Home

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs /* COM/2000/0210 def. - ACC 2000/0090 */


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

De Europese Raad van Helsinki van december 1999 heeft het uitbreidingsproces, dat in december 1997 in Luxemburg op gang is gebracht, bekrachtigd. Voorts heeft hij de versterkte pretroetredingsstrategie, die in 1997 is vastgelegd, bevestigd. Een belangrijke component van deze strategie is de deelname van de 13 kandidaatlidstaten aan de programma's van de Gemeenschap.

Voor de tien kandidaatlidstaten uit Midden- en Oost-Europa (LMOE) is de deelname aan de programma's van de Gemeenschap in hun respectieve Europa-overeenkomsten vastgelegd. Overeenkomstig deze Europa-overeenkomsten worden de deelnemingsvoorwaarden voor deze landen door de onderscheiden Associatieraden vastgesteld.

Wat de programma's op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jeugd betreft, hebben alle LMOE in 1999 aan de eerste fase van de programma's Leonardo da Vinci en Socrates alsook aan het programma Jeugd voor Europa deelgenomen. Sommige landen nemen al sinds 1997 aan deze programma's deel, andere sinds 1998 of 1999. Deze deelname vormt een belangrijk onderdeel in de voorbereiding van deze landen op hun toetreding. De besluiten van de Associatieraad tot vaststelling van de deelnemingsvoorwaarden alsook de besluiten tot vaststelling van de programma's zelf zijn op 31 december 1999 afgelopen.

De tweede fase van Leonardo da Vinci, de tweede fase van Socrates en een nieuw programma Jeugd vormen het vervolg op de voorgaande programma's. In de besluiten tot vaststelling van de tweede fase van Leonardo da Vinci en Socrates is bepaald dat de deelname aan deze programma's open staat voor de LMOE. In het ontwerp-besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het communautaire actieprogramma Jeugd, waarvan de goedkeuringsprocedure loopt, is een soortgelijke bepaling opgenomen.

Alle LMOE hebben bevestigd dat zij aan de nieuwe programma's, die met ingang van het jaar 2000 van start gaan, willen deelnemen, en dat zij bereid zijn hun financiële bijdrage deels uit hun nationale begroting, deels uit de hun jaarlijks toegekende PHARE-middelen te betalen. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Luxemburg van 12 en 13 december 1997 moeten de eigen financiële bijdragen van deze landen geleidelijk stijgen.

Wegens het transnationale karakter van deze programma's is het in belang van alle partijen dat de in de eerste generatie van programma's ondernomen activiteiten zonder onderbreking kunnen worden voortgezet in de vervolgprogramma's.

Teneinde de LMOE in staat stellen vanaf het begin aan deze nieuwe programma's deel te nemen, heeft de Commissie een voorstel ingediend voor de goedkeuring van twee besluiten van iedere Associatieraad, één voor de twee lopende programma's, namelijk Leonardo da Vinci en Socrates, en één voor het programma Jeugd. De voorgestelde besluiten voor Leonardo da Vinci II en Socrates II zouden derhalve eerst kunnen worden goedgekeurd en de voorgestelde besluiten voor het programma Jeugd zouden kunnen worden goedgekeurd zodra het besluit tot instelling van dat programma in werking treedt.

De belangrijkste punten die in de ontwerp-besluiten van de Associatieraden worden behandeld, zijn:

*voor projecten en initiatieven die door deelnemers uit de LMOE in het kader van deze programma's worden ingediend, gelden dezelfde voorwaarden, regels en procedures als in de lidstaten, met name wat betreft de indiening, de evaluatie en de selectie van aanvragen en projecten, de verantwoordelijkheden van de nationale structuren voor de uitvoering van de programma's, en de uitoefening van het toezicht op de deelname van de LMOE aan de programma's;

*de LMOE leveren jaarlijks een financiële bijdrage aan de programma's, zoals in de besluiten van de Associatieraad is vastgesteld; deze bijdrage wordt niet terugbetaald aan een LMOE, als op het einde van het jaar wordt vastgesteld dat de resultaten onder het niveau van de betaalde bijdrage zijn gebleven;

*overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Luxemburg zal de LMOE worden verzocht als waarnemer de vergaderingen van de Programmacomités bij te wonen voor de punten die hen betreffen;

*de besluiten zijn van toepassing voor de duur van de programma's en treden in werking op de dag waarop zij worden goedgekeurd.

