liquidatie-procedures tot doel. Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad is ruimer opgevat, want het bestrijkt ook saneringsmaatregelen en vrijwillige liquidatieprocedures. Het terminologische onderscheid tussen bijzondere en normale verplichte liquidatieprocedures is er niet in overgenomen; wel gaat het gemeenschappelijk standpunt zowel over op insolventie als over niet op insolventie berustende liquidatieprocedures. De Raad acht deze uitbreiding van het toepassingsgebied gerechtvaardigd, aangezien het richtlijnvoorstel in het algemeen tot doel heeft de belangen van de schuldeisers te beschermen en voor de goede werking van de verzekeringsbranche in de interne markt te zorgen.

Een andere rechtvaardigingsgrond voor de door de Raad aangebrachte wijzigingen is de overduidelijke evolutie van de wetgeving tijdens de lange totstandkomingsperiode van het gewijzigd voorstel; men denke met name aan de zogenoemde derde richtlijnen, waarnaar in de eerste overweging wordt verwezen. De Raad heeft ook rekening gehouden met de ontwikkelingen in aanverwante wetgeving, met name voor de insolventieverordening(1) en het gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van een richtlijn betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen(2). De insolventieverordening is niet van toepassing op kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen, omdat hiervoor speciale regelingen gelden en de nationale toezichthoudende autoriteiten dikwijls zeer ruime bevoegdheden hebben. Het richtlijnvoorstel inzake de sanering en liquidatie van kredietinstellingen is samen met het voorstel inzake verzekeringsondernemingen besproken, en voorzover sectorspecifieke omstandigheden dat mogelijk maakten, zijn gelijkluidende bepalingen opgenomen.

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

III.1. Inachtneming van de amendementen van het Europees Parlement

De Raad is het grosso modo eens met de drie amendementen van het Europees Parlement; ook de Commissie had daar op hoofdlijnen rekening mee gehouden in haar gewijzigd voorstel.

- Artikel 6 (voorwaarden voor de bekendmaking van saneringsmaatregelen) en artikel 14 (voorwaarden voor de bekendmaking van liquidatieprocedures) komen tegemoet aan de wens van het Europees Parlement om aan het besluit de nodige bekendheid te geven, en niet alleen via het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze bepalingen, zoals gewijzigd door de Raad, verwijzen echter naar de bekendmakingsprocedures van de lidstaat van herkomst; wat andere lidstaten betreft, kunnen hun toezichthoudende autoriteiten, nadat zij in kennis zijn gesteld van de saneringsmaatregel of liquidatieprocedure, zorgen voor de bekendmaking van zo'n besluit op hun grondgebied, op de manier die zij passend achten. Overweging 20 van het gemeenschappelijk standpunt beklemtoont de noodzaak van bekendmaking.

- Artikel 4, lid 2 (gevolgen van saneringsmaatregelen) en artikel 8, lid 2 (gevolgen van liquidatieprocedures in andere lidstaten) zijn in dezelfde geest herzien als de artikelen 8 en 10 van het gewijzigd Commissievoorstel en de amendementen 2 en 3 van het Europees Parlement. De Raad is van mening dat zijn tekst van artikel 4, lid 2, en artikel 8, lid 2, adequaat is en hetzelfde effect sorteert als de formulering van de Commissie en het Europees Parlement.

III.2. Structuur

Als gevolg van de wijzigingen van het toepassingsgebied en de terminologie bestaat het corpus van het gemeenschappelijk standpunt uit vier nieuwe titels. Titel I definieert het toepassingsgebied van de richtlijn (artikel 1) en bevat definities van de in de richtlijn gebezigde begrippen (artikel 2). Titel II gaat over saneringsmaatregelen, terwijl titel III betrekking heeft op liquidatieprocedures. Titel IV, tot slot, bevat bepalingen die zowel voor saneringsmaatregelen als voor liquidatieprocedures gelden.

In de bijlage bij de richtlijn gaat het speciaal register als bedoeld in artikel 10, lid 3.

Het gemeenschappelijk standpunt is eveneens van toepassing op bijkantoren van verzekeringsondernemingen uit derde landen; anders dan in het gewijzigd voorstel worden deze niet in een aparte titel behandeld, maar in artikel 30, waarnaar in artikel 1, lid 2, wordt verwezen.

III.3. Overwegingen

De Raad heeft de overwegingen van de richtlijn gewijzigd in overeenstemming met de gewijzigde artikelen en nieuwe overwegingen opgenomen, deels ter vervanging van overwegingen uit het gewijzigd voorstel. De nieuwe overwegingen gaan onder meer over het volgende:

- de overwegingen 1 en 2 houden rekening met de invoering van de derde verzekeringsrichtlijnen;

- overweging 3 gaat over de bepalingen met betrekking tot saneringsmaatregelen en overweging 22 over het verband tussen de beginselen die van toepassing zijn op respectievelijk saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures;

- overweging 5 gaat over de bepalingen inzake liquidatieprocedures als bedoeld in deze richtlijn, alsmede over de behandeling van bepaalde gesubrogeerde vorderingen;

- de overwegingen 9 en 10 definiëren het doel van de richtlijn en de beginselen waarop deze is gestoeld;

- de overwegingen 23, 24, 25 en 26 betreffen het toepasselijke recht: het gemeenschappelijk standpunt bevat naar het voorbeeld van de insolventieverordening immers ook een conflictregeling.

III.4. Titel I - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1 bepaalt het toepassingsgebied van de richtlijn. In vergelijking met het gewijzigd voorstel vallen hieronder ook saneringsmaatregelen en vrijwillige liquidatieprocedures. In dit artikel wordt voorts bepaald dat saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures betreffende op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde bijkantoren van verzekeringsondernemingen met statutaire zetel buiten de Gemeenschap eveneens onder de richtlijn vallen.

De Raad heeft een apart artikel 2 met begripsdefinities voor deze richtlijn toegevoegd.

III.5. Titel II - Saneringsmaatregelen

De Raad heeft deze titel toegevoegd om te voorzien in coördinatieregels voor het in stand houden of herstellen van de financiële positie van een verzekeringsonderneming en om ervoor te zorgen dat beslissingen van personen of organen, aangewezen door de bevoegde instanties om het beheer over saneringsmaatregelen te voeren, in heel de Gemeenschap worden erkend en uitgevoerd. De inhoud van de artikelen van deze titel ziet er op hoofdlijnen als volgt uit.

Artikel 3 is toegevoegd om het toepassingsgebied van de richtlijn te beperken tot de saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 2, onder c), namelijk maatregelen die de bestaande rechten van andere partijen dan de verzekeringsonderneming zelf aantasten. In overweging 3 wordt voorts verduidelijkt dat de maatregelen bedoeld in artikel 20 van Richtlijn 73/239/EEG en artikel 24 van Richtlijn 79/267/EEG binnen het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, mits ze voldoen aan de in de definitie van saneringsmaatregelen gestelde voorwaarden.

Artikel 4 betreft het eenheids- en het universaliteitsbeginsel ten aanzien van saneringsmaatregelen. Alleen de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst zijn bevoegd te beslissen om saneringsmaatregelen ten uitvoer te leggen, die volledige rechtswerking hebben in de gehele Gemeenschap. Dit artikel bepaalt tevens dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en de procedures van de lidstaat van herkomst van toepassing zijn, tenzij in de artikelen 19 tot en met 26 anders is bepaald.

De artikelen 5, 6 en 7 bevatten voorwaarden op het gebied van kennisgeving tussen de autoriteiten en op het gebied van bekendmaking en kennisgeving aan schuldeisers en andere belanghebbende partijen. De Raad hecht er groot belang aan dat de belanghebbende partijen worden ingelicht over de saneringsmaatregelen, maar laat terzelfder tijd de beslissingsbevoegdheid in een aantal situaties aan de nationale autoriteiten over.

Artikel 6 creëert een verplichting voor de bevoegde instanties of personen om een beslissing betreffende een saneringsmaatregel bekend te maken overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende bekendmakingsprocedures, alsmede om een uittreksel uit het document waarin de saneringsmaatregel wordt vastgesteld, bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Uit hoofde van lid 1 kunnen de toezichthoudende autoriteiten van de andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst zelf bepalen hoe zij een beslissing willen bekendmaken, nadat zij daarvan overeenkomstig artikel 5 in kennis zijn gesteld.

Indien de saneringsmaatregelen uitsluitend raken aan rechten van aandeelhouders, leden of werknemers van een verzekeringsonderneming, beschouwd in die hoedanigheid, zijn de in artikel 6 beoogde bekendmakingsvoorwaarden alleen van toepassing voorzover opgenomen in de voor de saneringsmaatregelen geldende wetgeving (de wetgeving van de lidstaat van herkomst). De bevoegde instanties bepalen op welke wijze de partijen waarvan de belangen door de saneringsmaatregelen worden geraakt, overeenkomstig de desbetreffende wetgeving worden geïnformeerd.

