Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt dat de Gemeenschap moet innemen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 10 tot en met 20 april 2000 te Gigiri, Kenia, te houden 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES)
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt dat de Gemeenschap moet innemen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 10 tot en met 20 april 2000 te Gigiri, Kenia, te houden 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES)
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt dat de Gemeenschap moet innemen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 10 tot en met 20 april 2000 te Gigiri, Kenia, te houden 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) /* COM/2000/0146 def. - ACC 2000/0063 */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt dat de Gemeenschap moet innemen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 10 tot en met 20 april 2000 te Gigiri, Kenia, te houden 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES)
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
1. De 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij CITES zal gehouden worden in Gigiri, Kenia, van 10 tot 20 april 2000.
2. In 1983 is de tekst van de Overeenkomst gewijzigd om organisaties voor regionale economische integratie zoals de EG partij te laten worden. De wijziging kan echter nog niet in werking treden omdat nog niet voldoende partijen haar hebben geratificeerd. Op diplomatiek vlak worden de nodige inspanningen gedaan om de nodige ratificaties te verkrijgen, maar dit proces verloopt langzaam en we kunnen alleen maar hopen dat de Gemeenschap op tijd partij kan worden om aan de 12de vergadering van de Conferentie der Partijen in 2002 te kunnen deelnemen.
3. Met het oog op de consequenties van de door de Conferentie der Partijen genomen besluiten inzake de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier - en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer [1] is het echter krachtens artikel 133 van het Verdrag nodig om een communautair standpunt te bepalen over de voorstellen die de Conferentie der Partijen zullen worden voorgelegd.
[1] PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
4. Op 14 januari was er een informele bijeenkomst van de diensten van de Commissie en deskundigen uit de lidstaten om de punten te bespreken waarover op de Conferentie der Partijen zal worden gedebatteerd.
5. Wat de agendapunten 19, 20, 30, 31, 33, 37, 40, 46, 48, 53, 54, 56 en 57 betreft, zijn enkele documenten voor de Conferentie nog niet beschikbaar, en in die gevallen kan er geen standpunt van de Gemeenschap worden voorgesteld. De Commissie stelt daarom voor om het standpunt inzake deze punten tijdens de vergadering te bepalen op basis van verdere voorstellen terzake van de Commissie.
6. Het werk van de Conferentie bestaat uit drie delen: strategische en bestuurlijke aangelegenheden, interpretatie en tenuitvoerlegging van de Overeenkomst en voorstellen tot wijziging van de bijlagen. Aangezien de Gemeenschap geen partij bij de Overeenkomst is, is het eerste deel over het algemeen niet van invloed op Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad. Het tweede deel, waarin tot uiting komt hoe de Overeenkomst evolueeert, is technisch van groot belang, maar zal waarschijnlijk niet al te veel publieke belangstelling wekken. De wijzigingen van de bijlagen daarentegen (de aan de verschillende soorten toegekende beschermingsniveaus) zullen zeker controversieel zijn.
7. In de discussies rond de wijziging van de bijlagen zullen waarschijnlijk vier onderwerpen centraal staan: walvissen, de Afrikaanse olifant, zeeschildpadden en haaien. Wat de walvissen betreft moet het standpunt van de Gemeenschap ondubbelzinning zijn: commerciële walvisvangst kan pas weer worden toegestaan wanneer de Internationale Walvisvangstcommissie van oordeel is dat er een passende beheerscontrole wordt toegepast. Na het bij wijze van proef openstellen van de internationale handel in Afrikaanse olifanten vorig jaar hebben Afrikaanse staten tegenstrijdige voorstellen ingediend voor uitbreiding of stopzetting van de internationale handel. De Gemeenschap dient deze voorstellen te verwerpen in afwachting dat de bestaande controlemechanismen resulteren in een evaluatie van het effect van de momenteel toegestane handel. Cuba blijft pogingen doen om de internationale handel in zeeschildpadproducten weer op gang te brengen. Er bestaat echter nog steeds twijfel over de duurzaamheid van de exploitatie van deze dieren op lange termijn. De drie voorstellen om de internationale handel in verschillende haaiensoorten meer aan banden te leggen verdienen aandacht of steun. Men moet er echter voor oppassen dat ze niet indruisen tegen in het kader van andere organisaties (FAO) genomen maatregelen.
2000/0063 (ACC)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt dat de Gemeenschap moet innemen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 10 tot en met 20 april 2000 te Gigiri, Kenia, te houden 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten wordt in de Gemeenschap ten uitvoer gelegd door Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 [2].
[2] PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
(2) De voorstellen voor resoluties van de Conferentie der Partijen en wijzigingen van de bijlagen van de Overeenkomst zullen in de meeste gevallen van invloed zijn op de desbetreffende wetgeving van de Gemeenschap.
(3) In gevallen waarin er communautaire regels zijn uitgevaardigd ter verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag kunnen de lidstaten buiten het kader van de communautaire Instellingen geen verplichtingen aangaan die deze regels kunnen beïnvloeden of hun toepassingsgebied kunnen veranderen.
(4) De Gemeenschap is nog niet Partij bij de Overeenkomst kunnen worden.
(5) Derhalve moet het standpunt van de Gemeenschap worden vertegenwoordigd door de lidstaten die gezamenlijk in het belang van de Gemeenschap handelen in het kader van een door de Raad vastgesteld gemeenschappelijk standpunt,
BESLUIT:
Artikel 1
Het standpunt van de Gemeenschap dat door de gemeenschappelijk in het belang van de Gemeenschap handelende lidstaten zal worden vertegenwoordigd op de 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten dient in overeenstemming te zijn met de in de bijlage bij dit besluit vastgelegde standpunten.
Artikel 2
Wanneer nieuwe, vóór of tijdens de vergadering van de Conferentie der Partijen gepresenteerde wetenschappelijke of technische informatie waarschijnlijk van invloed zal zijn op het in artikel 1 bedoeld standpunt, of wanneer er voorstellen worden gedaan over zaken waarover nog geen standpunt van de Gemeenschap bestaat, wordt inzake het betreffende voorstel een standpunt bepaald vóórdat het op de Conferentie der Partijen in stemming wordt gebracht.
Gedaan te Brussel, op
Voor de Raad
De voorzitter
Bijlage bij het besluit van de Raad inzake het standpunt dat de Gemeenschap moet innemen ten aanzien van bepaalde voorstellen die worden voorgelegd aan de van 10 tot en met 20 april 2000 te Gigiri, Kenia, te houden 11e vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten
Strategische en bestuurlijke aangelegenheden
1. Reglement van orde Doc. 11.1
Korte samenvatting: Eén van de veranderingen in het reglement van orde van de CdP die door het Permanent Comité ter goedkeuring aan de CdP zal worden voorgelegd, is de nieuwe Regel 11.2, die toestaat dat partijen die lid zijn van een organisatie voor regionale economische integratie, indien zij dit wensen, bij elkaar zitten.
Commentaar: De coördinatie zou veel gemakkelijker gaan, indien de lidstaten op de conferentie bij elkaar mogen zitten, vooral wanneer in voorstellen waarover moet worden gestemd op het laatste ogenblik wijzigingen worden aangebracht waarmee geen rekening kon worden gehouden tijdens de coördinatievergaderingen vóór de zitting. Het voorzitterschap zou de mogelijkheid hebben om de Commissie uit te nodigen zich bij hen te voegen (Regel 11.4).
Conclusie: De Gemeenschap zal de voorgestelde wijziging van de regel met betrekking tot de plaatsing van leden van organisaties voor regionale economische integratie actief steunen, en indien de voltallige vergadering hiermee instemt, verzoeken gedurende de rest van CdP11 bij elkaar te mogen zitten.
2. Verkiezing van een voorzitter en vice-voorzitter van de
vergadering en van voorzitters van de Comités I en II en
het Begrotingscomité
3. Goedkeuring van de agenda Doc. 11.3
4. Goedkeuring van de werkprogramma's Doc. 11.4
5. Oprichting van het Comité Geloofsbrieven
6. Verslag van het Comité Geloofsbrieven
7. Toelating van waarnemers Doc. 11.7
8. Zaken met betrekking tot het Permanent Comité
1. Verslag van de voorzitter Doc. 11.8
2. Verkiezing van nieuwe regionale en plaatsvervangende
regionale leden
Korte samenvatting:
Commentaar: De huidige vertegenwoordiging van de Europese regio is als volgt:
i) Italië - mandaat loopt af aan het einde van CdP12 (plaatsvervanger: de Tsjechische Republiek)
ii) Russische Federatie - mandaat loopt af aan het einde van CdP12 (plaatsvervanger: Bulgarije)
iii) Verenigd Koninkrijk - mandaat loopt af aan het einde van CdP11 (plaatsvervanger: Frankrijk)
Voor de vacante posten hebben zich kandidaat gesteld:
Leden: Frankrijk en Griekenland.
Plaatsvervanger: Portugal.
Conclusie: De Gemeenschap steunt de kandidatuur van de lidstaten en probeert een situatie te vermijden waarin lidstaten elkaar de plaatsen in het Permanent Comité betwisten.
9. Verslagen van het Secretariaat
1. Jaarverslag van het Secretariaat Doc. 11.9.1
2. Personeelsbezetting van het Secretariaat Doc. 11.9.2
10. Financiering en budgettering van het Secretariaat en de
vergaderingen van de Conferentie der Partijen
1. Financieel verslag voor 1997, 1998 en 1999 Doc. 11.10.1
2. Begrote uitgaven voor 2000 Doc. 11.10.2
3. Begroting voor 2001-2002 en middellange-termijnplan
voor 2001-2005 Doc. 11.10.3
4. Externe financiering Doc. 11.10.4
11. Verslagen en aanbevelingen van comités
1. Comité Dieren
a) Verslag van de voorzitter Doc. 11.11.1
b) Verkiezing van nieuwe regionale en plaatsvervangende
regionale leden
Korte samenvatting:
Commentaar: De huidige vertegenwoordigers van de Europese regio zijn:
i) Dr. Marinus HOOGMOED (NL) (plaatsvervanger Dr. Tom TEW - UK)
ii) Dr. Katalin RODICS (HU) (plaatsvervanger Dr. Olof BISTROM - FI)
Als kandidaten hebben zich reeds opgegeven :
Leden: Dr. Marinus HOOGMOED (NL), Dr. Katalin RODICS (HU) en Dr. Thomas ALTHAUS (CH)
Plaatsvervangers: nog geen kandidaten.
Conclusie: De Gemeenschap steunt de kandidatuur van deskundigen uit de lidstaten en probeert een situatie te vermijden waarin personen uit lidstaten elkaar de plaatsen in het Comité Dieren betwisten.
2. Comité Planten
a) Verslag van de voorzitter Doc. 11.11.2
b) Verkiezing van nieuwe regionale en plaatsvervangende
regionale leden
Korte samenvatting:
Commentaar: De huidige vertegenwoordigers van de Europese regio zijn:
i) Dr. Margarita CLEMENTE (ES) (plaatsvervanger Dr. Dieter SUPTHUT - CH)
ii) Dr. Jan de KONING (NL) (plaatsvervanger Dr. Hanna WERBLAN-JAKUBIEC - PL)
Als kandidaten hebben zich reeds opgegeven:
Leden: Dr. Margarita CLEMENTE (ES) en Dr. Jan de KONING (NL)
Plaatsvervangers: Dr. Dieter SUPTHUT (CH) en Dr. Hanna WERBLAN-JAKUBIEC (PL)
Conclusie: De Gemeenschap steunt de kandidatuur van deskundigen uit de lidstaten en probeert een situatie te voorkomen waarin personen uit lidstaten elkaar de plaatsen in het Comité Planten betwisten.
3. Comité Identificatiehandboek Doc. 11.11.3
4. Comité Nomenclatuur
a) Verslag van de voorzitters Doc. 11.11.4.1
b) Aanbevelingen van het Comité Doc. 11.11.4.2
12. Ontwikkeling van de Overeenkomst
1. Actieplan om de Overeenkomst effectiever te maken Doc. 11.12.1
2. Strategisch plan voor de Overeenkomst Doc. 11.12.2
3. Samenwerking en synergie met het Verdrag inzake
biologische diversiteit en andere overeenkomsten op
het gebied van biodiversiteit Doc. 11.12.3
4. De Overeenkomst effectiever maken: financiering van de
bescherming van in het wild levende dier-en plantensoorten Doc. 11.12.4
13. Taakomschrijving van permanente comités Doc. 11.13
14. Synergie met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de
Verenigde Naties Doc. 11.14
15. Internationale Walvisvangstcommissie
1. Relatie met de Internationale Walvisvangstcommissie Doc. 11.15.1
2. Herbevestiging van de synergie tussen CITES en de
Internationale Walvisvangstcommissie Doc. 11.15.2
Korte samenvatting: Er zijn twee "rivaliserende" ontwerp-resoluties ingediend. Doc. 11.15.1 is in wezen een herbevestiging van de geldigheid van Res. Conf. 9.24 en Doc. 11.15.2 is in wezen een herbevestiging van het bestaan van Res. Conf. 2.9 en de raadplegingsonderdelen van Res. Conf. 9.24.
Commentaar: Er is behoefte aan een standpunt van de Gemeenschap over deze kwestie, omdat zij van invloed is op de opname van walvisachtigen in de CITES-bijlagen. Discussies over de (on)doeltreffendheid van de IWC dienen niet in het kader van het CITES-forum te worden gevoerd. Vreemd genoeg bevat Doc. 11.15.1 geen voorstel tot intrekking van Res. Conf. 2.9, wat erop wijst dat de partijen die voor walvisvangst zijn misschien op overheveling naar bijlage II in combinatie met een nulquotum uit zijn - een resultaat dat niet onverenigbaar is met de handhaving van Res. Conf. 2.9. Geen van beide ontwerp-resoluties lijkt de discussie over dit onderwerp een stap verder te brengen, omdat zij allebei enigszins vanzelf spreken. Res. Conf. 2.9 werd tijdens CdP10 opnieuw goedgekeurd, en de omstandigheden hebben zich sindsdien niet ingrijpend gewijzigd.
Conclusie: De Gemeenschap zal streven naar intrekking van beide ontwerp-resoluties. Indien zij toch in stemming worden gebracht, zal de Gemeenschap tegen Doc. 11.51.1 en vóór Doc. 11.51.2 stemmen.
16. Erkenning van de belangrijke bijdragen die waarnemers
hebben geleverd tot het CITES-proces op de vergaderingen
van de Conferentie der Partijen. Doc. 11.16
Interpretatie en uitvoering van de Overeenkomst
17. Consolidering van geldige resoluties Doc. 11.17
Korte samenvatting: Drie elementen (walvisachtigen, handhaving en wetenschappelijke informatieuitwisseling) ter consolidering van eerdere resoluties. Ditmaal worden er twee versies ingediend, namelijk een samenvoeging zonder meer van alle eerdere teksten over dit onderwerp en een tweede versie met een enigszins door het CITES-secretariaat gewijzigde presentatie.
Commentaar: Hoewel minstens één van de hier aan de orde gestelde onderwerpen gevoelige materie is, is dat nog geen reden het Secretariaat niet langer toe te staan om bij de consolidering van eerdere resoluties over één bepaald onderwerp de presentatie enigszins te wijzigen. Een dergelijke aanpak bevordert de duidelijkheid en brengt daarmee een goede toepassing van deze resoluties dichterbij. Aangezien zij niet bindend zijn voor de Partijen is het des te verstandiger voor meer duidelijkheid te kiezen, hetgeen in het verleden succesvol is gebleken.
Conclusie: De Gemeenschap zal zich bij het voorstel van het Secretariaat aansluiten en de goedkeuring van de bijlagen 1B, 2B en 3B van Doc. 11.17 steunen.
18. Interpretatie en tenuitvoerlegging van artikel III, lid 5,
artikel IV, leden 6 en 7 en artikel XIV, leden 4, 5 en 6 met
betrekking tot aanvoer vanuit zee Doc. 11.18
Korte samenvatting: Voorstel voor een ontwerp-resolutie ter verduidelijking van de praktische toepassing van de Overeenkomst wat betreft vanuit zee aangevoerde specimens.
Commentaar: Nu het steeds waarschijnlijker wordt dat in de handel zijnde mariene soorten in de bijlagen van CITES zullen worden opgenomen, is deze verduidelijking dringend noodzakelijk. De voorgestelde maatregelen met betrekking tot de definities, certificatie en verslagen over de handel bestrijken alle belangrijke gebieden waar verwarring kan ontstaan, en de voorgestelde oplossingen vormen een degelijke gespreksbasis. Het ontwerp zal echter op enkele technische punten gewijzigd en verduidelijkt moeten worden. Op grond van Verordening (EG) nr. 338/97 houden wij vol dat er in de EU invoervergunningen en geen certificaten van aanvoer vanuit zee vereist zijn.
Conclusie: De Gemeenschap staat achter het initiatief en zal actief meewerken aan de opstelling van een resolutie.
19. Verslag over de nationale verslagen die vereist zijn
krachtens artikel VIII, lid 7, onder a), van de Overeenkomst Doc. 11.19
20. Handhaving
1. Onderzoek naar vermeende inbreuken en andere
problemen bij de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst Doc. 11.20.1
2. Tenuitvoerlegging van resoluties Doc. 11.20.2
Korte samenvatting: Bij Besluit 10.120 werd het Secretariaat verzocht een lijst op te stellen van alle resoluties van de Conferentie die nog van kracht zijn, om te kijken hoe het met de uitvoering daarvan gesteld is. Bijna geen enkele partij heeft laten weten welke resoluties zij uitvoert. Het Secretariaat stelt nu voor om na te gaan met welke resoluties Partijen problemen bij de tenuitvoerlegging hebben.
Commentaar: De tabel van de EU met een overzicht van de resoluties en de stand van uitvoering is door het Secretariaat genoemd als voorbeeld van wat nodig is. De Commissie zal deze tabel na CdP11 bijwerken.
Conclusie: De Gemeenschap zal de door het Secretariaat voorgestelde alternatieve beleidslijn steunen en te zijner tijd de desbetreffende informatie aan het Secretariaat verstrekken.
21. Nationale wetgeving ter uitvoering van de Overeenkomst
1. Project nationale wetgeving Doc. 11.21.1
Korte samenvatting: Het project voor de beoordeling van de geschiktheid van de nationale wetgeving die Partijen ter uitvoering van CITES hebben ingevoerd, is in 1992 begonnen. Van de meeste partijen is de wetgeving nu bekeken; het is echter nodig dat dit permanent gebeurt. Slechts 25% van Partijen heeft adequate wetgeving. Het Secretariaat komt met een nieuw besluit terzake, waarin een passievere aanpak wordt voorgesteld. Deze behelst de registratie van alle nieuwe wetgeving die door Partijen wordt aangemeld en de verstrekking van advies aan Partijen die daarom vragen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de Partijen van wie de nationale uitvoeringsmaatregelen het meest tekortschieten. Deze strategie is goedgekeurd op de 42e vergadering van het Permanent Comité.
Commentaar: Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van CITES is het bestaan van adequate wetgeving een essentiële voorwaarde. Het feit dat 75% van de Partijen geen behoorlijke wetgeving heeft, maakt duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is. De door het Secretariaat voorgestelde coöperatieve houding, waarbij de nadruk wordt gelegd op hulp aan Partijen met ontoereikende uitvoeringswetgeving, is nuttig.
Conclusie: De Gemeenschap zal het door het Secretariaat aanbevolen besluit steunen, maar ook benadrukken dat sancties nodig zijn in de gevallen waarin gebrekkige nationale wetgeving ernstig afbreuk doet aan de tenuitvoerlegging van de Oveeenkomst en aangeboden hulp niet wordt aanvaard - zie Doc. 11.21.2.
2. Maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van
Partijen die geen adequate wetgeving hebben Doc. 11.21.2
Korte samenvatting: Rapporten over maatregelen die genomen zijn met betrekking tot partijen van wie op CdP10 is vastgesteld dat hun nationale uitvoeringswetgeving de ergste gebreken vertoonde. In bijna alle gevallen zijn duidelijke verbeteringen opgetreden. Het Secretariaat stelt verdere maatregelen voor om de nog niet opgeloste problemen bij andere Partijen aan te pakken. De handel met Fiji, Turkije, Vietnam en Jemen zal worden opgeschort indien deze landen niet vóór 31 oktober 2001 adequate wetgeving hebben vastgesteld. Andere Partijen van wie de wetgeving onvoldoende is gebleken, moeten een rapport bij het Secretariaat indienen, dat op CdP12 de nodige maatregelen zal aanbevelen.
Commentaar: Het Secretariaat en het Permanent Comité verdienen gelukwensen voor de aanzienlijke verbeteringen op wetgevingsgebied die zij met hun initiatief hebben bereikt in landen als Guyana, Senegal en Egypte, die op grote schaal handel drijven in in het wild levende planten en dieren. Met dit initiatief moet zeker worden doorgegaan, aangezien het bestaan van adequate wetgeving een essentiële voorwaarde is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van CITES. Er moet precies worden aangegeven welke Partijen in lid 3 a) van het ontwerp-besluit worden bedoeld.
Conclusie: De Gemeenschap zal het door het Secretariaat voorgestelde ontwerp-besluit steunen en haar bereidheid om door het Permanent Comité aanbevolen sancties toe te passen bevestigen.
22. Melding van inbeslagnames Doc. 11.22
Korte samenvatting: Ontwerp-resolutie die nauwere samenwerking voorstelt tussen de betrokken partijen bij inbeslagname van specimens en aanhouding of vervolging van een buitenlandse onderdaan.
Commentaar: Samenwerking bij de handhaving is van groot belang voor een effectieve tenuitvoerlegging van CITES. Het is heel belangrijk om na de vaststelling van een inbreuk het spoor terug te kunnen volgen om te kijken of andere medeplichtigen gevat kunnen worden en om beter in beeld te krijgen hoe de keten van illegale transacties tot stand kwam. In bepaalde gevallen kan het echter om juridische of onderzoeksredenen beter zijn, niet meteen informatie aan anderen door te geven en dit komt in de tekst van het ontwerp tot uiting. Interpol en WCO, die beiden hun eigen informatieuitwisselingsnetwerken hebben, moet hier naar hun mening worden gevraagd.
Conclusie: De Gemeenschap zal het principe van de ontwerp-resolutie steunen en meewerken aan de opstelling van een definitieve tekst.
23. Verstokte overtreders Doc. 11.23
Korte samenvatting: Aanbeveling om door het CITES-secretariaat een zwarte lijst te laten samenstellen en bijhouden van hardnekkige overtreders van CITES-bepalingen, en om deze personen CITES-vergunningen te weigeren, zolang ze op de lijst staan.
Commentaar: Hoewel de frustratie van de opstellers te begrijpen is, vertoont het voorstel een aantal gebreken. De lijst heeft alleen nut als er maatregelen uit voortvloeien, en de voorgestelde maatregelen (weigering van vergunningen) zijn waarschijnlijk juridisch onuitvoerbaar, zeker als de aanvrager geen misdaad heeft begaan in het land van aanvraag en de aanvraag op zichzelf volkomen legaal is. Verder valt te verwachten dat hardnekkige overtreders zich betrekkelijk gemakkelijk achter valse namen en nepfirma's zullen kunnen verschuilen om identificatie te voorkomen. Pogingen met dergelijke lijsten in andere sectoren hadden geen succes.
Conclusie: De Gemeenschap zal de ontwerp-resolutie niet steunen.
24. Het gebruik van annotaties in de bijlagen Doc. 11.24
Korte samenvatting: Besluit 10.70 eiste duidelijkheid ten aanzien van het gebruik van annotaties in de bijlagen. De naar aanleiding hiervan opgestelde ontwerp-resolutie verdeelt de annotaties in verwijzende (alleen ter informatie) en wezenlijke (deel uitmakend van de vastgestelde restricties) annotaties, compleet met waardevolle richtlijnen voor gebruik en wijziging van laatstgenoemde categorie.
Commentaar: Het gebruik van annotaties in de bijlagen voor allerlei doeleinden is op den duur uit de hand gelopen. Het gebruik ervan verhoogt de flexibiliteit, maar maakt de uitvoering van de Overeenkomst wel gecompliceerd. De ontwerptekst geeft een nuttige verduidelijking, hoewel het opkomend tij van steeds ingewikkelder annotaties er waarschijnlijk niet door gekeerd zal worden.
Conclusie: De Gemeenschap zal het voorstel steunen en meewerken aan de opstelling van een definitieve tekst.
25. Procedure voor de herziening van criteria voor de wijziging
van de bijlagen I en II Doc. 11.25
Korte samenvatting: Volgens Res. Conf. 9.24 inzake vaststelling van de huidige opnamecriteria moesten deze criteria vóór CdP12 worden herzien. In dit document, dat afkomstig is van de voorzitters van de Comités Planten en Dieren, worden een mandaat en een tijdschema voor de herziening gegeven. Het voorziet in de oprichting van een regionaal opgezette Werkgroep Criteria, bestaande uit leden van genoemde comités en bijgestaan door vier gecoöpteerde leden. Het rapport zal uitgebreid besproken worden met de Partijen en de Comités Planten en Dieren, voordat het door het Permanent Comité voor presentatie op CdP12 wordt goedgekeurd. Aan de hand van door de Comités Planten en Dieren onderzochte voorbeelden zal de werkgroep de wetenschappelijke geldigheid en toepasbaarheid van de bestaande criteria alsmede de begeleidende richtsnoeren beoordelen.
Commentaar: Hoewel ze natuurlijk een beetje subjectief zijn, lijken de doelstellingen van de herziening over het algemeen bevredigend. Het tijdschema ziet er echter nogal ambitieus uit, vooral het programma voor het jaar 2000. Er zullen bekwame mensen uit belanghebbende en betrokken organisaties zoals de ITTO en de FAO gecoöpteerd moeten worden, om nutteloze "parallelle" herzieningen door die organisaties te vermijden.
Conclusie: De Gemeenschap zal de voorgestelde mandaten in principe steunen en een actieve rol spelen bij de verdere uitwerking daarvan.
26. Omschrijving van de term "passende en aanvaardbare
bestemmingen" Doc. 11.26
Korte samenvatting: Het betreft een poging tot uitwerking van een nogal onhandige term die gebruikt wordt bij de annotaties in verband met levende specimens. De tekst behandelt uitgebreid beperkingen van en overleg over export onder deze voorwaarden.
Commentaar: Het ontwerp bevat al te veel regeltjes voor iets wat voor het behoud van de soorten niet zo belangrijk is. Bovendien wordt op een aantal punten verder gegaan dan de voorschriften van de Overeenkomst (bijv. verbod op heruitvoer). Wijzigingsvoorstel 11.25 geeft een alternatieve aanpak die veel eenvoudiger is en voldoende is om duidelijkheid in de kwestie te brengen, hoewel het voorstel in zijn huidige vorm alleen voor olifanten geldt.
Conclusie: De Gemeenschap zal de ontwerp-resolutie steunen, maar alleen als deze wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst van wijzigingsvoorstel 11.25, dat hetzelfde doel beoogt (maar nu nog alleen olifanten betreft).
27. Erkenning van de risico's en voordelen van handel in
in het wild levende dieren en planten Doc. 11.27
Korte samenvatting: Dit is een poging om Res. Conf. 8.3 te herschrijven. De nadruk wordt gelegd op de moeilijkheid om duurzaamheid te bereiken, en er wordt op aangedrongen alternatieven te overwegen voor de commerciële handel in in het wild levende dieren (vermoedelijk wordt hier toerisme bedoeld).
Commentaar: Het inhoudelijk gedeelte van de ontwerp-resolutie voegt weinig toe aan het dispositief van Res. Conf. 8.3, en de rest bestaat voornamelijk uit gemeenplaatsen. Er is geen reden waarom handel en toerisme niet naast elkaar zouden kunnen bestaan; de jachtsport is immers een combinatie van deze twee. Aangezien het beginsel van duurzaam gebruik (voor commerciële of andere doeleinden) vast verankerd is in vele internationale instrumenten, moet de aandacht van CITES geconcentreerd worden op de verwezenlijking van de doelstellingen en niet op inventarisering van de moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging.
Conclusie: De Gemeenschap zal de ontwerp-resolutie niet steunen.
28. Quota voor soorten van bijlage I
1. Luipaard Doc. 11.28.1
Korte samenvatting: Doc. 11.28.1 laat ten eerste zien dat de handel in luipaardvellen veel minder omvangrijk is dan het niveau dat door de Conferentie der Partijen als duurzaam werd bestempeld, en ten tweede dat een aantal partijen waaraan deze quota waren toegekend, niet hebben voldaan aan de speciale rapportageplicht die is vastgelegd in Res. Conf. 10.14.
Commentaar: Hoewel het misschien niet verstandig is om partijen te "belonen" die niet hebben voldaan aan de rapportageplicht die hun door de Conferentie der Partijen is opgelegd, is deze plicht alleen maar een last, als zij geen praktisch nut heeft.
Conclusie: De Gemeenschap steunt het streven om de rapportagevoorschriften voor partijen waaraan luipaardquota zijn toegekend, meer te standaardiseren en beter af te stemmen op beschermings- en controledoeleinden.
2. Markhoor Doc. 11.28.2
Korte samenvatting: In het kader van het door CdP10 goedgekeurde quotasysteem zijn er in 1997 in Pakistan geen markhoors en in 1998 3 markhoors geschoten. De specimens zijn gemerkt overeenkomstig Res. Conf. 10.15. Pakistan heeft in 1997 de vereiste informatie over de stand van de soort verstrekt, maar in 1998 is nieuwe informatie uitgebleven. Volgens het Secretariaat is jaarlijkse informatieverstrekking te lastig, en zou er een andere frequentie kunnen worden vastgesteld.
Commentaar: Er zijn geen noemenswaardige problemen geweest met de exportquota voor jachttrofeeën die voor deze diersoort in Pakistan zijn toegestaan. Het rapport van 1997 over de stand van de soort gaf geen reden tot bezorgdheid. De eis om jaarlijks te rapporteren over de stand van een soort die in een zo afgelegen gebied voorkomt lijkt inderdaad overdreven, en vanuit beschermingsoogpunt is er geen bezwaar om het verslagleggingsinterval te verlengen.
Conclusie: De Gemeenschap zal nota nemen van dit quotum en instemmen met een passende verandering van het verslagleggingsinterval in Res. Conf. 10.15.
29. Handel in beren Doc. 11.29
Korte samenvatting: Een rapport van het Secretariaat over de handel in beren en delen van beren, als voorgeschreven door de Besluiten 10.44 en 10.65, dat voornamelijk gebaseerd is op bijdragen van Partijen. De situatie geeft nog steeds reden tot bezorgdheid en het Secretariaat stelde voor om een tweede rapport over deze kwestie op te stellen; de bijdragen van de Partijen worden ingewacht tegen 31.7.01.
Commentaar: Het rapport is nogal optimistisch, gezien de vroegere bezorgdheid over de handel in delen van beren. Er zal meer duidelijkheid moeten worden verschaft over de strengere maatregelen van de Gemeenschap, als antwoord op de kritiek in paragraaf 3 over kennelijke verwarring over de vraag of onder bijlage II vallende jachttrofeeën al dan niet als persoonlijke eigendommen mogen worden beschouwd. Hoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd, worden hier duidelijk de strengere interne maatregelen in de EU bedoeld.
Conclusie: De Gemeenschap zal het rapport gunstig ontvangen en een verdere evaluatie vóór CdP12 steunen.
30. Bescherming van en handel in tijgers
1. Tenuitvoerlegging van Res. Conf. 9.13 (Rev.) Doc. 11.30.1
2. Tenuitvoerlegging van Besluit 10.66 Doc. 11.30.2
31. Bescherming van en handel in olifanten
1. Experimentele handel in onbewerkt ivoor van populaties
van bijlage II Doc. 11.31.1
2. Controle op illegale handel en illegaal doden Doc. 11.31.2
3. Herziening van Res. Conf. 10.10 Doc. 11.31.3
Korte samenvatting: Voorstel tot wijziging van Res. Conf. 10.10, met name van de regeling voor de controle op het illegaal doden van olifanten (vervanging van MIKE en ETIS), het niet-commercieel opkopen van officiële ivoorvoorraden (geen behoefte meer aan Conservation Trust Funds) en de handel in levende dieren.
Commentaar: Hoewel MIKE nog niet de nodige middelen heeft aangetrokken om echt van start te kunnen gaan, vormt het een belangrijk element bij de beoordeling van het effect van de handel in Afrikaanse-olifantproducten. De alternatieve aanpak van Doc. 11.31.3. is nogal onsamenhangend, en biedt het Secretariaat niet voldoende mogelijkheden om aanwijzingen voor een toename van het stropen te controleren. De maatregelen die in zo'n geval zouden moeten worden genomen, lijken nogal overijld. Bovendien is het niet nodig om het ETIS-programma nu te veranderen; het levert nuttige informatie op. Aangezien er geen vooruitgang wordt geboekt met betrekking tot Besluit 10.2, zou men een wijziging van de regelingen inzake het niet-commercieel opkopen van ivoor kunnen goedkeuren, maar succes is niet verzekerd. De Gemeenschap moet voorzichtig zijn met gedetailleerde bijdragen tot deze mechanismen, tenzij er een duidelijk voornemen is om naderhand financieel bij te dragen. De voorstellen met betrekking tot de geldinzameling door het Secretariaat ten behoeve van de in situ bescherming van de olifant en de beperkingen van de uitvoer van levende specimens lijken buiten het toepassingsgebied van CITES te vallen. Wat de voorgestelde veranderingen met betrekking tot de handel in levende exemplaren betreft, deze zijn wat de bescherming van de Afrikaanse olifant betreft, niet echt nodig en onuitvoerbaar waar het gaat om transporten tussen dierentuinen.
Conclusie: De Gemeenschap zal zich tegen de voorgestelde herziening van Res. Conf. 10.10 verzetten.
4. Niet-commerciële opruiming van ivoorvoorraden Doc. 11.31.4
Korte samenvatting: Dit document bevat slechts een herhaling van de onderdelen van Doc. 11.31.3 die betrekking hebben op Besluit 10.2 - niet-commerciële opkoop van officiële ivoorvoorraden. Voorgesteld wordt dat de ivoorvoorraden van de overheid altijd "verkocht" mogen worden, mits zij gemerkt zijn en de opbrengst gebruikt wordt voor de bescherming van de olifant.
Commentaar: Gezien het gebrek aan vooruitgang met betrekking tot Besluit 10.2 is een wijziging van de regelingen voor de niet-commerciële ivooropkoop misschien wel verantwoord, maar het succes daarvan is niet verzekerd. Volgens de indieners van het voorstel heeft de oprichting van de Conservation Trust Funds de verwezenlijking van niet-commerciële opkoopregelingen tegengehouden. Waarschijnlijk zijn er echter diepere oorzaken. Besluit 10.2 beoogde alleen de verkoop van voorraden die bij de audit van 1997 geregistreerd werden. De "verkoop" te allen tijde van regeringsvoorraden houdt het gevaar in van de verwerving van nog meer ivoor voor dat doel, maar als gegarandeerd kan worden dat de inkomsten uit de verkoop gebruikt worden voor de bescherming van de olifant, is er misschien geen probleem uit het oogpunt van instandhouding van de soort. De Gemeenschap moet zich ervoor hoeden een gedetailleerde bijdrage tot deze mechanismen te leveren, tenzij er een duidelijk voornemen bestaat om naderhand financieel bij te dragen. We zijn in het verleden al eens beschuldigd van kwade trouw op dit punt.
Conclusie: De Gemeenschap zal alleen het principe van dit ontwerp steunen, en aan de opstelling ervan meewerken, voorzover er een duidelijk voornemen is om naderhand een financiële bijdrage te leveren.
32. Bescherming van en handel in neushoorns Doc. 11.32
Korte samenvatting: Een rapport van het Secretariaat over de situatie van de neushoorns, en met name over Res. Conf. 9.14 en Besluit 10.45. Bij nadere bestudering blijkt het voorstel voor de ontwikkeling van nieuwe gestandaardiseerde indicatoren voor het meten van de evolutie van de illegale jacht op rinocerossen niet al te goed doordacht. Het Permanent Comité weigerde zijn goedkeuring te hechten aan de vereiste uitgaven en gaf de voorkeur aan het streven naar synergie met de bestaande controlesystemen. Het Secretariaat vindt dat Res. Conf. 9.14 in haar geheel ingetrokken dan wel grondig herzien moet worden.
Commentaar: Hoewel het probleem van de illegale handel in neushoorns zeker niet is opgelost, lijkt de toestand enigzins gestabiliseerd. Res. Conf. 9.14 dateert uit de tijd dat de bezorgheid over de toekomst van de neushoorns op haar hoogtepunt was. Voor een herziening is in ieder geval de steun nodig van de staten waar de betrokken soorten voorkomen.
Conclusie: De Gemeenschap zal de intrekking of grondige herziening van Res. Conf. 9.14 steunen.
33. Uitvoer van vicuñawol en -kleding Doc. 11.33
34. Bescherming van en controle op de handel in
Tibetaanse antilopen Doc. 11.34
Korte samenvatting: Een ontwerp-resolutie, opgesteld tijdens een internationale workshop over deze soort (oktober 1999). Er wordt vooral de aandacht gevestigd op de illegale handel in deze soort, en met name in wollen (shahtoosh) shawls.
Commentaar: Aan de workshop waar genoemde ontwerp-resolutie werd opgesteld, werd deelgenomen door een aantal lidstaten. De EU is een belangrijke afnemer. Ofschoon in de preambule een aantal lidstaten wordt gelukgewenst met de door hen genomen maatregelen, moeten er nog meer initiatieven worden ontplooid, misschien binnen de Toezichtsgroep van de EU. De voorstellen betreffende de shahtooshkleding in privébezit zijn in de praktijk misschien niet uitvoerbaar.
Conclusie: De Gemeenschap zal de, enigzins gewijzigde, ontwerp-resolutie steunen.
35. Handel in zoetwater- en landschildpadden vanuit en in
Zuidoost-Azië Doc. 11.35
Korte samenvatting: In dit discussiestuk wordt het alarmerend niet-duurzaam gebruik van Zuidoost-Aziatische schildpadden belicht. Voorgesteld wordt dat de staten in het verspreidingsgebied van de betrokken soorten en de importeurs met betrekking tot dit probleem een aantal maatregelen nemen, die moeten uitmonden in een technische workshop waarop verslag zal worden uitgebracht aan het Comité Dieren.
Commentaar: Hoewel de meeste soorten waar het hier om gaat niet op de CITES-lijst staan, zijn er precedenten voor deze aanpak (zie Res. Conf. 9.15 inzake eetbare zwaluwnesten). We zien geen reden waarom een en ander niet in een resolutie zou kunnen worden omgezet, hoewel men er toch enigermate op moet kunnen vertrouwen dat de nodige middelen buiten het CITES Trust Fund gevonden kunnen worden. Het succes van de onderneming hangt vooral af van de volledige bereidheid tot medewerking van de Zuidoost-Aziatische landen. Het Verdrag inzake biologische diversiteit zou in dit soort kwesties een nuttige rol kunnen spelen.
Conclusie: De Gemeenschap zal het opstellen van een resolutie op basis van dit discussiestuk steunen.
36. Handel in zeepaardjes en andere Syngnathidae Doc. 11.36
Korte samenvatting: Dit is een soortgelijk discussiestuk als Doc. 10.35, hoewel de aanbevelingen meer algemeen gericht zijn op verschillende actoren (CITES-Partijen, aquariumhobby-industrie, traditionele-geneesmiddelenindustrie, wetenschappers).
Commentaar: Hoewel de beschermingsproblemen misschien minder acuut zijn dan bij de Zuidoost-Aziatische schildpadden, bestaat er toch twijfel over de duurzaamheid van het huidige gebruik - vandaar de vermelding in bijlage D van Verordening (EG) nr. 338/97. In kwesties als deze kan een rol voor het Verdrag inzake biologische diversiteit weggelegd zijn.
Conclusie: De Gemeenschap zal het opstellen van een resolutie op basis van dit discussiestuk steunen.
37. Identificatie- en rapportagevoorschriften ten aanzien van de
handel in steenkoralen Doc. 11.37
38. Houtsoorten
1. Verslag van het Secretariaat Doc. 11.38.1
Korte samenvatting: Dit verslag gaat over de 15 op CdP10 genomen besluiten over houtsoorten. Vele doelstellingen zijn geschrapt of overbodig geworden, en aanbevolen wordt het desbetreffende besluit in te trekken. Voorgesteld wordt om andere punten betreffende de Timber Working Group, de herziening van de lijst van beschermde houtsoorten, de toepassing van bosbouwtechnieken en de doeltreffendheid van de rapportage over de handel, te verschuiven naar CdP12.
Commentaar: Er zijn vorderingen gemaakt op het stuk van de identificatie van houtproducten dankzij de inspanningen van Spanje, maar op andere punten blijken eerdere besluiten overbodig te zijn geweest, lage prioriteit te hebben gekregen, of te zijn uitgesteld.
Conclusie: De Gemeenschap zal algemene steun geven aan de voorstellen van het Secretariaat betreffende eerdere besluiten over houtsoorten en zo nodig uitgestelde kwesties (in geactualiseerde vorm) opnieuw onder de aandacht brengen.
2. Vooruitgang bij de bescherming van Swietenia macrophylla
(grootbladige mahonie) Doc. 11.38.2
Korte samenvatting: Doc. 11.38.2 is het verslag van een workshop volgende op de mislukte pogingen tijdens CdP10 om Swietenia macrophylla in bijlage II op te nemen. De workshop bevestigde opnieuw de belofte van die landen die de soort hebben opgenomen in bijlage III om de nodige controles uit te voeren, en van alle aanwezige staten waar de soort voorkomt om samen te werken bij het streven naar duurzame exploitatie van deze soort.
Commentaar: In Doc. 11.38.2 wordt niet om specifieke maatregelen gevraagd.
Conclusie: De Gemeenschap zal nota nemen van de inhoud van Doc. 11.38.2.
39. Standaardnomenclatuur Doc. 11.39
Korte samenvatting: Dit document van het Nomenclatuurcomité wijzigt Res. Conf. 10.22 en actualiseert de lijst van standaardnomenclatuurwerken voor de soorten die in de bijlagen zijn opgenomen of waarvan de opneming in een bijlage werd voorgesteld.
Commentaar: De officiële lijst van standaardnomenclatuurwerken is een nuttig instrument bij het in de praktijk brengen van CITES. De gestage toevoeging van nieuwe standaardwerken aan die lijst is een proces dat steun verdient. De opneming in de ontwerptekst, onder littera d) van het dispositief, van een standaardwerk betreffende de verspreiding van land- en waterschildpadden zou echter een precedent vormen. Daarmee lijken zowel de draagwijdte van de resolutie als de bevoegdheid van het Nomenclatuurcomité te worden overschreden. Indien het voorstel tot opneming van het geslacht Mantella als naar verwachting wordt goedgekeurd, komt de kwestie van de selectie van een standaardnomenclatuurwerk voor dit genus aan de orde.
Conclusie: De Gemeenschap zal de ontwerp-resolutie steunen, de verwijzing naar het laatste standaardwerk onder littera d) uitgezonderd, en een standaard nomenclatuurwerk voor het genus Mantella voorstellen.
40. Assistentie aan de wetenschappelijke autoriteiten bij het formuleren van hun conclusies ten aanzien van het niet-bestaan van nadelige effecten Doc. 11.40
41. Aanzienlijk handelsverkeer in soorten van bijlage II
1. Tenuitvoerlegging van Res. Conf. 8.9 Doc. 11.41.1
Korte samenvatting: Het betreft een door het Secretariaat ingediend document met beknopte informatie over de acties die met betrekking tot bepaalde diersoorten werden ondernomen in het raam van de "aanzienlijke handel"-procedure (1992-1999).
Commentaar: Dit is een heel duidelijke samenvatting van een complexe procedure. Dient te worden gelezen in samenhang met Doc. Inf. 11.2.
Conclusie: De Gemeenschap zal nota nemen van de inhoud van dit document.
2. Herziening van Res. Conf. 8.9 Doc. 11.41.2
Korte samenvatting: Bij Res. Conf. 8.9 werd de "aanzienlijke handel"-procedure voor diersoorten in het leven geroepen. Het onderhavige ontwerp beoogt kleine veranderingen in de benadering en, wat belangrijker is, de uitbreiding van de procedure tot plantensoorten.
Commentaar: Res. Conf. 8.9, die is geïnspireerd op de benadering welke door de EU destijds in Verordening (EEG) nr. 3626/82 inzake de handel in wilde dieren en planten werd toegepast, is een bijzonder doeltreffend middel gebleken om de niet-duurzame exploitatie van soorten van bijlage II tegen te gaan. Het succes is zó volkomen dat het Comité Dieren de voorbije jaren nauwelijks nog met probleemsituaties werd geconfronteerd die een nader onderzoek verdienden. Wel is de beperking van de werkingssfeer van de resolutie tot dieren een handicap gebleken. Het huidige ontwerp bevat bepalingen krachtens welke ook plantentaxa volgens eenzelfde uniform systeem kunnen worden beoordeeld. Dat is niet vanzelfsprekend, aangezien tussen beide regna grote verschillen bestaan wat betreft de beschikbare informatie. Met het oog op de nauwe relatie tussen het beleid van de Gemeenschap en de "aanzienlijke handel"-procedure is het van belang dat de Gemeenschap actief deelneemt aan de eindredactie van de resolutie. Doel is, te garanderen dat de strengere maatregelen van de Gemeenschap in het CITES-kader kunnen worden ingepast.
Conclusie: De Gemeenschap zal de ontwerp-resolutie steunen en actief meewerken aan de eindredactie daarvan.
42. Handel in specimens van naar bijlage II overgehevelde
soorten waarvoor een jaarlijks exportquotum geldt Doc. 11.42
Korte samenvatting: Rapporten over de populaties van de twee krokodillensoorten die beantwoorden aan de in de titel van het document gegeven omschrijving.
Commentaar: Zoals blijkt uit het verslag van het Secretariaat, laat de boekhouding van Tanzania met betrekking tot de uitvoer van trofeeën en huiden van Crocodylus niloticus een en ander te wensen over.
Conclusie: De Gemeenschap zal nota nemen van het rapport.
43. Wijziging van Res. Conf. 5.10 wat betreft de definitie
van "overwegend commerciële doeleinden" Doc. 11.43
Korte samenvatting: De voorgestelde wijziging van Resolutie 5.10 betreft relatief kleine aanpassingen van de definitie van "overwegend commerciële doeleinden". Het meest wezenlijke onderdeel zijn de voorbeelden van toepassing in het geval van instandhoudingprogramma's in de vrije natuur. Voorts wordt gesteld dat invoer met het oog op de productie van voor de verkoop bestemde nakomelingschap geacht moet worden een "overwegend commercieel doel" te dienen.
Commentaar: De opstellers halen nut voor de instandhouding en commerciële doelstellingen dooreen. Wat punt 4 betreft: het is wellicht juist dat de Overeenkomst nogal ouderwets is waar zij transacties verbiedt die weliswaar voordelen bieden voor de instandhouding van een soort maar voorts hoofdzakelijk commerciële doeleinden dienen; maar zo luiden nu eenmaal de bepalingen van het Verdrag. De andere substantiële wijziging - nieuwe littera f) - lijkt overbodig omdat zelfs indien de specimens aan particuliere instandhoudingsprogramma's worden overgedragen, het hoofddoel van de invoer bijna zeker niet-commercieel is. En al zou het commercieel zijn, er vallen allerlei situaties te bedenken (particulieren die het fokken of kweken als hobby beoefenen, enz.) waarin kan worden geargumenteerd dat de voordelen voor de instandhouding van de betrokken soort zwaarder wegen dan het commerciële aspect. Dit is een glibberig pad. Het is juist dat Res. Conf. 5.10 slechts een leidraad verschaft en geen definitie. Dat blijft een moeilijke kwestie. Tot dusver is die leidraad min of meer bevredigend gebleken, en het lijkt onverstandig, een en ander op losse schroeven te zetten.
Conclusie: De Gemeenschap zal zich verzetten tegen de voorgestelde wijzigingen van Res. Conf. 5.10
44. "Bushmeat" als een handelsvraagstuk en een probleem
van wildbeheer Doc. 11.44
Korte samenvatting: De klaarblijkelijke toename en commercialisering van de handel in vlees van wilde dieren, met name in Afrika, is de voorbije jaren sterk in de belangstelling gekomen. Uit dit discussiestuk blijkt dat de oplossingen hoofdzakelijk buiten de werkingssfeer van CITES moeten worden gezocht. In dit document wordt de oprichting voorgesteld van een werkgroep die een actieprogramma terzake moet uitwerken.
Commentaar: Het Comité voor de handel in wilde dieren en planten heeft reeds verklaard dat een bespreking van deze kwestie op de 11e vergadering van de CdP wenselijk is. Het vraagstuk heeft een internationale-handelsdimensie en CITES kan als hefboom worden gebruikt om de zaken in beweging te brengen. Het is van belang zich te verzekeren van de steun van de partijen op wier grondgebied de handel in "bushmeat" sterk verbreid is. Het lijkt nuttig te benadrukken dat het Verdrag inzake biologische diversiteit terzake, een belangrijke rol kan spelen.
Conclusie: De Gemeenschap is van mening dat CITES zich met deze problematiek moet bezighouden en zij zal de oprichting van een tussentijdse werkgroep die hierover gaat, steunen.
45. Wijziging van Res. Conf. 9.6
1. Wat betreft monsters voor diagnose, identificatie,
wetenschappelijk en taxonomisch onderzoek alsmede
celculturen en serum voor biomedisch onderzoek Doc. 11.45.1
Korte samenvatting: Voorstel om DNA-monsters, celculturen en serum als "niet gemakkelijk herkenbaar" in de zin van CITES te beschouwen.
Commentaar: Dit voorstel werd in het Comité voor de handel in wilde dieren en planten uitgebreid besproken. De Gemeenschap dient erop aan te dringen dat het voorstel onverkort wordt aangenomen; in tweede instantie kan eventueel wel de schrapping worden overwogen van de bij de tweede stip genoemde items, aangezien die niet essentieel lijken voor het behoud van de soorten. Het is niet zonder belang erop te wijzen dat er alleen een probleem bestaat omdat de Gemeenschap een allesomvattende definitie van "gemakkelijk herkenbaar" in de wetgeving heeft opgenomen. Partijen die bezwaar zouden hebben tegen het voorstel, moet worden gevraagd over welke juridische mogelijkheden zij zelf terzake beschikken!
Conclusie: De Gemeenschap zal de voorgestelde wijziging actief steunen.
2. Wat betreft cosmetische eindproducten die kaviaar bevatten Doc. 11.45.2
Korte samenvatting: Voorstel om cosmetische eindproducten die kaviaar van de in bijlage II opgenomen steursoorten bevatten, als "niet gemakkelijk herkenbaar" in de zin van CITES te beschouwen.
Commentaar: Deze kwestie werd aan de orde gesteld op de door de Commissie georganiseerde vergadering van de regio Europa in januari 1999. De aanpak werd uitgebreid besproken in het Comité voor de handel in wilde dieren en planten. Dat dit voorstel op logische argumenten berust, staat buiten kijf, maar omdat er parallellen bestaan met de handel in traditionele geneesmiddelen (bijv. het muskushert Moschus) is een voorzichtige aanpak vereist. Indien andere partijen aandringen op een soortgelijke behandeling van andere producten waarvoor minder duidelijk is dat er geen effecten zijn op de instandhouding van de soorten, zullen wij eventueel ons standpunt moeten herzien. Het is niet zonder belang erop te wijzen dat er alleen een probleem bestaat omdat de Gemeenschap een allesomvattende definitie van "gemakkelijk herkenbaar" in de wetgeving heeft opgenomen. Partijen die bezwaar zouden hebben tegen het voorstel, moet worden gevraagd over welke juridische mogelijkheden zij zelf terzake beschikken.
Conclusie: De Gemeenschap zal het voorstel tot wijziging actief steunen.
46. Grensoverschrijdend verkeer van levende dieren voor tentoonstellingen Doc. 11.46
47. Herziening van de resoluties betreffende ranching en de handel in van ranches afkomstige specimens Doc. 11.47
Korte samenvatting: Dit document wijzigt en consolideert twee bestaande resoluties van de CdP over dit onderwerp (5.16 (Rev.) en 10.18) en voorziet in de universele toepassing van het ranching-principe, dat voorheen alleen op Crocodylia van toepassing was. Het voorstel machtigt het Secretariaat om te bepalen wanneer een wijziging in het beheer van een soort de voorlegging van een nieuw voorstel aan de CdP noodzakelijk maakt.
Commentaar: Ranching is in het kader van CITES een zeer succesrijke beheerstechniek gebleken. Het voorstel verduidelijkt de regels die op deze activiteit van toepassing zijn en verruimt de werkingssfeer daarvan. Dit kan alleen maar worden toegejuicht.
Conclusie: De Gemeenschap zal het voorstel van het Comité Dieren steunen en meewerken aan de eindredactie van een geconsolideerde resolutie.
48. Registratie van programma's voor het fokken in gevangenschap van soorten van bijlage I voor commerciële doeleinden Doc. 11.48
49. Hybride dieren: wijziging van Res. Conf. 10.17 Doc. 11.49
Korte samenvatting: Het betreft een kleine wijziging van Res. Conf. 10.17 waardoor op een hybride dier de "strikste" bijlage van toepassing wordt die op enige tot de vier jongste generaties behorende voorouder van dat dier van toepassing is/was; m.a.w.: indien minstens één voorouder in de vier voorgaande generaties onder bijlage I viel, valt ook het specimen in kwestie onder bijlage I, enz.
Commentaar: De voorgestelde wijziging is gebaseerd op een voorstel dat op de 10e vergadering van de CdP door Australië werd geformuleerd, vervolgens door het Comité Dieren werd aangenomen en via kennisgeving 1998/28 werd bekendgemaakt. Hoewel het allicht wenselijk is, de mogelijkheden tot ontduiking van de CITES-controles te beperken via een gedetailleerde controle op de handel in hybride specimens, lijkt de formulering van artikel 2, onder t), van Verordening (EG) nr. 338/97 daartoe momenteel in de Gemeenschap geen mogelijkheid te bieden.
Conclusie: De Gemeenschap zal de voorgestelde wijziging van Res. Conf. 10.17 steunen maar tegelijk verduidelijken dat het misschien niet mogelijk zal zijn, deze in de onmiddellijke toekomst onverkort toe te passen.
50. Gebruik van microchips voor het merken van levende dieren in de handel Doc. 11.50
Korte samenvatting: Voorstel tot wijziging van Res. Conf. 8.13, waardoor wordt gesteld dat het gebruik van microchips een nuttig instrument kan zijn voor het identificeren van alle levende specimens. Daardoor wordt de koppeling tussen CITES en de ISIS-databank verbroken.
Commentaar: Deze resolutie heeft - zelfs in de gewijzigde vorm - weinig directe consequenties maar kan in het algemeen als nuttig worden beschouwd. De link met ISIS heeft nooit goed gefunctioneerd maar leidde tot nodeloze budgettaire verplichtingen.
Conclusie: De Gemeenschap zal de voorgestelde wijziging van Res. Conf. 8.13 steunen en deelnemen aan de eindredactie.
51. Universeel markeringssysteem voor de identificatie van krokodillenhuiden Doc. 11.51
Korte samenvatting: Het voorstel betreft relatief kleine veranderingen in de bestaande Res. Conf. 9.22 waardoor een oplossing wordt geboden voor bepaalde technische problemen en de inhoud van Res. Conf. 6.17 in eerstgenoemde resolutie wordt verwerkt.
Commentaar: De meeste wijzigingen lijken zinvol en verantwoord. Wel moet een vraagteken worden geplaatst bij de voorgestelde toevoegingen onder punt i). Het doel van de instelling van een registratiesysteem voor leerlooiers is onduidelijk. De enige ware "producenten" van krokodillenhuiden zijn allicht de krokodillen zelf.
Conclusie: De Gemeenschap zal de voorgetelde wijziging van Res. Conf. 9.22 steunen en meewerken aan het opstellen van een in de praktijk toepasbare tekst.
52. Overbrenging van stalen van krokodillenhuidenstalen Doc. 11.52
Korte samenvatting: Voorgesteld wordt dat het Secretariaat onderzoekt hoe soepele procedures kunnen worden uitgewerkt voor de overbrenging van gemerkte krokodillenhuiden die bestemd zijn om op beurzen te worden vertoond en vervolgens naar het land van oorsprong te worden teruggebracht.
Commentaar: Een simpele vraag. De Europese fabrikanten van lederwaren hebben verzoeken om soortgelijke maatregelen met betrekking tot technische monsters ingediend, met dit verschil dat de specimens in dat geval op geen enkele wijze zijn gemerkt. Aangezien met het ontwerp-besluit alleen een verkenning van de mogelijkheden wordt beoogd, zou de Gemeenschap kunnen voorstellen de werkingssfeer van het verzoek uit te breiden tot alle producten van reptielen. Misschien zal op de 11e vergadering van de CdP een resolutie terzake kunnen worden opgesteld; in dat geval moet erop worden toegezien dat deze zo wordt geformuleerd dat zij binnen het bestaande juridisch kader van de Gemeenschap kan worden uitgevoerd.
Conclusie: De Gemeenschap zal het ontwerp-besluit steunen en pleiten voor de uitbreiding daarvan tot andere producten van reptielen. Indien zich daartoe de gelegenheid voordoet, dient de Gemeenschap aan te dringen op de aanneming van een resolutie van de CdP betreffende deze kwestie en mee te werken aan het opstellen daarvan.
53. Universeel identificatiesysteem voor steurspecimens (kaviaar) Doc. 11.53
54. Transport van levende dieren Doc. 11.54
55. Omschrijving van het begrip "gereedgemaakt" Doc. 11.55
Korte samenvatting: Het betreft een ontwerp-resolutie ter omschrijving van de term "gereedgemaakt" in de zinsnede "op zodanige wijze gereedgemaakt voor verzending en vervoerd dat risico's van verwondingen, schade aan de gezondheid of ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt" die in de tekst van de Overeenkomst in samenhang met de handel in levende specimens wordt gebruikt. De voorgestelde definitie heeft betrekking op alle handelingen die plaatsvinden tussen de vangst en het moment waarop het specimen feitelijk wordt uitgevoerd.
Commentaar: Het is ongetwijfeld juist dat excessieve sterfte bij de vangst en de aan de uitvoer voorafgaande handelingen een vorm van verspilling is die een duurzame exploitatie kan bemoeilijken. De formulering in de Overeenkomst legt echter duidelijk een verband tussen de term "gereedgemaakt" en het verzenden van de specimens. Daaruit volgt dat het begrip alleen van toepassing is wanneer de betrokken behandeling van de specimens in direct verband staat met hun overleving e.d. tijdens het transport. Het verdient de voorkeur, het voorstel de vorm te geven van een wijziging van Res. Conf. 10.21.
Conclusie: De Gemeenschap zal het voorstel steunen op voorwaarde dat gesteld wordt dat de term "gereedgemaakt" uitsluitend betrekking heeft op situaties waarin de behandeling van levende specimens gevolgen heeft voor hun fysische geschiktheid voor het transport.
56. Handel in traditionele geneesmiddelen Doc. 11.56
57. Strategie inzake informatiebeheer Doc. 11.57
58. Potentieel gevaar van de handel in wilde dieren voor de
toeristische industrie Doc. 11.58
Korte samenvatting: In deze ontwerp-resolutie wordt gewezen op het economisch belang maar ook op de mogelijke neveneffecten van op de wilde natuur gericht toerisme. Er wordt gesteld dat de handel in wilde dieren eventueel een bedreiging kan vormen voor de toeristische industrie.
Commentaar: Het voorwerp van deze ontwerp-resolutie lijkt grotendeels buiten de werkingssfeer van CITES te vallen. De veronderstelde dreiging die van de handel in wilde dieren uitgaat voor het toerisme, wordt in verband gebracht met de stroperij en de "bush wars" waarmee de bestrijding daarvan soms gepaard gaat. Stroperij is een gevaar, ongeacht of er handel in wilde dieren plaatsvindt of niet. Op te merken valt dat in het geval van de sportjacht, toerisme en handel in wilde dieren juist wel samengaan.
Conclusie: De Gemeenschap zal zich tegen de ontwerp-resolutie verzetten.
Beschouwingen bij de voorstellen tot wijziging van de bijlagen I en II
59. Voorstellen tot wijziging van de bijlagen I en II
1. Voorstellen die het resultaat zijn van de periodieke beoordeling door het Comité Planten Doc. 11.59.1
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
2. Voorstellen inzake exportquota voor specimens van
soorten van bijlage I of bijlage II Doc. 11.59.2
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
3. Overige voorstellen Doc. 11.59.3
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Sluiting van de vergadering
60. Keuze van tijd en plaats van de volgende reguliere vergadering van de Conferentie der Partijen Doc. 11.60
Korte samenvatting:
Commentaar:
Conclusie: de Gemeenschap zal de kandidatuur van een lidstaat die bereid is om als gastheer voor de volgende vergadering van de CdP op te treden, steunen en proberen te vermijden dat twee of meer lidstaten elkaar in deze zaak beconcurreren.
61. Slotbemerkingen geen document