Een snelle goedkeuring van de besluiten van de Associatieraad zou de kandidaatlidstaten in staat stellen hun integratie in de communautaire netwerken en in andere activiteiten op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jeugd zonder onderbreking voort te zetten.

De Raad wordt derhalve verzocht zijn goedkeuring te hechten aan het bijgaande voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 149 en 150 juncto artikel 300, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds, is gesloten bij Besluit van de Raad en de Commissie van 4 december 1995.

(2) Overeenkomstig artikel 1 van het Aanvullend Protocol mag Polen deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs, en overeenkomstig artikel 2 worden de voorwaarden voor deelname van Polen aan deze activiteiten door de Associatieraad vastgesteld.

(3) Ingevolge Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad, associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds, van 27 februari 1998 [1] heeft Polen vanaf 1 maart 1998 aan de eerste fase van de programma's Leonardo da Vinci en Socrates deelgenomen.

[1] PB L 76 van 13.3.1998, blz. 33.

(4) In Besluit nr. 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding Leonardo da Vinci [2], inzonderheid artikel 10, en Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied Socrates [3], inzonderheid artikel 12, is bepaald dat de deelname aan deze programma's open staat voor de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europa-overeenkomsten, in de Aanvullende Protocollen en in de besluiten van de onderscheiden Associatieraden.

[2] PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33.

[3] PB L 28 van 3.2.2000, blz. 1.

BESLUIT:

Het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad, ingesteld bij de Europa-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds, inzake de deelname van Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs, stemt overeen met het bijgaande ontwerp-besluit van de Associatieraad.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

Ontwerp BESLUIT nr. .../2000 VAN DE ASSOCIATIERAAD van de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds,

van .....

tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Polen aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op het Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds, betreffende de deelname van Polen aan communautaire programma's, inzonderheid op artikel 1 en 2 [4],

[4] PB L 317 van 30.12.1995, blz. 35.

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 1 van het Aanvullend Protocol mag Polen deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs.

(2) Overeenkomstig artikel 2 van het Aanvullend Protocol worden de voorwaarden voor deelname van Polen aan deze activiteiten door de Associatieraad vastgesteld.

(3) Ingevolge Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad, associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Polen, anderzijds, van 27 februari 1998 [5] heeft Polen vanaf 1 maart 1998 aan de eerste fase van de programma's Leonardo da Vinci en Socrates deelgenomen. Het land heeft verklaard ook aan de tweede fase van de programma's te willen deelnemen.

[5] PB L 76 van 13.3.1998, blz. 33.

BESLUIT:

Artikel 1

Polen neemt aan de tweede fase van de communautaire programma's Leonardo da Vinci en Socrates deel (hierna genoemd Leonardo da Vinci II en Socrates II), overeenkomstig de voorwaarden die zijn opgenomen in de bijlagen I en II, die een integrerend deel van dit besluit vormen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing voor de duur van de programma's Leonardo da Vinci II en Socrates II, die op 1 januari 2000 van start gaan.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring door de Associatieraad.

Gedaan te Brussel,

Voor de Associatieraad

De Voorzitter

BIJLAGE I Voorwaarden voor de deelname van de Republiek Polen aan de programma's Leonardo da Vinci II en Socrates II

1. Polen neemt deel aan de activiteiten in het kader van Leonardo da Vinci II en Socrates II (hierna genoemd "de programma's"), overeenkomstig, tenzij in dit besluit anders wordt bepaald, de doelstellingen, criteria, procedures en termijnen die zijn vastgelegd in Besluit nr. 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 en Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van deze communautaire actieprogramma's.

2. Overeenkomstig de bepalingen in artikel 5 van het besluit Leonardo da Vinci II respectievelijk Socrates II, alsmede de door de Commissie vastgestelde bepalingen inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie ten aanzien van de nationale agentschappen Leonardo da Vinci en Socrates dient Polen een passende structuur op te zetten voor een gecoördineerd beheer van de uitvoering op niveau van de lidstaten van de onder de programma's vallende acties alsmede de nodige maatregelen te treffen met het oog op de toereikende financiering van deze agentschappen, die voor hun activiteiten subsidies uit de programma's zullen ontvangen. Polen dient alle andere maatregelen te nemen die voor een efficiënt verloop van de programma's op nationaal niveau vereist zijn.