Artikel 7 verplicht de instanties van de lidstaat van herkomst om de bekende schuldeisers in andere lidstaten in kennis te stellen indien de wetgeving van de lidstaat van herkomst voorschrijft dat een vordering moet worden ingediend om erkend te kunnen worden, of dat een saneringsmaatregel ter kennis moet worden gebracht van de binnenlandse schuldeisers. Dit artikel geeft schuldeisers in andere lidstaten dezelfde rechten wat betreft het indienen van een vordering of het maken van opmerkingen. Er wordt verwezen naar de in de artikelen 15 tot en met 17 beoogde procedures voor liquidatieprocedures.

III.6. Titel III - Liquidatieprocedure

Anders dan het gewijzigd Commissievoorstel is het gemeenschappelijk standpunt van toepassing op zowel vrijwillige als verplichte liquidatieprocedures, alsook op liquidatieprocedures die al dan niet op insolventie berusten. De Raad wou evenmin het onderscheid tussen gewone en bijzondere verplichte liquidatieprocedures aanhouden; in het gemeenschappelijk standpunt zijn voorts geen bepalingen over de huidige liquidatieprocedures opgenomen. Deze titel bepaalt op hoofdlijnen het volgende.

Artikel 8 behelst het eenheids- en het universaliteitsbeginsel in verband met liquidatieprocedures. Het voorziet ook in verplichte kennisgeving aan de toezichthoudende autoriteiten.

Artikel 9 bepaalt dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en de procedures van de lidstaat van herkomst van toepassing zijn, tenzij in de artikelen 19 tot en met 26 anders is bepaald. Naar analogie van de insolventieverordening bevat lid 2 een niet-limitatieve lijst van aspecten die door de wetgeving van de lidstaat van herkomst worden bepaald.

Hoewel de rangindeling van de vorderingen uit hoofde van artikel 9, lid 2, onder h), één van de aspecten is die door de wetgeving van de lidstaat van herkomst worden bepaald, wordt in het gemeenschappelijk standpunt bepaald dat overeenkomstig artikel 10 vorderingen uit hoofde van verzekering voorrang hebben.

Artikel 10 bepaalt dat de lidstaten uit twee methoden kunnen kiezen om ervoor te zorgen dat schuldvorderingen uit hoofde van verzekering gerangschikt worden boven alle andere schuldvorderingen. Ofwel verlangen de lidstaten dat schuldvorderingen uit hoofde van verzekering absoluut bevoorrecht zijn boven alle andere vorderingen, doch alleen met betrekking tot de activa ter dekking van de technische voorzieningen, ofwel kan worden bepaald dat één of meer van de vier categorieën schuldvorderingen als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b), bevoorrecht zijn boven alle schuldvorderingen uit hoofde van verzekering.

Artikel 10, lid 3, bepaalt dat de lidstaten die ervoor opteren schuldvorderingen uit hoofde van verzekering absoluut te bevoorrechten, een register houden, als bedoeld in de bijlage bij deze richtlijn, van de activa ter dekking van de technische voorzieningen. Artikel 12 bepaalt dat de lidstaten die ervoor opteren de opgesomde andere schuldvorderingen te bevoorrechten, de vorderingen die bevoorrecht kunnen zijn boven vorderingen uit hoofde van verzekering, dekken met activa als vermeld in de derde richtlijnen (artikel 21).

Artikel 11 biedt de lidstaat van herkomst de mogelijkheid om vorderingen ingediend door garantiestelsels die in de lidstaat van herkomst zijn ingesteld en waarin schuldvorderingen uit hoofde van verzekering zijn gesubrogeerd, te weigeren en maakt een bevoorrechte behandeling van vorderingen uit hoofde van verzekeringen mogelijk, als bedoeld in artikel 10, lid 1.

Artikel 13 bepaalt dat, wanneer ten aanzien van een verzekeringsonderneming wordt beslist een liquidatieprocedure te openen, de vergunning van deze verzekeringsonderneming wordt ingetrokken, behalve voorzover nodig ten behoeve van de liquidatie. Het gewijzigd Commissievoorstel bevatte een bepaling (artikel 4) die inhield dat een onderneming waarvan de vergunning wordt ingetrokken, automatisch wordt geliquideerd. Deze bepaling is niet opgenomen in het gemeenschappelijk standpunt, aangezien de liquidatieprocedure door de lidstaat van herkomst wordt geregeld.

