Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 /* COM/2000/0186 def. - COD 2000/0070 */
Publicatieblad Nr. C 274 E van 26/09/2000 blz. 0113 - 0115
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
1. INLEIDING
De verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 werden bijgewerkt bij Verordening (EG) nr. 118/97 [1] en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1399/1999 [2].
[1] PB L 28 van 30.1.1997.
[2] PB L 164 van 30.6.1999.
Het doel van dit voorstel is deze communautaire verordeningen bij te werken teneinde rekening te houden met wijzigingen in de nationale wetgeving en de juridische situatie met betrekking tot sommige artikelen van de toepassingsverordening te verduidelijken.
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1
Wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 1408/71
In dit artikel is bepaald dat de bijlagen IV en VI van de genoemde verordening worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 574/72
1. Wijziging van artikel 34, lid 5
In artikel 34 van Verordening (EEG) nr. 574/72 dienen de leden 4 en 5 duidelijker van elkaar worden afgebakend zodat artikel 34, lid 5, niet langer verwijst naar de procedure waarbij een maximumbedrag is vastgesteld, wanneer er tijdens een verblijf in een land waar geen vergoedingstarieven bestaan, kosten gemaakt zijn. Ter gelegenheid van die wijziging kan tevens een correctie worden aangebracht in de Engelse en de Zweedse versie, waarin het begrip "land van wonen" in plaats van "land van verblijf" was gebruikt.
2. Wijziging van artikel 93, lid 1
Door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 307/1999 van 8 februari 1999 werd de personele en materiële werkingssfeer van de verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 uitgebreid tot studenten en de bijzondere stelsels voor studenten.
De nieuwe verordening voegde aan hoofdstuk 1 van titel III een nieuwe afdeling 5 bis toe, met als titel "Personen die een studie of een beroepsopleiding volgen en hun gezinsleden", alsook twee nieuwe artikelen: artikel 34 bis, met als ondertitel "Bijzondere regels voor studenten en hun gezinsleden", en artikel 34 ter, met als ondertitel "Gemeenschappelijke bepalingen".
Door de toevoeging van deze twee nieuwe artikelen werd het bestaande artikel 22 quater, met als ondertitel "Studies in een andere dan de bevoegde lidstaat - Verblijf in een land waar de studie wordt gevolgd", irrelevant en werd het geschrapt. Toen artikel 22 quater bij Verordening (EEG) nr. 1290/97 van 27 juni 1997 werd ingevoerd, werd vervolgens artikel 93, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 gewijzigd om artikel 22 quater erin op te nemen. Daarentegen bevat Verordening (EEG) nr. 307/1999 geen wijzigingen van artikel 93 van Verordening (EEG) nr. 574/72, zodat dit artikel nog steeds naar artikel 22 quater verwijst, maar niet naar de nieuwe artikelen 34 bis en 34 ter.
3. Wijziging van artikel 107
Met de invoering van de euro op 1 januari 1999 is het Europees Monetair Stelsel opgehouden te bestaan, is de verwijzing naar nationale munten achterhaald en is de ecu vervangen door de euro. Bijgevolg berekent de Europese Commissie geen officiële wisselkoersen voor de ecu meer, maar worden de referentiekoersen van de euro door de Europese Centrale Bank (ECB) berekend. Hoewel artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1103/97 reeds een universeel artikel is, is de voorgestelde wijziging bedoeld om de huidige juridische situatie te verduidelijken.
III. TOELICHTING OP DE BIJLAGE
1. Wijziging van bijlage IV, deel C, en bijlage VI betreffende Frankrijk
Verordening (EEG) nr. 1408/71 is in principe alleen van toepassing op wettelijke pensioenregelingen en het in deze verordening bedoelde coördinatiestelsel is daarom niet van toepassing op aanvullende pensioenstelsels, behalve stelsels waarvoor een lidstaat een verklaring uit hoofde van punt (ii) van artikel 1, onder j, afgeeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 97 van die verordening. Om de Franse aanvullende pensioenstelsels ARRCO en AGIRC binnen de materiële werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 1408/71 te laten vallen, heeft de Franse regering de Voorzitter van de Raad kennis gegeven van een verklaring om de verordening op deze twee stelsels van toepassing te laten zijn. De vermeldingen in bijlage IV, deel C, en bijlage VI zijn bedoeld om de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 op de stelsels te vergemakkelijken, voornamelijk om rekening te houden met het aanvullende karakter daarvan ten opzichte van de basisstelsels.
Bijlage IV, deel C
Het doel van de vermeldingen onder de rubriek "E. FRANKRIJK" in bijlage IV is te vermijden dat de beheersorganen van de stelsels ARRCO en AGIRC de in artikel 46, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 bedoelde dubbele berekening moeten maken ("nationaal pensioen" van artikel 46, lid 1, onder a) i), en "prorata pensioen" van artikel 46, lid 2), ook als die dubbele berekening zinloos is.