3. Met het oog op deelname aan de programma's zal Polen jaarlijks een bijdrage betalen aan de algemene begroting van de Europese Unie, overeenkomstig de in bijlage II opgenomen voorwaarden.

Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen in de programma's en wijzigingen in het absorptievermogen van Polen, kan het Associatiecomité, indien het dit wenselijk acht, deze bijdrage aanpassen om een verstoring van het begrotingsevenwicht bij de uitvoering van de programma's te vermijden.

4. Voor instellingen, organisaties en personen uit Polen gelden met betrekking tot de indiening, evaluatie en selectie van aanvragen dezelfde voorwaarden als voor de instellingen, organisaties en personen uit de Gemeenschap.

Bij de benoeming van onafhankelijke deskundigen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in de besluiten tot vaststelling van de programma's kan de Commissie ook deskundigen uit Polen aanwijzen om haar bij de evaluatie van projecten te helpen.

5. Teneinde de communautaire dimensie van de programma's te waarborgen, komen de projecten en activiteiten alleen voor financiële steun van de Gemeenschap in aanmerking als er ten minste één partner uit een EU-lidstaat bij betrokken is.

6. Voor de in bijlage I, deel II.1 van het besluit inzake Leonardo da Vinci II vermelde mobiliteitsmaatregelen, voor de gedecentraliseerde acties in het kader van Socrates en voor de financiële steun aan de activiteiten van de overeenkomstig punt 2 hierboven opgerichte nationale agentschappen zal Polen financiële steun ontvangen in verhouding tot de door de Gemeenschap vastgestelde jaarlijkse verdeling van de programmamiddelen alsmede de Poolse bijdrage aan het programma. De steun aan de activiteiten van de nationale agentschappen mag niet meer bedragen dan 50% van het voor de werkprogramma's van de nationale agentschappen vastgestelde budget.

7. De lidstaten van de Gemeenschap en Polen stellen, binnen het kader van de huidige bepalingen, alles in het werk om het vrije verkeer tussen en het verblijf in Polen en de lidstaten van de Gemeenschap te vergemakkelijken voor alle studenten, docenten, stagiairs, universiteitsbestuurders, jongeren en andere personen die deelnemen aan onder dit besluit vallende activiteiten.

8. De onder dit besluit vallende activiteiten zijn, wat betreft de goederen en diensten die bestemd zijn om in dat verband te worden gebruikt, vrijgesteld van Poolse indirecte belastingen en douanerechten, alsook van in- en uitvoerverboden en -beperkingen.

9. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen in verband met het toezicht op en de evaluatie van de programma's, overeenkomstig artikel 13 van het besluit inzake Leonardo da Vinci II en artikel 14 van het besluit inzake Socrates, wordt de deelname van Polen continu geëvalueerd, op basis van partnerschap tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en Polen. Polen legt de nodige verslagen voor aan de Commissie en neemt deel aan andere door de Gemeenschap in dit verband ondernomen specifieke activiteiten.

10.Conform de financiële reglementen van de Gemeenschap dienen de contractuele regelingen die met of door Poolse partijen worden getroffen, te voorzien in controles en audits welke door of op gezag van de Commissie en de Rekenkamer worden uitgevoerd. Financiële audits kunnen worden uitgevoerd teneinde de inkomsten en uitgaven van de betrokken partijen te controleren in het licht van hun contractuele verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Poolse autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is.

De door de Commissie vastgestelde bepalingen inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie ten aanzien van de nationale agentschappen Leonardo da Vinci en Socrates zijn van toepassing op de relaties tussen Polen, de Commissie en de Poolse nationale agentschappen. In geval van onregelmatigheden, onachtzaamheid of fraude bij de Poolse nationale agentschappen zullen de Poolse autoriteiten aansprakelijk zijn voor de niet-gerecupereerde middelen.

11.Onverminderd de procedures bedoeld in artikel 7 van het besluit inzake Leonardo da Vinci II en artikel 8 van het besluit inzake Socrates II worden vertegenwoordigers van Polen uitgenodigd als waarnemers bij de vergaderingen van de Programmacomités voor de punten die hen betreffen. De Poolse vertegenwoordigers zijn niet aanwezig wanneer in deze comités over de andere punten wordt beraadslaagd en wanneer er wordt gestemd.

12.In alle contacten met de Commissie, bij het indienen van aanvragen, het opstellen van overeenkomsten en verslagen en andere administratieve aangelegenheden in verband met het programma, dient gebruik te worden gemaakt van een van de officiële talen van de Gemeenschap.

13.De Gemeenschap en Polen kunnen de onder dit besluit vallende activiteiten te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving en met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden beëindigen. Bij beëindiging van de overeenkomst worden de lopende projecten en activiteiten voltooid onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden.

BIJLAGE II Financiële bijdrage van de Republiek Polen aan Leonardo da Vinci II en Socrates II

1. Leonardo da Vinci

De financiële bijdrage van Polen aan de algemene begroting van de Europese Unie voor deelname aan het programma Leonardo da Vinci II bedraagt (in EUR):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Socrates

De financiële bijdrage van Polen aan de begroting van de Europese Unie voor deelname aan het programma Socrates II in het jaar 2000 bedraagt 11 491 000 EUR.

De door Polen te betalen bijdrage voor deelname aan het programma in de daaropvolgende jaren wordt in de loop van het jaar 2000 door de Associatieraad vastgesteld.

3. Polen betaalt de bovengenoemde bijdrage deels uit zijn nationale begroting en deels uit zijn nationale PHARE-programma. De vereiste PHARE-middelen, waarvoor een aparte PHARE-programmeringsprocedure geldt, worden Polen ter beschikking gesteld door middel van een apart financieringsmemorandum. Samen met de middelen uit de Poolse nationale begroting, vormen zij de eigen bijdrage van Polen, waaruit het land zal putten om te voldoen aan het jaarlijkse verzoek tot storting van de Commissie.

4. Onderstaand schema geeft de benodigde PHARE-middelen weer:

- voor de bijdrage aan het programma Socrates II voor 2000: 7 665 470 EUR;

- voor de bijdrage aan het programma Leonardo da Vinci II: jaarlijks de volgende bedragen (in EUR):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het resterende gedeelte van de Poolse bijdrage wordt met middelen uit de Poolse nationale begroting gedekt.

5. Het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie geldt ook voor het beheer van de bijdrage van Polen.

Reis- en verblijfkosten van Poolse vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname, als waarnemers, aan de werkzaamheden van de in bijlage I, punt 11, genoemde comités en aan andere vergaderingen bij de uitvoering van de programma's worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag en volgens de procedures die gelden voor niet-gouvernementele deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie.

6. Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie Polen een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de bijdrage van dat land aan elk van de onder dit besluit vallende programma's.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro's en dient te worden overgemaakt op een in euro's gestelde bankrekening van de Commissie.

De bijdrage van Polen stemt overeen met het verzoek tot storting en dient te worden voldaan:

- uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit de Poolse nationale begroting, op voorwaarde dat het verzoek tot storting van de Commissie vóór 1 april is verzonden, of, indien dit na deze datum is gebeurd, uiterlijk één maand na de verzending van het verzoek tot storting;

- uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit PHARE-middelen, op voorwaarde dat de desbetreffende bedragen vóór die datum aan Polen zijn overgemaakt, of uiterlijk binnen 30 dagen nadat deze middelen aan Polen zijn overgemaakt.

Bij vertraging in de betaling van de bijdrage betaalt Polen rente over het op de vervaldag nog openstaande bedrag. De rentevoet is die welke door de Europese Centrale Bank op de datum waarop de betalingstermijn verstrijkt, voor haar transacties in euro's wordt toegepast, vermeerderd met anderhalf procentpunt.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Benaming van de maatregel

Deelname van Polen aan de programma's Leonardo da Vinci en Socrates

2. Begrotingsonderdeel

B7-030 Economische hulp voor de geassocieerde landen van Midden-en Oost-Europa

6091 Ontvangsten voortvloeiend uit de deelneming van landen van Midden-Europa die bij de communautaire programma's zijn betrokken

3. Rechtsgrondslag

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 149 en 150 juncto artikel 300, lid 2.

Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst met Polen, dat voorziet in deelname aan de communautaire programma's.

Besluit nr. 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het programma Leonardo da Vinci, inzonderheid artikel 10.

Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied Socrates, inzonderheid artikel 12.

4. Omschrijving van de maatregel

4.1 Algemene doelstelling

Het Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst met Polen voorziet in de deelname van dat land aan communautaire programma's op talrijke gebieden, waaronder onderwijs en beroepsopleiding.