Artikel 14 creëert een verplichting voor de bevoegde instantie of persoon om een beslissing tot opening van de liquidatieprocedure openbaar te maken overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende bekendmakingsprocedures, alsmede om een uittreksel uit die beslissing in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen te laten opnemen. De toezichthoudende autoriteiten van andere lidstaten die van de beslissing tot opening van de liquidatieprocedure in kennis zijn gesteld, kunnen zelf bepalen hoe zij een beslissing willen bekendmaken (naar analogie van artikel 6 - saneringsmaatregelen).

Artikel 15 verplicht de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst, de liquidateur of iedere door de bevoegde instanties met het oog op de liquidatieprocedure aangewezen persoon om de bekende schuldeisers in andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst in kennis te stellen. Lid 2 bepaalt in detail de inhoud van de kennisgeving; de talen en de vorm van de kennisgeving komen in artikel 17 aan bod. Deze verplichtingen gelden ook ten aanzien van de kennisgeving van saneringsmaatregelen uit hoofde van artikel 7, lid 1, aan schuldeisers in andere lidstaten.

Artikel 16 plaatst schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst op gelijke voet met schuldeisers in de lidstaat van herkomst wat betreft het indienen van vorderingen of schriftelijke opmerkingen. In dat artikel wordt voorts bepaald (lid 3) hoe een vordering moet worden ingediend.

Lid 1 van artikel 17 bevat voorschriften in verband met de talen en de vorm van de kennisgeving als bedoeld in artikel 15. De kennisgeving moet in de eerste plaats geschieden in de officiële taal/talen van de lidstaat van herkomst, maar gesteld op een formulier dat een gemeenschappelijk opschrift in alle officiële communautaire talen draagt. Voor schuldeisers die houder zijn van een vordering uit hoofde van verzekering, moet de kennisgeving evenwel geschieden in een officiële taal van de lidstaat waar de schuldeiser zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel heeft.

Artikel 17 bepaalt voorts in lid 2 dat een schuldeiser uit een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst zijn vordering of opmerkingen daaromtrent kan indienen in een officiële taal van zijn land. Het document moet echter in een officiële taal van de lidstaat van herkomst het van toepassing zijnde opschrift dragen.

Artikel 18 verplicht de liquidateurs om de schuldeisers regelmatig op de hoogte te houden van met name het verloop van de liquidatieprocedure. Dit artikel bevat voorts een bepaling op grond waarvan de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten hun homologen in de lidstaat van herkomst om informatie kunnen verzoeken.

III.7. Titel IV - Bepalingen die zowel voor saneringsmaatregelen als voor liquidatieprocedures gelden

Deze titel betreft enerzijds de keuze van de van toepassing zijnde wetgeving en anderzijds administratieve aspecten en definities die zowel voor saneringsmaatregelen als voor liquidatieprocedures gelden.

De artikelen 19 tot en met 26 bevatten afwijkingen van het algemene beginsel dat de wetgeving van de lidstaat van herkomst van toepassing is, zoals bepaald in artikel 4 in het geval saneringsmaatregelen, c.q. artikel 9 in het geval van liquidatieprocedures. De Raad heeft deze afwijkingen opgenomen omdat hij het aangewezen achtte de aanpak van de overeenkomstige bepalingen van het insolventieverdrag over te nemen, aangezien er geen dwingende reden was om verzekeringsondernemingen anders te behandelen dan andere ondernemingen op het stuk van de wetgeving die van toepassing is in de gevallen die in de genoemde artikelen worden beoogd.

Artikel 19 bepaalt dat de gevolgen van een saneringsmaatregel of een liquidatieprocedure voor arbeidsovereenkomsten, overeenkomsten die het recht geven op het genot of de verkrijging van een onroerend goed en rechten op een onroerend goed, een schip of een luchtvaartuig, beheerst worden door het recht van de lidstaat dat op deze overeenkomsten en rechten van toepassing is. Andere aspecten, zoals de indiening, de verificatie, de toelating en de rangindeling van de vorderingen met betrekking tot dergelijke overeenkomsten en rechten, worden door de wetgeving van de lidstaat van herkomst beheerst, zoals aangegeven in overweging 25.

