Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een agenda voor het sociaal beleid"
Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een agenda voor het sociaal beleid"
Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een agenda voor het sociaal beleid"
Publicatieblad Nr. C 144 van 16/05/2001 blz. 0055 - 0057
Advies van het Comité van de Regio's over de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - 'Een agenda voor het sociaal beleid'"
(2001/C 144/16)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "Een agenda voor het sociaal beleid" (COM(2000) 379 def.);
gezien het besluit van de Raad van 26 juli 2000 om het Comité overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierover te raadplegen;
gezien het besluit van zijn voorzitter van 3 augustus 2000 om commissie 5 "Sociaal beleid, volksgezondheid, consumentenbescherming, onderzoek, toerisme" ermee te belasten over dit onderwerp een advies op te stellen;
gezien het door commissie 5 op 23 oktober 2000 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 300/2000 rev.1) (rapporteurs: mevrouw Buron (F/PSE) en de heer Pella (I/EVP),
heeft tijdens zijn 36e zitting van 13 en 14 december 2000 (vergadering van 13 december) het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd.
Het Comité van de Regio's,
1. vindt het een goede zaak dat de Europese Commissie een nieuwe sociale agenda voor de periode 2000-2005 heeft gepubliceerd, waarin een volledige uiteenzetting wordt gegeven, met name van de vastgestelde doelstellingen; wijst evenwel op de noodzaak de prioriteiten van de agenda duidelijker aan te geven, daar de doelstellingen, die weliswaar volledig kunnen worden onderschreven, erg talrijk zijn en vaak zeer vaag blijven;
2. verheugt zich erover dat in het kader van het in Lissabon gelanceerde proces eindelijk wordt erkend dat er een nauw verband bestaat tussen economisch, sociaal en werkgelegenheidsbeleid en dat het sociaal beleid daarbij ook de aandacht krijgt die het verdient; het onderstreept dat niet alleen mag worden gekeken naar de rol die het sociaal beleid kan spelen in het productieproces en zou graag zien dat bij de door de Commissie uit te werken specifieke programma's op sociaal gebied niet alleen aan sociale aspecten met directe economische consequenties, maar ook aan andere aspecten van het sociaal beleid belang wordt gehecht;
3. juicht het voornemen van de Commissie toe om bij de doelstellingen en acties van de sociale agenda het subsidiariteitsbeginsel in acht te nemen; de agenda heeft immers niet tot doel het sociale beleid, dat onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, te harmoniseren maar is erop gericht gemeenschappelijke doelstellingen vast te stellen en de coördinatie te verbeteren;
4. is ermee ingenomen dat de Commissie de belangrijke rol van de regionale en lokale overheden in de tenuitvoerlegging van de agenda erkent. Het Comité beklemtoont andermaal de noodzaak deze overheden actief te betrekken bij de werkzaamheden die aan de vaststelling van beleidsmaatregelen en programma's voorafgaan. Het is bereid in het te Lissabon gelanceerde open coördinatieproces volledig zijn rol te spelen en betreurt dat het bij de voorbereiding van de sociale agenda niet werd ingeschakeld;
5. verheugt zich erover dat de Raad "Werkgelegenheid en sociale zaken" graag zou zien dat structurele indicatoren voor de werkgelegenheid en de sociale samenhang worden vastgesteld die als basis kunnen dienen voor de verslagen die overeenkomstig het te Lissabon genomen besluit ieder voorjaar aan de Europese Raad moeten worden voorgelegd; het wijst er evenwel op dat daarbij ook gebruik moet kunnen worden gemaakt van indicatoren op passend regionaal niveau, teneinde een juist beeld te krijgen van de situatie op het gebied van sociale en territoriale samenhang in de Europese Unie;
6. onderstreept dat wetgeving noodzakelijk is om de grondrechten en de bestaanskwaliteit van werknemers en burgers te garanderen; daarbij mogen de door het Verdrag verleende bevoegdheden niet worden overschreden en dient het subsidiariteitsbeginsel in acht te worden genomen. Met betrekking tot de situatie van de werknemers beklemtoont het Comité het belang van de dialoog tussen de sociale partners als basis voor Europese wetgeving;
Ten aanzien van de door de Commissie gepresenteerde doelstellingen en acties
7. Volledige werkgelegenheid en arbeidskwaliteit
7.1. valt de Commissie bij dat de middelen zo doeltreffend mogelijk moeten worden aangewend om het Europese werkgelegenheidspotentieel, dat volgens de agenda zeer groot is, te benutten en concreet in te zetten. Het Comité erkent dat er met name maatregelen moeten komen om het arbeidspotentieel van sociaal uitgeslotenen te benutten;
7.2. herinnert uitdrukkelijk aan de conclusies van zijn advies van 21 september 2000 over de Mededeling van de Commissie inzake lokale werkgelegenheidsinitiatieven;
7.3. is van mening dat, wat de ontwikkeling van de dienstverleningssector en de "sociale economie" betreft, voorstellen moeten worden uitgewerkt die op de toestand in de verschillende lidstaten inspelen, alsmede dat de uitwisseling van goede praktijken moet worden vergemakkelijkt;
7.4. verzoekt de Commissie om samen met representatieve verenigingen van lokale overheden te worden geraadpleegd bij de voorbereiding van de voor 2000 en 2001 aangekondigde mededelingen over lokale ontwikkeling;