Het bedrag van de door deze instellingen uitgekeerde pensioenen hangt niet af van de tijdvakken van verzekering die door de belanghebbende zijn vervuld. Dat bedrag is gelijk aan het product van het aantal pensioenpunten dat de aanvrager tijdens zijn doorlopende of onderbroken loopbaan heeft verzameld, vermenigvuldigd met de uitgekeerde waarde per punt op het tijdstip dat de prestatie wordt toegekend, eventueel met aftrek van een coëfficiënt bij een vervroegde toekenning. De berekening van het nationaal pensioen en van het proportioneel pensioen (met verwijzing naar de bepalingen van punt 5 van de rubriek "E. FRANKRIJK" van bijlage VI van Verordening (EEG) nr. 1408/71) leidt voor deze instellingen dus tot hetzelfde resultaat.
a) In Bijlage VI, rubriek "E. FRANKRIJK" worden de volgende wijzigingen aangebracht:
i) De Franse ARRCO en AGIRC bieden aan werknemers die in het buitenland werken de mogelijkheid tot aansluiting bij of voortzetting van de verzekering van die stelsels, hetzij individueel, hetzij via hun werkgever.
Dit soort verzekering is verenigbaar met de bepalingen van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1408/71, want zij voldoet aan de voorwaarden die in lid 3 van dat artikel zijn gesteld. Het gaat immers om een vrijwillige of facultatief voortgezette verzekering, die enkel de risico's ouderdom en overlijden (pensioenen) dekt en die volgens de Franse wetgeving gecumuleerd mag worden met een verplichte ouderdomsverzekering bij het basisstelsel van het land van arbeid.
De in bijlage VI bijgevoegde tekst neemt gewoon voor een EU-burger die zijn beroep niet op het Franse grondgebied uitoefent en die vrijwillig toetreedt tot een Frans aanvullend pensioenstelsel, de voorwaarden over die nu al gelden voor de vrijwillige toetreding tot een Frans basisstelsel ouderdomsverzekering.
ii) Door deze toevoeging wordt enkel gepreciseerd dat deze bepaling, die oorspronkelijk alleen betrekking had op sommige basisstelsels (of gedeelten daarvan) waarin de ouderdomspensioenen van zelfstandigen op basis van pensioenpunten berekend worden, ook van toepassing is op de stelsels voor aanvullende pensioenen van werknemers, voor zover ook deze stelsels hun ouderdomspensioenen berekenen op basis van de door betrokkene verworven pensioenpunten, en niet op basis van de verzekeringstijdvakken die deze heeft vervuld of de lonen die hij heeft ontvangen.
iii) Deze bepaling houdt in dat de twee lagen van de "eerste pijler" van de pensioenen in Frankrijk, namelijk de verplichte basisstelsels en de verplichte aanvullende stelsels, voor de toepassing van het hoofdstuk "ouderdom en overlijden (pensioenen)" op dezelfde wijze worden behandeld, zowel op het gebied van de verplichting tot aansluiting, als op dat van de erkenning (gewoonlijk van tijdvakken in de basisstelsels, en van pensioenpunten in de aanvullende stelsels) en met name de erkenning van tijdvakken van werkloosheid (artikel 45, lid 6), als op het gebied van de vaststelling van de rechten.
2. Overige wijzigingen van bijlage VI
Bijlage VI bevat een opsomming van de bijzonderheden voor de toepassing van de wetgevingen van bepaalde lidstaten.
Met de vermelding b) onder rubriek "K. OOSTENRIJK" wordt beoogd de onzekerheid over de toepasbaarheid van Verordening (EEG) nr. 1408/71 op het enige wettelijke Oostenrijkse stelsel van vervroegde uittreding, d.w.z. de bijzondere bijstand overeenkomstig de Wet op de bijzondere bijstand (SUG-Sonderunterstützung), weg te nemen door die uitkering uitdrukkelijk binnen de werkingssfeer te brengen; anderzijds wordt daardoor duidelijk dat die uitkering moet worden toegekend volgens de bepalingen van titel III, hoofdstuk 3 (Ouderdom en overlijden) van Verordening (EEG) nr. 1408/71.
Punt c) onder rubriek "N. ZWEDEN" houdt rekening met het arrest van 11 juni 1998 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen waarin voor recht werd verklaard dat de Zweedse ouderschapstoelage als gezinsbijslag en niet als prestatie bij moederschap moet worden aangemerkt.