Ingevolge artikel 20 blijven onverlet, de zakelijke rechten van derden (en schuldeisers) op goederen die toebehoren aan de verzekeringsonderneming en die zich op het tijdstip waarop de liquidatieprocedure wordt geopend of de saneringsmaatregelen worden getroffen, op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden. Artikel 20 bevat een niet-limitatieve lijst van zakelijke rechten als bedoeld in dat artikel en vermeldt uitdrukkelijk het in een openbaar register ingeschreven en aan derden tegenwerpbare recht tot verkrijging van een zakelijk recht in de zin van dit artikel zodat ook zogenoemde "floating charges" kunnen bestreken worden.

Artikel 21 bepaalt dat de vaststelling van saneringsmaatregelen of de opening van een liquidatieprocedure ten aanzien van een verzekeringsonderneming het eigendomsvoorbehoud van de verkoper onverlet laat indien de verzekeringsonderneming een goed koopt, en de koper niet belet het gekochte goed te verkrijgen indien de verzekeringsonderneming een goed verkoopt (en indien de levering heeft plaatsgevonden), wanneer dit goed zich op het tijdstip waarop de procedure wordt geopend, op het grondgebied bevindt van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de procedure wordt geopend.

Artikel 22 stipuleert dat de vaststelling van saneringsmaatregelen of de opening van een liquidatieprocedure het recht van een schuldeiser op verrekening van zijn vordering met de vordering van de verzekeringsonderneming onverlet laat, wanneer verrekening is toegestaan bij het recht dat op de vordering van de verzekeringsonderneming van toepassing is.

Artikel 23 bevat opnieuw een uitzondering op het principe van toepassing van de wetgeving van de lidstaat van herkomst, in die zin dat de rechten en verplichtingen van deelnemers aan een gereglementeerde markt (met eventueel een uitzondering voor zakelijke rechten) worden beheerst door het op die markt toepasselijke recht.

De artikelen 20 tot en met 23 bevatten telkens een bepaling die stipuleert dat zij geen beletsel vormen voor het instellen van een in artikel 9, lid 2, onder l), bedoelde vordering tot nietigheid, vernietiging of niet-tegenwerpbaarheid. Dit betekent dat de wetgeving van de lidstaat van herkomst van toepassing is op deze vorderingen. Artikel 24 beperkt evenwel de toepassing van de wetgeving van de lidstaat van herkomst op grond van artikel 9, lid 2, onder l). Deze bepaling is bijgevolg niet van toepassing indien degene die voordeel heeft gehad bij een voor het geheel van schuldeisers nadelige handeling bewijst dat die rechtshandeling onderworpen is aan het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, en dat dat recht in het gegeven geval niet voorziet in de mogelijkheid om die rechtshandeling te bestrijden. Dit betekent dat de rechtshandeling ook moet kunnen worden bestreden op grond van de daarop toepasselijke wetgeving.

Hoewel dit artikel om praktische redenen onder titel IV is opgenomen, wordt erop gewezen dat artikel 24 en het bepaalde in de artikelen 20 tot en met 23 waarnaar in de voorgaande alinea wordt verwezen, alleen betrekking hebben op liquidatieprocedures, aangezien artikel 9, lid 2, onder l), alleen zulke procedures betreft.

Artikel 25 beoogt de bescherming van derde verkrijgers van een onroerend goed, een schip of luchtvaartuig of waardepapieren indien een verzekeringsonderneming na de opening van een liquidatieprocedure of na het nemen van een saneringsmaatregel over deze goederen beschikt. Het artikel bepaalt dat de rechtsgeldigheid van die handeling wordt beheerst door het recht van de lidstaat waar dit onroerend goed gelegen is of onder het gezag waarvan het register, de rekening of het systeem wordt gehouden.

Uit hoofde van artikel 26 worden de gevolgen van de saneringsmaatregelen of de liquidatieprocedure voor aanhangige rechtsgedingen betreffende een goed of recht waarover de verzekeringsonderneming het beheer en de beschikking heeft verloren, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar het rechtsgeding aanhangig is.

Artikel 27 bevat bepalingen met betrekking tot bewindvoerders en liquidateurs. Hun aanwijzing wordt aangetoond met een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het aanwijzingsbesluit of van ieder ander door de bevoegde instanties van de lidstaat van herkomst opgesteld attest. Het universaliteitsbeginsel is gelijkelijk van toepassing op de bevoegdheden van bewindvoerders en liquidateurs, zodat zij gemachtigd zijn overal in de Gemeenschap dezelfde bevoegdheden uit te oefenen als in hun lidstaat van herkomst. Een bewindvoerder of liquidateur moet zich echter richten naar het recht van de lidstaten waar hij wil optreden, meer bepaald met betrekking tot het te gelde maken van goederen en het informeren van werknemers; dit neemt niet weg dat zijn bevoegdheden in het algemeen door de wetgeving van de lidstaat van herkomst worden bepaald. Voorts is uitdrukkelijk bepaald dat deze bevoegdheden niet de aanwending van dwangmiddelen mogen behelzen, noch van rechterlijke aard mogen zijn.

Artikel 28 geeft de bewindvoerder, liquidateur of enige andere door de lidstaat van herkomst naar behoren gemachtigde autoriteit of persoon het recht te verzoeken dat de liquidatieprocedure of saneringsmaatregel in de desbetreffende registers wordt ingeschreven. De kosten van de inschrijving worden als procedurekosten beschouwd.

Artikel 29 voert een verplicht beroepsgeheim in, dat van toepassing is op eenieder die in het kader van de kennisgevingsprocedures van de artikelen 5, 8 en 30 gegevens moet ontvangen of verstrekken; daarbij wordt verwezen naar de relevante bepalingen van de derde richtlijnen, maar wordt een uitzondering gemaakt voor rechterlijke instanties, die aan de geldende nationale bepalingen onderworpen zijn.

Artikel 30 bevat bijzondere bepalingen met betrekking tot bijkantoren van verzekeringsondernemingen uit derde landen in de Gemeenschap. In het gewijzigd voorstel is een aparte titel aan zulke bijkantoren gewijd, met parallelle bepalingen die niet verschillen van de bepalingen die op communautaire ondernemingen van toepassing zijn. De aanpak van het gemeenschappelijk standpunt is echter anders: op grond van artikel 1, lid 2, worden bijkantoren van verzekeringsondernemingen uit derde landen in de Gemeenschap direct onderworpen aan dezelfde bepalingen als communautaire verzekeringsondernemingen. Artikel 30 heeft daarom tot doel interpretatieregels vast te stellen voor enkele definities van artikel 2. Zo wordt onder "lidstaat van herkomst" verstaan, de lidstaat waarin aan het bijkantoor vergunning is verleend overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 73/239/EEG en artikel 27 van Richtlijn 79/267/EEG, en onder "toezichthoudende autoriteiten" en "bevoegde instanties", de autoriteiten en instanties van de lidstaat waarin aan het bijkantoor vergunning is verleend.

Artikel 30 bepaalt voorts dat, wanneer een verzekeringsonderneming met statutaire zetel buiten de Gemeenschap bijkantoren heeft in meer dan één lidstaat, elk bijkantoor voor de toepassing van de richtlijn onafhankelijk wordt behandeld. Indien er bijvoorbeeld op hetzelfde moment verschillende liquidatieprocedures lopen of saneringsmaatregelen worden genomen ten aanzien van de bijkantoren, dan wordt van de bevoegde instanties en de toezichthoudende autoriteiten van die lidstaten verlangd dat zij trachten hun optreden te coördineren. Dit geldt ook voor eventuele bewindvoerders of liquidateurs.

De artikelen 31 tot en met 33 bevatten de gebruikelijke uitvoeringsbepalingen. De Raad heeft gestipuleerd dat de richtlijn alleen van toepassing is op liquidatieprocedures die zijn geopend en saneringsmaatregelen die zijn getroffen na het verstrijken van de datum waarop de lidstaten aan deze richtlijn moeten voldoen. Het is dus niet de bedoeling dat de richtlijn met terugwerkende kracht wordt toegepast.

IV. CONCLUSIE

De Raad is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt geheel overeenstemt met de doelstellingen van het gewijzigd Commissievoorstel, aangezien het in een regeling voorziet die in wezen gebaseerd is op het eenheids- en het universaliteitsbeginsel, en met de geest van de amendementen van het Europees Parlement, door onder meer de schuldeisers méér mogelijkheden te bieden om informatie te verkrijgen. De wijzigingen die de Raad heeft aangebracht en die de volle steun van de Commissie hebben, gaan zelfs verder: zij ondersteunen de doelstellingen van het gewijzigd voorstel en houden naar behoren rekening met de evolutie van de desbetreffende wetgeving tijdens de lange periode waarin de tekst bij de Raad in behandeling was.

(1) Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures.

(2) Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 43/2000 door de Raad vastgesteld op 17 juli 2000 met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB C 300 van 20.10.2000, blz. 13).