Home

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl /* COM/2000/0035 def. - ACC 2000/0031 */


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Dit voorstel is bedoeld om het systeem voor de controle op de naleving van de maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit in landbouwproducten, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 737/90, voor tien jaar te verlengen; dat systeem werd ingevoerd in verband met de aanhoudende situatie als gevolg van het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl en is later bij Verordening (EG) nr. 686/95 tot maart 2000 verlengd.

De redenen waarom die verordening destijds is vastgesteld en verlengd, gelden namelijk nog steeds; de radioactieve besmetting van sommige landbouwproducten van oorsprong uit de meest getroffen derde landen overschrijdt nog steeds de in de verordening van 1990 vastgestelde maximaal toelaatbare radioactiviteitsniveaus. Bovendien zijn er nu wetenschappelijke aanwijzingen dat de duur van de cesium-137-besmetting van een aantal producten van soorten die in bossen en beboste percelen leven en groeien, in hoofdzaak bepaald wordt door de fysische halveringstijd van die radionuclide, die van de orde van 30 jaar is.

Daarbij dient erop te worden gewezen dat in het najaar van 1998 herhaaldelijk gevallen geconstateerd zijn waarin de maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad voor bepaalde soorten paddestoelen die voor invoer in de Europese Unie werden aangeboden, niet werden aangehouden; naar aanleiding daarvan heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1661/99 ter herziening van Verordening (EEG) nr. 1983/88 vastgesteld en daarbij specifieke voorwaarden ingevoerd om de controle op de invoer van wilde paddestoelen uit een aantal derde landen te verscherpen.

Het overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 737/90 ingestelde ad-hoccomité is op zijn vergadering van 17 december 1998 over deze zaak geraadpleegd. Ook de in artikel 31 van het Euratom-Verdrag bedoelde groep van deskundigen is, op zijn vergadering van 7 juni 1999, geraadpleegd over de vraag of de geldigheidsduur van Verordening (EEG) nr. 737/90 moet worden verlengd. In beide gevallen werd geconcludeerd dat verlenging wenselijk was. Het ad-hoccomité heeft op zijn vergadering van 16 november 1999 zijn steun bevestigd.

Verder wordt erop gewezen dat Verordening (EEG) nr. 3954/87 van de Raad de mogelijkheid biedt om bij verordening van de Commissie andere, algemenere beperkingen op te leggen ingeval zich in de toekomst een ongespecificeerd nucleair ongeval of stralingsgevaar voordoet en dat er dan discrepanties zouden ontstaan met de bij Verordening (EEG) nr. 737/90 opgelegde beperkingen. Daarom moet bevestigd worden dat laatstgenoemde verordening automatisch wordt ingetrokken als van bedoelde mogelijkheid gebruikgemaakt wordt.

Ten slotte heeft de ervaring met de uitvoering van de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 737/90 bedoelde controles, met name betreffende de invoer van gedroogde paddestoelen, uitgewezen dat met het oog op de consistentie de in artikel 3 bedoelde maximaal toelaatbare niveaus voor alle geconcentreerde of gedroogde producten berekend moeten worden op basis van het gereconstitueerde gebruiksklare product.

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 737/90 [1], verlengd bij Verordening (EG) nr. 686/95 [2], zijn voor de invoer van voor menselijke voeding bestemde landbouwproducten van oorsprong uit derde landen maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit vastgesteld, waarvan de naleving door de lidstaten gecontroleerd wordt; die verordening is slechts tot en met 31 maart 2000 van toepassing.

[1] PB L 82 van 29.3.1990, blz. 1.

[2] PB L 71 van 31.3.1995, blz. 15.

(2) De redenen die ten tijde van de vaststelling en verlenging van bovengenoemde verordening golden, zijn nog steeds van kracht, omdat de radioactieve besmetting van sommige landbouwproducten van oorsprong uit derde landen die het meest door het ongeval zijn getroffen, nog steeds de in die verordening vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus overschrijdt.

(3) Bij Verordening (EG) nr. 1661/99 [3] van de Commissie ter herziening van Verordening (EEG) nr. 1983/88 [4] van de Commissie zijn onder andere specifieke voorwaarden ingevoerd om de controle op de invoer van wilde paddestoelen uit een aantal derde landen te verscherpen.

[3] PB L 197 van 29.7.1999, blz. 17.

[4] PB L 174 van 6.7.1988, blz. 32.

(4) Er zijn nu wetenschappelijke aanwijzingen dat de duur van de cesium-137-besmetting als gevolg van het ongeluk bij Tsjernobyl van een aantal producten afkomstig van soorten die in bossen en beboste percelen leven en groeien, in hoofdzaak bepaald wordt door de fysische halveringstijd van die radionuclide, die van de orde van 30 jaar is.

(5) De ervaring met de uitvoering van de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 737/90 bedoelde controles, met name betreffende de invoer van gedroogde paddestoelen, heeft uitgewezen dat met het oog op de consistentie de in artikel 3 bedoelde maximaal toelaatbare niveaus voor alle geconcentreerde of gedroogde producten berekend moeten worden op basis van het gereconstitueerde gebruiksklare product.

(6) Bij Verordening (Euratom) nr. 3954/87 [5] van de Raad zijn maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar vastgesteld; in dergelijke situaties moet ervoor worden gezorgd dat de getroffen maatregelen consistent zijn.

[5] PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11, zoals gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 2218/89 (PB L 211 van 27.7.1989, blz. 1).

(7) Het is wenselijk de geldigheidsduur van Verordening (EEG) nr. 737/90, voor de eerste maal verlengd bij Verordening (EG) nr. 686/95, te verlengen.

(8) Aangezien de voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [6], dienen deze maatregelen te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van dat besluit,

[6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 737/90 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Zij verstrijkt:

1. op 31 maart 2010, behalve indien de Raad vóór deze datum een andersluidend besluit neemt, met name indien de lijst van uitgesloten producten, bedoeld in artikel 6, alle voor menselijke consumptie geschikte producten omvat waarop deze verordening van toepassing is;

2. zodra de in artikel 2, lid 1, van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 bedoelde verordening van de Commissie in werking is getreden, indien zulks vóór 31 maart 2010 geschiedt.".

Artikel 2

Voetnoot 7, behorend bij het eerste streepje van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 737/90, geldt ook voor het tweede streepje van dat artikel.

Artikel 3

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 737/90 ingestelde ad-hoccomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, daarvan.

3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt een maand.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter