Home

Advies van de Raad van 28 februari 2000 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 1999-2003

Advies van de Raad van 28 februari 2000 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 1999-2003

Advies van de Raad

van 28 februari 2000

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 1999-2003

(2000/C 98/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gelet op de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

Op 28 februari 2000 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 1999-2003 besproken. De Raad stelt met voldoening vast dat, ondanks de conjunctuurvertraging, het streefcijfer van het oorspronkelijke programma, nl. een begrotingstekort van 2,0 % van het BBP in 1999 gehaald blijkt te zijn, zoals was aanbevolen in de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. De lager dan verwachte rentebetalingen en hoger dan verwachte inkomsten, gevolg van een verbeterde belastinginning, hebben tot dit resultaat bijgedragen. De daling van de schuldquote heeft zich in 1999 voortgezet dankzij de aanzienlijke opbrengsten van de privatiseringen waardoor de negatieve invloed van de lagere groei werd gecompenseerd. De Raad merkt op dat de doelstellingen voor het netto financieringstekort van de algemene overheid in 2000 en 2001 (respectievelijk 1,5 % en 1,0 % van het BBP) bevestigd worden. Hij juicht de toezegging tot verdere begrotingsconsolidatie toe, want mede daardoor zal de daling van de schuldquote met ruim 3 procentpunten per jaar, tot 100 % in 2003, mogelijk worden gemaakt. De Raad is van oordeel dat het geactualiseerde programma in overeenstemming is met de globale richtsnoeren voor het economische beleid.

De macro-economische prognoses in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma zijn gebaseerd op een geleidelijke versnelling van de groei van het BBP van 1,3 % in 1999 tot bijna 3 % in 2002-2003. De Raad merkt op dat een dergelijke versnelling een realistisch scenario is en dat de conjunctuuropleving in 2000 en 2001 groter kan zijn dan is aangenomen in het geactualiseerde programma; anderzijds zijn de nieuwe veronderstellingen over de rentevoeten wellicht te optimistisch gezien de recente ontwikkelingen op de financiële markten.

De Raad stelt vast dat de begrotingsstrategie van het oorspronkelijke programma, welke gericht is op stabilisatie van de openbare financiën en bevordering van de groei en een billijke inkomensverdeling, wordt aangehouden. De strategie is gebaseerd op een hoog blijvend primair overschot en een verlaging van de lopende uitgaven in percent van het BBP, samen met enige verlichting van de nog hoge belastingdruk en een expansie van de overheidsinvesteringen, met name in het zuiden. De Raad merkt op dat de streefcijfers voor het tekort zijn gehandhaafd, hoewel het primaire overschot zich naar nu gepland op het peil van 5 % van het BBP zal stabiliseren, hetgeen lager is dan in het oorspronkelijke programma was voorzien. De Raad stelt vast dat de Italiaanse overheid voornemens is de andere lopende uitgaven dan de rentebetalingen te verlagen van 37,9 % van het BBP in 1999 tot 36,2 % van het BBP in 2003.

De Raad is van oordeel dat de onderliggende begrotingssituatie in 2000 voldoende solide is om een veiligheidsmarge te verschaffen tegen overschrijding van de tekortgrens van 3 % van het BBP in normale conjunctuuromstandigheden; het voorgestelde budgettaire consolidatieproces zal deze marge nog ruimer maken, zodat Italië tot 2003 zal blijven voldoen aan de eisen van het stabiliteits- en groeipact. De Raad wil evenwel nogmaals beklemtonen dat Italië zijn nog steeds hoge schuldquote gestaag moet blijven terugdringen en hij is van oordeel dat de begrotingsdoelstellingen van het geactualiseerde programma moeten worden gehaald opdat de regering haar toezegging om de schuldquote tegen 2003 tot minder dan 100 % terug te brengen gestand kan doen. Mocht de groei hoger uitvallen dan in het geactualiseerde programma wordt verondersteld, dan verwacht de Raad dat Italië betere begrotingsresultaten behaalt dan gepland, zodat de schuldquote sneller tot de referentiewaarde van 60 % van het BBP kan worden verlaagd.

In aansluiting op zijn advies(2) over het oorspronkelijke stabiliteitsprogramma dringt de Raad er bij de Italiaanse regering op aan de structurele problemen op de middellange termijn voor de openbare financiën die het gevolg zijn van de pensioenen en andere leeftijdgerelateerde begrotingsuitgaven, vastberaden aan te pakken. De recente voorstellen van de regering om de expansie van pensioenstelsels met kapitaaldekking te stimuleren, gaan in de juiste richting, maar dit belet niet dat de parameters van het huidige systeem opnieuw moeten worden bekeken. Als dat op tijd geschiedt, zal de verwachte stijging van de verhouding tussen de pensioenuitgaven en het BBP in de hand kunnen worden gehouden. Voorts moedigt de Raad de Italiaanse regering aan haar privatiseringsprogramma krachtig voort te zetten en de structuurhervormingen van de arbeids- en de productenmarkten, alsook van het openbaar bestuur, te versterken, want die zijn nodig om de concurrentiepositie en doelmatigheid te verbeteren en de Italiaanse economie te stimuleren.

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2) PB C 68 van 11.3.1999, blz. 1.