7.5. steunt het voornemen van de Commissie om bijzondere aandacht te schenken aan innovaties en goede praktijken die in het kader van de communautaire initiatieven Equal, Interreg III, Leader + en Urban zijn ontwikkeld; onderstreept dat de lokale en regionale overheden in deze context de belangrijkste actoren zijn en dat deze initiatieven de weg kunnen banen voor de noodzakelijke hervorming van de structuurfondsen en met name het ESF na 2006;
7.6. wijst op de rol die de lokale en regionale overheden kunnen spelen bij het scheppen van banen en het verbeteren van de toegang tot, de kwaliteit en de duur van arbeid, alsmede de arbeidsvoorwaarden (zie de CvdR-adviezen over de modernisering van de werkorganisatie, oudere werknemers, anti-discriminatie, sociale insluiting, enz.); toont belangstelling voor de mededeling die de Commissie eerlang wil publiceren over de sociale aspecten van openbare aanbestedingen, waarbij vertegenwoordigers van regionale en lokale besturen in een vroeg stadium moeten worden betrokken;
7.7. onderschrijft volledig het streven naar een snellere ontwikkeling van de kennismaatschappij en dringt erop aan dat het principe van het levenslang leren ook werkelijk wordt toegepast en dat aan de hand van goede praktijken die met name in het kader van lokale initiatieven zijn ontwikkeld, maatregelen worden getroffen om (ook oudere) werknemers aan te moedigen opleidingen te volgen;
7.8. onderstreept de noodzaak de Europese burgers van kindsbeen af vertrouwd te maken met de nieuwe technologieën en met name de nieuwe informatiesystemen; een en ander moet gebeuren in nauwe samenwerking met de lokale en regionale bestuurslichamen, daar juist zij in staat zijn toegankelijkheid van die systemen te garanderen voor iedereen, met inbegrip van kansarme bevolkingsgroepen. Doel is hen niet alleen gemakkelijker toegang te verschaffen tot werk, maar ook tot cultuur en een actief burgerschap, alsmede ervoor te zorgen dat zij aan democratische besluitvormingsprocessen kunnen deelnemen;
7.9. stelt voor, de in grensregio's opgedane ervaring optimaal te benutten om werknemers in alle omstandigheden mobiliteit te garanderen;
7.10. herinnert eraan dat het reeds eerder heeft gewezen op de noodzaak werknemers ook in het kader van nieuwe arbeidsvormen bescherming te garanderen en verzoekt de Commissie onderzoek te verrichten naar de sociale gevolgen van deze nieuwe arbeidsvormen, alsmede passende maatregelen voor te stellen;
8. Kwaliteit van de sociale bescherming
8.1. herinnert aan zijn advies over de modernisering van de sociale bescherming
- waarin de vier door de Raad vastgestelde hoofddoelstellingen (kwaliteit van arbeid, verzekering van pensioenstelsels, sociale integratie, bescherming van de gezondheid) worden onderschreven,
- de rol van regionale en lokale overheden die vaak financiers en beheerders van tal van sociale diensten voor de bevolking zijn, wordt beklemtoond;
8.2. stemt in met de oprichting van een comité voor de sociale zekerheid en herbevestigt zijn voornemen een werkgroep in te stellen om met dit comité permanent contact te onderhouden;
8.3. hecht zeer veel belang aan de doelstelling van sociale insluiting die in alle communautaire beleidslijnen en desbetreffende CvdR-adviezen moet worden meegenomen;
8.4. is het ermee eens dat dit doel kan worden bereikt aan de hand van de in het actieprogramma (COM(2000) 368 def.) voorgestelde en door de Raad "Werkgelegenheid en sociale zaken" goedgekeurde methode, nl. door de Europese richtsnoeren in nationale en regionale actieplannen om te zetten, nauwkeurige streefdoelen vast te leggen en maatregelen te treffen die rekening houden met nationale en regionale verschillen;
8.5. is van mening dat de aanpak die in de Commissiemededeling "Lokale werkgelegenheidsinitiatieven" (die bij het Comité een goed onthaal vond) wordt voorgesteld en die op analyses, goede praktijkvoorbeelden en ruim overleg gebaseerd is, ook moet gelden voor andere belangrijke aspecten van de sociale bescherming, met name bestrijding van uitsluiting en alle vormen van discriminatie, alsmede bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen;
9. Bevordering van goede arbeidsverhoudingen
herinnert eraan dat regionale en lokale overheden, die overigens zelf ook werkgevers zijn, op dit gebied een rol te spelen hebben;
10. Voorbereiding op de uitbreiding
wijst erop dat het regelmatig contacten heeft met regionale en lokale overheden van kandidaat-lidstaten en onderstreept dat het van belang is deze overheden bij overleg en actieprogramma's op het gebied van werkgelegenheid en sociale bescherming te betrekken, zodat zij hun burgers goed kunnen voorbereiden op de toetreding. De Commissie wordt met name verzocht de sociale situatie en de tenuitvoerlegging van het sociale acquis in de kandidaat-lidstaten te volgen en te evalueren, en regelmatig toe te zien op de toepassing van de instrumenten waarvan sprake is in artikel 13 en de actieprogramma's inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen;
Conclusie
11. bevestigt zijn standpunt dat regionale en lokale overheden, alsmede maatschappelijke organisaties nauwer moeten worden betrokken bij het uitstippelen, ten uitvoer leggen en evalueren van het economisch, sociaal en werkgelegenheidsbeleid, zodat zij Europa dichter bij de burgers kunnen brengen, en het democratischer en doorzichtiger kunnen maken.
Het Comité zou graag deelnemen aan de top die, zoals de Raad in Lissabon heeft besloten, ieder voorjaar zal worden gehouden om de balans op te maken van de tenuitvoerlegging van deze maatregelen.
Brussel, 13 december 2000.
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Jos Chabert