Deze deelname is niet alleen van belang in het kader van de tenuitvoerlegging van de in de Europa-overeenkomst opgenomen bepalingen betreffende economische en culturele samenwerking, maar biedt Polen tevens de gelegenheid zich vertrouwd te maken met de procedures en methodes die in communautaire programma's worden toegepast.

Polen neemt sinds 1 maart 1998 aan de eerste fase van de programma's Leonardo da Vinci en Socrates deel. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "Agenda 2000" van 16 juli 1997 en de conclusies van de Europese Raad van Luxemburg is de deelname van Polen aan deze programma's een onderdeel van de versterkte pretoetredingsstrategie, die het land ondersteunt bij zijn voorbereiding op de toetreding tot de Unie.

Het besluitvormingsproces in verband met de openstelling van de programma's impliceert een besluit van de Associatieraad tussen de Europese Unie en Polen. Het besluit van de Associatieraad van 27 februari 1998 waarin tot de deelname van Polen aan de eerste fase van deze programma's is besloten, is op 31 december 1999 afgelopen.

Met dit nieuwe ontwerp-besluit van de Associatieraad wordt beoogd de voortzetting van de Poolse deelname mogelijk te maken alsmede de continuïteit tussen de eerste en de tweede fase van deze programma's te waarborgen. Evenals het voorgaande besluit omvat ook dit besluit voorwaarden, met name wat de financiële bijdrage van Polen betreft, en praktische regelingen voor de deelname aan de programma's.

4.2 Looptijd en verlenging

Tot de afloop van de desbetreffende communautaire programma's, d.w.z. 31 december 2006.

5. Indeling van de uitgaven/ontvangsten

5.1 Niet-verplichte uitgaven

5.2 Gesplitste kredieten

5.3 Aard van de ontvangsten

Artikel 3 van het Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst bepaalt dat Polen zelf de kosten voor zijn deelname dient te dragen. Het zal derhalve om een bijdrage voor zijn deelname aan de programma's worden verzocht. Aangezien artikel 3 eveneens bepaalt dat de Gemeenschap de bijdrage van Polen kan aanvullen. dient Polen zijn bijdrage slechts ten dele uit zijn nationale begroting te financieren. Het resterende gedeelte zal met middelen uit het Poolse nationale PHARE-programma worden gedekt. De daartoe vereiste PHARE-middelen komen ten laste van artikel B7-030 en worden Polen ter beschikking gesteld door middel van een apart financieringsmemorandum. Samen met de middelen uit de Poolse nationale begroting, vormen zij de eigen bijdrage van Polen, waaruit het land zal putten om te voldoen aan het jaarlijkse verzoek tot storting van de Commissie. De totale bijdrage van Polen wordt, zodra zij is betaald, ingeschreven onder post 6091 bij de ontvangsten op de begroting van de Europese Unie.

6. Aard van de uitgaven/ontvangsten

-100% subsidie

-Subsidie voor cofinanciering met andere bronnen in de overheids- en/of particuliere sector

-In volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de communautaire bijdrage wordt niet voorzien

-Wat de ontvangsten betreft, wordt onder post 6091 voorzien in de Poolse bijdrage om de kosten van deelname te dekken. De ontvangsten worden toegewezen aan de uitgavenposten voor de twee programma's in kwestie en, in voorkomend geval, aan de desbetreffende posten van de huishoudelijke uitgaven. Het totaal van de verwachte ontvangsten wordt aangegeven onder 7.4.

7. Financiële gevolgen

7.1 Berekening van de totale kosten van de maatregel (verhouding individuele/totale kosten)

Hieronder volgen de op grond van het Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst met Polen vastgelegde financiële en budgetaire regelingen voor de twee programma's in kwestie. In de bijdrage van Polen is met twee elementen rekening gehouden:

- de te verwachten operationele kosten, die zijn berekend op basis van de programmabudgetten (de budgettaire middelen voor Leonardo da Vinci, uitgesplitst volgens de jaarlijkse prognoses, en het voorontwerp van het Socrates-budget voor 2000), het geschatte absorptievermogen van Polen en de ervaringen die zijn opgedaan met de deelname van het land aan de eerste fase van Leonardo da Vinci en Socrates,

- de te verwachten administratieve kosten, zijnde de vergaderingen en de dienstreizen. De administratieve kosten voor Leonardo da Vinci en Socrates worden jaarlijks op respectievelijk 24 000 EUR en 50 000 EUR geraamd.

Polen zal een gedeelte van de middelen uit zijn jaarlijkse nationale PHARE-programma aanwenden ter aanvulling van de middelen uit zijn nationale begroting met het oog op de financiering van zijn bijdrage aan de operationele kosten.

7.2 Uitsplitsing van de kosten (in euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.3 Huishoudelijke uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen e.d., opgenomen in deel B van de begroting

p.m.: tot een maximumbedrag in overeenstemming met de overeenkomstige kredieten in de door de EUR 15 toegewezen middelen voor Leonardo da Vinci en Socrates, evenwel binnen de grenzen van het uit de nationale begroting afkomstige gedeelte van 's lands bijdrage.

7.4 Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten

Bedragen ten laste van begrotingspost B7-030

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De verwachte jaarlijkse ontvangsten zien er als volgt uit:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. Maatregelen ter bestrijding van fraude

Alle contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen van de Commissie voorzien in controle ter plaatse door de Commissie en de Rekenkamer. De begunstigden van de maatregel zijn onder meer verplicht verslagen en financiële staten in te dienen, die zowel qua inhoud als qua financierbaarheid van de uitgaven worden geanalyseerd overeenkomstig het doel van de communautaire financiering.

De in de basisartikelen van de begroting opgenomen anti-fraudebepalingen zijn ook op deze rubriek van toepassing, voorzover zij voor de landen van Midden-Europa worden aangepast.

9. gegevens kosten-batenanalyse

9.1 Specifieke en gekwantificeerde doelstellingen; doelgroep

Doel van de openstelling van de programma's Leonardo da Vinci II en Socrates II voor Polen is dit land dezelfde voordelen te bieden van deze programma's als de lidstaten van de Gemeenschap. De essentiële doelstelling van de communautaire acties op het gebied van onderwijs en opleiding is alle Europese burgers in staat te stellen zich ten volle te ontplooien, initiatieven te nemen en hun creativiteit verder te ontwikkelen, zodat zij volwaardig deel kunnen nemen aan de samenleving en de opbouw van Europa. Deze doelstelling is gebaseerd op de geleidelijke totstandbrenging van een open Europese ruimte voor onderwijs en opleiding.

Op het gebied van onderwijs bestaat de hoofddoelstelling van Socrates II erin bij te dragen tot de ontwikkeling van kwaliteitsonderwijs door de bevordering van de samenwerking tussen de lidstaten. De specifieke doelstellingen van het programma bestaan erin:

-de Europese dimensie in het onderwijs op alle niveaus te ontwikkelen om zo het Europese burgerschapsgevoel te versterken, steunend op het cultureel erfgoed van iedere lidstaat;

-een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de kennis van de talen van de Europese Unie te bevorderen, met name van de minst verbreide en minst onderwezen talen, teneinde het begrip en de solidariteit tussen de volkeren van de Europese Unie te versterken en de interculturele dimensie van het onderwijs te bevorderen;

-een brede en intensieve samenwerking tussen onderwijsinstellingen van elk niveau te bevorderen, die aldus de intellectuele en opvoedkundige capaciteiten van deze instellingen verhoogt;

-de mobiliteit van docenten aan te moedigen, teneinde de studies een Europese dimensie te geven, en bij te dragen tot een kwalitatieve verbetering van hun bekwaamheden;

-de mobiliteit van studenten te bevorderen door hen in staat te stellen een deel van hun studie in een andere lidstaat te volgen, teneinde de Europese dimensie in het onderwijs te consolideren;

-contacten tussen leerlingen in de Europese Unie te stimuleren en de Europese dimensie van hun opleiding te bevorderen;

-de academische erkenning van diploma's, studieperioden en andere kwalificaties aan te moedigen, teneinde de ontwikkeling van een open Europese ruimte voor onderwijs te vergemakkelijken;

-het open en afstandsonderwijs in het kader van de activiteiten van dit programma te bevorderen;

-de uitwisseling van informatie en ervaringen te bevorderen, zodat de diversiteit en specificiteit van de onderwijsstelsels in de lidstaten een bron van verrijking en wederzijdse stimulering wordt.

Op het gebied van de beroepsopleiding is de hoofddoelstelling van Leonardo da Vinci de tenuitvoerlegging van een beroepsopleidingsbeleid dat de actie van de lidstaten ondersteunt en aanvult. De hoofddoelstellingen van het programma zijn:

-steun aan de verbetering van de beroepsopleidingsstelsels en -voorzieningen in de lidstaten door de verbetering van de kwaliteit van de initiële beroepsopleiding en de overgang van jongeren naar het actieve leven, de verbetering van de kwaliteit van de voorzieningen voor voortgezette opleiding in de lidstaten, beroeps- en beroepskeuzevoorlichting, de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de beroepsopleiding, de verbetering van de kwaliteit van de beroepsopleidingsvoorzieningen voor personen die benadeeld zijn op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door sociaal-economische, geografische of etnische factoren, door lichamelijke of geestelijke handicaps, door het ontbreken van kwalificaties of door gebrekkige kwalificaties, waardoor zij met sociale uitsluiting worden bedreigd;

-steun aan de verbetering van beroepsopleidingsacties, mede door samenwerking tussen universiteiten en bedrijven, ten behoeve van ondernemingen en werknemers: innovatie in de beroepsopleiding teneinde rekening te houden met technologische veranderingen en hun invloed op het werk en de vereiste kwalificaties en vaardigheden, investering in de voortgezette opleiding van werknemers, de overdracht van technologische innovaties in het kader van de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de universiteiten bij de voortzetting van de beroepsopleiding, de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen;

-steun aan de ontwikkeling van de talenkennis en de kennis en verspreiding van innovaties op het gebied van de beroepsopleiding.

9.2 Motivering van de maatregel

-Noodzaak van financiële steun van de Gemeenschap

Gezien de hoge kosten voor deelname aan de programma's en de precaire begrotingssituatie van Polen is bijstand uit PHARE van essentieel belang.

-Wijze van steunverlening

Met een bijdrage uit de nationale begroting, aangevuld met een bijdrage van PHARE, zal de integratie van Polen in deze programma's de burgers van dat land de mogelijkheid geven samen te werken met hun tegenhangers in de huidige EU-lidstaten. De integratie van Poolse burgers in communautaire netwerken zal een doorslaggevende bijdrage leveren tot de voorbereiding van Polen op het toekomstige lidmaatschap van de EU.

-Voornaamste onzekere factoren die gevolgen kunnen hebben voor de specifieke resultaten van de maatregel

Aangezien de projecten worden geselecteerd op basis van kwalitatieve criteria, kan de reële impact slechts worden gemeten aan de hand van de capaciteit van het Poolse bedrijfsleven om te reageren op de door de Commissie in het kader van de twee programma's te publiceren oproepen tot het indienen van voorstellen.

9.3 Toezicht op en evaluatie van de maatregel

De toezicht- en evaluatieprocedures van de programma's Leonardo da Vinci II en Socrates II (met name de evaluatie, zoals bedoeld in de besluiten tot vaststelling van de twee programma's) zijn ook van toepassing op ten behoeve van Poolse begunstigden gefinancierde activiteiten.

10. Administratieve uitgaven (Afdeling 3, deel A, van de begroting)

De terbeschikkingstelling van de benodigde administratieve middelen geschiedt op grond van het jaarlijkse besluit van de Commissie betreffende de toewijzing van middelen, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal personeelsleden en de aanvullende bedragen waarvoor de begrotingsautoriteit toestemming heeft verleend.

10.1 Gevolgen voor het aantal ambten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

10.2 Algemene financiële gevolgen van de personele middelen

in euro

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(*) Door gebruik te maken van de bestaande middelen die vereist zijn voor het beheer van de maatregel (berekening gebaseerd op A1, A2, A4, A5, A7)

10.3 Stijging van andere huishoudelijke uitgaven als gevolg van de maatregel

in euro

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

*2 vertegenwoordigers in 12 Comité- en subcomitévergaderingen (8 voor Socrates en 4 voor Leonardo da Vinci) en 1 vertegenwoordiger in 3 subcomitévergaderingen voor Socrates

** 2 vertegenwoordigers in 5 vergaderingen voor Leonardo da Vinci en 1 vertegenwoordiger in 19 vergaderingen voor Socrates

Bovenstaande uitgaven worden gefinancierd uit de ontvangsten (artikel 4, lid 2, derde streepje, van het Financieel Reglement), overgemaakt door Polen (zie punt 5.3 en 7.4 van het financieel memorandum).