IV. TOEPASSING IN DE LANDEN VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Het vrije verkeer van personen is een van de doelstellingen en beginselen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) die op 1 januari 1994 in werking is getreden [3]. In hoofdstuk 1 van deel drie, betreffende het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal, zijn de artikelen 28, 29 en 30 gewijd aan het vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen. Meer in het bijzonder noemt artikel 29 de beginselen van artikel 42 van het EG-verdrag betreffende de sociale zekerheid van personen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Bijgevolg dient dit voorstel voor een verordening, indien het wordt goedgekeurd, te worden toegepast op de landen van de EER.
[3] PB L 1 van 3.1.1994, zoals gewijzigd bij Besluit nr. 7/94 van het Gemengd Comité van de EER van 21 maart 1994 (PB L 160 van 28.6.1994).
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 42 en 308,
Gezien het voorstel van de Commissie [4], ingediend na raadpleging van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers,
[4] PB ... C ...
Gelet op het advies van Economisch en Sociaal Comité [5],
[5] PB ... C ...
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [6],
[6] PB ... C ...
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Het is noodzakelijk een aantal wijzigingen aan te brengen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen [7], en in Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. [8] Sommige van deze wijzigingen houden verband met veranderingen die de lidstaten in hun socialezekerheidswetgeving hebben aangebracht.
[7] PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2. Verordening zoals bijgewerkt bij Verordening (EG) nr. 118/97 (PB L 28 van 30.1.1997, blz. 1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1399/1999 (PB L 164 van 30.6.1999, blz. 1).
[8] PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1. Verordening zoals bijgewerkt bij Verordening (EG) nr. 118/97 (PB L 28 van 30.1.1997, blz. 1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1399/1999 (PB L 164 van 30.6.1999, blz. 1).
(2) Het is noodzakelijk na de kennisgeving door de Franse regering aan de Voorzitter van de Raad van een verklaring om Verordening (EEG) nr. 1408/71 van toepassing te laten zijn op de twee Franse aanvullende pensioenstelsels ARRCO en AGIRC, de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 op de stelsels te vergemakkelijken door aan bijlage IV, deel C, en aan bijlage VI nieuwe punten toe te voegen, voornamelijk om rekening te houden met het aanvullende karakter van deze stelsels ten opzichte van de basisstelsels en met het feit dat de uitkeringen uit die stelsels berekend worden op grond van het aantal verworven pensioenpunten, ongeacht de vervulde verzekeringstijdvakken.
(3) Het is noodzakelijk te verduidelijken dat de uitkeringen van het Oostenrijkse wettelijke stelsel van vervroegde uittreding overeenkomstig de bepalingen van titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 moeten worden toegekend.
(4) Rubriek "N. ZWEDEN" van bijlage VI dient te worden gewijzigd om rekening te houden met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 11 juni 1998 in zaak C-275/96, Kuusijärvi tegen Riksförsäkringsverket. [9]
[9] Jurispr. 1998, blz. I-3419.
(5) Het is noodzakelijk artikel 34, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 574/72 te wijzigen teneinde dit duidelijk af te bakenen van lid 4 van dat artikel en dus niet meer naar de procedure te verwijzen waarbij een maximumbedrag is vastgesteld, wanneer er kosten gemaakt zijn tijdens een verblijf in een land waar geen vergoedingstarieven bestaan.
(6) Het is noodzakelijk artikel 93, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 te wijzigen om rekening te houden met Verordening (EG) nr. 307/1999 van de Raad [10] met welke verordening uitbreiding van Verordening (EEG) nr. 1408/71 tot studenten wordt beoogd.
[10] PB L 38 van 12.2.1999, blz. 1.
(7) Het is noodzakelijk artikel 107 van Verordening (EEG) nr. 574/72 te wijzigen in verband met de invoering van de euro op 1 januari 1999.
(8) Om de doelstelling van vrij verkeer van werknemers te verwezenlijken, is het noodzakelijk en passend door middel van een communautair wetgevingsinstrument dat bindend en rechtstreeks in elke lidstaat toepasselijk is, de regels betreffende de coördinatie van de nationale socialezekerheidsstelsels te wijzigen;
(9) Afgezien van artikel 42 voorziet het Verdrag voor de vaststelling van deze verordening niet in andere bevoegdheden dan die uit hoofde van artikel 308,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De Bijlagen IV en VI van Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Verordening (EEG) nr. 574/72 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 34, lid 5, komt als volgt te luiden:
"5. Indien bij de wetgeving van het land van verblijf geen vergoedingstarieven zijn vastgesteld, vergoedt het bevoegde orgaan de gemaakte kosten volgens de bepalingen van zijn eigen wetgeving, zonder dat instemming van de betrokkene vereist is. Het bedrag van de vergoeding mag in geen geval de werkelijk gemaakte kosten overschrijden."
2. Artikel 93, lid 1, komt als volgt te luiden:
"1. Het werkelijke bedrag van de krachtens artikel 19, leden 1 en 2, van de verordening aan de werknemers of zelfstandigen en hun op het grondgebied van dezelfde lidstaat wonende gezinsleden verleende verstrekkingen alsmede van de krachtens artikel 21, lid 2, de artikelen 22, 22 bis en 22 ter, artikel 25, leden 1, 3 en 4, artikel 26, artikel 31, artikel 34 bis of artikel 34 ter van de verordening verleende verstrekkingen wordt door het bevoegde orgaan aan het orgaan dat genoemde verstrekkingen heeft verleend, vergoed, zoals dat bedrag uit de boekhouding van laatstgenoemd orgaan blijkt."
3. Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
a) Lid 1 komt als volgt te luiden:
"1. Voor de toepassing van de volgende bepalingen:
a) verordening: artikel 12, leden 2, 3 en 4, artikel 14 quinquies, lid 1, artikel 19, lid 1, punt b), laatste zin, artikel 22, lid 1, onder ii), laatste zin, artikel 25, lid 1, punt b), voorlaatste zin, artikel 41, lid 1, punten c) en d), artikel 46, lid 4, artikel 46 bis, lid 3, artikel 50, artikel 52, punt b), laatste zin, artikel 55, lid 1, onder ii), laatste zin, artikel 70, lid 1, eerste alinea, artikel 71, lid 1, punt a), onder ii), en punt b), onder ii), voorlaatste zin,
b) toepassingsverordening: artikel 34, leden 1, 4 en 5,
is de koers voor de omrekening in een munteenheid van bedragen die in een andere munteenheid luiden, de door de Commissie berekende koers op basis van het maandgemiddelde gedurende de in lid 2 vermelde referentieperiode van de wisselkoersen van deze munteenheden die door de Europese Centrale Bank zijn gepubliceerd."
b) Lid 3 wordt geschrapt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitster De Voorzitter
BIJLAGE
De bijlagen IV en VI van Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden als volgt gewijzigd:
1. In bijlage IV, deel C, wordt in de rubriek "FRANKRIJK" de vermelding "Geen" vervangen door de volgende woorden:
"Alle aanvragen voor ouderdoms- en nabestaandenpensioenen als bedoeld in de stelsels voor aanvullende ouderdomspensioenen voor werknemers."
2. Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
a) Rubriek "E. FRANKRIJK" wordt als volgt gewijzigd:
i) In punt 3 wordt het volgende streepje toegevoegd:
"- Deze voorwaarden gelden ook wanneer op onderdanen van andere lidstaten de bepalingen worden toegepast waardoor een Franse werknemer die zijn beroep buiten Frankrijk uitoefent, zich vrijwillig hetzij rechtstreeks, hetzij via zijn werkgever, bij een Frans aanvullend pensioenstelsel voor werknemers kan aansluiten."
ii) Punt 5 komt als volgt te luiden:
"5. Het bevoegd orgaan houdt voor de berekening van het in artikel 46, lid 2, onder a), van de verordening bedoelde theoretisch bedrag in de basis- en aanvullende stelsels waarin de ouderdompensioenen berekend worden op basis van pensioenpunten, voor ieder verzekeringsjaar dat vervuld werd volgens de wettelijke regeling van een andere lidstaat, rekening met een aantal pensioenpunten dat gelijk is aan het quotiënt van het aantal pensioenpunten verkregen krachtens de wettelijke regeling die het bevoegd orgaan toepast, gedeeld door het aantal jaren dat overeenkomt met deze punten."
iii) Het volgende punt 9 wordt toegevoegd:
"9. De Franse wetgeving die van toepassing is op werknemers en voormalige werknemers in het kader van de toepassing van hoofdstuk 3 van titel III van de verordening, geldt zowel voor de basisstelsels van de ouderdomsverzekering als voor de aanvullende stelsels van de ouderdomsverzekering waarbij belanghebbende was aangesloten."
b) In de rubriek "K. OOSTENRIJK" wordt het volgende punt 7 toegevoegd:
"7. De bijzondere bijstand (Sonderunterstützung) overeenkomstig de Wet op de bijzondere bijstand van 30 november 1973 (SUG) geldt voor de toepassing van de verordening als een ouderdomspensioen."
c) In de rubriek "N. ZWEDEN" komt punt 1 als volgt te luiden:
"1. Bij de toepassing van artikel 72 van de verordening voor de vaststelling van iemands recht op een ouderschapsprestatie worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere staat waarop de verordening van toepassing is dan Zweden beschouwd als zijnde gebaseerd op dezelfde gemiddelde verdiensten als de Zweedse tijdvakken van verzekering waarbij zij worden samengeteld."